Details





Titel:

17 MEI 1999. - Decreet betreffende de vakantiecentra (Vertaling). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-11-1999 en tekstbijwerking tot 23-01-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. [1 - Toepassingsgebied en doelstellingen]1
Art. 1-4, 4bis
HOOFDSTUK II. [1 - Kwalificatie van de omkadering]1
Art. 5, 5bis, 6
HOOFDSTUK III. [1 - De erkenning]1
Art. 6bis, 7-9
HOOFDSTUK IV. [1 - Subsidies]1
Art. 10-13
HOOFDSTUK V. [1 - Bijzondere bepalingen]1
Art. 14-15, 15bis, 15ter
HOOFDSTUK VI. [1 - Controle en evaluatie]1
Art. 16-17
HOOFDSTUK VII. [1 - Adviescommissie]1
Art. 17bis
HOOFDSTUK VIII. [1 - Slotbepaling]1
Art. 18



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

HOOFDSTUK I. [1 - Toepassingsgebied en doelstellingen]1   ----------   (1)
Artikel 1.Dit decreet bepaalt de algemene voorwaarden voor de erkenning van de [1 inrichtende machten van de]1 vakantiecentra, de voorwaarden voor de toekenning van toelagen aan de [1 ...]1 vakantiecentra, alsook de kwalificatienormen voor het personeel van die centra.
  [1 Hij bepaalt de voorwaarden voor het behalen van het brevet van animator en coördinator van vakantiecentra.]1
  Geen enkele organisator van kinderactiviteiten mag de benaming van vakantiecentrum erkend door de Franse Gemeenschap voeren of op om het even welke manier zinspelen op de Franse Gemeenschap [1 indien hij niet georganiseerd wordt door een inrichtende macht op voorhand erkend bij toepassing van dit decreet]1 .
  ----------
  (1)<DFG 2009-04-30/C0, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2009>

Art.2. Voor de toepassing van dit decreet moet worden verstaan onder vakantiecentrum :
  1° de vakantiespeelpleinen die niet-residentiële onthaaldiensten voor kinderen zijn, zonder verplicht te zijn zich aan te sluiten;
  2° de vakantieverblijven die residentiële onthaaldiensten voor kinderen zijn;
  3° de vakantiekampen die residentiële onthaaldiensten voor kinderen zijn, georganiseerd door jeugdbewegingen erkend in het kader van het decreet van 20 juni 1980 houdende vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de toekenning van toelagen aan de jeugdorganisaties.

Art.3.De vakantiecentra hebben als opdracht bij te dragen tot de begeleiding, de opvoeding en de ontwikkeling van de kinderen tijdens de periodes van schoolverlof.
  Zij hebben onder andere als doelstellingen de bevordering van :
  1° de lichamelijke ontwikkeling van het kind volgens zijn capaciteiten door de beoefening van sport, spelen of activiteiten in open lucht;
  2° de creativiteit van het kind, zijn toegang tot en zijn initiatie in de cultuur in de verschillende dimensies, door gevarieerde activiteiten op het gebied van animatie, expressie, creatie en communicatie;
  3° de sociale integratie van het kind, met inachtneming van de verschillen, in een geest van samenwerking en in een pluriculturele benadering;
  4° het aanleren van de zin voor burgerschap en participatie.
  [1 De vakantiecentra zorgen ervoor dat elk kind met respect voor zijn persoon en individualiteit wordt behandeld en niet wordt onderworpen aan enige vorm van fysiek of psychisch geweld.]1
  ----------
  (1)<DFG 2023-10-05/23, art. 17, 006; Inwerkingtreding : 02-02-2024>

Art.4.De vakantiecentra worden georganiseerd tijdens een schoolverlof [1 van ten minste een week]1 .
  ----------
  (1)<DFG 2009-04-30/C0, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2009>

Art. 4bis. [1 De " O.N.E. " neemt, wat hem betreft, de uitvoering waar van de nadere regels waar bepaald door de Regering bij toepassing van de artikelen 5, § 7, 9, 11 tot 13, 16 en 17bis.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DFG 2009-04-30/C0, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2009>

