Details





Titel:

1 SEPTEMBER 2006. - Koninklijk besluit betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen. (NOTA : opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG2023-04-13/15, art. 27, 010; Inwerkingtreding : 30-04-2023)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 06-09-2006 en tekstbijwerking tot 16-10-2023)



Inhoudstafel:


Art. 1
Art. 1 Vlaams Gewest
Art. 2-3
Art. 3 Vlaams Gewest
Art. 3 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 3 WAALS GEWEST
Art. 4-5
Art. 5 Vlaams Gewest
Art. 5 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. 5 WAALS GEWEST
Art. 6-14
BIJLAGEN.
Art. N1-N2
Art. N2 Vlaams Gewest
Art. N2 Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Art. N2 WAALS GEWEST



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1997014083  2000014182  2003014301 





Artikels:

Artikel 1.Voor het toepassen van de procedure die in dit besluit wordt geregeld, kunnen enkel de controlebeambten belast met een mandaat van gerechtelijke politie en behorende tot de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer en de personeelsleden van het operationeel kader van de federale en lokale politie, door de procureur-generaal bij het hof van beroep worden gemachtigd.

Art. 1_VLAAMS_GEWEST.    Voor het toepassen van de procedure die in dit besluit wordt geregeld, kunnen enkel de controlebeambten belast met een mandaat van gerechtelijke politie en behorende tot de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer en de personeelsleden van het operationeel kader van de federale en lokale politie, door de procureur-generaal bij het hof van beroep worden gemachtigd.  [1 Voor de toepassing van de procedure, vermeld in dit besluit, zijn ook de wegeninspecteurs, vermeld in artikel 16 van het decreet van 3 mei 2013 betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van bijzonder wegtransport, bevoegd.]1
  ----------
  (1)<BVR 2015-07-10/11, art. 134, 006; Inwerkingtreding : 04-09-2015>


Art.2.[1 Onder de voorwaarden vastgesteld in artikel 4bis van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen, kunnen de in bijlage 2 bij dit besluit opgenomen inbreuken op de technische eisen waaraan elk voertuig te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen, vastgesteld tijdens technische controles langs de weg van bedrijfsvoertuigen die zijn ingeschreven in België of in het buitenland, aanleiding geven tot de inning per inbreuk, van de in dezelfde bijlage vermelde sommen. ]1
  ----------
  (1)<KB 2011-09-12/35, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 03-12-2011>

Art.3.[1 Het totaal van de te innen sommen, zoals vastgesteld in bijlage 2, mag ten laste van een zelfde overtreder [2 3.300 EUR]2 niet overschrijden. Dit totaal bedraagt [2 6.600 EUR]2 voor de inbreuken vermeld in de punten 1c, 2i, 3d, en 3e in bijlage 2.]1
  ----------
  (1)<KB 2011-09-12/35, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 03-12-2011>
  (2)<KB 2013-07-19/77, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Art. 3_VLAAMS_GEWEST. [1 Het totaal van de te innen sommen, vermeld in bijlage 2, mag niet meer bedragen dan 3500 euro ten laste van dezelfde overtreder. Dat totaal bedraagt 7000 euro voor de overtredingen, vermeld in punt 0.3.c), 7.10.a), 7.10.b), 7.10.g), 7.10.h), 7.10.i), 8.2.1.1.d), 8.2.2.1.e) en 10 van bijlage 2.]1
  ----------
  (1)<BVR 2018-03-02/08, art. 18, 009; Inwerkingtreding : 20-05-2018>


Art. 3_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. [1 Het totaal van de te innen sommen, zoals vastgesteld in bijlage 2, mag ten laste van eenzelfde overtreder 3.500 EUR niet overschrijden. Dit totaal bedraagt 7.000 EUR voor de inbreuken vermeld in 4° en 5° van bijlage 2.]1
  ----------
  (1)<BESL 2018-07-19/14, art. 19, 008; Inwerkingtreding : 20-05-2018>


Art. 3_WAALS_GEWEST.  [1 Het totaal van de te innen sommen bepaald in bijlage 2 mag 3500 EUR ten laste van één zelfde overtreder niet te boven gaan. Dat totaal bedraagt 7000 EUR voor de overtredingen waarvan sprake in 4° en 5° van bijlage 2.]1
  ----------
  (1)<BWG 2017-07-06/39, art. 17, 007; Inwerkingtreding : 20-05-2018>

