14 JULI 1997. - Decreet houdende het statuut van de " Radio-Télévision belge de la Communauté francaise (RTBF) " (VERTALING)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-08-1997 en tekstbijwerking tot 13-02-2024)
HOOFDSTUK I. - Oprichting, opdracht van openbare dienst.
Art. 1-3, 3bis, 4-7
HOOFDSTUK II. - Beheerscontract.
Art. 8-9
HOOFDSTUK IIbis. [1 - Voorafgaande evaluatieprocedure voor het opstarten van nieuwe belangrijke diensten en aanzienlijke wijzigingen van de bestaande diensten ]1
Art. 9bis
HOOFDSTUK III. - Organisatie.
Afdeling I. - Raad van bestuur.
Art. 10-11, 11bis, 12-15
Afdeling II. - Vast comité.
Art. 16
Afdeling III. - Administrateur-generaal en directeurs-generaal.
Art. 17
Afdeling IIIbis. - Andere directieambten, [1 beheerders,]1 redactiechefs en hoofdredacteurs. <Ingevoegd bij DFG 2002-12-19/44, art. 14; Inwerkingtreding : 28-12-2002>
Art. 17bis, 17ter
Afdeling IV. - Regionale productiecentra.
Art. 18
Afdeling V. - Paritaire commissie.
Art. 19
Afdeling Vbis. - Journalistenmaatschappij. <Ingevoegd bij DGF 2005-12-02/44, art. 1; Inwerkingtreding : 10-02-2006>
Art. 19bis
Afdeling VI. - Vaste Adviescommissie voor Radio en Televisie.
Art. 20
Afdeling VII. - Regionale commissies.
Art. 21
HOOFDSTUK IV. - Boekhouding, jaarrekening, jaarlijks verslag.
Art. 22-25, 25bis, 26-27
HOOFDSTUK V. - Personeel.
Art. 28-30
HOOFDSTUK VI. - Toezicht op het bedrijf.
Afdeling I. - Commissarissen van de Regering.
Art. 31
Afdeling II. - Financieel en boekhoudkundig toezicht.
Art. 32
HOOFDSTUK VII. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 33-36
1954031601 1977121201 1982000640 1984023612 1985023226 1986053004 1991029223 1991029451
1997029296 1997029415 1997101451 1999029147 1999029189 1999029267 1999029475 1999029508 1999029511 1999029664 1999A29475 2000029048 2000029074 2000029095 2000029202 2000029253 2000029294 2000029334 2000029385 2001029043 2001029149 2001029170 2001029224 2001029528 2001A29528 2002029000 2002029339 2002029376 2005200831 2005202266 2005A00831 2006203829 2008029604 2008029624 2008029625 2008A29604 2009029503 2010029022 2010029635 2010A29022 2011029015 2011029100 2012029315 2013029130 2013029259 2014029058 2014029223 2015029010 2015029023 2015029232 2015029333 2015029334 2015029335 2018014539 2019014054 2019040008 2020015419 2023030259
HOOFDSTUK I. - Oprichting, opdracht van openbare dienst.
Artikel 1. Onder de benaming " Radio-Télévision belge de la Communauté francaise ", afgekort RTBF, wordt een autonoom overheidsbedrijf van culturele aard van de Franse Gemeenschap met rechtspersoonlijkheid opgericht, hierna genoemd : " bedrijf ".
Het bedrijf heeft als maatschappelijk doel de exploitatie, inzonderheid door het produceren en het uitzenden van radio- en televisieprogramma's, van diensten voor klank- en televisie-omroep.
Het bedrijf kan in België en in het buitenland elke activiteit van alle aard uitoefenen en elke verrichting van alle aard op roerende en onroerende goederen doen, die rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking heeft op dat doel of die ertoe bijdraagt dat doel te verwezenlijken of het verwezenlijken ervan te vergemakkelijken.
Het bedrijf bepaalt in alle vrijheid zijn zendschema en de nadere regels voor de uitvoering ervan.
Art.2. Het bedrijf neemt de openbare dienst voor radio en televisie van de Franse Gemeenschap van België waar.
Art.3. Deze opdracht van openbare dienst wordt waargenomen eerst en vooral door het aanbod aan het publiek, inzonderheid aan alle Franstaligen in België, van radio- en televisieprogramma's, langs hertzgolven, de kabel, de satelliet of elk ander gelijkaardig technisch middel dat het mogelijk maakt, in omstandigheden waarin het beginsel van gelijkheid tussen de gebruikers in acht wordt genomen, toegang te verlenen tot alle algemene en specifieke programma's van het bedrijf die beantwoorden aan zijn opdracht van openbare dienst.
Het bedrijf bepaalt dit aanbod op grond van een verdeling van uitzendingen die de diversiteit van de programma's waarborgt en die inzonderheid uitzendingen omvat met een algemene, internationale, Europese, federale, communautaire, regionale informatie, uitzendingen voor culturele ontwikkeling, permanente opvoeding, ontspanning, en uitzendingen bestemd voor de jeugd. In het kader van dit programma-aanbod, stelt het bedrijf inzonderheid werken van auteurs, producers, verdelers, componisten en uitvoerende kunstenaars van de Franse Gemeenschap voor.
Het bedrijf, bij het vaststellen van zijn programma-aanbod, zorgt ervoor dat de kwaliteit en de diversiteit van de aangeboden uitzendingen het bijeenbrengen van het ruimste publiek mogelijk maken, dat ze tot de maatschappelijke cohesie bijdragen, met inachtneming van de verwachtingen van socio-culturele minderheden, en dat de verschillende levensbeschouwelijke strekkingen van de maatschappij vertegenwoordigd worden, zonder discriminatie tussen mensen, inzonderheid wegens hun cultuur, ras, geslacht, ideologie, levensovertuiging of godsdienst, en zonder sociale segregatie. Deze uitzendingen strekken ertoe een debat te veroorzaken en de democratische inzet van de samenleving duidelijk te maken, bij te dragen tot het verstevigen van de maatschappelijke waarden, inzonderheid door een ethiek waaraan de eerbied voor de mens en de burger ten grondslag ligt, de integratie en de opvang van bevolkingsgroepen van vreemde afkomst die in de Franse Gemeenschap leven, te bevorderen.
Het bedrijf levert een bijzondere inspanning op het gebied van creatie, door de realisatie van originele producties aan te moedigen, en op het gebied van het herwaarderen van het patrimonium van de Franse Gemeenschap van België en de regionale specificiteiten. Zijn programma-aanbod wordt bij voorrang samengesteld op basis van zijn eigen productie.
Overigens streeft het bedrijf ernaar de uitwisselingen en de gemeenschappelijke productie van programma's met - prioritair openbare - radio- en televisie-instellingen van de Europese landen en de landen van de Francofonie te bevorderen, en streeft er ook naar synergie tot stand te brengen en in stand te houden met alle personen die werkzaam zijn in de sector communicatie en cultuur van de Franse Gemeenschap.
Het bedrijf streeft er in het algemeen naar als referentie te dienen inzake innovatie, technische, professionele artistieke en culturele kwaliteit.
Ten einde de nadere regels voor de uitvoering van zijn opdracht van openbare dienst vast te stellen, sluit het bedrijf met de Franse Gemeenschap een beheerscontract waarin de rechten en de verplichtingen van beide partijen bepaald worden. (Het bedrijf zorgt bovendien voor de informatie op regionaal en nabijheidsvlak alsook voor de herwaardering van het cultureel en verenigingsleven.) <DFG 2002-12-19/44, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002>
Art. 3bis. [1 De handelsactiviteiten die gevoerd worden door het bedrijf ten opzichte van zijn opdracht van openbare dienst moeten met de volgende voorwaarden overeenstemmen :
1° deze activiteiten hebben ten doel het aanbod van het bedrijf te ondersteunen in het kader van zijn opdracht van openbare dienst, de ontwikkeling ervan te vergemakkelijken of de kosten ervan te verminderen;
2° de doorzichtigheid van de uitgaven en de ontvangsten die hieraan verbonden zijn, wordt verzekerd via een afzonderlijke boekhouding;
3° deze activiteiten worden uitgevoerd onder de normale voorwaarden van de markt;
4° indien deze activiteiten gevoerd worden door bemiddeling van een dochtermaatschappij, moet deze over een werkelijke autonomie inzake het beheer en het prijsbeleid beschikken ten opzichte van het bedrijf.
Om elke kruissubsidie te voorkomen zijn de betrekkingen tussen het bedrijf en zijn dochtermaatschappijen bedoeld in het eerste lid, 4° in overeenstemming met de normale voorwaarden van de markt.
Onder handelsactiviteiten, zoals bedoeld in het eerste lid, worden verstaan, alle activiteiten die erop gericht zijn gebruik te maken van de bekendheid van de lineaire en de niet-lineaire audiovisuele mediadiensten en, in het bijzonder, van de programma's en inhouden aangeboden aan het publiek door het bedrijf, en van diensten van de informatiemaatschappij die hieraan verbonden zijn.
Een lijst van deze handelsactiviteiten is in de beheersovereenkomst van het bedrijf opgenomen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2015-01-29/13, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.4.Bovendien zorgt het bedrijf voor de uitvoering van de specifieke opdrachten die aan het bedrijf door de Regering toevertrouwd worden en waarvoor deze laatste de juiste vergoeding toekent.
Er wordt een overeenkomst gesloten tussen de Regering en het bedrijf omtrent de omvang van de geëiste opdrachten en de verleende financiële compensatie.
[1 Het overheidsbedrijf publiceert in zijn jaarverslag een uitvoerig overzicht van de verschillende specifieke opdrachten die het op aanvraag van de Regering uitvoert. Dit overzicht bevat inzonderheid een beschrijving van de compensatie van deze specifieke opdrachten.