HOOFDSTUK II. [1 - Kwalificatie van de omkadering]1   ----------   (1)
Art.5.[1 § 1. In de vakantiecentra worden de kinderen en de jongeren begeleid door geschoold personeel volgens de minimale begeleidingsnormen bepaald in artikel 7, 8°.
   § 2. Onder geschoold personeel wordt verstaan :
   1° de gebrevetteerde animator, die ten minste zeventien jaar oud is, houder van een brevet van animator van vakantiecentra, gehomologeerd door de Franse Gemeenschap;
   2° de coördinator die de animator is bedoeld in 1°, § 3, § 4 of § 5, die achttien jaar oud is en die houder is van het brevet van coördinator van vakantiecentra, gehomologeerd door de Franse Gemeenschap;
   3° de geschoolde verantwoordelijke die de gebrevetteerde animator is, die minstens achttien jaar oud is, aangesteld door de instanties van een jeugdbeweging erkend door de Franse Gemeenschap en die het bewijs levert van een ervaring van minstens één jaar animatie, na het behalen van het brevet van animator van vakantiecentra.
   § 3. De personen die het bewijs leveren van een nuttige ervaring van honderd vijftig prestatie-uren in een erkend vakantiecentrum en die houder zijn van één van de volgende bekwaamheidsbewijzen, worden gelijkgesteld met het geschoold personeel bedoeld in § 2, 1° :
   1° een einddiploma of -getuigschrift van sociale of pedagogische studies, minstens van het niveau van het hoger secundair technisch onderwijs;
   2° een einddiploma of -getuigschrift van het niveau van het sociaal, pedagogisch hoger onderwijs, of hoger onderwijs voor lichamelijke opvoeding minstens van het korte type, met volledig leerplan of voor sociale promotie;
   3° een brevet van instructeur lichamelijke opvoeding, sport en openluchtleven uitgereikt door de centrale directie van de jeugdorganisaties en de organisaties voor volwassenen volgens de criteria van het ministerieel besluit van 20 mei 1976.
   § 4. De personen die het bewijs leveren van een nuttige ervaring van honderd vijftig prestatie-uren in erkende vakantiecentra en die houder zijn van een einddiploma of -getuigschrift van kinderverzorger, worden gelijkgesteld met het geschoold personeel bedoeld bij § 2, 1° voor de begeleiding van kinderen van zes jaar en minder.
   § 5. De personen die het bewijs leveren van een nuttige ervaring van honderd vijftig prestatie-uren in erkende vakantiecentra en die houder zijn van een kwalificatiegetuigschrift " kinderhulpverlener " specifiek voor het hoger secundair onderwijs voor sociale promotie, worden gelijkgesteld met het geschoold personeel bedoeld bij § 2, 1°.
   § 6. De personen die het bewijs leveren van een nuttige ervaring van tweehonderd vijftig prestatie-uren in erkende vakantiecentra en die minstens houder zijn van een einddiploma of -getuigschrift van het niveau van het sociaal of pedagogische hoger onderwijs, worden gelijkgesteld met het geschoold personeel bedoeld bij § 2, 2°.
   § 7. De Regering bepaalt de voorwaarden waaronder de nuttige ervaring gebeurt en bekrachtigd wordt.
   § 8. Vanaf 1 oktober 2011 moeten de personen bedoeld in de paragrafen 3 tot 6, om gelijkgesteld te kunnen worden met geschoold personeel, naast de nuttige ervaring en het vereiste diploma, bewijs of getuigschrift, het bewijs leveren van een bijkomende opleiding van maximaal 40 uren, gericht op de specificiteiten van de opvang van kinderen in vakantiecentra.
   Een afwijking kan door de O.N.E. toegekend worden aan de inrichtende machten voor de vakantiecentra georganiseerd tussen 1 oktober 2011 en 30 september 2012 als zij vaststellen dat ze niet in staat zijn in te staan voor de vereiste begeleiding met personeel dat aan de in het 1e lid bedoelde voorwaarden voldoet.
   De nadere regels voor de bijkomende opleiding bedoeld in het 1e lid, qua definitie van het aanbod, van de inhouden, de duur en de doelpublieken, worden bepaald door de algemene adviescommissie en de O.N.E.
   Dat aanbod van bijkomende opleiding wordt geïntegreerd in het driejaarlijkse opleidingsprogramma dat om de drie jaar door de Regering wordt bepaald, op de voordracht van de O.N.E. en na advies van de algemene adviescommissie betreffende de vakantiecentra.]1
  ----------
  (1)<DFG 2009-04-30/C0, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2009>