Art.4.§ 1. Voor de inning van een som wordt gebruik gemaakt van genummerde formulieren, die samengevoegd zijn in genummerde boekjes en die overeenstemmen met het model van bijlage 2 tot het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg. Indien tegelijkertijd meerdere inbreuken ten laste van een zelfde overtreder worden vastgesteld, moeten deze op hetzelfde formulier worden vermeld.
  Voor het toepassen van de procedure van inning mag het formulier worden vervangen door een proces-verbaal indien de som niet werd geïnd op het ogenblik van de vaststelling van de overtreding.
  § 2. De betaling kan op de volgende manier geschieden :
  1. Betaling in geld
  1.1. De betaling in geld is slechts van toepassing op personen die geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België hebben. Voor die betaling vult de bevoegde agent de stroken A, B en C van het formulier in, waarvan :
  - strook A dezelfde dag wordt verzonden aan het Openbaar Ministerie bij de bevoegde politierechtbank;
  - strook B aan het boekje gehecht blijft;
  - strook C aan de overtreder wordt overhandigd.
  1.2. De som wordt betaald in euro met bankbiljetten en, in voorkomend geval, met munten van 1 of 2 euro.
  2. Betaling met bank- of kredietkaart
  2.1. De betaling met een bank- of kredietkaart is van toepassing op personen die al dan niet een woonplaats of vaste verblijfplaats in België hebben. Voor die betaling vult de bevoegde agent de stroken A, B en C van het formulier in, waarvan :
  - strook A dezelfde dag wordt verzonden aan het Openbaar Ministerie bij de bevoegde politierechtbank;
  - strook B aan het boekje gehecht blijft;
  - strook C aan de overtreder wordt overhandigd met een bewijs van de uitvoering van de betaling.
  2.2. De te innen som wordt steeds uitgedrukt in euro.
  3. Betaling met overschrijving [1 ...]1
  3.1. De betaling met overschrijving [1 ...]1 is slechts van toepassing op personen die een woonplaats of vaste verblijfplaats in België hebben. Voor die betaling vult de bevoegde agent de stroken A, B en C van het formulier in, waarvan :
  - strook A dezelfde dag wordt verzonden aan het Openbaar Ministerie bij de bevoegde politierechtbank;
  - strook B aan het boekje gehecht blijft;
  - strook C aan de overtreder wordt overhandigd.
  3.2. Een document met overschrijvingsformulier wordt aan de overtreder overhandigd tegelijkertijd met de strook C van het formulier of wordt tegelijkertijd met of na het afschrift van het proces-verbaal gestuurd. Dit document bevat de elementen die zijn opgenomen in het model voorzien in bijlage 3 van het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg. Het kan evenwel bijkomende inlichtingen bevatten.
  In het geval voorzien in 3.1 wordt de gestructureerde mededeling op het overschrijvingsformulier hernomen op het formulier.
  [1 ...]1
  3.3. De betaling met overschrijving [1 ...]1 wordt uitgevoerd binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de in 3.2 bedoelde afgifte of verzending van het document.
  3.4. [1 De gestructureerde mededeling wordt vermeld in de mededeling van de overschrijving.]1
  De datum van betaling door de bankinstelling dient als bewijs van de datum van betaling.
  3.5. [1 ...]1
  3.6. De te innen som wordt steeds uitgedrukt in euro.
  § 3. De overtreder mag slechts van één betalingswijze toepassing maken.
  ----------
  (1)<KB 2013-02-27/05, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 10-09-2013>

Art.5.§ 1. Indien de overtreder geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België heeft en de voorgestelde som niet onmiddellijk betaalt, is de per inbreuk in consignatie te geven som dezelfde als de te innen som.
  [2 Het totaal van de ter plaatse te consigneren sommen ten laste van een zelfde overtreder mag 3.300 EUR niet overschrijden. Dit totaal bedraagt 6.600 EUR voor de inbreuken vermeld in de punten 1c, 2i, 3d, en 3e in bijlage 2.]2
  [1 leden 3 en 4 opgeheven]1
  § 2. In geval van consignatie van een som wordt gebruik gemaakt van genummerde formulieren die samengevoegd zijn in genummerde boekjes en die overeenstemmen met het model van bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg. Indien tegelijkertijd meerdere overtredingen ten laste van een zelfde overtreder worden vastgesteld, moeten deze op hetzelfde formulier worden vermeld.
  § 3. De procedure voorzien in artikel 4, § 2, 1 en 2, is van toepassing in geval van consignatie van een som.
  ----------
  (1)<KB 2009-10-09/03, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 23-10-2009>
  (2)<KB 2013-07-19/77, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