Alvorens een specifieke opdracht betreffende een nieuwe belangrijke dienst aan het bedrijf toe te vertrouwen, verzoekt de Regering het bedrijf om de procedure voor de openbare raadpleging en voor de vergunning bedoeld in artikel 9bis uit te voeren. De invoering van een specifieke opdracht betreffende een nieuwe belangrijke dienst of een aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst leidt tot een wijziging van de beheersovereenkomst door de ondertekening van een aanhangsel bij de beheersovereenkomst. Het bedrijf licht de derden in over de invoering van een specifieke opdracht op zijn website. De specifieke opdrachten zijn onderworpen aan dezelfde vereisten inzake controle en doorzichtigheid als de opdrachten voor openbare dienst bedoeld in dit decreet en de beheersovereenkomst.]1
----------
(1)<DFG 2015-01-29/13, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.5. Het bedrijf is verantwoordelijk voor zijn programmatie en beschikt over de redactionele onafhankelijkheid inzake informatie.
Art.6.§ 1. Met inachtneming van de in het beheerscontract bepaalde voorwaarden, kan het bedrijf direct of indirect deelnemen in Belgische of buitenlandse, publiekrechtelijke of privaatrechtelijke maatschappijen, verenigingen of instellingen waarvan het maatschappelijk doel verenigbaar is met zijn maatschappelijk doel, hierna " dochtermaatschappijen " genoemd.
§ 2. Nochtans mag het bedrijf geen minderheidsparticipatie hebben zonder voorafgaande toestemming van de Regering.
§ 3. De opdracht van openbare dienst van het bedrijf op het gebied van informatie en, inzonderheid, de redactionele verantwoordelijkheid van de informatie-uitzendingen, mag niet toevertrouwd worden aan een dochtermaatschappij of een derde-bedrijf. Het bedrijf kan maatschappijen waarin het deelneemt ertoe machtigen informatie uit te zenden, inzonderheid zijn informatieprogramma's te reproduceren.
§ 4. Het bedrijf stelt zijn vertegenwoordigers in de dochtermaatschappijen aan voor een bepaalde duur, die een periode van vijf jaar niet mag overschrijden.
§ 5. Iedere vertegenwoordiger van het bedrijf in een dochtermaatschappij :
1° brengt om de drie maand verslag uit over het uitoefenen van zijn mandaat voor de raad van bestuur van het bedrijf, en telkens als de meerderheid van de raadsleden het vraagt;
2° antwoordt te allen tijde voor de raad van bestuur van het bedrijf op elke vraag om informatie die aan hem wordt gericht door een van de Regeringscommissarissen, wat betreft zijn mandaat of de toestand van de dochtermaatschappij waarin hij aangesteld werd als vertegenwoordiger van het bedrijf.
§ 6. De raad van bestuur kan te allen tijde de in de dochtermaatschappijen door het bedrijf aangestelde vertegenwoordigers ontslaan.
Wanneer deze vertegenwoordigers lid zijn van de raad van bestuur of van het personeel op het ogenblik van hun aanstelling, worden zij van rechtswege uit hun mandaat in de dochtermaatschappijen ontzet als zij deze hoedanigheden verliezen.
§ 7. De Regering kan twee afgevaardigden aanwijzen, in iedere dochtermaatschappij waarin het bedrijf in minstens 10% van het kapitaal deelneemt.
Te dien einde dient het bedrijf alle noodzakelijke maatregelen te treffen.
De Regering stelt het statuut en de opdrachten van deze afgevaardigden vast.
Art.7.§ 1. Het bedrijf mag geen programma produceren of uitzenden dat tegenstrijdig is met de wetten of het algemeen belang, dat de menselijke waardigheid aantast, en inzonderheid dat aanspoort tot discriminatie, haat of geweld, in het bijzonder op grond van ras, geslacht of nationaliteit, of dat ertoe aanzet de genocide gepleegd door het Duitse nationaal-socialistische regime gedurende de tweede wereldoorlog of elke andere vorm van genocide te ontkennen, onderschatten, rechtvaardigen of goed te keuren.
§ 2. De door het bedrijf uitgezonden programma's die bijdragen tot de informatie of opvoeding van de televisiekijkers of radioluisteraars, worden in alle objectiviteit gemaakt, zonder enige voorafgaandelijke censuur of inmenging van overheidswege of van de privé-sector.
§ 3. Volgens de regels bepaald door het beheerscontract kan de raad van bestuur radio- of televisie-uitzendingen toevertrouwen aan representatieve verenigingen die door de Regering te dien einde worden erkend. Deze uitzendingen nemen de eerste paragraaf van dit artikel in acht.
§ 4. Bij overtreding van het decreet of de regels bepaald door het bedrijf, kan de raad van bestuur van het bedrijf, na de betrokken vereniging in gebreke gesteld en gehoord te hebben, tijdelijk de uitzendingen opschorten die haar toevertrouwd waren. De administrateur-generaal is ertoe gemachtigd alle nodige tijdelijke dringende maatregelen te treffen, bij wijze van voorzorgsmaatregel.
§ 5. [2 ...]2
§ 6. Binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit decreet, deelt het bedrijf aan de Regering, onverminderd artikel 19, § 1, 6°, de regels mede die betrekking hebben op het minimumprogramma alsook op de uitrusting die permanent moet kunnen werken. Zo niet, dan stelt de Regering deze regels vast, na advies van de raad van bestuur en van de representatieve vakorganisaties van het personeel van het bedrijf.
§ 7. Binnen drie maanden na de inwerkingtreding van dit decreet, stelt de raad van bestuur, na raadpleging van de directie voor informatie en bij de twee derde-meerderheid van stemmen, een huishoudelijk reglement vast met betrekking tot het verwerken van de informatie en tot de beroepscode van de personeelsleden, en inzonderheid de beroepscode voor journalisten, ten einde de objectiviteit en de onafhankelijkheid van de informatie te waarborgen alsook van degenen die ze verwerken. Dat huishoudelijk reglement zal ter raadpleging voorgelegd worden aan de paritaire commissie.
[1 § 8. Het bedrijf moet lid zijn van de instantie voor de zelfregulering van journalistieke deontologie, bedoeld bij artikel 1 van het decreet van 30 april 2009 tot regeling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de instantie voor de zelfregulering van journalistieke deontologie.]1
----------
(1)<DFG 2009-04-30/D5, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 20-09-2009>
(2)<DFG 2021-02-04/25, art. 10.3-2, 014; Inwerkingtreding : 15-04-2021>
HOOFDSTUK II. - Beheerscontract.
Art.8.§ 1. Het beheerscontract gesloten tussen de Franse Gemeenschap en het bedrijf bepaalt de algemene en nadere regels volgens welke het bedrijf zijn opdracht als openbare dienst vervult. Bij wijze van tegenprestatie kent de Franse Gemeenschap aan het bedrijf een voldoende jaarlijkse toelage toe en stelt de nodige hertzfrequenties ter beschikking van het bedrijf.
§ 2. In het beheerscontract worden de algemene beginselen die als grondslag dienen bij de vervulling van de verscheidene opdrachten die door het bedrijf waargenomen worden met het oog op het uitvoeren van zijn opdracht van openbare dienst nader bepaald, en, in elk geval, de te treffen schikkingen :
1° voor het vaststellen van een beleid inzake radio- en televisieprogramma's, met inachtneming van de hierna volgende punten;
2° voor het vervullen van zijn opdracht op het gebied van de informatie en voor de continuïteit van de openbare dienst in dit verband;
3° voor het verwezenlijken van de cultuurontwikkeling, inzonderheid door de herwaardering en de bevordering van de culturele activiteiten van de Franse Gemeenschap, van haar patrimonium in Wallonië, in Brussel en in het buitenland alsook door de gepaste herwaardering van de gewestelijke specificiteiten;
4° voor het bevorderen van uitzendingen op het gebied van de permanente opvoeding;
5° voor het bepalen van een programmatie van ontspanningsuitzendingen van kwaliteit;
6° voor het in aanmerking nemen van de opmerkingen van de televisiekijkers en radioluisteraars en het gevolg dat wordt gegeven aan hun klachten.
§ 3. Het beheerscontract omvat eveneens :
a) De vaststelling, de berekening en de nadere regels voor de uitbetaling van eventuele toelagen ten laste van de algemene uitgavenbegroting van de Gemeenschap [1 ...]1.
b) De sancties in geval van niet-naleving door een partij van de verbintenissen die voortvloeien uit het beheerscontract.
c) De nadere regels voor de berekening van en de drempels voor de eigen productie.
§ 4. Elke uitdrukkelijke ontbindende voorwaarde in het beheerscontract wordt geacht niet schriftelijk te zijn.
Artikel 1184 van het Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing op het beheerscontract. De partij tegenover welke een verplichting van het beheerscontract niet wordt uitgevoerd, mag enkel de uitvoering van de verplichting eisen, en desgevallend, een schadevergoeding vragen, onverminderd de toepassing van elke bijzondere sanctie bepaald in het beheerscontract.
§ 5. Onverminderd artikel 4, worden de eventuele algemene financiële verplichtingen van de Gemeenschap ten opzichte van het bedrijf beperkt tot deze die voortvloeien uit de bepalingen van het beheerscontract.
----------
(1)<DFG 2007-07-19/97, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2007>
Art.9.§ 1. Het beheerscontract wordt gesloten binnen drie maanden na de inwerkingtreding van de artikelen 33 en 36 van het decreet.
§ 2. Het beheerscontract wordt gesloten voor een periode van minstens drie jaar en van hoogstens zes jaar.