Art. 5bis. [1 § 1. De brevetten van animator van vakantiecentra en coördinator van vakantiecentra worden als volgt bepaald :
   1° Het brevet van animator van vakantiecentra wordt uitgereikt op basis van de verwerving van een opleiding van driehonderd uren waarvan honderd vijftig uren theorielessen en honderd vijftig uren praktijkstage in een erkend vakantiecentrum;
   2° Het brevet van coördinator van vakantiecentra wordt uitgereikt op basis van de verwerving van een opleiding van vierhonderd uren waarvan honderd vijftig uren theorielessen en tweehonderd vijftig uren praktijkstage in een erkend vakantiecentrum.
   § 2. De opleiding van animator van vakantiecentra :
   1° maakt de deelnemer bekwaam voor de begeleiding en de animatie van een groep kinderen en/of adolescenten;
   2° maakt de deelnemer bekwaam de educatieve opdracht van een vakantiecentrum waar te nemen, op basis van een pedagogisch project zoals bepaald in artikel 7, 3°;
   3° past in een originele culturele actie inzake permanente opvoeding die tot doel heeft bij de deelnemers de volgende elementen te bevorderen en te ontwikkelen :
   - de bekwaamheden voor het kiezen, het onderzoeken, het handelen en het evalueren;
   - de verantwoordelijkheids- en actieve deelnemingshouding in een perspectief van individuele emancipatie en van collectieve opbouw.
   De opleiding van coördinator van vakantiecentra :
   1° laat de animator van vakantiecentra toe verantwoordelijk te zijn voor een vakantiecentrum;
   2° laat de animator van vakantiecentra toe samen met zijn animatieploeg de toepassing van een pedagogisch project te ontwikkelen bepaald door een inrichtende macht van vakantiecentra;
   3° past in een originele culturele actie inzake permanente opvoeding die tot doel heeft bij de deelnemers de volgende elementen te bevorderen en te ontwikkelen :
   - de bekwaamheden voor het kiezen, het onderzoeken, het handelen en het evalueren;
   - de verantwoordelijkheids- en actieve deelnemingshouding in een perspectief van individuele emancipatie en van collectieve opbouw.
   De inhouden van de opleidingen betreffen inzonderheid de volgende vakken in rechtstreeks verband met de ambten uitgevoerd door de animators of de coördinators van vakantiecentra : expressie, creativiteit, gezondheid en welzijn van de kinderen, EHBO, preventie, deontologie, de goede behandeling van de kinderen, de actieve opvoedingsmethodes, de organisatie van activiteiten, communicatie, psychologie van het kind en van de adolescent, groepsbeheer, culturele ontwaking, de rechten van het Kind, de methodes en het belang van de permanente opvoeding in vakantiecentra, het beheer en de naleving van de verschillen, de band tussen het pedagogisch project van het vakantiecentrum, zijn toepassing en zijn evaluatie.
   De Regering bepaalt de inhoud en de nadere regels voor de organisatie van de opleidingen alsook de voorwaarden waaronder de praktijkstage gebeurt en gekeurd wordt.
   § 3. De opleiding wordt georganiseerd door een opleidingsinrichting die door de Regering ertoe gemachtigd wordt, op advies van de algemene adviescommissie bedoeld in artikel 17bis.
   De machtiging heeft betrekking op :
   1° de naleving van de inhoud en de nadere regels betreffend de organisatie van de opleidingen;
   2° de naleving van de nadere regels betreffende de homologatie van brevetten;
   3° de samenstelling in de vorm van een vzw van de inrichting waarvan de maatschappelijke zetel in de Franse Gemeenschap moet gelegen zijn of het feit een openbare instelling te zijn;
   4° een expertise vastgesteld in de organisatie van vakantiecentra als inrichtende macht of partner van een inrichtende macht;
   5° de opbouw van een vormingsproject in verband met de behoeften van de velden;
   6° de tenuitvoerlegging, binnen de opleidingen georganiseerd in het kader van de machtiging, van methodes die toelaten de door de Permanente opvoeding beoogde doelstellingen te bereiken, zoals bepaald in artikel 5bis, § 2.
