27 MEI 2009. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 maart 2004 tot vaststelling van sommige nadere regels voor de erkenning en subsidiëring van de vakantiecentra
Art. 1-24
BIJLAGEN.
Art. N
Artikel 1. In artikel 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 17 maart 2004 tot vaststelling van sommige nadere regels voor de erkenning en subsidiëring van de vakantiecentra, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in artikel 1, 2°, van hetzelfde besluit, worden de woorden " Minister van Kinderwelzijn " vervangen door het woord " Minister ";
2° in artikel 1 van hetzelfde besluit, worden punten 4° tot 6°, luidend als volgt, toegevoegd :
" 4° " vrijwilliger " : iedere niet-vergoede natuurlijke persoon die een vrijwilligersactiviteit uitoefent zoals bepaald in artikel 3 van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van de vrijwilligers;
5° " algemene adviescommissie " : de algemene adviescommissie bedoeld bij artikel 17bis van het decreet;
6° " commissie betreffende de erkenning " : de commissie betreffende de erkenning bedoeld bij artikel 17bis, § 1, van het decreet. "
Art.2. Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt door de volgende bepaling vervangen :
" Art. 2. De aanvraag om erkenning of vernieuwing van erkenning van een inrichtende macht van vakantiecentra geschiedt via het formulier waarvan het model zich in bijlage I bevindt. Een afschrift van het project van opvang bedoeld in artikel 7, 3°, van het decreet wordt bij de aanvraag gevoegd.
Indien een inrichtende macht van vakantiecentra niet erkend wordt in het kader van het decreet van 20 juni 1980 dat de erkenningsvoorwaarden voor het toekennen van toelagen aan jeugdverenigingen bepaalt, voegt hij, bovendien, een afschrift van de statuten van de vereniging bij de aanvraag bedoeld bij het eerste lid. "
Art.3. In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de woorden " De administratie van de O.N.E. " vervangen door de woorden " De O.N.E. ".
Art.4. In hetzelfde besluit wordt een artikel 5bis ingevoegd tussen artikel 5 en artikel 6, luidend als volgt :
" Art. 5bis. Op advies of voorstel van de O.N.E., kan de Minister de erkenning van een inrichtende macht van vakantiecentra intrekken die niet meer aan de vereisten van het decreet of van dit besluit voldoet. "
Art.5. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt door de volgende bepaling vervangen :
" Art. 6. In geval van weigering van de erkenning of van de vernieuwing ervan of in afwezigheid van een antwoord op de aanvraag om erkenning of vernieuwing van de erkenning binnen een termijn van negentig dagen na de indiening van het volledig dossier van de aanvraag of ingeval van intrekking van de erkenning, heeft de inrichtende macht van vakantiecentra de mogelijkheid beroep aan te tekenen bij de Regering, per aangetekende brief met vermelding van de redenen van dit beroep, binnen de dertig dagen na de ontvangst van de beslissing tot weigering van de erkenning of na het einde van de termijn van negentig dagen.
In de gevallen bedoeld bij het eerste lid heeft de inrichtende macht van het vakantiecentrum tevens de mogelijkheid om een nieuwe aanvraag om erkenning in te dienen volgens de procedure bedoeld bij de artikelen 2 en volgende. Deze nieuwe aanvraag om erkenning wordt ingediend minimum 120 dagen, ofwel vanaf de betekening van de beslissing tot weigering van de erkenning of vernieuwing van de erkenning of de beslissing tot intrekking van erkenning, ofwel na het verstrijken van de termijn van negentig dagen, ofwel, desgevallend, nadat een beslissing werd genomen over het beroep bedoeld in het eerste lid. "
Art.6. Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt door de volgende bepaling vervangen :
" Art. 7. In geval van beroep maakt de Regering de zaak aanhangig bij de algemene adviescommissie, die op haar beurt het advies van de commissie betreffende de erkenning aanvraagt.
De algemene adviescommissie geeft aan de Regering kennis van het advies van de commissie betreffende de erkenning binnen een termijn van zestig dagen vanaf de ontvangst van het beroep.
De commissie betreffende de erkenning kan de verzoeker op diens aanvraag horen.
De Regering beslist over het beroep binnen een termijn van zestig dagen vanaf de ontvangst van het advies overgezonden door de algemene adviescommissie. "
Art.7. Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt door de volgende bepaling vervangen :
" Art. 8. De commissie betreffende de erkenning bestaat uit de categorieën van de volgende leden, die alle leden zijn van de algemene adviescommissie :
1° een voorzitter aangewezen onder de leden van de commissie betreffende de erkenning volgens de regels bepaald in het huishoudelijk reglement van deze;
2° een ambtenaar van de O.N.E. en een vertegenwoordiger van de Minister van Kinderwelzijn;
3° een afgevaardigde van de Unie van steden en gemeenten van Wallonië en een afgevaardigde van de Vereniging van de stad en gemeenten van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest;
4° vier afgevaardigden van de "Commission consultative des Organisations de Jeunesse" waarvan één voor de organisatie van de vakantiepleinen, één voor de organisatie van vakantieverblijven en één voor de organisatie van vakantiekampen zorgt;
5° twee afgevaardigden van de inrichtende machten of van de groepering van inrichtende machten van niet-vertegenwoordigde associatieve vakantiecentra overeenkomstig de categorieën 1° tot 4°.
