Details





Titel:

22 JUNI 2001. - Besluit van de Regering tot vaststelling van de berekeningsgrondslagen voor de subsidiëring van de personeelskosten in de sectoren " sociale aangelegenheden " en " gezondheid " (VERTALING). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 03-10-2001 en tekstbijwerking tot 19-07-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene regels.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Wedden en werkgeversbijdragen.
Art. 4-7
HOOFDSTUK III. - Specifieke voordelen.
Art. 8-9
HOOFDSTUK IV. -- Bijzondere bepalingen inzake gehandicaptenbeleid.
Art. 10-13
HOOFDSTUK IV.1 [1 "Hoofdstuk IV.1 - Bijzondere bepalingen inzake gezondheidsbeleid en ouderenbeleid ]1
Art. 13.1-13.6
HOOFDSTUK V. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen.
Art. 14-22
BIJLAGEN
Art. N1-N5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1969080402  1975032010  1989029245  1994033132  1999033064  1999033108 





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene regels.
Artikel 1.Toepassingsgebied.
  Voorliggend besluit is toepasselijk op de subsidiëring, door de Duitstalige Gemeenschap, van de personeelskosten aangegaan door de organisaties die in het kader van de bevoegdheden van de Duitstalige Gemeenschap in de sector van de persoonsgebonden aangelegenheden werkzaam zijn. Behoudens de overgangsbepalingen kan het aan alle tegenstrijdige bepalingen tegengesteld worden die van toepassing zijn op het ogenblik van zijn inwerkingtreding.
  [1[2 Van het toepassingsgebied van dit besluit zijn uitgesloten:
   1° de publiekrechtelijke rechtspersonen die erkend zijn voor de residentiële of ambulante begeleiding van jongeren, met uitzondering van projecten;
   2° het publiekrechtelijk georganiseerde aanbod vermeld in het decreet van 13 december 2018 betreffende het aanbod aan diensten voor ouderen en personen met ondersteuningsbehoefte, alsook betreffende palliatieve zorg]2.]1
  ----------
  (1)<BDG 2008-06-03/33, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 23-10-2008>
  (2)<BDG 2022-02-21/13, art. 1, 012; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.2. Berekeningsgrondslag.
  Binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen worden de volgende kosten in aanmerking genomen voor de subsidiëring van de personeelskosten, voor zover zij de werkelijke aanneembare kosten van de organisaties omvatten.
  Voor de berekening van de subsidiëring van de personeelskosten worden uitsluitend de hierna vermelde kosten :
  1° de brutowedden;
  2° de wettelijke werkgeversbijdragen;
  3° de specifieke voordelen,
  in aanmerking genomen, indien ze met bewijsstukken gestaafd worden.
  De kosten bedoeld in het eerste lid hebben betrekking tot een algemene arbeidsregeling van 38 uren per week. Afwijkende algemene arbeidsregelingen mogen slechts na toestemming van de Regering voor de subsidiëring in aanmerking worden genomen. Bij gebreke van deze toestemming wordt de berekeningsgrondslag proportioneel verminderd.
  De personeelskosten worden in aanmerking genomen ten belope van de vastgelegde maximale personeelsbezetting resp. van het vastgelegde maximale urenkrediet.
  Wat de kosten bedoeld in het eerste lid betreft, wordt de koppeling van de bedragen aan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen in aanmerking genomen, indien zij wettelijk op de betrokken wedden toepasselijk is. Bij de inwerkingtreding van dit besluit geldt het spilindexcijfer 138,01 (gebaseerd op het indexcijfer der consumptieprijzen toepasselijk op 1 januari 1984) voor de weddeschalen opgenomen (in de bijlagen I en III). <BDG 2002-01-10/50, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2001>
  Het uurloon wordt van de maandelijkse wedde naargelang de dienstprestaties afgeleid.

Art.3. Verantwoording.
  Om de subsidieerbare kosten te bewijzen dient de ontvanger van de toelage alle ad hoc bewijsstukken en vereiste documenten in.

HOOFDSTUK II. - Wedden en werkgeversbijdragen.
Art.4. Weddeschalen.
  Voor de subsidiëring van de weddekosten worden ten hoogste in aanmerking genomen de schalen met de jaarlijkse wedden per ambt zoals opgenomen in de bijlage I bij dit besluit en het vakantiegeld. Als wettelijke werkgeversbijdragen worden de wettelijk voorgeschreven tegemoetkoming van de werkgever in de reiskosten naar de werkplaats alsmede de bijdragen ten laste van de werkgever die zowel bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid alsook bij de arbeidsongevallenverzekering en de dienst voor arbeidsgeneeskunde moeten worden betaald, in rekening genomen.
  De weddeschalen vermelden voor elk ambt de minimale wedde, de maximale wedde alsmede de tussentijdse verhogingen naargelang de dienstanciënniteit. Zij vermelden bovendien de leeftijd vanaf welke de dienstjaren voor de tussentijdse verhogingen aangerekend worden.

Art.5. Diplomavereisten.
  Om met de in artikel 4 bedoelde weddeschalen rekening te kunnen houden, moet aan de diplomavereisten, zoals in de bijlage I bij dit besluit voor de verschillende ambten bepaald, worden voldaan.
  De bevoegde minister mag afwijkingen toestaan, indien een buitengewone nuttige beroepservaring of een bijzondere opleiding voor het betrokken ambt bewezen worden of indien er voor de vereiste kwalificatie een acuut gebrek aan arbeidskrachten heerst.

Art.6.[1 Dienstanciënniteit
   § 1. Voor de berekening van de dienstanciënniteit worden vroegere diensten bij andere werkgevers als volgt in aanmerking genomen:
   1° diensten in persoonsgebonden aangelegenheden als bedoeld in artikel 5, § 1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen worden volledig in aanmerking genomen;
   2° diensten in andere sectoren die niet onder de persoonsgebonden aangelegenheden vermeld in 1° vallen, worden ten belope van hoogstens drie jaar in aanmerking genomen.
  [2 In afwijking van het eerste lid, 2°, worden diensten in alle sectoren volledig in aanmerking genomen, voor zover het gaat om geschoold werkliedenpersoneel en administratief personeel ingeschaald in de in bijlage I vastgelegde barema's 2 tot 6.]2
   § 2. Voor de berekening van de dienstanciënniteit wordt deeltijds werk als voltijds werk beschouwd.
   § 3. Voor de berekening van de dienstanciënniteit tellen alleen volledige kalendermaanden mee.]1
  ----------
  (1)<BDG 2016-12-08/45, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (2)<BDG 2017-07-13/26, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art.7.Leidinggevende functie.
  Bij organisaties die ten minste 10 [1 bezoldigde]1 personen tewerkstellen, wordt voor een [2 houder van een bachelor- of masterdiploma]2 met leidinggevende functie een bijzondere weddeschaal, zoals bepaald in de bijlage I bij dit besluit, in aanmerking genomen.
  ----------
  (1)<BDG 2008-06-03/33, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 23-10-2008>
  (2)<BDG 2022-02-21/13, art. 2, 012; Inwerkingtreding : 31-05-2022>