Art. 5_VLAAMS_GEWEST.   § 1. Indien de overtreder geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België heeft en de voorgestelde som niet onmiddellijk betaalt, is de per inbreuk in consignatie te geven som dezelfde als de te innen som.  [3 Het totaal van de ter plaatse te consigneren sommen ten laste van dezelfde overtreder mag niet meer bedragen dan 3500 euro. Dat totaal bedraagt 7000 euro voor de overtredingen, vermeld in punt 0.3.c), 7.10.a), 7.10.b), 7.10.g), 7.10.h), 7.10.i), 8.2.1.1.d), 8.2.2.1.e) en 10 van bijlage 2.]3  [1 leden 3 en 4 opgeheven]1  § 2. In geval van consignatie van een som wordt gebruik gemaakt van genummerde formulieren die samengevoegd zijn in genummerde boekjes en die overeenstemmen met het model van bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg. Indien tegelijkertijd meerdere overtredingen ten laste van een zelfde overtreder worden vastgesteld, moeten deze op hetzelfde formulier worden vermeld.  § 3. De procedure voorzien in artikel 4, § 2, 1 en 2, is van toepassing in geval van consignatie van een som.  ----------  (1)<KB 2009-10-09/03, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 23-10-2009>   (2)<KB 2013-07-19/77, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2014>   (3)<BVR 2018-03-02/08, art. 19, 009; Inwerkingtreding : 20-05-2018>      Art. 5_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST.    § 1. Indien de overtreder geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België heeft en de voorgestelde som niet onmiddellijk betaalt, is de per inbreuk in consignatie te geven som dezelfde als de te innen som.  [3 Het totaal van de ter plaatse te consigneren sommen ten laste van eenzelfde overtreder mag 3.500 EUR niet overschrijden. Dit totaal bedraagt 7.000 EUR voor de inbreuken vermeld in 4° en 5° van bijlage 2.]3  [1 leden 3 en 4 opgeheven]1  § 2. In geval van consignatie van een som wordt gebruik gemaakt van genummerde formulieren die samengevoegd zijn in genummerde boekjes en die overeenstemmen met het model van bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg. Indien tegelijkertijd meerdere overtredingen ten laste van een zelfde overtreder worden vastgesteld, moeten deze op hetzelfde formulier worden vermeld.  § 3. De procedure voorzien in artikel 4, § 2, 1 en 2, is van toepassing in geval van consignatie van een som.  ----------  (1)<KB 2009-10-09/03, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 23-10-2009>   (2)<KB 2013-07-19/77, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2014>   (3)<BESL 2018-07-19/14, art. 20, 008; Inwerkingtreding : 20-05-2018>      Art. 5_WAALS_GEWEST.    § 1. Indien de overtreder geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België heeft en de voorgestelde som niet onmiddellijk betaalt, is de per inbreuk in consignatie te geven som dezelfde als de te innen som.  [2 [3 Het totaal van de ter plaatse te consigneren sommen ten laste van een zelfde overtreder mag (3.500) EUR niet overschrijden. Dat totaal bedraagt 7000 EUR voor de overtredingen waarvan sprake in 4° en 5° van bijlage 2.". (ERRATUM M.B. 22-06-2018, p. 51328)]3]2  [1 leden 3 en 4 opgeheven]1  § 2. In geval van consignatie van een som wordt gebruik gemaakt van genummerde formulieren die samengevoegd zijn in genummerde boekjes en die overeenstemmen met het model van bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg. Indien tegelijkertijd meerdere overtredingen ten laste van een zelfde overtreder worden vastgesteld, moeten deze op hetzelfde formulier worden vermeld.  § 3. De procedure voorzien in artikel 4, § 2, 1 en 2, is van toepassing in geval van consignatie van een som.  ----------  (1)<KB 2009-10-09/03, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 23-10-2009>   (2)<KB 2013-07-19/77, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2014>   (3)<BWG 2017-07-06/39, art. 18, 007; Inwerkingtreding : 20-05-2018>      Art. 6. Wanneer een formulier voor inning of consignatie van een som ongeldig moet worden gemaakt, constateert de ambtenaar, die er houder van is, het ongeldig maken door middel van een gedagtekende en ondertekende vermelding op alle stroken van het formulier.  Art. 7. De overeenkomstig de artikelen 2, 3 en 5 in geld geïnde of geconsigneerde sommen worden minstens eenmaal om de twee weken gestort op de postrekening van een rekenplichtige van de administratie die bevoegd is voor de belasting over de toegevoegde waarde.  Art. 8. Alle bescheiden betreffende de inning of de consignatie van een som worden gedurende vijf jaar bewaard in de kantoren waartoe het in artikel 1 bedoelde personeel behoort.  