Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

22 DECEMBER 2004. - Koninklijk besluit tot overname van de wettelijke pensioenverplichtingen van Brussels International Airport Company (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-12-2004 en tekstbijwerking tot 09-03-2011)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Ontbinding en vereffening van het Pensioenfonds voor de wettelijke pensioenen van B.I.A.C.
Art. 2-3
HOOFDSTUK III. - Overname van de pensioenverplichtingen van B.I.A.C.
Art. 4-5
HOOFDSTUK IV. - Financiële en andere verplichtingen van B.I.A.C.
Art. 6-8
HOOFDSTUK V. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen.
Art. 9-21
HOOFDSTUK VI. - Inwerkingtreding.
Art. 22-23



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1935022701  1965041408  1984022160  1991021064  1999014012  2002003381  2004014121 



Uitvoeringsbesluit(en):

2004014281  2004014297 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° " B.I.A.C. " : de naamloze vennootschap van publiek recht Brussels International Airport Company zoals bedoeld in artikel 1, 1° van het koninklijk besluit van 27 mei 2004 betreffende de omzetting van Brussels International Airport Company (B.I.A.C.) in een naamloze vennootschap van privaatrecht en betreffende de luchthaveninstallaties;
  2° " De Staat " : de Belgische Staat;
  3° " Het Pensioenfonds " : het " Fonds de pension/Pensioenfonds, Brussels International Airport Company, société anonyme de droit public - naamloze vennootschap van publiek recht ", waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is te 1030 Brussel, CCN, Vooruitgangstraat 80, erkend door de [1 FSMA]1 onder nr. 50.536;
  4° " De personeelsleden " : het statutair en gewezen statutair personeel van B.I.A.C. evenals de oud-personeelsleden van de Regie der Luchtwegen die waren tewerkgesteld in de diensten belast met de grondactiviteiten. De Koning zal de lijst van de betrokken personen vaststellen;
  5° " De Controlewet " : de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen;
  6° " Het koninklijk besluit van 27 mei 2004 " : het koninklijk besluit van 27 mei 2004 betreffende de omzetting van Brussels International Airport Company (B.I.A.C.) in een naamloze vennootschap van privaatrecht en betreffende de luchthaveninstallaties;
  7° " Het Fonds voor Overlevingspensioenen " : het organiek fonds van de Begroting van pensioenen, genaamd " Fonds voor Overlevingspensioenen ".
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 002; Inwerkingtreding : 01-04-2011>

HOOFDSTUK II. - Ontbinding en vereffening van het Pensioenfonds voor de wettelijke pensioenen van B.I.A.C.
Art.2. Op de datum bepaald door de Koning overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 27 mei 2004, wordt het Pensioenfonds van rechtswege ontbonden en in vereffening gesteld. Vanaf deze datum kan het Pensioenfonds enkel nog deze handelingen stellen die nodig zijn met het oog op haar vereffening, evenals de betaling van de pensioenen die betrekking hebben op de maand december 2004 en de betaling van de patronale bijdragen bedoeld in artikel 7 van dit besluit.
  De Koning bepaalt de wijze van vereffening met inachtneming van de bepalingen van dit koninklijk besluit. Hij benoemt één of meer vereffenaars, en bepaalt hun bevoegdheden.
  De bepalingen van de hoofdstukken V en Vquater van de Controlewet en de bepalingen van haar uitvoeringsbesluiten zijn niet van toepassing op de aangelegenheden geregeld in dit koninklijk besluit, met inbegrip van deze die betrekking hebben op de ontbinding en de vereffening van het Pensioenfonds. De bepalingen van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, alsook de statuten van het Pensioenfonds zijn alleen van toepassing inzoverre er niet wordt van afgeweken in dit koninklijk besluit of in enig ander koninklijk besluit genomen in het kader van de ontbinding en vereffening van het Pensioenfonds.
  In afwijking van de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen, kan de vereffenaar die zal worden aangesteld door de Koning in uitvoering van dit artikel alle handelingen stellen voorzien door de artikelen 187 en 190 van het Wetboek van vennootschappen, zonder enige toestemming van de algemene vergadering en kan de vereffenaar tijdens de vereffening activa van het Pensioenfonds uitlenen aan B.I.A.C..
  Het Pensioenfonds is vrijgesteld van de verplichting tot het doorvoeren van de wijzigingen aan haar statuten die opgelegd zou worden door de bepalingen van de wet van 2 mei 2002 die voornoemde wet van 27 juni 1921 heeft gewijzigd, en haar uitvoeringsbesluiten