HOOFDSTUK III. - Specifieke voordelen.
Art.8.[1 Toegekende voordelen]1.
  [1 § 1.]1 Bij de berekening van de in aanmerking te nemen personeelskosten, wordt er vanaf het jaar 2002 rekening gehouden met een dertiende maand wedde, die op basis van de wedde van de betrokkene voor de maand november overeenkomstig de in bijlage I bij dit besluit opgenomen schalen met de jaarlijkse wedde berekend wordt, alsmede met de bijdragen m.b.t. tot deze dertiende maand die met toepassing van de wetgeving over de sociale zekerheid moeten worden betaald.
  Voor het jaar 2001 wordt de eindejaarspremie met inbegrip van de desbetreffende werkgeversbijdragen in aanmerking genomen.
  [1 § 2. Vanaf het jaar 2007 worden een vakbondspremie ten belope van [3 78 euro]3 per werknemer en de desbetreffende beheerslast als aanneembare uitgaven beschouwd bij de berekening van de in aanmerking te nemen personeelskosten. De subsidiëring kan onder dezelfde voorwaarden ook door middel van de stijving van het betrokken fonds gebeuren.]1
  [1 § 3. [3 Bij de berekening van de in aanmerking te nemen personeelskosten worden volgende terugbetalingen als aanneembare uitgave beschouwd vanaf het jaar 2007 de terugbetaling van de reiskosten der werknemers ten belope van 50 % van het sociaal abonnement en vanaf het jaar 2017, voor alle voertuigen, de terugbetaling van de reiskosten der werknemers ten belope van de in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19 vastgelegde werkgeversbijdrage in de prijs van het sociaal abonnement van de NMBS.]3]1
  [1 § 4. Vanaf het jaar 2007 worden de kosten m.b.t. de erkenning van de 15 november als feestdag als aanneembare uitgaven beschouwd bij de berekening van de in aanmerking te nemen personeelskosten.]1
  [4 § 4.1 - Vanaf het jaar 2021 wordt voor de subsidiëring van de personeelskosten rekening gehouden met een extra vakantiedag, met uitzondering van de woonzorgcentra voor ouderen.]4
  [2 § 5. Bij de berekening van de in overweging te nemen personeelskosten worden de bijdragen die betaald worden aan het sociale fonds dat voor de in artikel 1 gedefinieerde organisaties is ingericht met het oog op de modulering van de loopbaan in belastende functies, vanaf 1 januari 2009 als aanvaardbare uitgaven beschouwd. Die modulering van de loopbaan stemt overeen met de regeling van het Tandemplan ", die is vastgelegd in de collectieve arbeidsovereenkomst van het paritaire comité 319.02 van 7 januari 2003 ter vastlegging van de bepalingen inzake modulering van de loopbaan.
   Bij de toepassing van het eerste lid gelden de volgende functies als belastend :
   1. De in bijlage 1 gedefinieerde functie, voor zover de activiteit rechtstreeks erin bestaat :
   a) kinderen tot een leeftijd van 12 jaar te begeleiden in het kader van de kinderopvang, bedreigde jongeren te begeleiden in het kader van de jeugdbijstand of de jeugdbescherming of jonge volwassenen tot 25 jaar te begeleiden in het kader van de sociale integratie,
   of
   b) zieken, ouderen of personen met een handicap te begeleiden of te verzorgen.
   2. De in bijlage 1 gedefinieerde functies bij activiteiten in een dienst met wisselende ploegen, inclusief nachtwerk, d.w.z. werk tussen 20 uur en 6 uur, telkens gedurende minstens zes uur en minstens gedurende zes werkdagen per kalendermaand, voor zover deze werktijd niet overwegend uit standbytijd bestaat.]2
  ----------
  (1)<BDG 2008-06-03/33, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
  (2)<BDG 2008-12-23/58, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2009>
  (3)<BDG 2016-12-08/45, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
  (4)<BDG 2022-02-21/13, art. 3, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2021>

Art.9. Verdere voordelen.
  Andere voordelen mogen voor de subsidiëring slechts in aanmerking worden genomen als ze in het kader van een overeenkomst tussen de sociale partners vastgelegd werden en de Regering vooraf haar toestemming gegeven heeft voor de subsidiëring ervan.

HOOFDSTUK IV. -- Bijzondere bepalingen inzake gehandicaptenbeleid.
Art.10. Bijzonder toepassingsgebied.
  De bijzondere voorschriften van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de personeelskosten die in aanmerking worden genomen voor de berekening van de subsidies toegekend aan de inrichtingen en verenigingen die erkend zijn voor het onthaal, de plaatsing van en het toezicht op personen die met toepassing van artikel 4, § 1, 1°, van het decreet van 19 juni 1990 houdende oprichting van een " Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung " (Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor de personen met een handicap) ingeschreven zijn.

Art.11. Weddeschalen en diplomavereisten.
  Voor de in artikel 10 bedoelde personeelskosten worden, wat bepaalde ambten betreft, de bijzondere bepalingen opgenomen in de bijlage II bij dit besluit toegepast in afwijking van de overeenkomstige ambten opgenomen in de bijlage I bij dit besluit.
  (Voor het kaderpersoneel van de beschutte werkplaatsen worden de weddeschalen vastgelegd in de bijlage III en de classificatie en diplomavereisten vastgelegd in de bijlagen IV en V in aanmerking genomen.) <BDG 2002-01-10/50, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2001>

Art.12. Leidinggevende functie.
  Voor de in artikel 10 bedoelde personeelskosten wordt, in afwijking van artikel 7, telkens een bijzondere in de bijlage I bij dit besluit opgenomen weddeschaal desgevallend op een gegradueerde of een licentiaat met leidinggevende functie toegepast, indien ten minste.
  1° 10 rechthebbenden in een dagcentrum, een tehuis of een dienst voor kort verblijf geplaatst worden;
  2° 25 gehandicapte werknemers in een beschutte werkplaats tewerkgesteld worden.

Art.13. Door derden geleverde prestaties.
  Overeenkomstig de bepalingen van dit artikel mogen de kosten van de prestaties geleverd door natuurlijke personen of privaatrechtelijke rechtspersonen die niet tot het personeel van de betrokken inrichting behoren, aangerekend worden in de personeelskosten waarmee rekening moet worden gehouden.
  Dat is slechts het geval als het aantal personeelseenheden die wegens de door derden geleverde prestaties niet tewerkgesteld worden, 40% van de vastgelegde globale personeelsbezetting of van het vastgelegde globale urenkrediet (directeur en arts niet inbegrepen) niet overschrijdt.
  Er wordt met de kosten rekening gehouden ten belope van de theoretische bezoldiging van de personeelseenheden die wegens de door derden geleverde prestaties niet tewerkgesteld worden. De minimale wedde van de desbetreffende weddeschaal dient als berekeningsgrondslag.
  De aanneembare kosten betreffen bovendien elementen die voor de berekening van de dagprijs in aanmerking kunnen worden genomen. Een afdoend bewijs moet worden geleverd.

HOOFDSTUK IV.1 [1 "Hoofdstuk IV.1 - Bijzondere bepalingen inzake gezondheidsbeleid en ouderenbeleid ]1   ----------   (1)
Art.13.1.[1 - Bijzonder toepassingsgebied
   De bijzondere voorschriften van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de personeelskosten die in aanmerking worden genomen voor de berekening van de subsidies van de volgende dienstverrichters, voorzieningen en organisaties:
   1° dienstverrichters van de woonzorgcentra voor ouderen en van het samenwerkingsverband voor palliatieve zorg in de zin van het decreet van 13 decreet 2018 betreffende het aanbod aan diensten voor ouderen en personen met ondersteuningsbehoefte, alsook betreffende palliatieve zorg;
   2° inrichtende machten van psychiatrische verzorgingstehuizen in de zin van het decreet van 4 juni 2007 betreffende de psychiatrische verzorgingstehuizen;
   3° initiatieven van beschut wonen in de zin van artikel 6 van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, voor zover die activiteit zich uitstrekt over het Duitse taalgebied.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BDG 2022-02-21/13, art. 5, 012; Inwerkingtreding : 01-09-2020>


Art.13.2.[1 Weddeschalen
   Voor de personeelskosten vermeld in artikel 13.1 gelden de weddeschalen bepaald in bijlage I van dit besluit.]1
  [2 Onverminderd het eerste lid gelden de in bijlage I vastgelegde weddeschalen 11bis en 13ter alleen voor personeel dat werkzaam is in de instellingen bedoeld in artikel 13.1, 1° en 2°, en betrokken is bij de directe verzorging en/of de begeleiding van bewoners of patiënten. Ze gelden niet voor administratief personeel.
   Voor de toepassing van het tweede lid kan de bevoegde Minister van de diplomavereisten vermeld in de tabellen 11bis en 13ter afwijken, als het gaat om personeel dat betrokken is bij de directe verzorging en/of de begeleiding van bewoners of patiënten en:
   1° een buitengewoon nuttige beroepservaring wordt bewezen;
   2° of een voor de beoogde functie bijzondere opleiding wordt bewezen;
   3° of een bewezen gebrek aan personeel voor de vereiste kwalificaties heerst.]2
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BDG 2022-02-21/13, art. 6, 012; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
  (2)<BDG 2023-12-21/44, art. 1, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Art.13.3.[1 Ondergeschikte leidinggevende functie
   Onverminderd artikel 7 worden voor de personeelskosten vermeld in artikel 13.2 en in voorkomend geval voor personeelsleden die een afdeling van een woonzorgcentrum voor ouderen leiden of een functie van verpleegkundig diensthoofd uitoefenen, de weddeschalen bepaald in bijlage I in aanmerking genomen en met een extra anciënniteit van twee jaar verhoogd indien:
   1° de voorziening minstens 55 plaatsen heeft;
   2° het betrokken personeelslid een afdeling met minstens 30 plaatsen leidt.
   Voor de toepassing van het eerste lid kunnen alleen [2 de in bijlage I vastgelegde weddeschalen 11, 11bis, 13, 13ter]2 in aanmerking worden genomen. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BDG 2022-02-21/13, art. 7, 012; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
  (2)<BDG 2023-12-21/44, art. 2, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Art.13.4. [1 Onregelmatige werktijden
   Voor personeelsleden van woonzorgcentra voor ouderen die avond- of nachtdiensten of diensten tijdens het weekend en op feestdagen werken in de zin van hoofdstuk 2 van het koninklijk besluit van 28 december 2011 betreffende uitvoering van het attractiviteitsplan voor het verpleegkundig beroep, in bepaalde federale gezondheidssectoren, wat betreft de premies voor de titels en bijzondere beroepsbekwaamheden en ongemakkelijke prestaties, worden de in aanmerking te nemen personeelskosten verhoogd met een forfaitair percentage van 11 % overeenkomstig de weddeschalen in bijlage I. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BDG 2022-02-21/13, art. 8, 012; Inwerkingtreding : 01-09-2020>