   7° de aanvaarding door de opleidingsinrichting de controle onder te gaan die georganiseerd wordt door de Regering.
   De bevoegd verklaarde instelling neemt daarenboven actief deel aan het proces voor de evaluatie van de opleiding vastgesteld door de adviescommissie bedoeld in artikel 17bis. Hij verbindt zich er eveneens toe de aan de deelnemers gevraagde deelnemingskosten te beperken volgens een plafond bepaald door de Regering op advies van de adviescommissie bedoeld in artikel 17bis.
   Die machtiging wordt toegekend voor een hernieuwbare periode van 5 jaar. Zij kan ingetrokken worden van de opleidingsinrichting die niet meer aan de vereiste machtigingsvoorwaarden voldoet of die zich niet meer onderwerpt aan de verplichtingen die zij moet naleven.
   De Regering bepaalt de procedure waaronder de machtiging wordt toegekend en ingetrokken.
   De Regering bepaalt de procedure voor het beroep tegen de beslissingen van weigering of intrekking van de machtiging.
   § 4. Het behalen van het brevet wordt onderworpen aan de beslissing van de pedagogische ploeg gemandateerd door de opleidingsinrichting, op het einde van het opleidingsparcours met de theoretische opleiding en de praktijkstage.
   § 5. De brevetten die beantwoorden aan alle voorwaarden bepaald in de §§ 1 tot 4 worden onderworpen aan de homologatie van de Franse Gemeenschap. De Regering bepaalt er de procedure van.
   § 6. De Regering bepaalt de praktische nadere regels volgens welke een gelijkstelling met het brevet van animator of met het brevet van coördinator bedoeld in § 1 uitgereikt kan worden wanneer niet aan alle voorwaarden van dit artikel voldaan wordt. Die gelijkstellingen worden toegekend op eensluidend advies van de algemene adviescommissie bedoeld in artikel 17bis met inachtneming van :
   1° de opleidingen gevolgd buiten het onderwijs van de Franse Gemeenschap, bekrachtigd door de opleidingsinrichtingen. Om in aanmerking genomen te worden, moet een verband vastgesteld worden tussen de inhouden en de doelstellingen van die opleidingen en die bepaald voor het behalen van het brevet. Als die opleidingen niet bekrachtigd worden door een bewijs dat kan worden overgelegd, moeten minimaal 120 uren opleiding in aanmerking kunnen worden genomen om een recht te geven op een gelijkstelling.
   2° de bekwaamheidsbewijzen (diploma's en/of getuigschriften) verworven in het onderwijs van de Franse Gemeenschap, minstens van het niveau van het hoger secundair onderwijs voor de animators en van het hoger niveau voor de coördinators. Om in aanmerking te kunnen worden genomen, moeten deze diploma's uitgereikt worden op het einde van de studies met finaliteit van pedagogisch, sociaal of artistiek type.
   3° de ervaring verworven in andere omgevingen dan vakantiecentra en binnen vakantiecentra.
   Voor elke gelijkstelling,
   - moet de meerderheid van de inhouden en doelstellingen van de opleiding aan bod zijn gekomen;
   - moet een ervaring verworven zijn in vakantiecentra, waarvan het aantal uren niet lager kan zijn dan het aantal uren vereist voor de praktijkstage van het brevet bedoeld door de gelijkstelling.
   Op advies van de adviescommissie bedoeld in artikel 17bis bepaalt de Regering het aantal vereiste uren in functie van criteria houdende rekening met de gevolgde opleidingen en/of behaalde bekwaamheidsbewijzen.
   § 7. Niemand kan het brevet van animator van vakantiecentra of van coördinator van vakantiecentra uitreiken of om het even welke manier refereren naar de vakantiecentra van de Franse Gemeenschap in de documenten betreffende de opleidingen die hij organiseert als hij er vooraf niet toe gemachtigd werd bij toepassing van dit decreet.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DFG 2009-04-30/C0, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2009>