De leden van de categorieën 1°, 3°, 4° en 5° bedoeld bij het eerste lid zijn stemgerechtigd.
De commissie betreffende de erkenning heeft haar zetel bij de O.N.E. die voor het secretariaat ervan zorgt.
Ze wordt bijeengeroepen binnen een minimale termijn van vijf werkdagen vóór elke vergadering wanneer een vraag betreffende de erkenning van een inrichtende macht door de algemene adviescommissie behandeld dient te worden.
De commissie betreffende de erkenning kan geldig zetelen wat ook het aantal aanwezige leden is voor zover minstens drie categorieën leden vertegenwoordigd zijn. Indien minder dan drie categorieën leden vertegenwoordigd zijn kan een tweede vergadering binnen de veertien dagen samengeroepen worden.
Ze beraadslaagt en beslist bij de volstrekte meerderheid van de aanwezige leden en achter gesloten deuren.
De commissie betreffende de erkenning neemt haar eigen huishoudelijk reglement aan. In alle gevallen bepaalt het de toepasselijke deontologische regels, inzonderheid wanneer een dossier betreffende één van haar leden op de agenda staat. Dit huishoudelijk reglement wordt ter goedkeuring aan de Minister voorgelegd. "
Art.8. Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.9. Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt met twee leden, luidend als volgt, aangevuld :
" Dat vast bedrag wordt op 1,25 euro vastgesteld. Binnen de perken van de beschikbare kredieten en met inachtneming van de bepalingen terzake bepaald in de beheersovereenkomst van de O.N.E. wordt een vermenigvuldigende coëfficiënt op dit vast bedrag toegepast.
De werkingssubsidie wordt vermeerderd met een bedrag van 0,4 euro per dag en per kind voor de inrichters die gebruik maken van residentiële infrastructuren permanent en voldoend uitgerust met slaapzalen met bedden, sanitair en lavabo's, die aan de normen inzake brandveiligheid en hygiëne beantwoorden.
Art.10. Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt door de volgende bepaling vervangen :
" De subsidie voor de omkadering, bedoeld bij artikel 11 van het decreet, wordt berekend op basis van het vaste bedrag bedoeld bij artikel 12 vermenigvuldigd ofwel met zes voor de gebrevetteerde animatoren bedoeld bij artikel 5, § 2, 1°, van het decreet, ofwel met tien voor de gebrevetteerde coördinatoren bedoeld bij artikel 5, § 2, 2°, van het decreet, en vermenigvuldigd daarna met het aantal gepresteerde dagen.
Bij uitzondering op het eerste lid, wordt het vaste bedrag bedoeld bij artikel 12 met vier vermenigvuldigd en met het aantal gepresteerde dagen voor de vrijwillige gebrevetteerde animatoren bedoeld bij artikel 5, § 2, 1°, van het decreet en voor de vrijwillige gebrevetteerde coördinatoren of verantwoordelijken bedoeld bij artikel 5, § 2, 2° en 3°, van het decreet. De bovengrens van deze subsidie wordt bepaald op 3% van de globale begroting bestemd voor de vakantiecentra. Indien nodig, wordt op het vaste bedrag een tweede vermenigvuldigingscoëfficiënt toegepast.
De subsidie voor de omkadering bedoeld bij het eerste lid en het tweede lid wordt maximum toegekend naar rata van de minimale omkaderingsnormen bepaald bij artikel 10, 3°, van het decreet en binnen de perken vastgesteld in artikel 11 van het decreet. "
Art.11. In artikel 15 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden " De organisator van het vakantiecentrum moet, uiterlijk op 30 september, voor de activiteiten tijdens de zomervakantie en binnen de dertig dagen na het einde van de gesubsidieerde activiteit die plaatsvindt tijdens de Kerst- en Paasvakantie, het formulier voor de uitbetaling van subsidies terugsturen, waarvan het model zich in bijlage III bij dit besluit bevindt. " vervangen door de woorden " Het vakantiecentrum moet, uiterlijk 30 september, voor de activiteiten tijdens de zomervakantie en binnen de dertig dagen na het einde van de gesubsidieerde activiteit die plaatsvindt tijdens de Kerst- en Paasvakantie, het formulier voor de aanvraag tot subsidiëring aan de O.N.E. terugsturen, waarvan het model zich in bijlage III bij dit besluit bevindt. "
2° in het tweede lid worden de woorden " krachtens artikel 13, wordt een verantwoordingsstuk " vervangen door de woorden " krachtens artikel 13, eerste lid, wordt een verantwoordingsstuk ";
3° in het tweede lid worden de woorden " bedoeld in artikel 11 van het decreet opgeheven ".
Art.12. Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt door de volgende bepaling vervangen :
De O.N.E. beslist over de aanvragen tot subsidiëring en zorgt voor de uitbetaling van de subsidies.