Art.13.5.[1 Premies voor bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden
   Voor personeelsleden van woonzorgcentra voor ouderen en van het samenwerkingsverband voor palliatieve zorg die houder zijn van de bijzondere beroepstitel van verpleegkundige gespecialiseerd in de geriatrie of verpleegkundige gespecialiseerd in de psychiatrie of die houder zijn van een bijzondere beroepstitel van verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de geriatrie, met een bijzondere deskundigheid in de psychiatrie of met een bijzondere deskundigheid in de palliatieve zorg in de zin van het koninklijk besluit van 27 september 2006 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde, worden de premies die werkelijk betaald zijn en voorzien zijn in hoofdstuk 1 van het koninklijk besluit van 28 december 2011 betreffende uitvoering van het attractiviteitsplan voor het verpleegkundig beroep, in bepaalde federale gezondheidssectoren, wat betreft de premies voor de titels en bijzondere beroepsbekwaamheden en ongemakkelijke prestaties, in aanmerking genomen als personeelskosten.
   Per personeelslid wordt slechts één premie uitbetaald, ongeacht het aantal bijzondere beroepstitels of bijzondere beroepsbekwaamheden. In dat geval wordt de hoogst mogelijke premie toegekend.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BDG 2022-02-21/13, art. 9, 012; Inwerkingtreding : 01-09-2020>


Art.13.6. [1 - Eindeloopbaanmaatregelen
   Voor personeelsleden van woonzorgcentra voor ouderen, van het samenwerkingsverband voor palliatieve zorg en van de sector 'beschut wonen' die overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 15 september 2006 tot uitvoering van artikel 59 van de wet van 2 januari 2001 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen, wat de maatregelen inzake vrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan betreft, besloten hebben een premie uit te betalen en aan wie die premie werkelijk uitbetaald werd, wordt die premie in aanmerking genomen als personeelskost.
   Indien de personeelsleden vermeld in het eerste lid overeenkomstig artikel 2 van hetzelfde koninklijk besluit voor een vrijstelling van arbeidsprestaties of een combinatie van vrijstelling van arbeidsprestaties en uitbetaling van de premie hebben gekozen en de dienstverrichters van een woonzorgcentrum voor ouderen, van het samenwerkingsverband voor palliatieve zorg of van de sector 'beschut wonen' personeel in dienst heeft genomen om de vrijgestelde personeelsleden te vervangen, worden de daardoor ontstane personeelskosten in aanmerking genomen overeenkomstig artikel 5 en overeenkomstig de bijlage van hetzelfde koninklijk besluit. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BDG 2022-02-21/13, art. 10, 012; Inwerkingtreding : 01-09-2020>


HOOFDSTUK V. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen.
Art.14. Overgangsbepaling.
  Met het oog op de subsidiëring in samenhang met de vereiste bekwaamheidsbewijzen en de weddeschalen blijven de wettelijke en reglementaire bepalingen alsmede de overeenkomsten die vóór de inwerkingtreding van dit besluit geldig waren, toepasselijk de personen die door de in artikel 1 bedoelde organisaties tewerkgesteld zijn en voor wie vóór de inwerkingtreding van dit besluit toelagen toegekend waren, indien zij voordeliger zijn.
  Indien er, wat de subsidiëring van een tot de inwerkingtreding van dit besluit tewerkgestelde persoon betreft, voor de berekening van de tussentijdse verhogingen echter met een hogere geldelijke anciënniteit rekening gehouden wordt als degene waarop deze persoon met toepassing van voorliggend besluit recht zou hebben, dan blijft deze geldelijke anciënniteit verworven.

Art.15. Opheffing in de sector van de gehandicapten.
  Het besluit van de Executieve van 20 juli 1993 tot vaststelling van bepaalde te volgen regels voor de berekening van de personeelskosten die aan de erkende inrichtingen en verenigingen verleend worden in het kader van de toelagen per dag toegekend door de "Dienststelle für Personen mit einer Behinderung sowie für die besondere soziale Fürsorge" wordt opgeheven.

Art.16. Opheffing in de sector van de kleine kinderen.
  De artikelen 23, § 2, leden 1 tot 3, § 3, lid 2, 40, § 2, leden 1 en 3, van het besluit van de Regering van 24 juni 1999 betreffende de opvang van jonge kinderen worden opgeheven.
  In artikel 23, § 1, van hetzelfde besluit wordt volgend lid ingevoegd :
  " Wat de personeelskosten betreft, worden de berekeningsgrondslagen toegepast die voor de sectoren " sociale aangelegenheden " en " gezondheid " door de Regering vastgelegd zijn. ".
  In artikel 23, § 3, van hetzelfde besluit wordt de passus " de forfaitaire toelage voor een halve betrekking, zoals bepaald in bijlage 1, II " vervangen door " een toelage voor een halve betrekking ".
  Artikel 23, § 3, lid 2, van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
  In artikel 35 van hetzelfde besluit wordt de passus " De Minister kan andere diploma's toelaten als een opleiding of een voor de beoogde functie nuttige ervaring van ten minste één jaar kan bewezen worden. " geschrapt.
  In artikel 39 van hetzelfde besluit wordt de passus " , overeenkomstig volgende bepalingen, " geschrapt.
  Artikel 40, § 2, van hetzelfde besluit wordt door de volgende bepaling vervangen : " Voor het vakpersoneel bedoeld in artikel 35 wordt een subsidie voor de personeelskosten toegekend. ".
  Bijlage I bij hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art.17. Opheffing in de sector van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp.
  Artikel 1 van het besluit van de Executieve van 23 augustus 1988 tot vastlegging van het forfaitaire uurbedrag van de tegemoetkoming in de loon- en werkingskosten van de erkende diensten voor gezins- en bejaardenhulp wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " De subsidie toegekend als tegemoetkoming in de loon- en werkingskosten stemt overeen met het verschil tussen de werkelijke uitgaven en de ontvangsten bepaald in artikel 7, § 2, van het decreet van 26 juni 1986 tot regeling van de erkenning van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, van de toekenning van subsidies aan deze diensten en van de bijdragen van de beneficiant van de hulp, gewijzigd bij het decreet van 1 maart 1988, na aftrek van de niet aanneembare personeelskosten.
  Als aanneembare personeelskosten gelden de kosten die met toepassing van de voor de sectoren " sociale aangelegenheden " en " gezondheid " door de Regering vastgelegde berekeningsgrondslagen berekend worden. ".
  Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art.18. Opheffing in de sector van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg.
  In artikel 25, § 1, lid 2, van het koninklijk besluit van 20 maart 1975 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 maart 1985, de besluiten van de Regering van 20 december 1995, 18 december 1997 en 30 november 1998, worden de passus " (barema 22/6) " en de passus " Om bij een aanwerving een dienstanciënniteit eventueel in aanmerking te nemen is een voorafgaande toestemming van de minister vereist. " geschrapt.
  Artikel 25, § 1, lid 3, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Executieve van 9 mei 1990, wordt door de volgende bepaling vervangen :
  " De bezoldigingen worden in aanmerking genomen voor zover zij door de met toepassing van artikel 17 vereiste erelonen of geldelijke bijdrage niet gedekt worden. ".
  In artikel 25, § 1, wordt volgend lid ingevoegd :
  " Wat de personeelskosten betreft, worden de berekeningsgrondslagen toegepast die voor de sectoren " sociale aangelegenheden " en " gezondheid " door de Regering vastgelegd zijn. ".

Art.19. Opheffing in de sector van de thuiszorg.
  Artikel 11, § 2, lid 2, van het besluit van de Regering van 21 april 1999 houdende erkenning en subsidiëring van de centra voor de coördinatie van de thuiszorg wordt door de volgende bepaling vervangen :
  " Wat de personeelskosten betreft, worden de berekeningsgrondslagen toegepast die voor de sectoren " sociale aangelegenheden " en " gezondheid " door de Regering vastgelegd zijn. ".