Art.6.Iedere persoon die verzocht wordt zijn medewerking te verlenen inzake begeleiding van een vakantiecentrum [1 zoals bepaald in artikel 7, 8°]1 moet [1 volkomen 16 jaar oud zijn en moet]1 een goed zedelijk gedrag hebben [1 . Zij]1 moet er bewijs van kunnen leveren indien zij achttien jaar oud en meer is.
  ----------
  (1)<DFG 2009-04-30/C0, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2009>

HOOFDSTUK III. [1 - De erkenning]1   ----------   (1)
Art. 6bis. [1 Een inrichtende macht moet een erkenning aanvragen per type vakantiecentrum bedoeld in artikel 2 dat hij organiseert.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DFG 2009-04-30/C0, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2009>

Art.7.Om erkend te worden moet [1 , de inrichtende macht van een of meerdere centra]1 aan de volgende voorwaarden voldoen :
  1° zich verbinden ten minste 15 kinderen tussen 30 maanden en 15 jaar op te nemen;
  2° de ideologische, filosofische of politieke overtuigingen van de kinderen of de ouders te respecteren;
  3° [1 met inachtneming van het kwaliteitscode voor de opvang, een opvangproject bepalen met daarin :
   a) een pedagogisch project dat aan de in artikel 3 bedoelde opdrachten beantwoordt en de beoogde doelstellingen, de methoden en de aangewende middelen vaststelt; dat project houdt rekening met de socioculturele elementen van de gemeenschap;
   b) een huishoudelijk reglement dat de praktische nadere regels voor de werking, de organisatie, het beheer van de human resources, de samenwerking met verschillende partners en de ouders bepaalt; dat reglement bepaalt eveneens het stelsel dat moet worden ontwikkelt opdat de toegang en de deelneming van de kinderen gegarandeerd zouden worden en niet verhinderd door het bedrag van de financiële bijdrage eventueel verschuldigd door de ouders; de inrichtende macht verbindt zich ertoe dat de ouders of de personen die ouderlijk gezag uitvoeren geïnformeerd zouden zijn over de inhoud van dat reglement;]1
  4° een openbare macht zijn of opgericht zijn als vereniging zonder winstoogmerk of in een andere verenigingsvorm die de jacht op materieel voordeel uitsluit;
  5° [1 zich ertoe verbinden over een vaste of beweegbare infrastructuur te beschikken]1 , die aangepast is en die voldoende zekerheid biedt inzake hygiëne en veiligheid;
  6° [1 verzekeringspolissen hebben met dekking van :]1
  a) zijn wettelijke aansprakelijkheid. Deze polis moet de schade dekken veroorzaakt door het persoonlijk gedrag van de verzoeker alsook door de personen en goederen waarvoor hij verantwoordelijk is;
  b) de persoonlijke wettelijke aansprakelijkheid van de kinderen en de jongeren die deelnemen aan de activiteiten van het vakantiecentrum;
  c) de lijfschade berokkend aan de kinderen die ten laste worden genomen ofwel door het gedrag van andere kinderen die aan de activiteiten van het vakantiecentrum deelnemen, ofwel door een feit waarvoor geen verantwoordelijkheid in zijn hoofde is;
  7° zich ertoe verbinden zich te onderwerpen aan de inspectie georganiseerd door de Regering;
  8° [1 zich ertoe verbinden een begeleiding te garanderen waarvan de minimale normen zijn :
   a) i) voor de vakantiepleinen en -verblijven : een coördinator of een animator die zijn praktijkstage uitvoert van 2e opleidingscyclus van coördinator van vakantiecentra;
   ii) voor de vakantiekampen : een geschoolde verantwoordelijke of een coördinator of een animator die zijn praktijkstage van 2e opleidingscyclus van coördinator van vakantiecentra uitvoert;
   b) een animator per groep van acht kinderen als een of meerdere kinderen minder dan zes jaar oud zijn;
   c) een animator per groep van twaalf kinderen van meer dan zes jaar;
   d) een animator op drie ten minste, ten aanzien van de minimale begeleiding bedoeld in de punten b) en c) die hetzij geschoold, dus houder van een brevet of gelijkaardig, ofwel in 2e praktijkstage is in zijn opleidingscursus met het oog op het behalen van het brevet van animator;]1
  9° [1 zich ertoe verbinden gevarieerde activiteiten voor te stellen en te organiseren die de deelneming van alle bevordert in een kader van Permanente opvoeding en/of niet formeel, met uitsluiting van elk aanbod van gespecialiseerde animatie. De activiteiten moeten beschouwd worden als middelen om de in artikel 3 bedoelde doelstellingen te bereiken. Zij kunnen niet als doel beschouwd worden voor het zoeken naar het verwerven van kennis en deskundigheid;]1
  [1 10° een minimale werking garanderen :
   a) voor de vakantiepleinen, gedurende drie van de vijf werkdagen, waarvan minstens twee opeenvolgende dagen tijdens de zomervakantie en minstens zeven uur per dag;
   b) voor de vakantieverblijven en de vakantiekampen, gedurende een periode van acht opeenvolgende dagen waarvan zes volledige dagen tijdens de zomervakantie of zes opeenvolgende dagen waarvan vier volledige dagen tijdens de andere periodes van schoolverlof. De periode van acht opeenvolgende dagen kan naar zes opeenvolgende dagen gebracht worden waarvan vier volledige dagen tijdens de zomervakantie, wanneer de betrokken kinderen minder dan acht jaar oud zijn.]1
  ----------
  (1)<DFG 2009-04-30/C0, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2009>