Art. 9. Artikel 5, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 24 maart 1997 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige overtredingen inzake het vervoer over de weg van gevaarlijke goederen, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen wordt vervangen als volgt :  " Wanneer een consignatie tezelfdertijd verschuldigd is op basis van onderhavig besluit en het koninklijk besluit van 1 september 2006 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen of het koninklijk besluit van 22 december 2003 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van de overtredingen van de wet betreffende de politie over het wegverkeer en zijn uitvoeringsbesluiten of het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg, mag deze forfaitaire som van 110 EUR slechts eenmaal worden gevorderd. "  Art. 10. Artikel 6, vierde lid, van het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 maart 2006, wordt vervangen als volgt :  " Wanneer een consignatie tezelfdertijd verschuldigd is op basis van onderhavig besluit en het koninklijk besluit van 1 september 2006 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen of het koninklijk besluit van 22 december 2003 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van de overtredingen van de wet betreffende de politie over het wegverkeer en zijn uitvoeringsbesluiten of het koninklijk besluit van 24 maart 1997 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige overtredingen inzake het vervoer over de weg van gevaarlijke goederen, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen, mag deze forfaitaire som van 110 EUR slechts eenmaal worden gevorderd. "  Art. 11. Artikel 6 van het koninklijk besluit van 22 december 2003 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van de overtredingen van de wet betreffende de politie over het wegverkeer en zijn uitvoeringsbesluiten wordt aangevuld als volgt :  " Wanneer een consignatie tezelfdertijd verschuldigd is op basis van onderhavig besluit en het koninklijk besluit van 1 september 2006 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen of het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg of het koninklijk besluit van 24 maart 1997 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige overtredingen inzake het vervoer over de weg van gevaarlijke goederen, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen, mag deze forfaitaire som van 110 EUR slechts eenmaal worden gevorderd. "  Art. 12. Bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg wordt vervangen door bijlage 1 bij dit besluit.  De op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit nog in omloop zijnde formulieren die voldoen aan bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg mogen verder gebruikt worden na de datum van inwerkingtreding van dit besluit, mits vermelding van de woorden " technische eisen bedrijfsvoertuigen ".  Art. 13. Dit besluit treedt in werking op 8 september 2006.  Art. 14. Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Mobiliteit zijn belast, ieder wat haar/hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.  BIJLAGEN.  Art. N1. Formulier ter vervanging van bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg.  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 06-09-2006, p. 45303-45305).  <Erratum, B.S. 29.11.2006, Ed. 2, p. 66232-66240>  Art. N2. [1 Bijlage 2. - Lijst van de te innen sommen     InbreukReglementeringTe innen som  (uitgedrukt  in EUR)1Technische keuring van het voertuig (Richtlijn 2009/40/EG)     1a.De bestuurder van een in België ingeschreven (of in het verkeer gebracht) voertuig kan geen geldig keuringsbewijs voorleggen waaruit blijkt dat het bedrijfsvoertuig de verplichte technische controle van Richtlijn 2009/40/EG heeft ondergaan.KB van 15 maart 1968 (2), art. 24.990    1b.De bestuurder van een in België ingeschreven (of in het verkeer gebracht) voertuig kan geen geldig keuringsbewijs voorleggen, maar het bestaan van het keuringsbewijs werd onmiddellijk aangetoond.KB van 15 maart 1968, art. 24.55    1c.Het voorgelegde keuringsbewijs is vals, werd vervalst of vernietigd of de erop voorkomende gegevens werden vervalst of vernietigd.KB van 15 maart 1968, art. 24.1.980    2.Opsporing van onderhoudsgebreken      Tijdens de inspectie van het voertuig werden volgende gebreken vastgesteld :      2a.Gebreken aan het remsysteem en zijn onderdelen :   - een afwijking in remkracht van meer dan 30 % tussen het (de) linker en het (de) rechter wiel(en) op dezelfde as.KB van 15 maart 1968, punten 1.2.1 en 1.2.2 van bijlage 15.(1)     - een bedrijfsvoertuig of deel van een sleep heeft onvoldoende remdoelmatigheid (met inbegrip van de parkeerrem).KB van 15 maart 1968, punten 1.2.1 en 1.2.2 van bijlage 15.660     - de remmen van een bedrijfsvoertuig of deel van een sleep zijn niet aangesloten.KB van 15 maart 1968, punten 1.2.1 en 1.2.2 van bijlage 15.660     - versleten remschijf.KB van 15 maart 1968, punt 1.1.14 van bijlage 15.660     - gebroken of gespleten remschijfKB van 15 maart 1968, punt 1.1.14 van bijlage 15.