Art.20. Opheffing in de sector van de gezondheidscentra.
  Artikel 4 van het koninklijk besluit van 4 augustus 1969 waarbij een weddetoelage toegekend wordt aan het paramedisch personeel van de erkende equipes voor medisch schooltoezicht, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 24 oktober 1969, 9 november 1971 en 3 juli 1972, wordt door de volgende bepaling vervangen :
  " Wat de personeelskosten betreft, worden de berekeningsgrondslagen toegepast die voor de sectoren " sociale aangelegenheden " en " gezondheid " door de Regering vastgelegd zijn. ".

Art.21. Inwerkingtreding.
  Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2001.

Art.22. Uitvoering De Minister bevoegd inzake Gehandicaptenbeleid en de Minister bevoegd inzake Jeugd, Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN
Art. N1.[1 BIJLAGE 1 - Niet-geïndexeerde brutojaarwedden naargelang van de beroepscategorie en de dienstanciënniteit


2 3
Geschoold onderhoudswerkman Eerste geschoold werkman
Ongeschoold werkman, werkman met beroepservaring zonder einddiploma of studieattest Geschoold werkman - houder van een einddiploma of studieattest (waaruit blijkt dat de studies met vrucht zijn gevolgd) van het hoger secundair onderwijs (technische of beroepsopleiding) - houder van een eindeleertijdsgetuigschrift van de Middenstand (Gesellenbrief) - houder van een praktijkcertificaat van de middenstandsopleiding met 3 jaar nuttige beroepservaring Geschoold onderhoudswerkman met overeenstemmende bekwaamheid: - met minstens 5 jaar nuttige beroepservaring verworven in de eigen dienst - met minstens 10 jaar nuttige beroepservaring
DA * Brutobasisloon DA * Brutobasisloon
0 13.023,56 € 0 13.756,82 €
1 13.564,46 € 1 14.404,78 €
2 13.702,25 € 2 14.550,96 €
3 13.840,02 € 3 14.697,13 €
4 14.004,63 € 4 14.883,98 €
5 14.073,53 € 5 14.959,93 €
6 14.238,16 € 6 15.146,79 €
7 14.307,03 € 7 15.222,73 €
8 14.471,65 € 8 15.409,59 €
9 14.540,54 € 9 15.485,54 €
10 14.898,85 € 10 15.993,32 €
11 14.982,61 € 11 16.155,44 €
12 15.162,08 € 12 16.317,54 €
13 15.245,81 € 13 16.479,64 €
14 15.460,76 € 14 16.641,74 €
15 15.544,50 € 15 16.803,86 €
16 15.759,42 € 16 16.965,96 €
17 15.843,20 € 17 17.128,08 €
18 16.058,11 € 18 17.290,15 €
19 16.141,87 € 19 17.452,25 €
20 16.356,78 € 20 17.616,16 €
21 16.440,55 € 21 17.776,49 €
22 16.655,46 € 22 17.973,34 €
23 16.739,22 € 23 18.100,69 €
24 16.954,15 € 24 18.330,52 €
25 17.037,91 € 25 18.424,91 €
26 17.327,85 € 26 18.687,70 €
27 17.411,61 € 27 18.778,80 €
28 17.701,58 € 28 19.044,88 €
29 17.785,32 € 29 19.137,26 €
30 17.785,32 € 30 19.137,26 €
31 17.785,32 € 31 19.137,26 €


4 5 6
Administratief medewerker Opsteller Boekhouder 2de klasse
Houder van een einddiploma of studieattest van het lager secundair onderwijs (algemene of technische opleiding) Houder van - een einddiploma of studieattest van het hoger secundair onderwijs (algemene of technische opleiding) - - een attest van de dienst voor arbeidsbemiddeling dat men geslaagd is voor een opleiding tot polyvalente kantoorbediende; - Houder van een eindeleertijdsgetuigschrift van de Middenstand (Gesellenbrief) als vervoercommissionair Houder van - een einddiploma of studieattest van het hoger secundair onderwijs (algemene of technische opleiding), afdeling handel - een attest uitgereikt door de dienst voor arbeidsbemiddeling na een met vrucht gevolgde opleiding tot hulpboekhouder - een eindeleertijdsgetuigschrift van de Middenstand (Gesellenbrief) als boekhouder
DA * Brutobasisloon DA * Brutobasisloon DA * Brutobasisloon
0 13.731,11 € 0 15.117,77 € 0 16.482,02 €
1 14.377,78 € 1 15.500,87 € 1 16.709,42 €
2 14.522,67 € 2 15.702,36 € 2 16.936,82 €
3 14.667,55 € 3 15.936,51 € 3 17.164,22 €
4 14.866,63 € 4 16.391,23 € 4 17.441,66 €
5 14.942,58 € 5 16.391,23 € 5 17.441,66 €
6 15.141,69 € 6 16.845,95 € 6 17.719,10 €
7 15.217,62 € 7 16.845,95 € 7 17.719,10 €
8 15.416,72 € 8 17.300,66 € 8 17.996,54 €
9 15.492,67 € 9 17.377,17 € 9 17.996,54 €
10 15.993,32 € 10 17.958,51 € 10 18.449,93 €
11 16.155,44 € 11 18.127,48 € 11 18.618,90 €
12 16.317,54 € 12 18.515,68 € 12 18.964,88 €
13 16.479,64 € 13 18.684,65 € 13 19.133,85 €
14 16.641,74 € 14 19.072,82 € 14 19.479,81 €
15 16.803,86 € 15 19.241,79 € 15 19.649,28 €
16 16.965,96 € 16 19.629,99 € 16 19.998,59 €
17 17.128,08 € 17 19.801,36 € 17 20.170,89 €
18 17.290,15 € 18 20.192,88 € 18 20.520,20 €
19 17.452,25 € 19 20.365,16 € 19 20.692,50 €
20 17.614,40 € 20 20.759,87 € 20 21.041,81 €
21 17.776,49 € 21 20.932,17 € 21 21.214,09 €
22 17.938,57 € 22 21.328,02 € 22 21.563,40 €
23 18.100,69 € 23 21.569,44 € 23 21.735,72 €
24 18.262,79 € 24 21.896,17 € 24 22.085,02 €
25 18.424,91 € 25 22.209,23 € 25 22.257,31 €
26 18.586,98 € 26 22.529,11 € 26 22.606,62 €
27 18.749,10 € 27 22.849,04 € 27 22.849,04 €
28 18.911,20 € 28 23.168,90 € 28 23.168,90 €
29 19.073,30 € 29 23.488,80 € 29 23.488,80 €
30 19.073,30 € 30 23.488,80 € 30 23.488,80 €
31 19.073,30 € 31 23.488,80 € 31 23.488,80 €


7 8 9
Opvoeder klasse III Kinderbegeleider; Kleuterschoolassistent; Gezins- en bejaardenhelp(st)er; Opvoeder klasse II B en A Zorgkundige
Houder van één van de volgende bekwaamheidsbewijzen: - diploma of getuigschrift van het lager secundair onderwijs (algemene of technische opleiding) - brevet, getuigschrift of studieattest van het hoger secundair beroepsonderwijs (met succes beëindigd). - getuigschrift van ziekenoppasser of brevet van ziekenhuisbediende/ brevet van ziekenhuisassistent Houder van een diploma of een attest dat de uitoefening van die functies toestaat op basis van de respectieve toepasselijke wetgeving Houder van een diploma dat de uitoefening van die functie toestaat op basis van de respectieve toepasselijke wetgeving
DA * Brutobasisloon DA * Brutobasisloon DA * Brutobasisloon
0 13.742,70 € 0 16.337,89 € 0 16.533,95 €
1 14.391,71 € 1 16.468,03 € 1 16.665,65 €
2 14.538,95 € 2 16.771,03 € 2 16.972,28 €
3 14.686,17 € 3 16.813,75 € 3 17.015,52 €
4 14.775,12 € 4 17.448,23 € 4 17.657,61 €
5 14.937,10 € 5 17.448,23 € 5 17.657,61 €
6 15.042,90 € 6 17.958,92 € 6 18.174,43 €
7 15.188,03 € 7 17.958,92 € 7 18.174,43 €
8 15.310,62 € 8 18.469,61 € 8 18.691,24 €
9 15.468,02 € 9 18.469,61 € 9 19.017,29 €
10 15.993,32 € 10 18.980,30 € 10 19.433,85 €
11 16.155,44 € 11 18.980,30 € 11 19.604,17 €
12 16.317,54 € 12 19.490,99 € 12 19.961,65 €
13 16.479,64 € 13 19.490,99 € 13 20.131,97 €
14 16.641,74 € 14 20.001,68 € 14 20.489,45 €
15 16.803,86 € 15 20.001,68 € 15 20.659,78 €
16 16.965,96 € 16 20.512,37 € 16 21.017,26 €
17 17.128,08 € 17 20.512,37 € 17 21.187,57 €
18 17.290,15 € 18 21.023,06 € 18 21.545,05 €
19 17.452,25 € 19 21.023,06 € 19 21.715,38 €
20 17.614,40 € 20 21.533,75 € 20 22.072,86 €
21 17.783,55 € 21 21.533,75 € 21 22.243,18 €
22 17.938,57 € 22 22.044,44 € 22 22.600,66 €
23 18.146,88 € 23 22.044,44 € 23 22.770,98 €
24 18.262,79 € 24 22.555,13 € 24 23.128,47 €
25 18.510,18 € 25 22.555,13 € 25 23.298,79 €
26 18.601,27 € 26 23.065,82 € 26 23.656,27 €
27 18.873,50 € 27 23.065,82 € 27 23.826,58 €
28 18.964,60 € 28 23.576,51 € 28 24.184,07 €
29 19.238,12 € 29 23.576,51 € 29 24.265,76 €
30 19.238,12 € 30 24.087,30 € 30 24.623,31 €
31 19.238,12 € 31 24.087,30 € 31 24.623,31 €