Art.8.De erkenning kan ingetrokken worden aan [1 een inrichtende macht]1 die niet beantwoordt aan de vereiste voorwaarden voor de erkenning of die zich niet meer schikt naar de verplichtingen die hem ten laste vallen.
  ----------
  (1)<DFG 2009-04-30/C0, art. 12, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2009>

Art.9.De Regering bepaalt de procedure voor de toekenning of de intrekking van de erkenning. [1 ...]1 Deze erkenning wordt toegekend voor een hernieuwbare periode van 3 burgerlijke jaren. De Regering bepaalt de beroepsprocedure tegen de beslissingen tot weigering of intrekking van de erkenning.
  ----------
  (1)<DFG 2009-04-30/C0, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2009>

HOOFDSTUK IV. [1 - Subsidies]1   ----------   (1)
Art.10.[1 Het vakantiecentrum, georganiseerd door een erkende inrichtende macht die aan de bepalingen van artikel 7 beantwoordt en georganiseerd wordt tijdens de schoolverloven van minstens twee opeenvolgende weken, kan een subsidie toegekend krijgen, die de begeleidingskosten en/of werkingskosten kan dekken zoals bepaald in de artikelen 11 en 12, als het aan de volgende voorwaarden voldoet :
   1° minstens het volgende georganiseerd hebben :
   a) voor de vakantiepleinen : drie periodes van vijf werkdagen waarvan minstens twee opeenvolgende dagen tijdens de zomervakantie en minstens zeven uur per dag;
   b) voor de vakantieverblijven en de vakantiekampen : een periode van acht opeenvolgende dagen waarvan zes volledige dagen tijdens de zomervakantie of zes opeenvolgende dagen waarvan vier volledige dagen tijdens de andere periodes van schoolvakanties. De periode van acht opeenvolgende dagen kan gebracht worden naar zes opeenvolgende dagen waarvan vier volledige dagen tijdens de zomervakantie, wanneer de betrokken kinderen jonger dan acht jaar zijn;
   2° minstens het volgend aantal kinderen hebben opgevangen :
   a) voor de vakantieverblijven en -kampen, minstens 13 kinderen van minstens 30 maanden en maximaal 15 jaar oud per animatiedag;
   b) voor de vakantiepleinen, een dagelijks gemiddelde gelijk aan of groter dan 13 kinderen tussen 30 maanden en 15 jaar oud per periode van vijf dagen;
   3° een begeleiding tot stand hebben gebracht waarvan de minimale normen de volgende zijn :
   a) i) voor de vakantiepleinen en -verblijven : een coördinator of een animator die zijn praktijkstage uitvoert van de 2e opleidingscyclus voor coördinator van vakantiecentra;
   ii) voor de vakantiekampen : een geschoold verantwoordelijke of een coördinator of een animator die zijn praktijkstage van de 2e opleidingcyclus voor coördinator van vakantiecentra uitvoert;
   b) een animator per groep van acht kinderen als één of meerdere kinderen minder dan zes jaar oud zijn;
   c) een animator per groep van twaalf kinderen van meer dan zes jaar oud;
   d) een animator op drie minstens, volgens de minimale begeleiding bedoeld in de punten b) en c), moet bekwaam zijn, dit wil zeggen houder van een brevet of daarmee gelijkgesteld, ofwel in het 2e jaar praktijkstage van een opleidingscyclus voor het behalen van het brevet van animator;]1
  [2 4° de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de toegang van de kinderen niet wordt belemmerd door het bedrag van de financiële bijdrage die eventueel door de ouders verschuldigd is.
   Met het oog hierop stelt de regering, op voorstel van de O.N.E., voor het begin van het schooljaar 2022-2023 een maximumbedrag per dag vast voor de bijdrage in de kosten. Dit bedrag kan variëren naargelang het gaat om speelpleinen, verblijven en vakantiekampen.]2
  ----------
  (1)<DFG 2009-04-30/C0, art. 15, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2009>
  (2)<DFG 2022-03-31/35, art. 217, 005; Inwerkingtreding : 29-08-2022>

Art.11.[1 De aanwezigheid van personeel, zoals bedoeld in artikel 10, 3° geeft recht op een begeleidingssubsidie, waarvan het bedrag en de nadere uitbetalingsregels bepaald worden door de Regering.
   De personen die een praktijkstage lopen in het kader van hun opleidingscursus met het oog op het bekomen van het brevet van animator of coördinator komen niet in aanmerking voor de berekening van de bedoelde subsidie.]1
  ----------
  (1)<DFG 2009-04-30/C0, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2009>