(1)     - versleten, beschadigde, defecte of slecht geplaatste leidingen, kabels of remblokjes, reservoir van samengeperste lucht in slechte staat of slecht bevestigd, of ongepaste herstelling van een onderdeel van het remsysteem.KB van 15 maart 1968, punt 1.1 van bijlage 15.330     - afwezigheid of incorrect functioneren van remonderdelen of wijziging van een onderdeel van het remsysteem.KB van 15 maart 1968, punt 1.1 van bijlage 15.1100     - lek(ken) in de leidingen van het remsysteem of in het reservoir van geperste lucht, slepend of geblokkeerd wiel.KB van 15 maart 1968, punt 1.1 van bijlage 15.(1)    2b.Gebreken aan lichten, verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen :       - Er is een defect aan de voorlichten, stoplichten, achterlichten, omtreklichten, zijmarkeringslichten, richtingaanwijzers of andere lichten.KB van 15 maart 1968, punt 4 van bijlage 15.(1)     - De verplichte verlichtings- en/of signalisatieinrichting van het voertuig is niet in overeenstemming met het algemeen reglement op de technische eisen of er werd op het voertuig een reglementair niet toegelaten verlichtings- of signalisatieinrichting aangebracht.KB van 15 maart 1968, punt 4 van bijlage 15.110    2c.Wielen en banden :       - de montage van de wielen of de banden is niet in overeenstemming met de technische voorschriften.KB van 15 maart 1968, punt 5.2 van bijlage 15.330     - er zijn technische tekorten, inzonderheid scheuren, blazen, loskomende loopvlakken, aan de wielen of de banden.KB van 15 maart 1968, punt 5.2 van bijlage 15.(1)     - de overblijvende diepte van de tekening van de banden beantwoordt niet meer aan de technische voorschriften.KB van 15 maart 1968, punt 5.2 van bijlage 15.330    2d.Stuurinrichting : er worden gebreken vastgesteld aan de stuurinrichting.KB van 15 maart 1968, punt 2 van bijlage 15.(1)    2e.Ophanging : er worden gebreken vastgesteld aan de ophanging.KB van 15 maart 1968, punt 5.3 van bijlage 15.(1)    2f.Chassis :       - er worden scheuren, vervormingen of ernstige corrosie vastgesteld aan de hoofdlangsliggers of andere dragende elementen van het chassis; een ongepaste of niet-reglementaire herstelling of wijziging werd aan het chassis aangebracht.KB van 15 maart 1968, punt 6 van bijlage 15.1.100     - er werd een gebrek aan het koppelingssysteem vastgesteld.KB van 15 maart 1968, punt 6 van bijlage 15.660    2gUitlaatsysteem :       - er is een defect aan het uitlaatsysteem (inclusief de bevestiging ervan).KB van 15 maart 1968, punt 8 van bijlage 15.(1)     - het uitlaatsysteem is niet gemonteerd overeenkomstig de technische voorschriften.KB van 15 maart 1968, punt 8 van bijlage 15.110     - de opaciteit van de uitlaatgassen (diesel) overschrijdt de grenswaarde.KB van 15 maart 1968, punt 8 van bijlage 15.220     - de gasemissie (benzine, aardgas of vloeibaar petroleumgas " LPG ") overschrijdt de grenswaarde.KB van 15 maart 1968, punt 8 van bijlage 15.220    2h.Lekkages :       - er is een lek aan de brandstof-, koelvloeistof- of olieleidingen.KB van 15 maart 1968, punt 6 van bijlage 15.(1)     - er is een lek aan het brandstof- of oliereservoir.KB van 15 maart 1968, punt 6 van bijlage 15.(1)    2i.De bestuurder weigert de inspectie van het voertuig.KB van 1 september 2006 (3), art. 3.6.600    3.Snelheidsbegrenzer      3a.Er is geen snelheidsbegrenzer geïnstalleerd in een in een lidstaat van de EER ingeschreven of in het verkeer gebracht voertuig, terwijl het voertuig niet is vrijgesteld.KB van 15 maart 1968, art. 77 en punt 7.10 van bijlage 15.1.320    3b.De snelheidsbegrenzer is niet conform aan de reglementering wegens ongeldige snelheidsbegrenzerplaat of wegens afwezigheid of onregelmatigheid van zegels en andere voorzieningen ter bescherming van de verbindingen tegen bedrog.KB van 15 maart 1968, art. 77 en punt 7.10 van bijlage 15.1.320    3c.  De snelheidsbegrenzer voorkomt door een gebrekkige werking niet dat de snelheid van het voertuig de voorgeschreven waarde overschrijdt.KB van 15 maart 1968, art. 77 en punt 7.10 van bijlage 15.1.100    3d.  De snelheidsbegrenzer werd frauduleus gemanipuleerd met het opzet te voorkomen dat hij de snelheid van het voertuig beperkt tot de voorgeschreven waarde.KB van 15 maart 1968, art. 77 en punt 7.10 van bijlage 15.2.640    3e.  De bestuurder weigert de snelheidsbegrenzer te laten controleren.KB van 1 september 2006 (3), art. 3.2.640 "
  (1) In deze gevallen is het artikel 4, § 2 van het koninklijk besluit van 1 september 2006 houdende invoering van de technische controle langs de weg van bedrijfsvoertuigen die ingeschreven zijn in België of in het buitenland van toepassing;
  (2) Koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen;
  (3) Koninklijk besluit van 1 september 2006 houdende invoering van de technische controle langs de weg van bedrijfsvoertuigen die ingeschreven zijn in België of in het buitenland.
  Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 19 juli 2013 tot wijziging van de koninklijke besluiten betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg, het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg en de technische eisen van de voertuigen.]1
  ----------
  (1)<KB 2013-07-19/77, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2014>