§ 3. Het beheerscontract zal enkel in werking treden na zijn goedkeuring bij een besluit van de Regering en op de datum bepaald door deze laatste. Het wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
§ 3bis. [1 Tien maanden vóór de vervaldatum van de beheersovereenkomst vraagt de Regering het advies van het [2 Parlement van de Franse Gemeenschap, hierna " het Parlement "]2 over de elementen waaruit de volgende beheersovereenkomst zal bestaan, zoals voorgesteld in een omstandige intentienota met vermelding van de omvang van de opdrachten en diensten die het bedrijf zou moeten uitvoeren in het kader van zijn volgende beheersovereenkomst.
Het Parlement houdt een brede openbare raadpleging, in voorkomend geval met de hulp van wetenschappelijke deskundigen, over het belang van de opdracht van het bedrijf en zijn concretisering tijdens de nieuwe beheersovereenkomst, rekening houdend met de belangrijke ontwikkelingen op de mediamarkt en op het gebied van de technologie, de evolutie van het medialandschap en de rol die het bedrijf moet spelen. Het evalueert de mediamarkt in het licht van de veranderingen in de economische toestand van het medialandschap, het media-aanbod op de markt van de Franse Gemeenschap in het algemeen, de technologische evoluties, de internationale tendensen, de bescherming en de promotie van cultuur en de identiteit van de Franse Gemeenschap en de verwachtingen en behoeften van de mediagebruiker.
Binnen de vier maanden geeft het Parlement zijn aanbevelingen aan de Regering en maakt ze bekend op de website van het Parlement. Bij het verstrijken van deze termijn werkt de Regering de nieuwe beheersovereenkomst af met het bedrijf rekening houdend met deze aanbevelingen. Deze procedure doet geen afbreuk aan de procedure bedoeld in artikel 9bis.]1
§ 4. Zes maanden voor het verstrijken van het beheerscontract, legt het bedrijf een voorstel van beheerscontract aan de Regering voor.
§ 5. Indien bij het verstrijken van een beheerscontract, een nieuw beheerscontract niet gesloten wordt, wordt het lopend beheerscontract van rechtswege voor één jaar verlengd. Op het einde van de verlenging stelt de Regering voor één jaar een beheersplan vast dat één maal vernieuwd kan worden.
----------
(1)<DFG 2015-01-29/13, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
(2)<DFG 2019-09-18/03, art. 2, 013; Inwerkingtreding : 03-11-2019>
HOOFDSTUK IIbis. [1 - Voorafgaande evaluatieprocedure voor het opstarten van nieuwe belangrijke diensten en aanzienlijke wijzigingen van de bestaande diensten ]1
----------
(1)
Art. 9bis. [1 § 1. Het bedrijf mag geen nieuwe belangrijke dienst of een aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst uitvoeren zonder dat de voorafgaande evaluatieprocedure bedoeld in dit artikel uitgevoerd wordt en zonder ondertekening door het bedrijf en de Regering van een aanhangsel bij de beheersovereenkomst.
De beheersovereenkomst omvat een bepaling volgens dewelke de Regering aan het bedrijf oplegt de voorafgaande evaluatieperiode te volgen, waarvan de Regering uitsluitend de aanvullende of bijkomende nadere regels ervan bepaalt na raadpleging van het bedrijf.
§ 2. Een " nieuwe belangrijke dienst " of een " aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst " is een dienst of een wijziging van een bestaande dienst die de beide volgende cumulatieve voorwaarden vervult :
1° een nieuw activiteitsdomein van het bedrijf, namelijk elke dienst of elke wijziging van een bestaande lineaire of niet-lineaire audiovisuele mediadienst of van een bestaande dienst van de informatiemaatschappij, waarbij tot een andere dienst wordt geleid, dan deze die behoren tot de opdrachten van openbare dienst van het bedrijf, zoals bedoeld in de beheersovereenkomst of die niet onder de voorwaarden voor vrijstelling bedoeld in het tweede lid vallen;
2° een dienst of een wijziging van een dienst waarvan de globale geraamde marginale kosten voor de drie eerste jaren van de dienst hoger zijn dan 3 percent van de subsidie die toegekend wordt aan het bedrijf voor zijn opdrachten van openbare dienst voor deze drie jaren ; een dienst waarvan de geraamde marginale kosten voor de drie jaren de drempel van 3 percent niet behalen van de subsidie die toegekend wordt aan het bedrijf, maar die tijdens de eerste drie jaren van zijn invoering ertoe gebracht wordt ze te overschrijden, zal voorafgaandelijk geëvalueerd worden overeenkomstig dit artikel.
Nochtans is geen nieuwe belangrijke dienst of geen aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst :
- de uitzending of de simultane verdeling van programma's, programmafragmenten en audiovisuele werken uit lineaire audiovisuele diensten op een nieuw uitzendings- of verdelingsplatform, met toepassing van het principe van de technologische neutraliteit;
- een tijdelijke dienst van minder dan achttien maanden verleend in de vorm van een innovatietest bestemd voor de verzameling van informatie over de haalbaarheid en de toegevoegde waarde van deze tijdelijke dienst ; indien beslist wordt deze tijdelijke dienst in een permanente dienst om te zetten en indien deze aan de definitie van de nieuwe belangrijke dienst of van de aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst beantwoordt, zal een voorafgaande evaluatieprocedure overeenkomstig dit artikel ingeleid worden..
In ieder geval behoort niet tot een nieuwe belangrijke dienst, een bestaande dienst van het bedrijf, bepaald in een beheersovereenkomst waarvan de inwerkingtreding vroeger is dan 1 januari 2013 en die werkelijk vóór deze datum uitgevoerd werd.
Elke wijziging van deze definitie maakt het voorwerp uit van een aangepaste openbare raadpleging bedoeld in artikel 9, § 3bis.
§ 3. De raad van bestuur van het bedrijf deelt onmiddellijk aan het bureau van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector elke beslissing mee die hij neemt wat betreft elke nieuwe belangrijke dienst of elke aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst, ongeacht of ze positief of negatief is, samen met de feitelijke en juridische redenen.
Indien hij van mening is dat deze beslissing de criteria bepaald in § 2 en in de beheersovereenkomst niet naleeft, kan het bureau van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector de beslissing nietig verklaren binnen een termijn van vier werkdagen vanaf haar ontvangstdatum en bij een meerderheid van tweederde van de stemmen.
Indien het bureau van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector de beslissing van de raad van bestuur van het bedrijf vernietigt, kan het bedrijf het opstarten van de nieuwe belangrijke dienst of elke aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst niet voortzetten zonder de aangepaste wijzigingen aan te brengen aan de nieuwe belangrijke dienst in voorbereiding waarbij beantwoordt wordt aan de klachten van het bureau van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector en zonder het nieuwe en belangrijke karakter van deze dienst opnieuw te evalueren overeenkomstig het eerste lid van deze paragraaf.
Indien het bureau van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector de beslissing van de raad van bestuur van het bedrijf niet vernietigt, wordt deze geacht definitief te zijn. Deze termijn van vier werkdagen kan verlengd worden met vier werkdagen indien het bureau van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector het nodig vindt. Bij verlenging informeert het bureau van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector het bedrijf hierover onmiddellijk.
Het voorleggen van de bekendmaking van een nieuwe belangrijke dienst of een aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst aan het bureau van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector, alsook de beslissing van het bureau, maken het voorwerp uit van aangepaste nadere regels voor bekendmaking die bepaald worden door de Regering in de beheersovereenkomst, na raadpleging van het bedrijf.
§ 4. Een groep van onafhankelijke deskundigen wordt opgericht om de beslissingen genomen door de raad van bestuur van het bedrijf te evalueren wat betreft de nieuwe belangrijke diensten of de aanzienlijke wijzigingen van de bestaande diensten. Deze groep van deskundigen wordt belast met het opstarten van een voorafgaande evaluatieprocedure, met openbare raadpleging die ten doel heeft na te kijken of de nieuwe belangrijke diensten of de aanzienlijke wijzigingen aan de vereisten beantwoorden van het Protocol nr. 29 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name of ze aan de sociale, democratische en culturele behoeften van de maatschappij beantwoorden, rekening houdend met hun mogelijke gevolgen op de mededinging.
§ 5. De samenstelling van de groep van onafhankelijke deskundigen bedoeld in paragraaf 4 en de nadere regels voor de aanstelling van zijn leden worden door de Regering in de beheersovereenkomst bepaald, na raadpleging van het bedrijf. De aanstelling van de drie onafhankelijke deskundigen leeft de onverenigbaarheden bedoeld in artikel 12, § 1, na.
§ 6. Hoogstens binnen de tien werkdagen na zijn aanstelling houdt de groep van onafhankelijke deskundigen een openbare raadpleging op voorstel van het bedrijf om een nieuwe belangrijke dienst op te richten of om een bestaande dienst aanzienlijk te wijzigen.
Daartoe maakt de groep van onafhankelijke deskundigen op de website van het bedrijf en op dat van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector een advies van openbare raadpleging bekend, samen met een voldoend gedetailleerde synthese van het project van de nieuwe belangrijke dienst of van de aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst zodat de derden de draagwijdte en de inhoud ervan begrijpen. Hij verzoekt elke betrokken derde om hem schriftelijke op- en aanmerkingen te geven en dit, ten laatste vier werken na de datum van bekendmaking van het advies van openbare raadpleging op de website van het bedrijf en op dat van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector.
Hoogstens één maand na het einde van de openbare raadpleging brengt de groep van onafhankelijke deskundigen een advies uit over het project van de nieuwe belangrijke dienst of van de aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst van het bedrijf.
