21 JANUARI 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van de wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, gecoördineerd op 19 december 1939, de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, en het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers.
Art. 1-8
Artikel 1. In artikel 53, § 1, van de wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, gecoördineerd op 19 december 1939, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 juni 1990 en de wetten van 30 december 1992 en 22 februari 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) in de bepaling onder 5° worden de woorden " ministerieel besluit " vervangen door de woorden " koninklijk besluit ";
b) § 1 wordt aangevuld als volgt :
" 15° de dagen waarop hij het recht heeft om van het werk afwezig te zijn ter gelegenheid van de geboorte van zijn kind overeenkomstig artikel 30, § 2, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en artikel 25quinquies, § 2, van de wet van 1 april 1936 op de arbeidsovereenkomst wegens dienst op binnenschepen;
16° de dagen waarop hij het recht heeft om van het werk afwezig te zijn omwille van het onthaal van een kind in zijn gezin in het kader van een adoptie overeenkomstig artikel 30, § 3, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en artikel 25quinquies, § 3, van de wet van 1 april 1936 op de arbeidsovereenkomst wegens dienst op binnenschepen. "
Art.2. Artikel 103, § 1, 7°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt vervangen als volgt :
" 7° voor de periode gedurende dewelke een beroep kan worden gedaan op een onderbrekingsuitkering bij volledige onderbreking van de loopbaan. "
Art.3. In artikel 46, eerste lid, van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 juni 2001, worden de woorden " of wanneer een periode van tijdskrediet zoals bepaald in artikel 3, § 1, 1°, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 in vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, zoals beoogd in artikel 103bis van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen een aanvang neemt " ingevoegd tussen de woorden " een aanvang neemt " en " of wanneer zijn contract ".
Art.4. In artikel 25, eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 december 1996, worden de woorden " , wegens tijdskrediet, " ingevoegd tussen de woorden " loopbaanonderbreking " en " of wegens het verminderen van de arbeidsprestaties ".
Art.5. In artikel 34 van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 maart 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) in § 1 wordt een punt Nbis ingevoegd, luidende :
" Nbis. 1° De perioden van inactiviteit wegens uitoefening van het recht op tijdskrediet voorzien in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2001 in vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, zoals beoogd in artikel 103bis van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen.
De gelijkstelling is beperkt tot twaalf maanden of indien bij collectieve arbeidsovereenkomst op sector- of ondernemingsniveau de duur van het recht op tijdskrediet wordt opgetrokken, tot 36 maanden.
2° De perioden van inactiviteit wegens uitoefening van het recht op loopbaanvermindering voorzien in artikel 6 van genoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis.
De gelijkstelling is beperkt tot 60 maanden. "
b) § 1, punt O wordt vervangen als volgt :
" O. de perioden van inactiviteit vanaf de leeftijd van 50 jaar wegens uitoefening van het recht op loopbaanvermindering of vermindering van arbeidsprestaties als voorzien in artikel 9 van de in Nbis genoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis of gedurende dewelke de werknemer zijn arbeidsprestaties heeft verminderd overeenkomstig de in artikel 102 van de voornoemde herstelwet voorziene voorwaarden of heeft genoten van de bepalingen van het koninklijk besluit van 14 maart 1996 betreffende de toekenning van onderbrekingsvergoedingen. "
c) § 1 wordt aangevuld met de volgende punten :
" R. de zeven laatste dagen van het vaderschapsverlof bedoeld in artikel 30, § 2, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en in artikel 25quinquies, § 2, van de wet van 1 april 1936 op de arbeidsovereenkomst wegens dienst op binnenschepen;
S. de zeven laatste dagen van het adoptieverlof bedoeld in artikel 30, § 3, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en in artikel 25quinquies, § 3, van de wet van 1 april 1936 op de arbeidsovereenkomst wegens dienst op binnenschepen; "
d) in § 2, punt 4 wordt de opsomming " N en O " vervangen door " N, Nbis en O ";
e) in § 2, een punt 7 wordt toegevoegd, luidende :
" 7. De perioden vermeld in § 1, R en S, worden gelijkgesteld voor zover de werknemer het genot heeft van de uitkering betaald in het kader van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen. "
Art.6. Artikel 53, 13°, van het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot het in overeenstemming brengen van sommige koninklijke besluiten inzake sociale zekerheid met het koninklijk besluit van 10 juni 2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdgegevens ten behoeve van de sociale zekerheid, met toepassing van artikel 39 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, wordt ingetrokken.
Art.7. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002, met uitzondering van de artikelen 1, 5, c) en e) die uitwerking hebben met ingang van 1 juli 2002.
Art. 8. Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 januari 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Sociale Zaken,
F. VANDENBROUCKE.