Ingeval de subsidiëring geweigerd wordt, beschikt het vakantiecentrum over de mogelijkheid een beroep in te stellen bij de O.N.E. per aangetekende brief waarin de redenen van het beroep vermeld worden binnen een termijn van 30 dagen na de ontvangst van de beslissing tot weigering. De O.N.E. zendt het beroep aan de Minister over, met een advies.
De Minister neemt een beslissing over het beroep binnen een termijn van zestig dagen vanaf de ontvangst van het beroep, op basis van het door de O.N.E. verleende advies. ".
Art.13. In hetzelfde besluit, wordt hoofdstuk IV, getiteld " Bedrag van de subsidies ", met artikel 17 erin, opgeheven.
Art.14. In hetzelfde besluit, wordt het opschrift van hoofdstuk V vervangen door hetgeen volgt : " Hoofdstuk IV : Bijzondere maatregelen ".
Art.15. In de Franse tekst van de artikelen 18, 19 en 20 van hetzelfde besluit worden de woorden " enfant handicapé " en de woorden " enfants handicapés " respectief vervangen door de woorden " enfant porteur d'un handicap " en door de woorden " enfants porteurs d'un handicap ".
Art.16. In artikel 18 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1 worden de woorden " in artikel 7, 9°, " vervangen door de woorden " in artikel 7, 8°, ";
2° in § 1 wordt het deel van de zin " is er per - zelfs gedeeltelijk bezette - groep van drie gehandicapte kinderen tussen 30 maanden " tot 21 jaar oud, geïntegreerd als bedoeld in artikel 15 van het decreet, één animator voorzien " vervangen door " is er per - zelfs gedeeltelijk bezette - groep van drie gehandicapte kinderen tussen 30 maand à 21 jaar oud, geïntegreerd als bedoeld in artikel 15 van het decreet, aanbevolen één animator te hebben ";
3° § 2 wordt aangevuld met de zin opgesteld als volgt : " Vanaf 2012 wordt deze aanvulling vermeerderd van 2 tot 2,5 euro. ";
4° in § 3 worden de woorden " voor de dekking van de kosten in verband met de gebrevetteerde animators " vervangen door de woorden " voor de omkadering ".
Art.17. In artikel 19 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1 worden de woorden " Onverminderd artikel 7, 9°, a) en d), " vervangen door de woorden " Onverminderd artikel 7, 8°, a) en d), ";
2° paragraaf 2 wordt door de volgende paragraaf vervangen :
" § 2. Eén animator op vier bedoeld in artikel 5, § 2, 1°, van het decreet, moet kunnen getuigen van een gespecialiseerde opleiding inzake animatie voor aan handicap lijdende kinderen van minimum veertig uur. ";
3° paragraaf 3 wordt aangevuld met een derde lid, luidend als volgt : " Vanaf 2012, worden deze aanvullingen opgebracht van 2 euro tot 2,5 euro per kind en per activiteitsdag voor de kinderen die aan een lichte handicap lijden en van 3 euro tot 3,5 euro per kind en per activiteitsdag voor de kinderen die aan een zware handicap lijden. ";
4° in § 4 worden de woorden " voor de dekking van de kosten in verband met de gebrevetteerde animators " vervangen door de woorden " voor de omkadering ";
5° in § 5 worden de woorden " In afwijking van artikel 10, 1°, b van het decreet bedraagt de minimale duur " vervangen door de woorden " In afwijking van artikel 10, 1°, b), en 2°, a), van het decreet bedraagt de minimale duur ";
6° in § 5, in de Franse tekst wordt het woord " reconnus " vervangen door het woord " reconnu ".
Art.18. In artikel 21 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden " met 0,4 euro " worden vervangen door de woorden " met 0,5 euro ";
2° de woorden " van 6 tot 15 jaar " worden vervangen door de woorden van 30 maand tot 15 jaar ";
3° artikel 21 wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt : " De vermeerdering bedoeld bij het vorige lid wordt opgebracht van 0,5 euro tot 0,6 euro vanaf 2011 en van 0,6 euro tot 0,7 euro vanaf 2012. ".
Art.19. In artikel 23 van hetzelfde besluit worden de woorden " De administratie van de O.N.E. " vervangen door de woorden " De O.N.E. ".
Art.20. In artikel 27 van hetzelfde besluit worden de woorden " van Kinderwelzijn " vervangen door de woorden " tot wiens bevoegdheid het kinderwelzijn behoort ".
Art.21. In hetzelfde besluit worden de bijlagen I, II en III respectief vervangen door de bilagen I, II en III gevoegd bij dit besluit.
Art.22. In artikel 22 van hetzelfde besluit wordt de zin " Het aanvangsindexcijfer is dat van de maand september van het jaar gedurende hetwelk het besluit in werking treedt. " vervangen door de zin " Het aanvangsindexcijfer is dat van de maand september 2009 ".
Art.23. De Minister tot wiens bevoegdheid het Kinderwelzijn behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.24. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2009.
Brussel, 27 mei 2009.
Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap :
De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid,
Mevr. C. FONCK
BIJLAGEN.
Art. N.
(Bijlagen niet vertaald, zie Franse versie)