Indien er verschillende gelijktijdige projecten van nieuwe belangrijke diensten of van aanzienlijke wijzigingen van bestaande diensten zijn, spreekt de groep van onafhankelijke deskundigen zich individueel uit over elke nieuwe belangrijke dienst of aanzienlijke wijziging van de bestaande dienst.
Het advies van de groep van onafhankelijke deskundigen heeft ten doel :
1° de op- en aanmerkingen te verzamelen die gemaakt zijn bij de openbare raadpleging;
2° ervoor te zorgen, naast de op- en aanmerkingen gemaakt bij de openbare raadpleging, dat de nieuwe belangrijke dienst of de aanzienlijke wijziging aangebracht aan een bestaande dienst, zoals bedacht bij het bedrijf, niet gebaseerd wordt op een duidelijke beoordelingsfout, gelet op de editoriale onafhankelijkheid van het bedrijf wat betreft de voldoening aan de sociale en culturele democratische behoeften in de Federatie Wallonië-Brussel;
3° de globale weerslag te evalueren van deze nieuwe dienst of aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst op de markt in de Federatie Wallonië-Brussel.
De groep van onafhankelijke deskundigen stelt deze globale weerslag in evenwicht met de waarde van de betrokken diensten voor de maatschappij.
De Regering kan in de beheersovereenkomst de bijkomende of aanvullende nadere regels voor de procedure bepalen, zoals bedoeld in deze paragraaf, na raadpleging van het bedrijf.
§ 7. De openbare raadpleging gehouden door de groep van onafhankelijke deskundigen wordt afgesloten door de bekendmaking van een advies over het project van de nieuwe belangrijke dienst of van de aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst van het bedrijf. Het advies van de groep van onafhankelijke deskundigen wordt bekendgemaakt op de website van het bedrijf en op dat van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector en wordt aan de Regering en het Parlement bezorgd.
§ 8. Indien, op basis van de resultaten van de raadpleging, het advies van de groep van onafhankelijke deskundigen negatief is, stelt deze, indien mogelijk, de corrigerende maatregelen voor waarbij de uitvoering van de dienst mogelijk wordt.
§ 9. Indien het advies van de groep van onafhankelijke deskundigen positief is, kan de raad van bestuur beslissen om de nieuwe belangrijke dienst of de aanzienlijke wijziging van de bestaande dienst uit te voeren.
Indien het advies van de groep van onafhankelijke deskundigen tot de conclusie leidt dat de nieuwe belangrijke dienst of de aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst uitgevoerd kan worden mits één of meer corrigerende maatregelen, kan de raad van bestuur beslissen over de uitvoering van deze dienst of deze wijziging mits de naleving van deze corrigerende maatregelen.
Indien de raad van bestuur de nieuwe belangrijke dienst of de aanzienlijke wijziging van de bestaande dienst wenst uit te voeren, onverminderd een negatief advies van de groep van onafhankelijke deskundigen of zonder de corrigerende maatregelen te volgen die deze in zijn advies voorgesteld zou hebben, vermeldt de raad van bestuur dit advies aan de Regering door haar te verzoeken om binnen de tien werkdagen een definitieve beslissing te nemen over de mogelijkheid van het bedrijf om de nieuwe belangrijke dienst of deze aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst al dan niet uit te voeren. De beslissing van het bedrijf om de zaak bij de Regering aanhangig te maken wordt onmiddellijk bekendgemaakt op de website van het bedrijf, met de vermelding dat de definitieve beslissing van de Regering achteraf op de website van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector zal worden bekendgemaakt.
De Regering kan gevolg geven aan deze aanvraag in uitzonderlijke omstandigheden en motiveert, in dit geval, haar beslissing inzonderheid :
1° over de in aanmerkingneming van de resultaten van de raadpleging en de redenen waarom ze van mening is dat de evaluatie gevoerd door de deskundigen niet correct is en dat de niet-uitvoering van deze nieuwe belangrijke dienst of de niet-wijziging van deze bestaande dienst het voortbestaan van het bedrijf in het gedrang zou kunnen brengen;
2° en over de details van haar eigen evaluatie betreffende de voldoening aan de sociale, democratische en culturele behoeften van de maatschappij en de mogelijke gevolgen op de voorwaarden voor de uitwisselingen en de mededinging.
De beslissing van de Regering wordt op de website van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector bekendgemaaktoHoge die, in voorkomend geval, zijn eigen advies eraan kan toevoegen.
§ 10. De invoering van een nieuwe belangrijke dienst of van de aanzienlijke wijziging van een bestaande dienst overwogen door het bedrijf, leidt tot een wijziging van de beheersovereenkomst door de ondertekening van een aanhangsel bij de beheersovereenkomst.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DFG 2015-01-29/13, art. 4, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
HOOFDSTUK III. - Organisatie.
Afdeling I. - Raad van bestuur.
Art.10. § 1. Het bedrijf wordt bestuurd door zijn raad.
§ 2. De raad van bestuur is bevoegd om alle handelingen te verrichten die nodig of nuttig zijn tot verwezenlijking van het maatschappelijk doel van het bedrijf. Hij is inzonderheid bevoegd om alle activiteiten, in België en in het buitenland, uit te oefenen en alle verrichtingen op roerende en onroerende goederen te doen van welke aard ook die direct of indirect betrekking hebben op het maatschappelijk doel van het bedrijf of die ertoe bijdragen dat doel te verwezenlijken of de verwezenlijking ervan te vergemakkelijken.
§ 3. De raad van bestuur stelt een huishoudelijk reglement vast; dit reglement bepaalt de grenzen en de vormen voor de delegatie van sommige van zijn bevoegdheden aan andere organen van het bedrijf of aan personeelsleden. Hij bepaalt ook de te volgen procedures ingeval de raad een beslissing neemt op de voordracht van de administrateur-generaal, meer specifiek de termijnen en de te treffen bepalingen in geval van tekortkoming.
§ 4. Door de raad van bestuur kunnen niettemin niet gedelegeerd worden :
1° de goedkeuring van het beheerscontract en van zijn wijzigingen;
2° de goedkeuring van de begroting en van de jaarrekening van het bedrijf;
3° het bepalen van het algemeen beleid van het bedrijf;
4° de goedkeuring van het programmarooster van het bedrijf;
5° de aanneming van het statuut van het personeel en van de vakbonden, en de aanneming van de arbeidsregeling;
6° het bepalen van de regels die de onafhankelijkheid van journalisten waarborgen.
Art.11.§ 1. De raad van bestuur wordt samengesteld uit dertien bestuurders, verkozen voor de duur van de wetgevingsperiode door de [4 Parlement]4, waarbij het stelsel van de evenredige vertegenwoordiging van de erkende politieke fracties toegepast wordt.
§ 2. De [4 Parlement]4 verkiest gelijktijdig, en volgens dezelfde nadere regels, evenveel plaatsvervangende bestuurders als titelvoerende bestuurders. Niemand kan tegelijk titelvoerend en plaatsvervangend bestuurder zijn.
(§ 2bis. De bestuurders worden gekozen onder personen die het bewijs leveren van diploma's of de geschikte bekwaamheid, van integriteit en kennis inzake overheidsbeheer.) <DFG 2002-12-19/44, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002>
§ 3. De verkiezing van de titelvoerende en plaatsvervangende leden bedoeld in § 1 en § 2 van dit artikel moet plaatsvinden binnen de vier maanden die volgen op de vernieuwing van de [4 Parlement]4.
§ 4. [2 § 4. Elke burger van een lidstaat van de Europese unie kan zich kandidaat stellen voor een mandaat van bestuurder bij de raad van bestuur van het bedrijf voor zover hij het bewijs levert dat hij geacht wordt Franstalig te zijn in de zin van de wet op het gebruik van de talen in bestuurszaken of dat hij een uitstekende actieve en passieve kennis van de Franse taal heeft, dat hij de burgerlijke en politieke rechten geniet en dat hij de leeftijd van 65 jaar niet bereikt heeft bij de indiening van zijn kandidatuur.]2
[3 De kandidaturen moeten binnen dertig dagen na een oproep bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad bij het Parlement worden voorgesteld.]3
§ 5. Het mandaat van de bestuurders neemt een einde de dag waarop hun opvolgers worden geïnstalleerd.
§ 6. De bestuurder die zijn ambt neerlegt voor het verstrijken van zijn mandaat wordt vervangen door zijn plaatsvervanger in de orde bepaald bij de verkiezing van de [4 Parlement]4. Hij voleindigt diens mandaat.
Wordt een titelvoerend bestuurder langer dan drie maanden verhinderd, zo wordt zijn plaatsvervanger verzocht hem te vervangen voor de duur van de verhindering.
[1 § 7. In afwijking van de vorige paragrafen, als tijdens de legislatuur, een erkende politieke groep niet meer over genoeg plaatsvervangende bestuurders zou beschikken om één of meer ontslagnemend(e) werkend(e) lid(leden) te vervangen, kan het Parlement, op aanvraag van het hoofd van deze erkende politieke groep, overgaan tot de aanwijzing van een gelijkwaardig aantal werkende en plaatsvervangende bestuurders, zonder oproep tot de kandidaten, op basis van een voorstel uitgaande van het hoofd van deze erkende politieke groep. Deze kandidaten voor het ambt van werkende en plaatsvervangende bestuurders moeten de voorwaarden bedoeld bij artikel 11, § 2bis, en § 4, eerste lid van dit artikel in acht nemen.]1
----------
(1)<DFG 2007-12-13/48, art. 14, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
(2)<DFG 2015-01-29/13, art. 5, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
(3)<DFG 2019-09-18/03, art. 1, 013; Inwerkingtreding : 03-11-2019>
(4)<DFG 2019-09-18/03, art. 2, 013; Inwerkingtreding : 03-11-2019>
Art. 11bis. <Ingevoegd bij DFG 2002-12-19/44, art. 3; Inwerkingtreding : 28-12-2002> In het jaar volgend op hun aanstelling, organiseert het bedrijf voor de bestuurders een cyclus voor permanente vorming in verband met de evolutie van het statuut en het ambt van overheidsbestuurder, rekening houdend met de evolutie op wetgevings-, sociaal, verordenings- en beheersvlak op dat gebied.