Art.3. § 1. De kosten van de tegeldemaking van de investeringsportefeuille van het Pensioenfonds, en de kosten van de vereffening van het Pensioenfonds zijn uitsluitend ten laste van het Pensioenfonds.
  § 2. Bij afsluiting van de vereffening van het Pensioenfonds zal, in voorkomend geval, het negatieve resultaat van de vereffening worden betaald door B.I.A.C.
  Na afsluiting van de vereffening van het Pensioenfonds, zal B.I.A.C. instaan voor de betaling van eventueel onbetaald gebleven passiva van het Pensioenfonds waarvan betaling wordt gevorderd na afsluiting van haar vereffening, en zullen de eventuele activa die toekomen aan het Pensioenfonds na haar vereffening ten gunste zijn van B.I.A.C.

HOOFDSTUK III. - Overname van de pensioenverplichtingen van B.I.A.C.
Art.4. § 1. Vanaf 1 januari 2005, genieten de personeelsleden die ten laatste de dag voorafgaand aan de datum bepaald door de Koning overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 27 mei 2004, vastbenoemd werden van een rustpensioen ten laste van de Staatskas overeenkomstig artikel 14 van het koninklijk besluit van 27 mei 2004.
  § 2. Vanaf 1 januari 2005, genieten de rechthebbenden van de personeelsleden die ten laatste de dag voorafgaand aan de datum bepaald door de Koning overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 27 mei 2004 vastbenoemd werden van een overlevingspensioen ten laste van de Staatskas overeenkomstig artikel 14 van het koninklijk besluit van 27 mei 2004.
  § 3. Vanaf 1 januari 2005, genieten de rechthebbenden bedoeld in § 2 of, bij gebreke van rechthebbenden, elke natuurlijke of rechtspersoon die bewijst dat hij de begrafeniskosten heeft gedragen, desgevallend, van een begrafenisvergoeding overeenkomstig artikel 14 van het koninklijk besluit van 27 mei 2004.
  § 4. Wijzigingen aan de wetgeving inzake rustpensioenen, die in werking zijn getreden na de datum bepaald door de Koning overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 27 mei 2004 zijn, met uitzondering van onderhavig besluit en haar uitvoeringsbesluiten, niet toepasselijk op de personeelsleden voor hun dienstjaren als statutair personeelslid bij B.I.A.C. en/of de Regie der luchtwegen.

Art.5. De overname van de pensioenverplichtingen door de Staat overeenkomstig dit koninklijk besluit is tegenstelbaar aan de begunstigden en derden door de bekendmaking van dit koninklijk besluit in het Belgisch Staatsblad, zonder dat enige bijkomende vorm van publiciteit, betekening of goedkeuring vereist is.

HOOFDSTUK IV. - Financiële en andere verplichtingen van B.I.A.C.
Art.6. § 1. B.I.A.C. en/of het Pensioenfonds in vereffening zullen zo snel mogelijk en in ieder geval op 31 december 2004 om middernacht of vóór deze datum de activa van het Pensioenfonds in vereffening ten belope van een totaal bedrag van 151.096.804 euro in één of meerdere keren in contanten overmaken aan de Staat.
  In voorkomend geval kan de Koning voor het geheel of een gedeelte van de betalingen deze vervaldag uitstellen met een maximale periode van 6 maanden en de nadere regels bepalen die gepaard gaan met deze verlenging. Op de betalingen gemaakt na 31 december 2004, zullen interesten verschuldigd zijn door B.I.A.C. en/of het Pensioenfonds in vereffening, berekend op basis van de interestvoet die overeenkomt met Euribor drie maanden voor de periode tussen 1 januari 2005 en de datum van betaling.
  § 2. Bovendien zullen de activa van het Pensioenfonds die het totaal bedrag bedoeld in § 1 te boven gaan, na betaling van alle schulden van het Pensioenfonds in vereffening en van de pensioenen die betrekking hebben op de maand december 2004 of provisionering of consignatie van de nodige gelden om deze betalingen te voldoen, gebruikt worden voor de betaling door het Pensioenfonds van de patronale bijdragen bedoeld in artikel 7 van dit koninklijk besluit. Na uitputting van deze activa zal B.I.A.C. instaan voor de betaling van de patronale bijdragen voorzien in artikel 7 van dit koninklijk besluit.