11 13
Verpleegkundige A2 Bachelor
Houder van een brevet van verpleger Houder van een diploma waarmee die titel verleend wordt
DA * Brutobasisloon DA * Brutobasisloon
0 16.991,41 € 0 17.311,13 €
1 17.126,75 € 1 18.062,47 €
2 17.441,87 € 2 18.657,90 €
3 17.486,30 € 3 19.395,14 €
4 18.146,16 € 4 20.338,23 €
5 18.146,16 € 5 20.548,45 €
6 18.677,28 € 6 21.306,37 €
7 19.451,96 € 7 21.658,13 €
8 19.451,96 € 8 21.766,25 €
9 20.295,22 € 9 22.102,98 €
10 20.492,13 € 10 22.706,80 €
11 21.059,85 € 11 23.017,09 €
12 21.059,85 € 12 23.454,22 €
13 21.627,59 € 13 23.743,94 €
14 21.627,59 € 14 24.378,59 €
15 22.195,33 € 15 24.491,34 €
16 22.195,33 € 16 26.003,29 €
17 22.763,04 € 17 26.551,75 €
18 22.763,04 € 18 26.551,75 €
19 23.330,78 € 19 27.100,22 €
20 23.330,78 € 20 27.100,22 €
21 23.898,51 € 21 27.731,60 €
22 23.898,51 € 22 27.731,60 €
23 24.466,25 € 23 28.478,99 €
24 24.466,25 € 24 28.478,99 €
25 25.033,99 € 25 29.226,40 €
26 25.033,99 € 26 29.226,40 €
27 25.601,70 € 27 29.516,14 €
28 25.601,70 € 28 29.516,14 €
29 25.874,00 € 29 29.516,14 €
30 25.874,00 € 30 29.516,14 €
31 25.874,00 € 31 29.516,14 €


11bis
Verpleegkundige A2 in woonzorgcentra voor ouderen, in psychiatrische verzorgingstehuizen en bij het samenwerkingsverband voor palliatieve zorg
Houder van een brevet van verpleger die werkzaam is in één van de drie voornoemde instellingen.
DA * Brutobasisloon
0 17228,38
1 17365,61
2 17685,12
3 17730,17
4 18399,23
5 18399,23
6 18937,76
7 19937,35
8 20505,12
9 21790,01
10 22267,90
11 22936,88
12 23052,97
13 23755,72
14 23840,54
15 24481,84
16 24630,55
17 25319,15
18 25422,72
19 26058,46
20 26217,08
21 26914,25
22 27013,47
23 27666,74
24 27807,44
25 28541,02
26 28597,89
27 29306,69
28 29389,78
29 29725,56
30 29986,55
31 29986,55



13ter
Bachelor in de verpleegkunde en gezondheidsberoepen in woonzorgcentra voor ouderen, in psychiatrische verzorgingstehuizen en bij het samenwerkingsverband voor palliatieve zorg
Houder van één van de volgende diploma's die werkzaam is in één van de drie voornoemde instellingen: - bachelor sanitaire en verpleegkundige wetenschappen - bachelor ergotherapie - bachelor logopedie - bachelor kinesitherapie - bachelor opvoeder A1 - bachelor psychomotoriek - bachelor assistent in de psychologie - bachelor dieetassistent
DA * Brutobasisloon
0 19037,36
1 19275,82
2 20040,28
3 20541,33
4 22079,08
5 22079,08
6 22725,31
7 23586,87
8 24170,39
9 24708,35
10 25158,31
11 25452,41
12 26177,34
13 26471,56
14 27399,95
15 27495,33
16 28840,64
17 29651,46
18 29876,88
19 30691,04
20 30916,99
21 31734,40
22 31960,79
23 32781,17
24 33002,84
25 33820,35
26 34041,79
27 34329,46
28 34547,79
29 34547,79
30 34878,31
31 34878,31



13bis 14 15
Groepschef/hoofdopvoeder Leider/verantwoordelijke Master
Werknemers van het paritair comité 319.02 die de functie van groepschef/hoofdopvoeder uitoefenen overeenkomstig de functies beschreven in bijlage V Houder van één van de in dit besluit vermelde vereiste titels voor weddeschaal 13 Houder van een diploma waarmee die titel verleend wordt
DA * Brutobasisloon DA * Brutobasisloon DA * Brutobasisloon
0 19.296,04 € 0 20.863,68 € 0 21.628,79 €
1 20.028,80 € 1 21.563,85 € 1 22.533,51 €
2 20.459,38 € 2 21.824,38 € 2 22.870,04 €
3 21.124,73 € 3 22.420,13 € 3 23.715,53 €
4 21.778,98 € 4 23.062,06 € 4 24.345,14 €
5 22.047,95 € 5 23.451,03 € 5 24.854,10 €
6 22.609,61 € 6 24.062,07 € 6 25.514,53 €
7 22.949,35 € 7 24.471,02 € 7 25.992,68 €
8 23.186,10 € 8 25.003,31 € 8 26.820,52 €
9 23.494,83 € 9 25.313,04 € 9 27.131,25 €
10 24.099,52 € 10 26.113,02 € 10 28.126,52 €
11 24.408,25 € 11 26.433,73 € 11 28.459,21 €
12 24.819,77 € 12 27.126,14 € 12 29.432,51 €
13 25.128,51 € 13 27.363,14 € 13 29.597,77 €
14 25.628,52 € 14 28.183,51 € 14 30.738,50 €
15 25.848,77 € 15 28.293,64 € 15 30.738,50 €
16 26.549,39 € 16 29.296,94 € 16 32.044,49 €
17 27.068,04 € 17 29.556,27 € 17 32.044,49 €
18 27.302,04 € 18 30.326,27 € 18 33.350,49 €
19 27.788,29 € 19 30.569,39 € 19 33.350,49 €
20 28.054,70 € 20 31.355,59 € 20 34.656,48 €
21 28.508,56 € 21 31.582,52 € 21 34.656,48 €
22 28.807,37 € 22 32.384,92 € 22 35.962,47 €
23 29.228,81 € 23 32.595,64 € 23 35.962,47 €
24 29.560,03 € 24 33.414,25 € 24 37.268,46 €
25 29.949,09 € 25 33.608,78 € 25 37.268,46 €
26 30.312,69 € 26 33.790,58 € 26 37.268,46 €
27 30.457,56 € 27 33.863,01 € 27 37.268,46 €
28 30.457,56 € 28 33.863,01 € 28 37.268,46 €
29 30.457,56 € 29 33.863,01 € 29 37.268,46 €
30 30.457,56 € 30 33.863,01 € 30 37.268,46 €
31 30.457,56 € 31 33.863,01 € 31 37.268,46 €