Elk jaar neemt de raad van bestuur een informatieverslag aan over de door de overheidsbestuurders gevolgde opleiding en zendt dit aan de Minister door.
Art.12.§ 1. Het uitoefenen van een mandaat van bestuurder bij de raad van bestuur is onverenigbaar :
1° met de hoedanigheid van lid van een regering en met de hoedanigheid van lid van een ministerieel kabinet;
2° met de hoedanigheid van lid van een wetgevende vergadering op Europees, federaal, Gemeenschaps- en Gewestniveau;
3° met de hoedanigheid van provinciegouverneur, van arrondissementscommissaris en lid van een bestendige deputatie;
4° (met de hoedanigheid van personeelslid van het bedrijf of van één van zijn filialen;) <DFG 2002-12-19/44, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002>
5° (met de uitoefening van elk ambt waarbij een conflict van persoonlijk of functioneel belang kan ontstaan omwille van de uitoefening van het ambt of van het feit dat de bestuurder geïnteresseerd is bij een maatschappij of een organisatie die een activiteit uitoefent die in rechtstreekse concurrentie met die van het bedrijf is, met uitzondering van de mandaten die worden uitgeoefend als vertegenwoordiger aangewezen door het bedrijf in zijn filialen;) <DFG 2002-12-19/44, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002>
6° (met het behoren tot een instelling die de democratische beginselen niet naleeft die inzonderheid verwoord zijn in het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden en de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd of van elke andere vorm van genocide;) <DFG 2002-12-19/44, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002>
7° met de hoedanigheid van titularis van een mandaat van burgemeester, schepen of voorzitter van een OCMW;
(8° met de hoedanigheid van externe adviseur of regelmatige adviserend specialist bij het bedrijf.) <DFG 2002-12-19/44, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002>
§ 2. Wanneer de raad van bestuur vaststelt dat een bestuurder een van de voorwaarden voor de verkiesbaarheid verloren heeft of in overtreding is met de in vorige paragraaf opgesomde onverenigbaarheden, verzoekt hij deze bestuurder zich uit de betrokken mandaten of ambt te ontzetten binnen een termijn van één maand. Indien deze bestuurder dit niet doet, dan wordt hij van rechtswege uit zijn mandaat ontzet de laatste dag van de maand gedurende welke de raad van bestuur de onverenigbaarheid heeft vastgesteld. Wanneer een onverenigbaarheid onder de 5° en 6° van § 1 valt, kan ze enkel vastgesteld worden via een met redenen omklede beslissing van de raad van bestuur, bij een beslissing genomen met een twee derde-meerderheid van de aanwezige leden, nadat de betrokken bestuurder een verdedigingsschrift zal hebben ingediend, binnen een termijn van één maand na de door de raad van bestuur medegedeelde kennisgeving, en nadat hij gehoord werd, eventueel bijgestaan door zijn raadsman. De beslissing van de raad van bestuur wordt aan de betrokken bestuurder via een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs medegedeeld.
§ 3. In geval van zware fout of ernstige nalatigheid tijdens het uitoefenen van zijn mandaat, alsook van een daad of een gedrag onverenigbaar met het uitoefenen van het mandaat, kan een bestuurder ontslagen worden door de [1 Parlement]1, op een met redenen omkleed advies van de raad van bestuur (of op aanvraag van de Regering). <DFG 2002-12-19/44, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002>
§ 4. In geval van ernstige schending van het algemeen belang, van zware inbreuk op de opdracht als openbare dienst van het bedrijf en op het beheerscontract, kan de Regering, zes maanden na de ingebrekestelling van de raad van bestuur, het ontslag van de raad van bestuur voorstellen aan de [2 Parlement]2, die erover zal beraadslagen en beslissen.
§ 5. Het ontslagen lid is niet herkiesbaar.
----------
(1)<DFG 2019-09-18/03, art. 2, 013; Inwerkingtreding : 03-11-2019>
(2)<DFG 2019-09-18/03, art. 2, 013; Inwerkingtreding : 03-11-2019>
Art.13. § 1. De raad van bestuur wordt bijeengeroepen door zijn voorzitter, ofwel op diens initiatief, ofwel telkens als minstens één vijfde van de bestuurders het schriftelijk vragen.
§ 2. De raad van bestuur beraadslaagt en beslist enkel geldig indien minstens de helft van de bestuurders aanwezig is.
§ 3. De beslissingen van de raad van bestuur worden bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen. Bij staking van stemmen, is de stem van de voorzitter beslissend.
Art.14. § 1. Er wordt een afschrift van even welke notulen opgesteld door een van de collectieve organen van het bedrijf bedoeld in de artikelen 16, 19 en 20 van dit decreet, alsook een schriftelijk of audiovisueel afschrift, volgens de mogelijkheden van de diensten, van elk programma uitgezonden door het bedrijf, door de administrateur-generaal medegedeeld aan de bestuurder of de commissaris die het aanvraagt.
§ 2. De voorzitter van de raad van bestuur kan, te allen tijde, de administrateur-generaal om enig welke uitleg of informatie verzoeken en alle verificaties uitvoeren die hij nodig acht voor de uitvoering van zijn mandaat. Bij wijze van uitzondering, in naam van de raad van bestuur die door hem wordt ingelicht, kan de voorzitter kennis nemen, zonder zich te moeten verplaatsen, van de boeken, de briefwisseling, de notulen en in het algemeen van alle documenten en schrifturen van het bedrijf. Met de toestemming van de raad van bestuur, kan hij zich laten bijstaan door een deskundige van zijn keuze, waarvan de bezoldiging ten laste valt van het bedrijf.
§ 3. (De artikelen 61, 521, 523 § 1, 523 § 2, 526, 529 van de wet van 7 mei 1999 houdende het Wetboek van vennootschappen zijn van overeenkomstige toepassing op de raad van bestuur.) <DFG 2002-12-19/44, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002>
§ 4. Behoudens uitdrukkelijke andersluidende beslissing van de raad van bestuur, moet iedere bestuurder de inhoud van een beraadslaging van de raad van bestuur geheim houden.
§ 5. (...). <DFG 2003-01-09/46, art. 57, 003; Inwerkingtreding : 21-02-2003>
Art.15.[1De Raad van bestuur verkiest een voorzitter en een vicevoorzitter die tot verschillende politieke groeperingen behoren. De voorzitter en de vicevoorzitter wijzen elk een plaatsvervanger aan onder de leden van de Raad van Bestuur.]1
----------
(1)<DFG 2023-12-20/14, art. 11, 017; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Afdeling II. - Vast comité.
Art.16.[1Het vast comité is samengesteld uit de voorzitter, de vicevoorzitter van de Raad van bestuur of de bestuurders gekozen onder zijn leden of uit hun plaatsvervangers. De administrateur-generaal neem als gast deel aan het vast comité.
Het Vast Comité is belast met het onderzoek van de dossiers die aan de Raad van Bestuur moeten worden voorgelegd en van de opdrachten die hem door deze worden gedelegeerd.
§ 2. Het vast comité kan waarnemers op zijn vergaderingen uitnodigen.
Minstens vier keer per jaar nodigt het vast comité de directeurs-generaal uit om zijn werkzaamheden bij te wonen.]1
----------
(1)<DFG 2023-12-20/14, art. 12, 017; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Afdeling III. - Administrateur-generaal en directeurs-generaal.
Art.17.§ 1. Het dagelijks beheer van het bedrijf, de vertegenwoordiging in verband met dit beheer, de uitvoering van de beslissingen van de raad van bestuur, worden, onder het toezicht van de raad van bestuur, aan de administrateur-generaal toevertrouwd.
De administrateur-generaal verhandelt het beheerscontract in overleg met de voorzitter van de raad van bestuur.
§ 2. (Op de voordracht van de raad van bestuur, stelt de Regering het ambtsprofiel van de administrateur-generaal vast.) <DFG 2002-12-19/44, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002>
(§ 2bis. De administrateur-generaal wordt door de Regering aangesteld met inachtneming van de volgende procedure :
1° de Regering stelt het opdrachtenblad van de administrateur-generaal vast op de voordracht van de raad van bestuur. Dat blad omvat de nauwkeurige bepaling van de algemene beheersopdrachten en de te bereiken doelstellingen;
2° de Regering doet een oproep tot de kandidaten :
a) die behoren tot het bedrijf, door middel van berichten op de aanplakborden van het bedrijf en,
b) die niet behoren tot het bedrijf, door middel van een bekendmaking in drie Franstalige nationale dagbladen.
Die oproep vermeldt inzonderheid dat iedere kandidaat een cultureel en beheersproject indient.
3° een college van vier door de raad van bestuur aangestelde externe deskundigen brengt aan die raad een advies uit over elke kandidatuur binnen een termijn van één maand;
4° na advies van dat college, selecteert de raad van bestuur hoogstens drie kandidaten, binnen een termijn van één maand, voor.
5° de Regering laat de voorgeselecteerde kandidaten verhoren door het College voor vergunning en controle van de Hoge Raad voor de audiovisuele sector.De nadere regels voor de organisatie van dat verhoor worden door het College voor vergunning en controle vastgesteld. Het College brengt de Regering een advies uit binnen de maand nadat die aanvraag werd ingediend;
6° nadat de administrateur-generaal door de Regering is aangesteld, legt hij zijn cultureel en beheersproject aan de [1 Parlement]1 binnen de drie maanden voor volgens de door deze nader te bepalen regels.