Art.7. Het Pensioenfonds in vereffening, in de mate dat de nodige fondsen voorhanden zijn bij het Pensioenfonds in vereffening, en bij uitputting van deze fondsen, B.I.A.C. is vanaf de voor januari 2005 verschuldigde bezoldiging een patronale bijdrage verschuldigd gelijk aan het verschil tussen 19,98 % en het bijdragepercentage bepaald in artikel 60 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. Deze patronale bijdrage wordt vastgesteld op basis van de wedden evenals de andere bezoldigingselementen die in aanmerking genomen worden voor de berekening van het rustpensioen. De bepalingen van de artikelen 61 en 61bis van voormelde wet van 15 mei 1984 zijn toepasselijk op de bovenvermelde patronale bijdrage.
  De patronale bijdrage bedoeld in het eerste lid is een gewone sociale zekerheidsbijdrage.

Art.8. § 1. Indien op enig tijdstip na 1 januari 2005 de pensioenverplichtingen ten opzichte van de personeelsleden toenemen of verminderen tengevolge van een initiatief van B.I.A.C., dan zal B.I.A.C. aan het Fonds voor Overlevingspensioenen of zal het Fonds voor Overlevingspensioenen aan B.I.A.C., een compensatiebetaling doen.
  § 2. De situaties bedoeld in § 1 zijn :
  1° Elke wijziging aangebracht vanaf 1 januari 2005 op initiatief van B.I.A.C. aan het geldelijk statuut die een verhoging van de rustpensioenen tot gevolg heeft ingevolge de toepassing van artikel 12 van de wet van 9 juli 1969 tot wijziging en aanvulling van de wetgeving betreffende de rust- en overlevingspensioenen van het personeel van de openbare sector;
  2° Individuele reële weddeverhogingen bovenop de individuele baremieke wedde-evolutie die gebruikt is voor de actuariële berekeningen per 31 december 2004 en bovenop de inflatie;
  3° Sociale plannen.
  § 3. De compensatiebetalingen waarvan sprake in § 1 die verschuldigd zijn in de gevallen opgesomd onder § 2 worden berekend en beperkt als volgt :
  1. In het geval bedoeld in § 2, 1°, betaalt B.I.A.C. voor de onmiddellijke en uitgestelde rustpensioenen van de personeelsleden op rust gesteld aan het Fonds voor overlevingspensioenen de actuele waarde van de verhoging van de rustpensioenen. Deze compensatiebetaling is verschuldigd op het ogenblik dat de verhoging effectief voor het eerst wordt toegekend aan de begunstigden en alleen op de dan lopende rustpensioenen.
  2. In het geval bedoeld in § 2, 2°, is een compensatiebetaling verschuldigd voor elk nieuw onmiddellijk rustpensioen toegekend vanaf 1 januari 2005, op het verschil tussen het effectief toegekende rustpensioen uitgedrukt aan index 138,01 en het rustpensioen vastgesteld op identiek dezelfde basis, maar met een gemiddelde wedde die het resultaat is van de normale evolutie van het statutair personeelslid doorheen de weddenschalen aan index 138,01 toepasselijk bij B.I.A.C. op 1 januari 2005 en rekening houdend met de gekende promoties op de datum bepaald door de Koning overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 27 mei 2004. De gekapitaliseerde waarde van de bijdragen die betaald zijn ingevolge artikel 7 op het verschil tussen de wedde die bij normale evolutie was toepasselijk geweest en de reëel uitbetaalde verhoogde wedde, wordt voor de berekening van de compensatiebetalingen desgevallend verschuldigd door B.I.A.C. in mindering gebracht.. De gekapitaliseerde waarde van de bijdragen die berekend worden op het verschil tussen de wedde die bij normale evolutie was toepasselijk geweest en de reëel uitbetaalde lagere wedde, wordt voor de berekening van de compensatiebetalingen desgevallend verschuldigd door het Fonds voor Overlevingspensioenen in mindering gebracht.
  Indien de referteperiode voor de berekening van het rustpensioen zich geheel of gedeeltelijk bevindt vóór 1 januari 2005, dan zal het theoretisch pensioen voor dit deel van de referteperiode berekend worden op de reële wedden voor die periode.
  Indien het effectief toegekende rustpensioen hoger is dan het theoretisch pensioen zoals hierboven omschreven, is B.I.A.C. de actuele waarde van het verschil verschuldigd na toepassing van hoger vermelde aftrek. Deze actuele waarde, waarvan de berekeningswijze wordt vastgesteld door de Koning, bij een in Ministerraad overlegd besluit, dient te worden betaald aan het Fonds voor Overlevingspensioenen.
  Indien het effectief toegekende rustpensioen lager is dan het theoretisch pensioen, zal het Fonds voor Overlevingspensioenen de actuele waarde van het verschil verschuldigd zijn aan B.I.A.C na toepassing van hoger vermelde aftrek.
  3. In het geval bedoeld in § 2, 3°, zal, indien B.I.A.C. vanaf 1 januari 2005 een verlof voorafgaandelijk aan de opruststelling toestaat, B.I.A.C. de patronale bijdrage zoals omschreven in artikel 7 dienen te betalen op het onverminderd bedrag van de wedde dat dient voor de berekening van het pensioenbedrag. Voor de periodes die ingevolge de toepassing van het koninklijk besluit nr. 442 van 14 augustus 1986 betreffende de weerslag van sommige administratieve toestanden op de pensioenen van de personeelsleden van de overheidsdiensten of ingevolge andere soortgelijke regelingen geheel of gedeeltelijk buiten de pensioenberekening vallen, is geen of slechts een pro rata patronale bijdrage verschuldigd.
  § 4. De compensatiebetalingen waarvan sprake in §§ 1 tot 3 dienen te worden beschouwd als gewone sociale zekerheidsbijdragen.
  § 5. De actuariële factoren op grond waarvan de actuele en de gekapitaliseerde waardes worden berekend, zullen bij koninklijk besluit overlegd in Ministerraad worden bepaald.
  § 6. De nadere regels van betaling worden in uitvoering van dit besluit bij koninklijk besluit bepaald.