16 17 18
Directeur/master Huisarts Arts-specialist
Houder van één van de in dit besluit vermelde vereiste titels voor weddeschaal 15 Houder van het diploma van doctor in de genees-, heel- en verloskunde Houder van het diploma van doctor in de genees-, heel- en verloskunde alsmede van een specialisatie die met het oog op de erkenning als arts-specialist vereist is op basis van het advies van de commissie
DA * Brutobasisloon DA * Brutobasisloon DA * Brutobasisloon
0 24.082,18 € 0 24.703,90 € 0 33.064,97 €
1 24.723,03 € 1 25.311,85 € 1 33.756,09 €
2 25.238,70 € 2 25.919,81 € 2 34.447,22 €
3 25.754,36 € 3 26.527,76 € 3 35.138,34 €
4 26.672,71 € 4 27.135,72 € 4 36.431,42 €
5 26.878,81 € 5 28.216,52 € 5 36.431,42 €
6 27.978,70 € 6 28.216,52 € 6 37.724,50 €
7 27.978,70 € 7 29.297,33 € 7 37.724,50 €
8 29.807,90 € 8 29.297,33 € 8 39.017,57 €
9 29.807,90 € 9 30.378,14 € 9 39.017,57 €
10 30.926,23 € 10 30.378,14 € 10 40.310,65 €
11 30.926,23 € 11 31.458,94 € 11 40.310,65 €
12 32.044,57 € 12 31.458,94 € 12 41.603,72 €
13 32.044,57 € 13 32.539,76 € 13 41.603,72 €
14 33.162,91 € 14 32.539,76 € 14 42.896,79 €
15 33.162,91 € 15 33.620,57 € 15 42.896,79 €
16 34.281,25 € 16 33.620,57 € 16 44.189,86 €
17 35.211,95 € 17 34.701,37 € 17 44.189,86 €
18 35.399,59 € 18 34.701,37 € 18 45.482,94 €
19 36.330,30 € 19 35.782,18 € 19 45.482,94 €
20 36.517,92 € 20 35.782,18 € 20 46.776,01 €
21 37.448,64 € 21 36.862,99 € 21 46.776,01 €
22 37.636,27 € 22 36.862,99 € 22 48.069,08 €
23 38.566,97 € 23 37.943,79 € 23 48.069,08 €
24 38.754,60 € 24 37.943,79 € 24 49.362,15 €
25 39.685,31 € 25 39.024,60 € 25 49.362,15 €
26 39.685,31 € 26 39.024,60 € 26 49.362,15 €
27 39.685,31 € 27 40.105,41 € 27 49.362,15 €
28 39.685,31 € 28 40.105,41 € 28 49.362,15 €
29 39.685,31 € 29 40.105,41 € 29 49.362,15 €
30 39.685,31 € 30 40.105,41 € 30 49.362,15 €
31 39.685,31 € 31 40.105,41 € 31 49.362,15 €
* DA = dienstanciënniteit]1
  ----------
  (1)<BDG 2020-07-16/33, art. 1, 011; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art. N2.Bijlage II.[1 Barema nr. 7]1 : Opvoeder klasse III.
  Deze kwalificatie wordt niet in aanmerking genomen in de sector van de gehandicapten.
  [1 Barema nr. 8]1 : Opvoeder klasse IIB.
  In de sector van de gehandicapten mag de activiteit als opvoeder klasse IIB niet langer dan 5 opeenvolgende jaren uitgeoefend worden.
  In de loop van die 5 jaar zijn de titularissen ertoe verplicht [2 ofwel aan de modulaire bijkomende opleiding of]2 aan een opleiding deel te nemen om de kwalificatie als opvoeder klasse IIA of IA te verwerven.
  Barema nr. 10 : Opvoeder klasse IIA.
  In de sector van de gehandicapten geldt de volgende regeling : de opvoeders klasse IIB die tijdens één jaar een opleiding leidend tot de kwalificatie als opvoeder klasse IIA of IA leidt met vrucht hebben gevolgd, mogen gedurende ten hoogste 3 jaar op basis van de weddeschaal toepasselijk op de opvoeder klasse IIA bezoldigd worden.
  [2 De medewerker moet bewijzen dat hij geslaagd is voor de modulaire bijkomende opleiding en dat hij een opvoedende functie uitoefent.]2
  [1 [2 barema nr. 13bis]2]1 : Hoofdopvoeder.
  In de sector van de gehandicapten moeten de hoofdopvoeders houders zijn van één der bekwaamheidsbewijzen die voor de opvoeders klasse I vereist zijn en gedurende 3 jaar educatieve activiteiten in inrichtingen voor personen met een handicap hebben uitgeoefend.
  Zo'n betrekking wordt uitsluitend door de Dienst voor de personen met een handicap toegewezen worden als de educatieve activiteiten van de inrichting ook in een filiaalinrichting of in het kader van een bijzonder project uitgeoefend worden.
  [1 Barema nr. 14]1 : Directeur of verantwoordelijke.
  De personeelsleden die vóór de inwerkingtreding van dit besluit als leider of verantwoordelijke benoemd waren.
  ----------
  (1)<BDG 2008-06-03/33, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 23-10-2008>
  (2)<BDG 2016-12-08/45, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art. N3.[1 BIJLAGE 3. - Niet-geïndexeerde brutojaarwedden van het kaderpersoneel in de beschutte werkplaatsen naargelang van de beroepscategorie en de dienstanciënniteit


DA* Cat. 8 Cat. 9 Cat. 10 Cat. 11 Cat. 12 Cat. 13 Cat. 14
 1/50 1/39 1/43-1/55 1/55-1/61-/77 1/66 1/78s 1/87
0 € 13.579,98 € 14.528,83 € 15.056,68 € 16.317,30 € 19.253,63 € 21.039,47 € 23.769,28
1 € 14.203,12 € 15.158,54 € 15.686,23 € 17.019,00 € 19.843,97 € 21.539,71 € 24.259,17
2 € 14.448,86 € 15.363,36 € 15.891,05 € 17.279,41 € 20.067,70 € 21.730,50 € 24.515,77
3 € 14.694,66 € 15.666,29 € 16.193,84 € 17.735,88 € 20.557,96 € 22.147,46 € 25.130,62
4 € 14.940,38 € 15.871,18 € 16.398,66 € 17.996,37 € 20.781,62 € 22.338,24 € 25.387,22
5 € 15.186,12 € 16.206,80 € 16.734,12 € 18.452,83 € 21.271,89 € 22.755,19 € 26.002,14
6 € 15.498,89 € 16.411,70 € 16.938,93 € 18.713,25 € 21.495,55 € 22.945,98 € 26.258,73
7 € 15.811,67 € 16.877,94 € 17.988,13 € 19.936,55 € 21.985,88 € 23.362,93 € 26.873,66
8 € 16.124,44 € 17.082,82 € 18.192,95 € 20.196,88 € 22.209,54 € 23.553,71 € 27.130,26
9 € 16.437,21 € 17.549,09 € 18.597,56 € 20.657,31 € 22.699,79 € 23.970,67 € 27.745,11
10 € 16.880,80 € 17.884,68 € 18.935,66 € 21.051,08 € 23.056,74 € 24.294,74 € 28.001,70
11 € 17.193,57 € 18.318,32 € 19.340,36 € 21.511,36 € 23.547,07 € 24.711,69 € 28.616,56
12 € 17.506,36 € 18.523,22 € 19.545,17 € 21.771,84 € 23.770,73 € 24.902,48 € 28.873,15
13 € 17.819,14 € 18.958,44 € 19.949,86 € 22.232,19 € 24.261,00 € 25.319,43 € 29.488,00
14 € 18.131,90 € 19.163,34 € 20.154,68 € 22.492,61 € 24.484,65 € 25.510,23 € 29.744,67
15 € 18.444,68 € 19.601,51 € 20.559,37 € 22.953,04 € 24.974,99 € 25.927,18 € 30.359,61
16 € 18.757,46 € 19.806,33 € 20.764,18 € 23.902,17 € 25.198,64 € 26.117,96 € 30.616,21
17 € 19.071,94 € 20.244,59 € 21.168,88 € 24.362,51 € 25.688,91 € 26.534,92 € 31.231,05
18 € 19.386,97 € 20.449,41 € 21.373,69 € 24.622,92 € 25.912,55 € 26.725,70 € 31.487,64
19 € 19.701,98 € 20.887,60 € 21.778,30 € 25.083,35 € 26.402,91 € 27.142,64 € 32.102,49
20 € 20.017,03 € 21.092,42 € 21.983,13 € 25.343,76 € 26.626,55 € 27.333,44 € 32.359,09
21 € 20.332,06 € 21.530,58 € 22.387,81 € 25.804,13 € 27.116,82 € 27.750,39 € 32.972,91
22 € 20.647,09 € 21.735,39 € 22.592,62 € 26.064,61 € 27.340,55 € 27.941,17 € 33.229,51
23 € 20.962,13 € 22.173,66 € 22.997,32 € 26.524,96 € 27.830,82 € 28.358,13 € 33.845,47
24 € 21.277,23 € 22.378,48 € 23.202,14 € 26.785,37 € 28.054,46 € 28.548,91 € 34.102,14
25 € 21.592,26 € 22.816,65 € 23.606,82 € 27.245,80 € 28.544,73 € 28.965,86 € 34.716,99
26 € 21.907,29 € 23.021,55 € 23.811,64 € 27.506,21 € 28.768,46 € 29.156,65 € 34.973,58
27 € 22.222,33 € 23.459,65 € 24.216,33 € 27.966,56 € 29.258,71 € 29.573,60 € 35.230,25
28 € 22.537,34 € 23.664,54 € 24.421,07 € 28.227,05 € 29.482,37 € 29.764,40 € 35.486,86
29 € 22.852,38 € 24.102,72 € 24.625,81 € 28.487,46 € 29.706,10 € 29.955,18 € 35.743,44
30 € 23.050,79 € 24.307,62 € 24.830,63 € 28.747,87 € 29.929,76 € 30.145,97 € 36.000,05
31 € 23.050,79 € 24.307,62 € 24.830,63 € 28.747,87 € 29.929,76 € 30.145,97 € 36.000,05
* DA = dienstanciënniteit.]1
  ----------
  (1)<BDG 2016-12-08/45, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art. N4. <ingevoegd bij BDG 2002-01-10/50, art. 3; Inwerkingtreding : 01-01-2001> Bijlage IV. - Classificatie van de ambten.
  (Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 18-09-2002, p. 41364).