De Regering stelt de nadere regels bedoeld bij deze paragraaf vast.
§ 2ter. Het mandaat van de administrateur-generaal duurt zes jaar. De administrateur-generaal wordt, in het midden en op het einde van de periode van het mandaat, geëvalueerd door een college van vier door de raad van bestuur aangestelde externe deskundigen.
Een ongunstige evaluatie heeft een met redenen omklede beslissing tot gevolg die door de Regering te nemen is over het behoud van die in zijn ambt van administrateur-generaal of over zijn ontslag uit dat ambt. Daarover kan alleen worden beraadslaagd nadat de administrateur-generaal door de Regering werd gehoord.
Als de evaluatie op het einde van het mandaat gunstig is, dan kan de Regering het mandaat van de aftredende administrateur-generaal vernieuwen, volgens de in § 2bis , 5° en 6° bedoelde procedure, die alleen op deze van toepassing is.
§ 2quater. Onverminderd § 2ter , kan de administrateur-generaal van zijn ambt ontheven of uit zijn ambt alleen ontslagen worden bij besluit van de Regering, genomen op eensluidend advies van de raad van bestuur die met een tweederdemeerderheid beslist en nadat hij door de Regering werd gehoord.) <DFG 2002-12-19/44, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002>
§ 3. (De raad van bestuur stelt het aantal, de functies en de bevoegdheden van de directeurs-generaal vast op voorstel van de administrateur-generaal.) <DFG 2002-12-19/44, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002>
(§ 3bis. Die worden door de raad van bestuur aangesteld met inachtneming van de volgende procedure :
1° de raad van bestuur, op voorstel van de administrateur-generaal, stelt het ambtsprofiel en het opdrachtenblad van iedere directeur-generaal vast. Dat blad omvat de nauwkeurige bepaling van de algemene beheersopdrachten en de te bereiken doelstellingen;
2° hij doet een oproep tot de interne en externe kandidaten, inzonderheid door middel van een bekendmaking in drie Franstalige nationale dagbladen, volgens door de raad van bestuur nader te bepalen regels. Die oproep gaat inzonderheid gepaard met het indienen van een project door iedere kandidaat;
3° een college, samengesteld uit de administrateur-generaal en vier door de raad van bestuur aangestelde externe deskundigen, brengt aan het vast comité een advies over iedere kandidatuur uit, binnen een termijn van één maand;
4° na het advies van dat college te hebben uitgebracht, legt het vast comité een preselectie van hoogstens drie kandidaten aan de raad van bestuur voor.
§ 3ter. Het mandaat van directeur-generaal duurt zes jaar.
In het midden en op het einde van het mandaat, wordt iedere directeur-generaal geëvalueerd door een college, samengesteld uit de administrateur-generaal en vier door de raad van bestuur aangestelde externe deskundigen.
Een ongunstige evaluatie heeft tot gevolg dat een met redenen omklede beslissing door de raad van bestuur na beraadslaging wordt genomen over het behoud van die in zijn ambt van directeur-generaal of over zijn ontslag uit dat ambt. De beraadslaging kan alleen plaatsvinden nadat de directeur-generaal door de raad van bestuur werd gehoord.
Als de evaluatie op het einde van het mandaat gunstig is, kan de raad van bestuur het mandaat van de directeur-generaal vernieuwen.
§ 3quater. Onverminderd § 3ter , kan een directeur-generaal van zijn ambt ontheven of uit zijn ambt alleen ontslagen worden bij een beslissing van twee derde van de leden van de raad van bestuur en nadat hij door de raad van bestuur werd gehoord.
§ 3quinquies. De administrateur-generaal, bijgestaan door twee directeurs-generaal, zorgt voor de coördinatie bij de toepassing van de algemene beginselen bepaald in artikel 8, § 2, van dit decreet.) <DFG 2002-12-19/44, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002>
§ 4. (...) <DFG 2002-12-19/44, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002>
§ 5. De administrateur-generaal neemt deel aan de vergaderingen van de raad van bestuur. Hij kan zich laten bijstaan door enig welke persoon die hij aanstelt.
§ 6. (De artikelen 12, § 1, 1° tot 3°, 5° tot 8° en § 2, alsook artikel 14, § 3 en § 4, zijn, in voorkomend geval, van toepassing op de administrateur-generaal en op de directeurs-generaal.) <DFG 2002-12-19/44, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002>
§ 7. (...) <DFG 2002-12-19/44, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002>
----------
(1)<DFG 2019-09-18/03, art. 2, 013; Inwerkingtreding : 03-11-2019>
Afdeling IIIbis. - Andere directieambten, [1 beheerders,]1 redactiechefs en hoofdredacteurs.
Art. 17bis.[1 § 1. De raad van bestuur stelt, op voorstel van de administrateur-generaal, het aantal, de functies en de bevoegdheden van de directeurs vast die onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal staan, alsook deze van de beheerders die onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal staan.
§ 2. Die worden door de raad van bestuur aangesteld met inachtneming van de volgende procedure :
1° de raad van bestuur, op de voordracht van de administrateur-generaal, stelt het ambtsprofiel en het opdrachtenblad vast van iedere directeur die onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal staat en van iedere beheerder die onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal staat. Dat blad omvat de nauwkeurige bepaling van de algemene beheersopdrachten en van de te bereiken doelstellingen;
2° hij doet een oproep tot interne of interne en externe kandidaten, volgens door hem nader te bepalen regels. Die oproep gaat inzonderheid gepaard met het indienen van een project door iedere kandidaat;
3° een college, samengesteld uit de administrateur-generaal en drie door de raad van bestuur aangestelde deskundigen, brengt aan het vast comité een advies over elke kandidatuur uit, binnen een termijn van één maand;
4° na het advies van dat college te hebben ingewonnen, legt het vast comité een voorselectie van hoogstens drie kandidaten aan de raad van bestuur voor.
§ 3. Het mandaat van directeur die onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal staat en het mandaat van beheerder die onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal staat, duren zes jaar.
In het midden en op het einde van het mandaat, worden iedere directeur die onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal staat en iedere beheerder die onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal staat, geëvalueerd door de administrateur-generaal, bijgestaan door de directeurs-generaal.
Een ongunstige evaluatie heeft tot gevolg dat een met redenen omklede beslissing na beraadslaging door de raad van bestuur wordt genomen over het behoud van die in zijn ambt van directeur onder rechtsreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal of van beheerder onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal of over hun ontslag uit dat ambt. De beraadslaging kan alleen plaatsvinden nadat de directeur onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal of de beheerder onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal door de raad van bestuur werden gehoord.
Als de evaluatie op het einde van het mandaat gunstig is, kan de raad van bestuur het mandaat van de directeur onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal of van de beheerder onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal vernieuwen.
§ 4. Onverminderd § 3, kunnen een directeur onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal of een beheerder onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal alleen van hun ambt ontheven of uit hun ambt ontslagen worden bij een beslissing van twee derde van de leden van de raad van bestuur en nadat ze door de raad van bestuur werden gehoord.
§ 5. Artikel 12, § 1, 1° tot 3°, 5°, 6°, 7° en § 2, alsook artikel 14, § 3 en § 4 zijn van toepassing op de ambten van directeur onder rechtsreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal en van beheerder onder rechtstreeks hiërarchisch verband met een directeur-generaal.]1
----------
(1)<DFG 2018-02-22/16, art. 2, 012; Inwerkingtreding : 06-04-2018>
Art. 17ter.<Ingevoegd bij DFG 2002-12-19/44, art. 14; Inwerkingtreding : 28-12-2002> § 1. Op de voordracht van de administrateur-generaal stelt de raad van bestuur het aantal, de functies en de bevoegdheden vast van de andere directeurs dan deze die bedoeld zijn in de artikelen 17 en 17bis , alsook het aantal, de functies en de bevoegdheden van de redactiechefs en de hoofdredacteurs.
§ 2. Die worden door de raad van bestuur aangesteld met inachtneming van de volgende procedure :
1° de raad van bestuur, op de voordracht van de administrateur-generaal, stelt het ambtsprofiel en het opdrachtenblad vast van iedere directeur, van de redactiechefs en de hoofdredacteurs. Dat blad omvat de nauwkeurige bepaling van de algemene beheersopdrachten en van de te bereiken doelstellingen;
2° hij doet een oproep tot interne of externe kandidaten, volgens door hem nader te bepalen regels. Die oproep gaat inzonderheid gepaard met het indienen van een project door iedere kandidaat;
3° de administrateur-generaal, in voorkomend geval bijgestaan door drie deskundigen die door de raad van bestuur worden aangewezen, brengt aan het vast comité een advies over elke kandidatuur, binnen een termijn van één maand, uit. Op de voordracht van de raad van bestuur stelt de Regering de functies vast waarvoor de administrateur-generaal zich door drie deskundigen laat bijstaan.
4° na het advies van de administrateur-generaal te hebben ingewonnen, legt het vast comité een voorselectie van hoogstens drie kandidaten aan de raad van bestuur voor.
§ 3. De directeurs, de redactiechefs en de hoofdredacteurs worden aangesteld in het kader van een mandaat. Dat mandaat duurt zes jaar.
§ 4. Iedere directeur, redactiechef en hoofdredacteur wordt in het midden en op het einde van het mandaat geëvalueerd door de administrateur-generaal of diens vertegenwoordiger, bijgestaan door de onmiddellijke hiërarchische meerdere van de geëvalueerde persoon.