HOOFDSTUK V. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen.
Art.9. In artikel 14, lid 1, van het koninklijk besluit van 27 mei 2004 worden de woorden " ten laste van B.I.A.C. " vervangen door " ten laste van de Staatskas ", het woord " en " tussen " het koninklijk besluit nr. 429 van 5 augustus 1986 " en " het koninklijk besluit van 2 april 1998 " wordt vervangen door een komma en de volgende woorden worden toegevoegd aan het einde van de zin ", de programmawet van 2 augustus 2002, de wet van 11 december 2003 en het koninklijk besluit van 22 december 2004 ".

Art.10. Artikel 14, lid 2 van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen door volgende bepaling :
  " De rechthebbenden van de leden van het personeel in de zin van artikel 1, 15° genieten ten laste van de Staatskas van een overlevingspensioen berekend overeenkomstig de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. De voornoemde rechthebbenden of bij gebreke elke natuurlijke of rechtspersoon die bewijst dat hij de begrafeniskosten heeft gedragen, genieten, desgevallend, ten laste van de Staatskas, van een begrafenisvergoeding berekend overeenkomstig de wet van 30 april 1958 tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 254 en 255 van 12 maart 1936 waarbij eenheid wordt gebracht in het regime van de pensioenen der weduwen en wezen van het burgerlijk rijkspersoneel en van de leden van het leger en van de rijkswacht, en tot instelling van een begrafenisvergoeding ten gunste van de rechthebbenden van gepensioneerde rijksambtenaren. "

Art.11. Artikel 14, lid 3, van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen door volgende bepaling :
  " De bezoldiging die als basis dient voor de berekening van het rust- en overlevingspensioen is het baremiek loon zoals vastgesteld in het personeelsreglement. De maandelijkse premie bedoeld in artikel 15, § 1, lid 1 en 2 wordt niet beschouwd als een baremiek loon voor de berekening van de rust- en overlevingspensioenen. "