Art. N5. <ingevoegd bij BDG 2002-01-10/50, art. 3; Inwerkingtreding : 01-01-2001> Bijlage V. FUNCTIEBESCHRIJVING VOOR DE AMBTEN IN DE BESCHUTTE WERKPLAATSEN.
  De beschrijving van de verschillende functies heeft tot doel de ambten die in de beschutte werkplaatsen door validen en minder-validen bekleed worden alsmede alle bestaande ambten ten opzichte van elkaar te ordenen.
  De functiebeschrijving is een overzicht van de in de beschutte werkplaatsen bestaande ambten en geeft derhalve aan de medewerkers een idee van de ontwikkelingsmogelijkheden wat hun loopbaan betreft.
  De functiebeschrijving bepaalt de bevoegdheden, de opdrachten, de verantwoordelijkheden en de vereisten van het betrokken ambt.
  Slechts de inhoud van de functie bepaalt het niveau van de categorie. De beschrijving betreft een ambt, geen individu.
  Het kennisniveau vereist in de functiebeschrijving kan worden bereikt door het bepaalde diploma of door een ervaring die tot een gelijkwaardig kennisniveau geleid heeft. Indien een diploma vermeld is in de functiebeschrijving, dan dient het slechts ter informatie. In deze beschrijving zijn de functies gegroepeerd in " functiefamilies " : b.v. administratieve ambten.
  Binnen een " familie " maken we een onderscheid tussen een aantal " subfuncties ", b.v. administratieve bedienden, die op hun beurt meerdere niveaus kunnen omvatten.
  De beschrijving van elke " subfunctie " omvat :
  1° een algemene beschrijving van de opdrachten/verantwoordelijkheden/vereisten die kenmerken van het ambt zijn en die voor alle niveaus van het ambt identiek zijn;
  2° de definitie van elk niveau van een ambt met de verschillende en onderscheidende criteria van elk niveau.
  Vanaf de categorie 8 is het personeel ertoe verplicht zijn kennis te verbeteren door aan de modulaire bijkomende opleiding deel te nemen die door de Dienst voor personen met een handicap georganiseerd wordt.
  De deelname aan deze opleiding wordt aangeraden aan de groepsleiders van de niveaus 1 en 2.
  BESCHRIJVING VAN DE AMBTEN
  1. Productiefuncties
  1.1. Productiepersoneel
  Voert alleen of met anderen taken uit volgens precieze onderrichtingen en onder direct gezag.
  Niveau 1
  Eenvoudige taken waarvan de uitvoering slechts een lichte lichamelijke inspanning en een beperkte attentie vereist.
  Niveau 2
  Eenvoudige taken waarvan de uitvoering ofwel een middelgrote lichamelijke inspanning ofwel een middelgrote attentie vereist.
  Niveau 3
  Eenvoudige taken waarvan de uitvoering ofwel een grotere lichamelijke inspanning ofwel een constante attentie vereist en halfgespecialiseerde taken waarvan de uitvoering een elementaire theoretische of praktische beroepsopleiding vereist.
  Niveau 4
  Gespecialiseerde taken waarvan de uitvoering een theoretische of praktische beroepsopleiding van middelmatig niveau vereist.
  Niveau 5
  Gekwalificeerde taken waarvan de uitvoering een theoretische of praktische beroepsopleiding van hoog niveau vereist.
  1.2. Productie-experten
  Belast met de productie-activiteiten in een bedrijfstak.
  Dit omvat :
  * de voorbereiding en onderhoud van de productie-infrastructuur;
  * de selectie van de grondstoffen
  * autonoom voor de loop van de productie zorgen of erop toezicht houden
  * de toepassing van de veiligheidsnormen
  Niveau 1
  Belast met eenvoudige productieprocessen, met eenvoudige mengsels van beschikbare grondstoffen.
  Getuigschrift van middelbare studies - A3 - eindeleertijdsgetuigschrift en beroepservaring zijn vereist.
  * Voorbeeld : - vervaardiging van tuinhuisjes
  - machinebediener
  Niveau 2
  Belast met complexere productieprocessen, met bijzondere mengsels van grondstoffen.
  Getuigschrift van hoger secundair onderwijs - A2 - patroonsbekwaamheid vereist.
  * Voorbeeld : vervaardiging van elektronische circuits
  1.3. Groepsleider/meesterknecht
  Verantwoordelijk voor de uitvoering van taken door een groep.
  Dit omvat :
  * het direct gezag en de follow-up van het werk
  * de controle van de uitvoering en van de vooruitgang van het werk
  *de technische voorbereiding en de organisatie van de productie
  * de kwaliteitscontrole
  * de toepassing van de veiligheidsnormen
  * de leden van de groep informeren en ondersteunen
  * de aandacht van de hiërarchische meerdere op specifieke personeelsproblemen vestigen, d.w.z. dat hij, bij pedagogische problemen, contact neemt met zijn hiërarchische meerdere
  * technische en administratieve opdrachten vervullen volgens de richtlijnen van de hiërarchie.
  Niveau 1
  Belast met de zich herhalende vervaardiging van eenvoudige producten door een kleine groep.
  Getuigschrift van middelbare studies - A3 - eindeleertijdsgetuigschrift en beroepservaring vereist.
  Niveau 2
  Belast met de vervaardiging van complexere en gediversifieerde producten door een grotere groep.
  Getuigschrift van hoger secundair onderwijs - A2 - patroonsbekwaamheid vereist.
  Niveau 3
  Belast met de vervaardiging van complexe en gediversifieerde producten door een grote groep bestaande uit één of meerdere kleinere groepen.
  Getuigschrift van hoger secundair onderwijs - A2 - patroonsbekwaamheid en solide beroepservaring vereist.
  Kan met één of meerdere opdrachten van het afdelingshoofd belast worden en hem bij afwezigheid vervangen.
  1.4. Afdelingshoofd
  Verantwoordelijk voor de organisatie van het werk in een afdeling en voor het toezicht erop.
  Dit omvat :
  * de autonome verwezenlijking van moeilijke technische of administratieve taken
  * de programmatie van het werk
  * de voorbereiding van de benodigde middelen
  * de coördinatie van de activiteiten van de groep met die van ander partners
  * de informatiemededeling in het kader van de begeleiding van de minder-validen
  * de contacten met de cliënteel om bepaalde technische moeilijkheden op te lossen
  * noodzakelijke investeringen voorstellen
  * de optimalisatie van de rentabiliteit en van de financiële productiviteit
  * de kwaliteit van de producten
  * de inachtneming van de veiligheidsnormen
  * aan het uitwerken van de werkprocedures en aanwijzingen medewerken
  * de voorbereiding van de offertes
  * de samenstelling van de groepen met selectie van de kwalificatie van het personeel
  * de opleiding van het personeel.
  Niveau 1
  Belast met de organisatie van een afdeling en het toezicht erop, een afdeling bestaande uit meerdere kleinere groepen die herhaaldelijk eenvoudige producten vervaardigen.
  Getuigschrift van hoger secundair onderwijs - A2 - patroonsbekwaamheid en één à 2 jaar specialisatie/kwalificatie vereist.
  Niveau 2
  Belast met de organisatie van een afdeling en het toezicht erop, een afdeling bestaande uit meerdere grotere groepen die complexere en gediversifieerde producten vervaardigen.
  Getuigschrift van hoger secundair onderwijs - A2 - patroonsbekwaamheid, één à 2 jaar specialisatie/kwalificatie en een solide ervaring in een leidinggevende functie vereist.
  Niveau 3
  Belast met de organisatie van meerdere afdelingen en het toezicht erop, afdelingen bestaande uit talrijke werknemers die zeer complexe en gediversifieerde producten vervaardigen.
  Een 4-jarige opleiding van het hoger onderwijs is vereist.
  Kan met één of meerdere opdrachten van het afdelingshoofd/de werkmeester belast worden en hem bij afwezigheid vervangen.
  2. Administratieve functies
  2.1. Algemene diensten
  Belast met taken die voor het hele bedrijf nuttig zijn, zoals b.v. ontvang, conciërge, telefoondienst, onderhoudswerk, reiniging van de lokalen, chauffeur...
  Niveau 1
  Werkt slechts onder het directe gezag en volgens precieze instructies.
  Niveau 2