Een ongunstige evaluatie heeft tot gevolg dat een met redenen omklede beslissing na beraadslaging door de raad van bestuur wordt genomen over het behoud van die in zijn ambt van directeur, redactiechef of hoofdredacteur of over zijn ontslag uit dat ambt. De beraadslaging kan alleen plaatsvinden nadat de betrokken persoon door de raad van bestuur werd gehoord. Als de evaluatie op het einde van het mandaat gunstig is, kan de raad van bestuur het mandaat vernieuwen van de directeurs bedoeld in § 1, van de redactiechefs en de hoofdredacteurs. "
§ 5. Onverminderd § 3, kan een directeur bedoeld in § 1, een redactiechef of een hoofdredacteur alleen van zijn ambt ontheven of uit zijn ambt ontslagen worden bij een beslissing van twee derde van de leden van de raad van bestuur en nadat hij door de raad van bestuur werd gehoord.
Afdeling IV. - Regionale productiecentra.
Art.18. § 1. De raad van bestuur zorgt voor de effectieve decentralisatie van de diensten in het bedrijf, kent voldoende middelen aan de regionale productiecentra toe en zorgt ervoor dat zij een belangrijk deel van de productie van de programma's toegewezen krijgen.
Op de voordracht van de administrateur-generaal stelt de raad van bestuur het aantal, de zetel, het rechtsgebied, de bevoegdheden en de middelen van de regionale productiecentra en de studio's die ervan afhangen vast. Het bedrijf stelt in elk geval vijf regionale productiecentra in waarvan minstens een in Brussel. De regionale productiecentra hebben tot hoofddoel programma's te produceren die bestemd zijn om door het bedrijf te worden uitgezonden. (...). <DFG 2002-12-19/44, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002>
§ 2. (...) <DFG 2002-12-19/44, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002>
§ 3. (...) <DFG 2002-12-19/44, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002>
§ 4. (...) <DFG 2002-12-19/44, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002>
Afdeling V. - Paritaire commissie.
Art.19. Er wordt in het bedrijf een paritaire commissie ingesteld.
§ 1. Deze is bevoegd voor :
1° het overleg en de algemene informatie van het personeel;
2° de onderhandelingen over het statuut van het personeel, de arbeidsregeling en het syndicaal statuut, onverminderd de bepalingen bedoeld in 7° en van hiernavolgend artikel 28;
3° de aangelegenheden die betrekking hebben op de gezondheid en de veiligheid van de werknemers, alsook deze die betrekking hebben op de salubriteit van het werk en arbeidsoorden;
4° het onderzoeken van de economische en financiële informatie met betrekking tot het bedrijf en zijn dochtermaatschappijen en inzonderheid het onderzoeken van het jaarlijks verslag zoals bepaald in artikel 23;
5° het overleg dat voorafgaat aan het sluiten van het beheerscontract en zijn wijzigingen;
6° de aanneming van de regels bedoeld bij artikel 7, § 6;
7° (het organiseren, om de vier jaar, van de verkiezingen voor de afgevaardigden die het bedrijfspersoneel vertegenwoordigen, volgens de door de Regering nader te bepalen regels;) <DFG 2002-12-19/44, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002>
8° het overleg dat voorafgaat aan het instellen van een huishoudelijk reglement met betrekking tot het verwerken van informatie en de beroepscode voor de personeelsleden;
9° de aanstelling van de sociaal bemiddelaar;
(10° het overleg vóór de aanneming van verordeningsbepalingen of vóór het indienen van ontwerpen van decreet door de Regering met betrekking tot vragen in verband met het bedrijfspersoneel;
11° het onderzoek van elk dossier betreffende de naleving van de bepalingen van het beheerscontract.) <DFG 2002-12-19/44, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002>
§ 2. Ze bestaat uit :
1° de voorzitter van de raad van bestuur;
2° de administrateur-generaal en zeven personen aangewezen door de raad van bestuur op de voordracht van de administrateur-generaal onder degenen die een directie-ambt uitoefenen in het bedrijf, na raadpleging van de directeurs-generaal (...); <DFG 2002-12-19/44, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002>
3° (acht afgevaardigden gekozen door alle werkende personeelsleden van het bedrijf.
De afgevaardigde kandidaten worden voorgedragen door de representatieve organisaties van het personeel. Als representatieve organisatie van het personeel wordt beschouwd, de vakorganisatie die :
a) aangesloten is bij een interprofessionele representatieve werknemersorganisatie die op nationaal vlak opgericht is en die in de nationale arbeidsraad vertegenwoordigd is;
b) de belangen van alle categorieën van het bedrijfspersoneel behartigt;
c) een aantal aangeslotenen telt die ten minste een behoorlijk percentage van de personeelsleden van het bedrijf vertegenwoordigen. Dat minimumpercentage wordt door de Regering vastgesteld.
De controle van de representativiteit van de vakorganisaties wordt uitgeoefend door de commissie bedoeld in artikel 9 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 5 april 1984 tot regeling van de sociale betrekkingen in de instellingen van openbaar nut die onder de Franse Gemeenschap ressorteren.
Onverminderd de toepassing van de sociale wetgeving, kunnen de kandidatuur voor de verkiezing van afgevaardigden van het personeel en het mandaat van afgevaardigde niet tot gevolg hebben dat deze die zich kandidaat stelt of die het mandaat uitoefent nadelen zou ondergaan of speciale voordelen zou genieten. De raad van bestuur stelt de nadere regels voor die bepaling vast op de voordracht van de paritaire commissie.) <DFG 2002-12-19/44, art. 20, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002>
4° Er wordt een plaatsvervanger benoemd voor elk lid van de paritaire commissie.
(5° de Minister tot wiens bevoegdheid de Audiovisuele Sector behoort, of diens behoorlijk gemachtigde vertegenwoordigers, uitsluitend in de gevallen bedoeld in 5°, 10° en 11° van § 1.) <DFG 2002-12-19/44, art. 21, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002>
(6° De delegaties van vakbonden en werkgeversorganisaties kunnen zich, elk afzonderlijk, door een deskundige laten begeleiden.) <DFG 2002-12-19/44, art. 21, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002>
§ 3. De paritaire commissie wordt door de voorzitter van de raad van bestuur voorgezeten; de voorzitter beschikt over een raadgevende stem. De commissie wordt bijeengeroepen door haar voorzitter, ofwel op diens initiatief, ofwel telkens als dit wordt gevraagd door de administrateur-generaal of door minstens de helft van de afgevaardigden die het bedrijfspersoneel vertegenwoordigen.
Ze kan subcommissies met precieze bevoegdheden instellen.
§ 4. De paritaire commissie mag enkel beraadslagen en beslissen als minstens de helft van de leden van iedere afvaardiging van werkgevers en vakbonden aanwezig is. Indien dit quorum niet bereikt is, wordt een nieuwe vergadering bijeengeroepen binnen veertien dagen. De commissie mag dan geldig beraadslagen en beslissen indien de helft van haar leden aanwezig is.
Onverminderd § 6, brengt ze, bij gewone meerderheid van stemmen, adviezen uit die ze aan de raad van bestuur overzendt.
§ 5. Binnen de drie maanden die volgen op de inwerkingtreding van dit decreet, stelt de paritaire commissie met eenparigheid van stemmen een sociaal bemiddelaar en diens plaatsvervanger aan wiens opdracht bestaat in het zoeken naar convergentiepunten om de onderhandelingen voort te kunnen zetten in geval van blijvende onenigheid over de punten van de onderhandeling, het overleg of het advies van de paritaire commissie overeenkomstig § 1, 1° tot 3° (...). <DFG 2002-12-19/44, art. 22, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002>
Indien, bij het verstrijken van de in vorig lid voorgeschreven termijn, nog geen eenparigheid is bereikt, stelt de paritaire commissie de sociaal bemiddelaar en diens plaatsvervanger bij gewone meerderheid van stemmen vast.
De bemiddelaar en zijn plaatsvervanger zullen geen verband van directe ondergeschiktheid vertonen met het bedrijf, de Regering of de vakorganisaties. Ze zullen aangewezen worden bij voorrang onder de sociale bemiddelaars die onder het federaal ministerie voor Tewerkstelling en Arbeid, bevoegd inzake collectieve overeenkomsten, ressorteren.
De paritaire commissie zal, bij gewone meerderheid, de tussenkomst van de sociaal bemiddelaar vragen waarvan de opdracht een eind zal nemen uiterlijk twee maanden na de beslissing van de paritaire commissie de zaak bij hem aanhangig te maken. Na zijn opdracht te hebben vervuld, stelt hij een verslag op dat hij naar de paritaire commissie overzendt. De commissarissen van de Regering brengen daar onmiddellijk de Regering op de hoogte van.
(Voor de aangelegenheden bedoeld in artikel 19, § 1, 2°, wordt de zaak bij de sociaal bemiddelaar van ambtswege aanhangig gemaakt, indien de ad hoc bijzondere meerderheden bedoeld in § 6 niet konden worden bereikt binnen de termijnen bedoeld in paragraaf 6.) <DFG 2002-12-19/44, art. 22, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002>
§ 6. (Voor de aangelegenheden bedoeld in artikel 19, § 1, 2°, eindigt de onderhandeling binnen een termijn van 30 dagen te rekenen vanaf de dag waarop het punt voor de eerste keer wordt besproken.
De Voorzitter kan die termijn tot 10 dagen verminderen als hij oordeelt dat een punt dringend moet worden behandeld.
De termijn van 30 dagen kan in gemeen overleg met de delegaties worden verlengd.
Voor de bedoelde aangelegenheden brengt de commissie haar adviezen uit bij een twee derdemeerderheid van de uitgebrachte stemmen. Deze adviezen zijn bindend voor de raad van bestuur.