Art.12. In artikel 15, § 1, van hetzelfde koninklijk besluit wordt een lid ingevoegd tussen het tweede en het derde lid :
  " In afwijking van het tweede lid, wordt de premie bedoeld in het eerste lid niet onderworpen aan de patronale bijdrage bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 22 december 2004 tot overname van de wettelijke pensioenverplichtingen van Brussels International Airport Company noch aan de verplichte afhouding van 7,5 % bedoeld in artikel 60 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen. "

Art.13. Artikel 2, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 117 van 27 februari 1935 tot vaststelling van het statuut der pensioenen van het personeel der zelfstandige openbare inrichtingen en der regieën ingesteld door de Staat, gewijzigd door de wet van 2 augustus 2002 en door de wet van 11 december 2003, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  ", De federale Staat draagt de last van de pensioenen van de personeelsleden in de zin van artikel 1, 4°, van het koninklijk besluit van 22 december 2004 tot overname van de wettelijke pensioenverplichtingen van Brussels International Airport Company. "

Art.14. Artikel 190, § 2, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 2 april 1998 en gewijzigd bij de wet van 2 augustus 2002, wordt opgeheven.

Art.15. Artikel 191 van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 2 april 1998 en gewijzigd door de wet van 2 augustus 2002, wordt opgeheven.

Art.16. Artikel 58 van de programmawet van 2 augustus 2002, gewijzigd door de wet van 11 december 2003, wordt opgeheven.

Art.17. Artikel 8, tweede lid, van de wet van 14 april 1965 tot vaststelling van een zeker verband tussen de onderscheiden pensioenregelingen van de openbare sector aangevuld door de wet van 2 augustus 2002 en vervangen door de wet van 11 december 2003, wordt opgeheven.

Art.18. Artikel 13, § 2, van dezelfde wet, aangevuld door de wet van 2 augustus 2002 en vervangen door de wet van 11 december 2003, wordt opgeheven.

Art.19. Artikel 1 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen gewijzigd door de wet van 2 augustus 2002 en de wet van 11 december 2003, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " Een overlevingspensioen ten laste van de Openbare Schatkist wordt, onder de bij deze titel vastgestelde voorwaarden toegekend aan de rechtverkrijgenden van de personen die onderworpen zijn aan een stelsel inzake rustpensioenen waar van de last gedragen wordt door :
  de Openbare Schatkist;
  de instellingen waarop het koninklijk besluit nr. 117 van 27 februari 1935 tot vaststelling van het statuut der pensioenen van het personeel der zelfstandige openbare inrichtingen en der regieën ingesteld door de Staat van toepassing is;
  de Post;
  de Regie voor Maritiem Transport;
  de instellingen waarop de wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden, van toepassing is.
  Vallen niet onder de toepassing van deze titel, de rechtverkrijgenden van :
  de gewezen pleitbezorgers;
  de vrijwillige redders van het Bestuur van het Zeewezen;
  de bedienaars van de erediensten die niet in het huwelijk mogen treden en die een wedde genieten ten bezware van de Openbare Schatkist;
  de gewezen leden van het beroepspersoneel van de kaders in Afrika. "

Art.20. In artikel 59, lid 1, b ), van dezelfde wet, gewijzigd door de wet van 2 augustus 2002 en de wet van 11 december 2003, vervallen de woorden " met uitzondering van B.I.A.C. ".

Art.21. Artikel 24 van het koninklijk besluit van 26 januari 1999 tot vaststelling van de inwerkingtreding van sommige bepalingen van de wet van 17 november 1998 houdende integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de rijkswacht en houdende de regeling van de integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de rijkswacht, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " De last van de rustpensioenen van de personeelsleden van de luchtvaartpolitie die in de rijkswacht worden geïntegreerd, wordt gedragen door de Openbare Schatkist met inbegrip van het aantal jaren dienst gepresteerd als lid van de luchtvaartpolitie bij de Regie der Luchtwegen. "

HOOFDSTUK VI. - Inwerkingtreding.
Art.22. Dit koninklijk besluit treedt in werking op de datum bepaald door de Koning overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 27 mei 2004, met uitzondering van de artikelen 9 tot en met 21 die in werking treden op 1 januari 2005.

Art. 23. Onze Minister van Overheidsbedrijven en Onze Minister van Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 22 december 2004.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Overheidsbedrijven,
  J. VANDE LANOTTE
  De Minister van Pensioenen,
  B. TOBBACK.