Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

6 JUNI 2016. - Koninklijk besluit tot wijziging van diverse bepalingen betreffende het statuut van de militairen



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingsbepalingen
Afdeling 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 september 1978 betreffende het statuut van de hulpofficieren en de kandidaat-hulpofficieren piloten
Art. 1-2
Afdeling 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 29 juli 1997 tot uitvoering van de wet van 25 mei 2000 tot instelling van de vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek en de regeling van de halftijdse vervroegde uitstap voor sommige militairen en tot wijziging van het statuut van de militairen met het oog op de instelling van de tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking
Art. 3
Afdeling 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2004 betreffende het statuut van de militaire luchtverkeersleiders en de medische geschiktheid van de militaire luchtverkeersleiders en luchtgevechtleiders
Art. 4-5
Afdeling 4. - Wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 2005 betreffende het statuut van de militaire muzikanten
Art. 6-7
Afdeling 5. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 november 2013 betreffende het administratief statuut van de militair die een dienstneming van beperkte duur aangaat
Art. 8
Afdeling 6. - Wijziging van het koninklijk besluit van 26 december 2013 betreffende de vervolmakingscursussen van de beroepsmilitairen van het actief kader van de krijgsmacht, het examen voor overgang naar de graad van eerste sergeant-majoor, het kwalificatie-examen voor de graad van adjudant-chef en de beroepsproeven voor de bevordering tot de graad van majoor
Art. 9-22
HOOFDSTUK 2. - Slotbepaling
Art. 23
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1978090201  1997007162  2004007085  2006007000  2013007262  2013007330 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingsbepalingen
Afdeling 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 september 1978 betreffende het statuut van de hulpofficieren en de kandidaat-hulpofficieren piloten
Artikel 1. In artikel 15 van het koninklijk besluit van 2 september 1978 betreffende het statuut van de hulpofficieren en de kandidaat-hulpofficieren piloten, vervangen bij het koninklijk besluit van 26 september 2002 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 september 2003 en 7 november 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid wordt de bepaling onder 2° opgeheven;
  2° het tweede lid wordt opgeheven.

Art.2. In artikel 21 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 januari 1985 en 14 maart 2002, wordt de bepaling onder 3° vervangen als volgt :
  "3° met de uitslag behaald op de examens bedoeld in artikel 16, 1° en 2°, van de wet van 23 december 1955.".

Afdeling 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 29 juli 1997 tot uitvoering van de wet van 25 mei 2000 tot instelling van de vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek en de regeling van de halftijdse vervroegde uitstap voor sommige militairen en tot wijziging van het statuut van de militairen met het oog op de instelling van de tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking
Art.3. In het koninklijk besluit van 29 juli 1997 tot uitvoering van de wet van 25 mei 2000 tot instelling van de vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek en de regeling van de halftijdse vervroegde uitstap voor sommige militairen en tot wijziging van het statuut van de militairen met het oog op de instelling van de tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking worden de bijlagen 2 en 3, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 juni 2005, vervangen door de bijlagen 1 en 2 gevoegd bij dit besluit.

Afdeling 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2004 betreffende het statuut van de militaire luchtverkeersleiders en de medische geschiktheid van de militaire luchtverkeersleiders en luchtgevechtleiders
Art.4. In artikel 24, eerste lid, van het koninklijk besluit van 25 april 2004 betreffende het statuut van de militaire luchtverkeersleiders en de medische geschiktheid van de militaire luchtverkeersleiders en luchtgevechtleiders, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 november 2013, wordt de bepaling onder 2° opgeheven.

Art.5. In artikel 28, tweede lid, van hetzelfde besluit, wordt de bepaling onder 3° vervangen als volgt :
  "3° met de uitslag behaald op de examens bedoeld in de artikelen 18, 1° en 2°, en 19, 1° en 2°, van de wet van 11 november 2002.".

Afdeling 4. - Wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 2005 betreffende het statuut van de militaire muzikanten
Art.6. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 21 december 2005 betreffende het statuut van de militaire muzikanten worden de woorden "De DGHR" vervangen door de woorden "De overheid bedoeld in artikel 19 van het koninklijk besluit van 7 november 2013 betreffende de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader".

Art.7. In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de woorden "De DGHR" vervangen door de woorden "De overheid bedoeld in artikel 21 van het voornoemde koninklijk besluit van 7 november 2013".