Art.12. Toelagen worden toegekend voor de werkingskosten van de vakantiecentra volgens de maatregelen bepaald door de Regering. Voor de berekening van die toelagen wordt er onder meer rekening gehouden met het aantal kinderen die in het vakantiecentrum worden opgenomen;

Art.13.De toelagen worden gestort na de effectieve verwenzenlijking van de activiteiten. [1 De Regering bepaalt de nadere regels voor de uitbetaling van de subsidies. Zij bepaalt de beroepsprocedure ingeval van betwisting van het bedrag van de subsidie.]1
  ----------
  (1)<DFG 2009-04-30/C0, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2009>

HOOFDSTUK V. [1 - Bijzondere bepalingen]1   ----------   (1)
Art.14. De Regering bepaalt de bijzondere criteria voor de erkenning en de betoelaging van de vakantiecentra die kinderen opvangen die uit minder bedeelde milieus of zones komen. Die criteria houden onder meer rekening met het aantal deelnemers en en met hun leeftijd.

Art.15. De Regering bepaalt de bijzondere criteria voor de erkenning en de betoelaging van de vakantiecentra die ook gehandicapte kinderen integreren. Die criteria houden onder meer rekening met het aantal deelnemers en en met hun leeftijd.

Art. 15bis. De Regering bepaalt de bijzondere criteria voor de erkenning en de betoelaging van de vakantiecentra georganiseerd voor gehandicapte kinderen die aan gewone activiteiten niet kunnen deelnemen.

Art. 15ter. [1 Voor de toepassing van de artikelen 11, 14, 15 en 15bis, bepaalt de Regering, in voorkomend geval, voor de gegevens in verband met het personeel, de gegevens uit de geïnformatiseerde databank voor tewerkstelling die werd opgericht binnen het secretariaat-generaal en bepaald wordt door het decreet van 19 oktober 2007 betreffende de invoering van een geïnformatiseerde databank voor tewerkstelling in de non-profit sector van de Franse Gemeenschap. De overzending en het gebruik van die gegevens geschieden met inachtneming van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en van de besluiten ter uitvoering ervan alsook van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en van de besluiten ter uitvoering ervan.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DFG 2007-10-19/49, art. 18, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2009>

HOOFDSTUK VI. [1 - Controle en evaluatie]1   ----------   (1)
Art.16.De Regering organiseert het toezicht [1 en de pedagogische begeleiding]1 op de vakantiecentra.
  ----------
  (1)<DFG 2009-04-30/C0, art. 20, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2009>

Art.17.[1 De toepassing van dit decreet wordt om de drie jaar geëvalueerd door de in artikel 17bis bedoeld adviescommissie.]1
  ----------
  (1)<DFG 2009-04-30/C0, art. 21, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2009>