Art. N2_VLAAMS_GEWEST.    [1 Bijlage 2. - Lijst van de te innen sommen     InbreukReglementeringTe innen som  (uitgedrukt  in EUR)1Technische keuring van het voertuig (Richtlijn 2009/40/EG)     1a.De bestuurder van een in België ingeschreven (of in het verkeer gebracht) voertuig kan geen geldig keuringsbewijs voorleggen waaruit blijkt dat het bedrijfsvoertuig de verplichte technische controle van Richtlijn 2009/40/EG heeft ondergaan.KB van 15 maart 1968 (2), art. 24.990    1b.De bestuurder van een in België ingeschreven (of in het verkeer gebracht) voertuig kan geen geldig keuringsbewijs voorleggen, maar het bestaan van het keuringsbewijs werd onmiddellijk aangetoond.KB van 15 maart 1968, art. 24.55    1c.Het voorgelegde keuringsbewijs is vals, werd vervalst of vernietigd of de erop voorkomende gegevens werden vervalst of vernietigd.KB van 15 maart 1968, art. 24.1.980    2.Opsporing van onderhoudsgebreken      Tijdens de inspectie van het voertuig werden volgende gebreken vastgesteld :      2a.Gebreken aan het remsysteem en zijn onderdelen :   - een afwijking in remkracht van meer dan 30 % tussen het (de) linker en het (de) rechter wiel(en) op dezelfde as.KB van 15 maart 1968, punten 1.2.1 en 1.2.2 van bijlage 15.(1)     - een bedrijfsvoertuig of deel van een sleep heeft onvoldoende remdoelmatigheid (met inbegrip van de parkeerrem).KB van 15 maart 1968, punten 1.2.1 en 1.2.2 van bijlage 15.660     - de remmen van een bedrijfsvoertuig of deel van een sleep zijn niet aangesloten.KB van 15 maart 1968, punten 1.2.1 en 1.2.2 van bijlage 15.660     - versleten remschijf.KB van 15 maart 1968, punt 1.1.14 van bijlage 15.660     - gebroken of gespleten remschijfKB van 15 maart 1968, punt 1.1.14 van bijlage 15.(1)     - versleten, beschadigde, defecte of slecht geplaatste leidingen, kabels of remblokjes, reservoir van samengeperste lucht in slechte staat of slecht bevestigd, of ongepaste herstelling van een onderdeel van het remsysteem.KB van 15 maart 1968, punt 1.1 van bijlage 15.330     - afwezigheid of incorrect functioneren van remonderdelen of wijziging van een onderdeel van het remsysteem.KB van 15 maart 1968, punt 1.1 van bijlage 15.1100     - lek(ken) in de leidingen van het remsysteem of in het reservoir van geperste lucht, slepend of geblokkeerd wiel.KB van 15 maart 1968, punt 1.1 van bijlage 15.(1)    2b.Gebreken aan lichten, verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen :       - Er is een defect aan de voorlichten, stoplichten, achterlichten, omtreklichten, zijmarkeringslichten, richtingaanwijzers of andere lichten.KB van 15 maart 1968, punt 4 van bijlage 15.(1)     - De verplichte verlichtings- en/of signalisatieinrichting van het voertuig is niet in overeenstemming met het algemeen reglement op de technische eisen of er werd op het voertuig een reglementair niet toegelaten verlichtings- of signalisatieinrichting aangebracht.KB van 15 maart 1968, punt 4 van bijlage 15.110    2c.Wielen en banden :       - de montage van de wielen of de banden is niet in overeenstemming met de technische voorschriften.KB van 15 maart 1968, punt 5.2 van bijlage 15.330     - er zijn technische tekorten, inzonderheid scheuren, blazen, loskomende loopvlakken, aan de wielen of de banden.KB van 15 maart 1968, punt 5.2 van bijlage 15.(1)     - de overblijvende diepte van de tekening van de banden beantwoordt niet meer aan de technische voorschriften.KB van 15 maart 1968, punt 5.2 van bijlage 15.330    2d.Stuurinrichting : er worden gebreken vastgesteld aan de stuurinrichting.KB van 15 maart 1968, punt 2 van bijlage 15.