Afdeling 5. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 november 2013 betreffende het administratief statuut van de militair die een dienstneming van beperkte duur aangaat
Art.8. In artikel 19, § 1, vierde lid van het koninklijk besluit van 7 november 2013 betreffende het administratief statuut van de militair die een dienstneming van beperkte duur aangaat, wordt het woord "sessies" ingevoegd tussen de woorden "voor verschillende" en de woorden "van overgang".

Afdeling 6. - Wijziging van het koninklijk besluit van 26 december 2013 betreffende de vervolmakingscursussen van de beroepsmilitairen van het actief kader van de krijgsmacht, het examen voor overgang naar de graad van eerste sergeant-majoor, het kwalificatie-examen voor de graad van adjudant-chef en de beroepsproeven voor de bevordering tot de graad van majoor
Art.9. Artikel 12 van het koninklijk besluit van 26 december 2013 betreffende de vervolmakingscursussen van de beroepsmilitairen van het actief kader van de krijgsmacht, het examen voor overgang naar de graad van eerste sergeant-majoor, het kwalificatie-examen voor de graad van adjudant-chef en de beroepsproeven voor de bevordering tot de graad van majoor, wordt aangevuld met een lid, luidende :
  "De beperking bedoeld in het derde lid, 3°, is evenwel niet toepasselijk op :
  1° de beroepsofficier die tot de vakrichting "Medische technieken" behoort;
  2° de beroepsofficier van de vakrichting "Inwerkingstelling van luchtwapensystemen" die tot de categorie van het gebrevetteerd varend personeel behoort.".

Art.10. In artikel 15, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "van het geheel of een deel van deze vervolmakingscursus en/of" ingevoegd tussen de woorden "door de DGFmn vrijgesteld worden" en de woorden "van de deelneming".

Art.11. Artikel 16, § 2, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende :
  "Voorafgaand aan de proef bedoeld in het eerste lid, kan de stagiair vragen om het gedeelte van de cursus waarop de uitgestelde proef betrekking heeft opnieuw te volgen. Voor zover de inhoud van het gedeelte van de cursus werd gewijzigd, laat de officier verantwoordelijk voor de vorming de stagiair toe om opnieuw dit gedeelte van de cursus te volgen.".

Art.12. In artikel 25 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid, luidende :
  "De officier die ten minste 70 procent behaald heeft op het taalexamen bedoeld in het eerste lid, 4°, en die hiertoe een aanvraag indient, kan van DGHR de toestemming krijgen om de vorming van kandidaat hoofdofficier te kunnen volgen in een ander taalstelsel dan dit waartoe hij behoort.";
  2° paragraaf 2, eerste lid, wordt aangevuld met de volgende zin : "Na twee uitsluitingen en uitputting van de interne beroepsmiddelen mag hij niet meer aan deze vorming deelnemen.".

Art.13. In artikel 29 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in paragraaf 2, worden de bepalingen onder 2° en 3° vervangen als volgt :
  "2° twee leden, hoofdofficieren, die niet tot de KMS behoren en door de DGHR aangewezen worden;
  3° een lid, hoofdofficier die tot de KMS behoort en door de commandant van KMS aangewezen wordt. Bij gebrek aan een hoofdofficier van de KMS wijst de DGHR een plaatsvervangende hoofdofficier aan die niet tot de KMS behoort.";
  2° paragraaf 2, eerste lid, wordt aangevuld met de bepaling onder 4°, luidende :
  "4° één of meerdere raadgevers zonder stemrecht, naar gelang het geval :
  a) voor de examencommissie bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°, die tot de KMS behoren en door de commandant van de KMS aangewezen worden;
  b) voor de examencommissie bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 3°, niet behorende tot de KMS en, aangewezen door de DGHR, in functie van het onderwerp van het proefschrift.";
  3° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt :
  " § 3. In afwijking van de bepalingen van paragraaf 2, eerste lid, 4°, voor de beoordeling van het in artikel 28, § 4, bedoelde proefschrift van een officier-repetitor van de KMS, zijn de raadgevers van de examencommissie de directeur van het academisch onderwijs van deze school of zijn gemachtigde, en een professor van deze school, aangewezen door de commandant van deze school.
  De raadgevers bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, 4°, kunnen deelnemen aan alle werkzaamheden van de examencommissie.".