  Idem als niveau 1, moet echter ervaring en een goede kennis van het hele bedrijf hebben om de aangepaste instructies in onvoorziene situaties toe te passen.
  Niveau 3
  Idem als niveau 2, met bovendien de functionele leiding van enkele medewerkers. Werkt met een belangrijke infrastructuur die een voorafgaande opleiding vereist.
  2.2. Administratieve bedienden
  Belast met administratieve taken die door hun gevolgen een gedefinieerd geheel vormen.
  Om de functie uit te oefenen is een goede kennis van de regels en van de administratieve procedures die direct betrekking hebben tot de te verrichten taken noodzakelijk. Voor de toepassing van de regels/procedures moeten de problemen erkend en de aangepaste oplossingen gevonden worden.
  Niveau 1
  Voert herhaaldelijk opdrachten uit of werkt volgens instructies die naargelang het geval gegeven worden.
  Getuigschrift van middelbare studies - A3 - eindeleertijdsgetuigschrift.
  Voorbeelden :
  * eenvoudige berekeningen controleren
  * gegevens opnemen
  * lijsten/classificaties opstellen
  * voor de verzending van post zorgen.
  Niveau 2
  Belast met de autonome uitvoering van een bepaald aantal administratieve opdrachten die zich systematisch herhalen.
  Volgens precieze instructies kunnen bijkomende taken uitgevoerd worden.
  Getuigschrift van middelbare studies - A3 - eindeleertijdsgetuigschrift en solide beroepservaring in dat ambt vereist.
  Voorbeelden :
  * eentalige dactylografie
  * elementaire boekhoudkundige bewerking en controle volgens de instructies
  * de voorraden aanvullen
  * voor de follow-up van de bestellingen zorgen
  * rekeningen opstellen
  * aan de inventaris deelnemen.
  Niveau 3
  Belast met de autonome uitvoering van een heleboel administratieve opdrachten, zoals de voorbereiding, de registratie, de uitvoering, de controle en/of de bewerking van een groot aantal dossiers of verrichtingen die een goede kennis van de toe te passen regels en geldige procedures vereist.
  Getuigschrift van hoger secundair onderwijs - A2 - patroonsbekwaamheid vereist.
  Voorbeelden :
  * dactylografie van gedicteerde teksten of tweetalige dactylografie
  * registratie, mededeling of bewerking van gegevens met behulp van een aangepaste technische bureau-uitrusting (boekhouding, personeelsbeheer...)
  * beheer van de voorraden
  * statistieken.
  Niveau 4
  Idem als niveau 3; wegens de moeilijkheid en de diversiteit van de taken is echter, naast getuigschrift van hoger secundair onderwijs - A2 - patroonsbekwaamheid ook een solide ervaring in dat ambt vereist.
  Kan belast worden met de coördinatie van de activiteiten volgens een gedefinieerde planning.
  Voorbeelden :
  * boekhoudkundige opdrachten uitvoeren die een specifieke boekhoudkundige kennis vereisen
  * teksten opstellen, verbeteren, vertalen
  * post sorteren en het te geven gevolg voorbereiden
  * vergaderingen voorbereiden
  * een reeks rekeningen beheren.
  2.3. Administratieve beheerder
  Belast met het beheer van een specifiek administratief activiteitsgebied.
  Dit omvat :
  * de uitvoering van operationele taken, zoals de registratie, de centralisatie en de controle van gegevens
  * de volledige bewerking van resultaten en de ontwikkeling ervan, te weten statische verificatie; analyse, synthese, informatie.
  Kan de leiding van één of meerdere administratie bedienden op zich nemen en wordt dan met de opleiding van deze medewerkers belast.
  Niveau 1
  Belast met het beheer van een activiteitsgebied dat een goede kennis van het hele huishoudelijk reglement en van de procedures vereist.
  Getuigschrift van hoger secundair onderwijs - A2 - patroonsbekwaamheid alsmede één à 2 jaar specialisatie/kwalificatie vereist.
  Voorbeelden :
  * coördinatie van de productieplanning voor een grote atelier
  * voor de personeelsdienst verantwoordelijk zijn.
  Niveau 2
  Belast met het beheer van een complexer gebied dat een intensievere bewerking dan het niveau 1 vereist.
  Getuigschrift van hoger secundair onderwijs - A2 - patroonsbekwaamheid alsmede één à 2 jaar specialisatie/kwalificatie en een ervaring van meerdere jaren op dat gebied vereist.
  Voorbeelden :
  * voor de boekhouding van een grotere functionele eenheid zorgen
  * statische analyses van een reeks kosten uitvoeren en toepassen en voor eventueel optredende problemen oplossingen vinden.
  2.4. Administratieve verantwoordelijke
  Coördineert en controleert de werkzaamheden van een groep administratieve bedienden/beheerders.
  Werkt richtlijnen/procedures uit voor zijn activiteitsgebied en stelt begrotingen op.
  Is verantwoordelijk voor de analyse en voor de rentabiliteit van zijn activiteitsgebied en stelt de te nemen maatregelen voor.
  Moet een grondige kennis hebben van alle activiteiten van de groep alsmede van de betrekkingen met de andere afdelingen en van de samenhang met het hele bedrijf.
  Werkt en voert een planning voor alle medewerkers uit wat de voortgezette opleiding en de bevordering betreft.
  Niveau 1
  Leidt een grote groep van administratieve bedienden die eenvoudige opdrachten vervullen of een kleinere groep die gekwalificeerde taken uitvoert.
  Een 3- of 4-jarige opleiding van het hoger onderwijs (graduaat) is vereist.
  Niveau 2
  Leidt een administratieve groep belast met de uitvoering en bewerking van een breed activiteitsgebied.
  Is persoonlijk gespecialiseerd in zijn vak.
  Heeft een specifieke kennis in recht/boekhouding/techniek/organisatie/informatica/...
  Een 3- of 4-jarige opleiding van het hoger onderwijs (graduaat) en een solide beroepservaring vereist.
  Niveau 3
  Leidt een administratieve groep belast met de uitvoering en bewerking van een breed en complex activiteitsgebied.
  Neemt meestal de functionele verantwoordelijkheid op voor verschillende activiteiten vallend onder zijn bevoegdheden, welke meerdere diensten dekken.
  Heeft een grote ervaring op dat gebied.
  Wegens zijn hoge verantwoordelijkheid en de complexiteit van het betrokken gebied zijn naast de opleiding van het niveau 2 ook een grondige kennis in recht/handel/financiën/boekhouding alsmede een goede kennis van de bedrijfsorganisatie en van de sociale wetgeving vereist.
  3. Algemene functies
  3.1. Algemene leiding/werkmeester
  Voor dit ambt dekken de meerderheid van de bevoegdheden het hele bedrijf.
  Verantwoordelijk voor de coördinatie en de werking van meerdere eenheden, zoals b.v. de afdelingen.
  Dit omvat :
  * richtlijnen/procedures uitwerken die zijn activiteitsgebied betreffen; stelt zijn begroting op
  * bepaalt doelstellingen en is verantwoordelijk voor de analyse van de rentabiliteit van het activiteitsgebied
  * moet een grondige kennis hebben van alle werkzaamheden van zijn activiteitsgebied alsmede van de samenhang met het hele bedrijf
  * moet zich op de hoogte houden van de wetgeving betreffende de lopende verrichtingen van het bedrijf
  * neemt actief deel aan de uitwerking van de strategie van het bedrijf
  * zorgt voor de bestellingen van materieel en uitrusting
  * contacten met de cliënteel en de leveranciers
  * toezicht op en actualisatie van de infrastructuren en van de veiligheidsinrichtingen
  * uitwerking van de investeringsplannen
  * uitwerking van de opleidings- en bevorderingsplannen voor de medewerkers.
  Niveau 1
  Leidt een afdeling (atelier) die een eenvoudige infrastructuur gebruikt voor de vervaardiging van producten die op de markt zonder groot probleem een afzetgebied vinden.
  Niveau 2
  Leidt een middelgrote afdeling (atelier) met productie-infrastructuren gespecialiseerd voor de vervaardiging van afgewerkte en gediversifieerde producten die op een veeleisende markt een afzetgebied vinden.
  4. Directie
  Leidt en coördineert het hele bedrijf.