(1)    2e.Ophanging : er worden gebreken vastgesteld aan de ophanging.KB van 15 maart 1968, punt 5.3 van bijlage 15.(1)    2f.Chassis :       - er worden scheuren, vervormingen of ernstige corrosie vastgesteld aan de hoofdlangsliggers of andere dragende elementen van het chassis; een ongepaste of niet-reglementaire herstelling of wijziging werd aan het chassis aangebracht.KB van 15 maart 1968, punt 6 van bijlage 15.1.100     - er werd een gebrek aan het koppelingssysteem vastgesteld.KB van 15 maart 1968, punt 6 van bijlage 15.660    2gUitlaatsysteem :       - er is een defect aan het uitlaatsysteem (inclusief de bevestiging ervan).KB van 15 maart 1968, punt 8 van bijlage 15.(1)     - het uitlaatsysteem is niet gemonteerd overeenkomstig de technische voorschriften.KB van 15 maart 1968, punt 8 van bijlage 15.110     - de opaciteit van de uitlaatgassen (diesel) overschrijdt de grenswaarde.KB van 15 maart 1968, punt 8 van bijlage 15.220     - de gasemissie (benzine, aardgas of vloeibaar petroleumgas " LPG ") overschrijdt de grenswaarde.KB van 15 maart 1968, punt 8 van bijlage 15.220    2h.Lekkages :       - er is een lek aan de brandstof-, koelvloeistof- of olieleidingen.KB van 15 maart 1968, punt 6 van bijlage 15.(1)     - er is een lek aan het brandstof- of oliereservoir.KB van 15 maart 1968, punt 6 van bijlage 15.(1)    2i.De bestuurder weigert de inspectie van het voertuig.KB van 1 september 2006 (3), art. 3.6.600    3.Snelheidsbegrenzer      3a.Er is geen snelheidsbegrenzer geïnstalleerd in een in een lidstaat van de EER ingeschreven of in het verkeer gebracht voertuig, terwijl het voertuig niet is vrijgesteld.KB van 15 maart 1968, art. 77 en punt 7.10 van bijlage 15.1.320    3b.De snelheidsbegrenzer is niet conform aan de reglementering wegens ongeldige snelheidsbegrenzerplaat of wegens afwezigheid of onregelmatigheid van zegels en andere voorzieningen ter bescherming van de verbindingen tegen bedrog.KB van 15 maart 1968, art. 77 en punt 7.10 van bijlage 15.1.320    3c.  De snelheidsbegrenzer voorkomt door een gebrekkige werking niet dat de snelheid van het voertuig de voorgeschreven waarde overschrijdt.KB van 15 maart 1968, art. 77 en punt 7.10 van bijlage 15.1.100    3d.  De snelheidsbegrenzer werd frauduleus gemanipuleerd met het opzet te voorkomen dat hij de snelheid van het voertuig beperkt tot de voorgeschreven waarde.KB van 15 maart 1968, art. 77 en punt 7.10 van bijlage 15.2.640    3e.  De bestuurder weigert de snelheidsbegrenzer te laten controleren.KB van 1 september 2006 (3), art. 3.2.640 "
  (1) In deze gevallen is het artikel 4, § 2 van het koninklijk besluit van 1 september 2006 houdende invoering van de technische controle langs de weg van bedrijfsvoertuigen die ingeschreven zijn in België of in het buitenland van toepassing;
  (2) Koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen;
  (3) Koninklijk besluit van 1 september 2006 houdende invoering van de technische controle langs de weg van bedrijfsvoertuigen die ingeschreven zijn in België of in het buitenland.
  Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 19 juli 2013 tot wijziging van de koninklijke besluiten betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg, het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg en de technische eisen van de voertuigen.]1
  ----------
  (1)<KB 2013-07-19/77, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  Gewijzigd door:
  (BVR 2018-03-02/08, art. 20; Inwerkingtreding : 20-05-2018)