Art.14. In de artikelen 33, tweede lid, 55, tweede lid, 64, tweede lid, en 70, tweede lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "de drie maanden na" vervangen door de woorden "een termijn van minimum een week tot maximum drie maanden vanaf".

Art.15. Artikel 35, § 2, van hetzelfde besluit, wordt aangevuld met twee leden, luidende :
  "Indien de gekozen taal door de officier bedoeld in het tweede lid, niet die van het taalstelsel is waartoe hij behoort, dient hij evenwel aan de vereiste taalcompetentie te voldoen.
  Om aan de in het derde lid bedoelde taalcompetentie te voldoen, dient de officier ten minste 70 procent behaald te hebben op het taalexamen bedoeld in artikel 5 van de wet van 30 juli 1938 betreffende het gebruik van der talen bij het leger.".

Art.16. Artikel 48 van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt :
  "Art. 48. Een vorming voor kandidaat keuronderofficier wordt jaarlijks georganiseerd, behalve als deze vorming niet op rendabele wijze kan worden georganiseerd. Indien een vorming een bepaald jaar niet georganiseerd wordt, wordt zij verplicht het jaar nadien georganiseerd.".

Art.17. Artikel 50, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende zin : "Na twee uitsluitingen en uitputting van de interne beroepsmiddelen mag hij niet meer aan deze vorming deelnemen.".

Art.18. In de artikelen 58, eerste lid, 2°, b) en 67, eerste lid, 2°, b), van hetzelfde besluit, worden de woorden "total quality management" vervangen door de woorden "internal control systems".

Art.19. In artikel 59 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in paragraaf 1, eerste lid, 3°, worden de woorden ", in een nationale instelling in het buitenland of bij de militaire technische samenwerking" vervangen door de woorden "of in een nationale instelling in het buitenland";
  2° paragraaf 2, eerste lid, wordt aangevuld met de volgende zin : "Na twee uitsluitingen en uitputting van de interne beroepsmiddelen mag hij niet meer aan deze vorming deelnemen.".

Art.20. In artikel 62 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in paragraaf 3, tweede lid, worden de woorden "samengesteld uit een voorzitter van de examencommissie en twee andere leden aangewezen door de DGHR" opgeheven;
  2° in paragraaf 3, wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd, luidende :
  "Elke examencommissie is samengesteld uit :
  1° een voorzitter, hoofdofficier;
  2° twee leden ten minste bekleed met de graad van kapitein, aangewezen door de DGHR;
  3° twee raadgevers zonder stemrecht, hoofdonderofficieren bekleed met de graad van adjudant-majoor, of bij gebrek aan adjudanten-majoors, één of twee hoofdonderofficieren bekleed met de graad van adjudant-chef, van een verschillend taalstelsel, aangewezen door de DGHR.";
  3° in paragraaf 3, wordt het vroegere derde lid, dat het vierde lid wordt, opgeheven;
  4° in paragraaf 3, vierde lid, worden de woorden "door ten minste twee leden van de examencommissie" vervangen door de woorden "door de twee leden bedoeld in paragraaf 3, derde lid, 2°, van de examencommissie";
  5° de paragraaf 4 wordt vervangen als volgt :
  "De raadgevers bedoeld in paragraaf 3, derde lid, 3°, staan de examencommissie bij en nemen deel aan het mondelinge gedeelte van het examen, zonder vragen te mogen stellen aan de stagiairs, en aan de deliberatie van deze commissie tijdens dewelke zij, voor de stagiairs van hun respectievelijk taalstelsel, over een adviserende stem beschikken.".

Art.21. Artikel 68, § 2, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende zin : "Na twee uitsluitingen en uitputting van de interne beroepsmiddelen mag hij niet meer aan deze vorming deelnemen.".

Art.22. In het artikel 72, § 2, eerste lid, 2°, van hetzelfde besluit, worden de woorden "de officier-dienstoverste verantwoordelijk voor de vorming van de stagiair" vervangen door de woorden "een officier behorend tot de militaire instelling waar de kandidaat zijn vorming volgt".

HOOFDSTUK 2. - Slotbepaling
Art.23. De minister bevoegd voor Defensie, is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.
Art. N.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 29-07-2016, p. 46592)