HOOFDSTUK VII. [1 - Adviescommissie]1   ----------   (1)
Art. 17bis. [1 § 1. Een algemene adviescommissie betreffende de vakantiecentra wordt opgericht, die als opdracht heeft de Regering raadgeving te bezorgen in verband met het beleid inzake vakantiecentra en om het overleg met de verschillende bestuurs, -beleids- of verenigingspartners te vergemakkelijken of op aanvraag van de Regering of van de O.N.E. elke vraag te behandelen betreffende de toepassing van dit decreet of van de uitvoeringsbesluiten.
   Zij geeft adviezen.
   De algemene adviescommissie bestaat uit twee commissies, een commissie betreffende de erkenning en een commissie betreffende de opleiding, die belast zijn adviezen voor te bereiden van de algemene commissie voor de onderwerpen die tot hun bevoegdheden behoren.
   De commissie betreffende de erkenning is bevoegd om adviezen voor te bereiden inzonderheid betreffende elke vraag in verband met de erkenningen van de inrichtende machten.
   De commissie betreffende de opleiding is bevoegd om de adviezen voor te bereiden inzonderheid over elke aanvraag om en intrekking van een erkenning van de opleidingsorganen en over elke vraag betreffende de opleiding van animator en coördinator van vakantiecentra.
   De commissie betreffende de erkenning en de commissie betreffende de opleiding bestaan uitsluitend uit leden van de algemene adviescommissie.
   De Regering bepaalt de nadere regels voor de samenstelling en de organisatie van de twee commissies.
   § 2. De algemene adviescommissie wordt samengesteld door de Minister van Kinderwelzijn, bij de O.N.E., voor een hernieuwbare periode van drie jaar. De algemene adviescommissie bestaat uit :
   1° een afgevaardigde van de Minister van Kinderwelzijn en een afgevaardigde van de Minister bevoegd voor het jeugdbeleid;
   2° drie ambtenaren van de O.N.E., waaronder minstens een lid van de dienst Vakantiecentra en een vertegenwoordiger van de coördinators van de opvangmilieus;
   3° drie afgevaardigden van de " Union des Villes et des Communes de Wallonie " en een afgevaardigde van de " Association de la ville et des communes de la Région bruxelloise ";
   4° een afgevaardigde van de Jeugddienst en een vertegenwoordiger van de inspectiedienst van de Algemene directie Cultuur;
   5° zes afgevaardigden van de Adviescommissie van de Jeugdorganisaties waarvan drie als activiteit de organisatie van vakantiepleinen hebben, één de organisatie van vakantieverblijven en één de organisatie van vakantiekampen hebben;
   6° vier afgevaardigden van opleidingsorganen gemachtigd voor de opleiding van animators en voor de opleiding van coördinators van vakantiecentra, waarvan minstens drie uit jeugdorganisaties moeten komen;
   7° twee afgevaardigden van inrichtende machten of van groepen van inrichtende machten van verenigingsvakantiecentra die niet-vertegenwoordigd zijn krachtens de categorieën 1° tot 6°, waarvan één de inrichtende machten aanwezig in het Brussels Gewest vertegenwoordigt en de andere de inrichtende machten aanwezig in het Frans taalgebied vertegenwoordigen.
   Het mandaat van de leden bedoeld in 3°, 5°, 6° en 7° kan twee maal binnen de commissie hernieuwd worden. Bij afwezigheid van kandidaturen, kan het mandaat van de afgevaardigde een derde keer hernieuwd worden.
   De leden bedoeld in 6° worden gekozen door de Minister bevoegd voor het jeugdbeleid op basis van een oproep tot kandidaten gericht tot alle gemachtigde opleidingsinrichtingen. De kandidatuur moet gemotiveerd zijn.
   De leden bedoeld in 7° worden gekozen door de Minister van Kinderwelzijn op basis van een oproep tot kandidaten gericht tot alle inrichtende machten van erkende vakantiecentra. De kandidatuur moet gemotiveerd zijn en gesteund zijn door andere inrichtende machten van verenigingsvakantiecentra.
   De Minister van Kinderwelzijn stelt een voorzitter aan binnen de algemene adviescommissie. Het secretariaat van de algemene adviescommissie wordt door de O.N.E. waargenomen.
   § 3. De algemene adviescommissie, waarvan de zetel op de O.N.E. gevestigd is, komt minstens twee keer per jaar bijeen. Zij wordt bijeengeroepen binnen een termijn van maximaal vijf werkdagen vóór de vergadering.
   De algemene adviescommissie zetelt geldig ongeacht het aanwezigheidsquorum voor zover minstens vijf categorieën van leden vertegenwoordigd zijn.
   Zij beraadslaagt en beslist met de absolute meerderheid van de aanwezige leden en met gesloten deuren.
   De algemene adviescommissie neemt haar eigen huishoudelijk reglement aan. In elk geval bepaalt dit reglement de van toepassing zijnde deontologische regels, inzonderheid wanneer een dossier betreffende een van de leden van de algemene adviescommissie op de agenda wordt gezet van de algemene adviescommissie of van een van de twee commissies. Dat huishoudelijk reglement wordt onderworpen aan de goedkeuring van de Minister van Kinderwelzijn en van de Minister bevoegd voor het Jeugdbeleid.
   De algemene adviescommissie maakt jaarlijks verslag over haar activiteiten aan de Minister van Kinderwelzijn en aan de Minister bevoegd voor het Jeugdbeleid.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DFG 2009-04-30/C0, art. 23, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2009>

HOOFDSTUK VIII. [1 - Slotbepaling]1   ----------   (1)
Art. 18. De Regering bepaalt voor elke bepaling van dit decreet de datum van de inwerkingtreding van dit decreet.
  (NOTA : inwerkingtreding vastgesteld op 20-09-2001 door BFG 2001-09-20/39, art. 26 en door BFG 2004-03-17/39, art. 25)