Art. N2_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. [1 Bijlage 2]1  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 03-08-2018, p. 61477)
  ----------
  (1)<BESL 2018-07-19/14, art. 21, 008; Inwerkingtreding : 20-05-2018>


Art. N2_WAALS_GEWEST.  [1 TOEPASSINGSGEBIED VAN DE TECHNISCHE CONTROLE LANGS DE WEG   1. CONTROLEGEBIEDEN   (0) Identificatie van het voertuig   (1) Remsysteem   (2) Stuurinrichting   (3) Zichtbaarheid   (4) Verlichtingsinstallatie en onderdelen van elektrische installaties   (5) Assen, wielen, banden en vering   (6) Chassis en met het chassis verbonden delen   (7) Overige uitrusting:   (8) Overlast   (9) Aanvullende controles voor passagiersvoertuigen in categorieen M2 en M3.   2. CONTROLEVEREISTEN   Punten die slechts met apparatuur mogen worden gecontroleerd, worden met een E aangeduid.   Punten die slechts in zekere mate met apparatuur kunnen worden gecontroleerd, worden met +(E) aangeduid.   Indien als controlemethode "visueel" staat, impliceert dit dat de controleur niet alleen naar de punten kijkt, maar ook, indien nodig, de punten bedient, het geluid beoordeelt of andere geschikte controlemethoden toepast zonder apparatuur te gebruiken.   Technische controles langs de weg kunnen punten betreffen uit tabel 1, waarin de aanbevolen daarbij te gebruiken methoden staan. Niets in deze bijlage belet een controleur om waar nodig bijkomende voorzieningen te gebruiken zoals een hijstoestel of een smeerkuil.   De controle wordt uitgevoerd met de beschikbare technieken en uitrusting en zonder gereedschap om voertuigonderdelen te ontmantelen of te verwijderen. Bij deze controle mag tevens worden nagegaan of de respectieve onderdelen van het voertuig voldoen aan de toepasselijke veiligheids- en milieukenmerken die van kracht waren ten tijde van de goedkeuring of, in voorkomend geval, ten tijde van het aanpassen van het voertuig.   Als de controlemethodes in deze bijlage vanwege het ontwerp van het voertuig niet kunnen worden toegepast, gebeurt de controle overeenkomstig de door de bevoegde instanties aanvaarde aanbevolen controlemethodes.   "Redenen voor afkeuring" zijn niet van toepassing indien zij verwijzen naar vereisten die nog niet in de relevante typegoedkeuringswetgeving voor het voertuig werden voorgeschreven op het moment van de eerste inschrijving of de eerste ingebruikname, of indien zij verwijzen naar aanpassingsvereisten.   3. INHOUD VAN CONTROLES EN CONTROLEMETHODEN, BEOORDELING VAN GEBREKEN VAN VOERTUIGEN   De controle omvat die onderdelen die als noodzakelijk en relevant worden geacht, rekening houdend met in het bijzonder de veiligheid van de remmen, banden, chassis en hinderniveau, en de aanbevolen methoden die zijn opgenomen in de volgende tabel.   Voor elk voertuigsysteem en -onderdeel dat aan een technische controle wordt onderworpen worden de gebreken beoordeeld volgens de criteria in de tabel, per gevlid   Niet in deze bijlage vermelde gebreken worden beoordeeld op grond van de risico's die deze vormen voor de verkeersveiligheid.      (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 18-09-2017, p. 85206)]1
  ----------
  (1)<BWG 2017-07-06/39, art. 19, 007; Inwerkingtreding : 20-05-2018>