Indien de tweederdemeerderheid niet bereikt is en bij het verstrijken van een termijn van 2 maanden die loopt vanaf de dag waarop de zaak bij de sociaal bemiddelaar aanhangig werd gemaakt overeenkomstig paragraaf 5, en bij gebrek aan bemiddeling, heeft de raad van bestuur de mogelijkheid om het voorstel aan te nemen zonder het advies van de paritaire commissie.) <DFG 2002-12-19/44, art. 23, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002>
(§ 6bis. Voor de gevallen bedoeld in 5°, 10° en 11° van § 1, in afwijking van § 3, wordt de paritaire commissie telkens bijeengeroepen als de Minister tot wiens bevoegdheid de Audiovisuele Sector behoort dit aan de Voorzitter aanvraagt. Voor de gevallen bedoeld in 5° en 10° van § 1, moet de zaak bij de paritaire commissie aanhangig worden gemaakt.
In afwijking van de §§ 4 en 6, brengt zij in de gevallen bedoeld in 5°, 10° en 11° van § 1, een met redenen omkleed advies uit binnen een termijn van één maand te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de projecten of de dossiers. Wanneer de Minister bewijst dat er dringende noodzakelijkheid bestaat, wordt de termijn op 10 dagen gebracht.
Dat advies wordt uitgebracht in de vorm van een protocol dat de bespreking samenvat en ofwel bevestigt het eenparige advies van de paritaire commissie ofwel stelt vast dat elke partij een verschillende stelling heeft.
Voor het geval bedoeld in 10° van § 1, is de Regering gebonden door het protocol wanneer alle partijen met dit protocol hebben ingestemd.
Paragraaf 5 is niet van toepassing in de gevallen bedoeld in 5°, 10° en 11° van § 1.) <DFG 2002-12-19/44, art. 24, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002>
§ 7. De Regering is ertoe gemachtigd een samenwerkingsakkoord te sluiten met andere Gemeenschappen en Gewesten, met betrekking, wanneer deze laatste minstens een autonoom overheidsbedrijf zullen hebben opgericht, tot het instellen van een gemeenschappelijke paritaire commissie " overheidsbedrijf ".
Deze laatste zal bevoegd zijn voor het onderzoek, als gevolg van een beroep, van de voorstellen ingediend bij de paritaire commissie binnen het bedrijf krachtens § 1 hierboven. Het samenwerkingsakkoord bepaalt de samenstelling, de bevoegdheden en de werking van de paritaire commissie " overheidsbedrijf ".
De bepalingen van de hierboven vermelde §§ 5 en 6, met betrekking tot de sociaal bemiddelaar, zijn van rechtswege niet meer toepasselijk de dag waarop het samenwerkingsakkoord in werking treedt.
Afdeling Vbis. - Journalistenmaatschappij.
Art. 19bis. <Ingevoegd bij DGF 2005-12-02/44, art. 2; Inwerkingtreding : 10-02-2006> Het bedrijf moet een intern opgerichte journalistenmaatschappij erkennen. De journalistenmaatschappij wordt bepaald als een vereniging binnen het bedrijf, die bestaat uit meer dan de helft van de beroepsjournalisten die in de " RTBF " werken, met uitsluiting van de titularissen van een mandaat.
Ze wordt erkend als de vereniging die moet worden geraadpleegd over de vraagstukken die de redactionele lijn grondig kunnen wijzigen en over de organisatie van de redacties in verband met de informatieprogramma's.
Ze wordt eveneens geraadpleegd, wat de diensten belast met informatie betreft, over de aanstelling van de directeur-generaal voor informatie, de redactiedirecteur(s) en redactiehoofden, in het kader van de procedures die respectievelijk in artikel 17, § 3 en § 3bis, 1° en 4°, in artikel 17bis, § 1 en § 2, 1° en 4° en in artikel 17ter, § 1 en § 2, 1° en 4°, bedoeld zijn.
Wat die aanstellingen betreft, wordt de journalistenmaatschappij geraadpleegd over het voorstel dat de administrateur-generaal aan de raad van bestuur voorlegt, opdat die hun aantal, hun functies en bevoegdheden alsook hun ambtsprofiel en hun opdrachtenblad zou kunnen vaststellen. De journalistenmaatschappij wordt eveneens geraadpleegd over de voorselectie van hoogstens drie kandidaten die het vast comité aan de raad van bestuur voorlegt. In dit geval kan de termijn waarbinnen de journalistenmaatschappij haar advies uitbrengt, niet langer zijn dan veertien dagen.
Na de volgende vernieuwing van de redactiehoofden, wordt die voorziening geëvalueerd om te onderzoeken of ze kan worden uitgebreid tot de hoofdredacteurs. Die uitbreiding wordt bij besluit van de Regering vastgesteld.
De journalistenmaatschappij wordt geraadpleegd voordat het huishoudelijk reglement betreffende de informatieverwerking en de deontologieregels voor de personeelsleden wordt opgesteld.
Afdeling VI. - Vaste Adviescommissie voor Radio en Televisie.
Art.20.§ 1. Overeenkomstig artikel 19, lid 2 van de wet van 16 juli 1973, wordt bij het bedrijf een Vaste Adviescommissie voor Radio en Televisie ingesteld die belast is met het verstrekken van adviezen aan de raad van bestuur omtrent de programmaroosters en de algemene inhoud van de uitzendingen.
De commissie brengt haar adviezen uit op aanvraag van de raad van bestuur of op eigen initiatief.
§ 2. De Regering bepaalt de samenstelling en de nadere regels voor de werking van deze Vaste Adviescommissie voor Radio en Televisie. Onder de leden van de Vaste Adviescommissie voor Radio en Televisie ingesteld bij het bedrijf bevinden zich vertegenwoordigers van de ministers tot wier bevoegdheden de cultuur, de permanente opvoeding en het onderwijs behoren en vertegenwoordigers van de regionale commissies.
Bovendien is er in de commissie ook een vertegenwoordiger aangewezen door iedere representatieve vakorganisatie van het personeel.
Alle leden van de vaste adviescommissie worden benoemd voor de duur van de legislatuur en worden vernieuwd binnen de vier maanden die volgen op de vernieuwing van de [1 Parlement]1.
----------
(1)<DFG 2019-09-18/03, art. 2, 013; Inwerkingtreding : 03-11-2019>
Afdeling VII. - Regionale commissies.
Art.21.§ 1. Er wordt bij ieder regionaal productiecentrum een regionale commissie ingesteld waarvan de opdracht bestaat in het uitbrengen van adviezen over de werking en de productie van het regionaal productiecentrum. Er wordt jaarlijks een verslag overgezonden aan de raad van bestuur.
§ 2. De regionale commissies zijn samengesteld uit twaalf leden benoemd door de raad van bestuur uit representatieve personen van de politieke, economische, sociale, culturele wereld, in het ambtsgebied van het betrokken regionale productiecentrum. Ze mogen niet samengesteld worden, voor meer dan de helft van haar leden, uit publieke mandatarissen of vertegenwoordigers van de overheid of overheidsdiensten.
De benoeming van de personen uit de politieke wereld geschiedt met toepassing van het stelsel van de evenredige vertegenwoordiging van de politieke fracties erkend in de [1 Parlement]1.
Elke regionale commissie stelt een voorzitter en twee ondervoorzitters in haar midden aan, die niet alle mogen gekozen worden onder de vertegenwoordigers van de politieke wereld.
De commissie kan, bij meerderheid van stemmen, een vertegenwoordiger voor iedere representatieve vakorganisatie van het personeel uitnodigen om de vergaderingen van de regionale commissies bij te wonen.
§ 3. De leden van de commissies worden vernieuwd binnen de vier maanden die volgen op de vernieuwing van de raad van bestuur.
§ 4. De raad van bestuur stelt een huishoudelijk reglement vast dat toepasselijk is op elke regionale commissie. De raad van bestuur vaardigt, met raadgevende stem, een van zijn leden af bij de werkzaamheden van de regionale commissies.
----------
(1)<DFG 2019-09-18/03, art. 2, 013; Inwerkingtreding : 03-11-2019>
HOOFDSTUK IV. - Boekhouding, jaarrekening, jaarlijks verslag.
Art.22.§ 1. Het bedrijf is onderworpen aan de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen.
§ 2. (Het bedrijf voert een analytische boekhouding.
Indien het bedrijf activiteiten uitoefent die niet ressorteren onder zijn opdracht van openbare dienst, zoals die in het beheerscontract wordt bepaald, houdt het rekening met de afzonderlijke rekeningen voor die activiteiten. Daartoe bepaalt het duidelijk de beginselen van de analytische boekhouding die een correcte aanrekening mogelijk maken van de lasten en van de opbrengsten die met deze overeenstemmen. Die beginselen worden door de raad van bestuur goedgekeurd.
De filialen van het bedrijf die tegelijk een opdracht van openbare dienst en een andere opdracht van commerciële aard uitoefenen, voeren afzonderlijke rekeningen voor die activiteiten. Daartoe bepalen zij duidelijk de beginselen van de analytische boekhouding die een correcte aanrekening mogelijk maken van de lasten en van de opbrengsten die met deze overeenstemmen. Die beginselen worden door de raad van bestuur goedgekeurd. "
Dit artikel heeft tot doel de richtlijn 2000/52/EG van 26 juli 2001 tot wijziging van de richtlijn 80/723/EEG van 25 juni 1980 betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven om te zetten.) <DFG 2002-12-19/44, art. 25, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002>
§ 3. (De Gemeenschap mag haar waarborg verlenen voor de door het bedrijf aangegane leningen. De Franse Gemeenschap mag haar waarborg verlenen voor de financiële producten in verband met het beheer van het rente- en wisselrisico (afgeleide producten) aangegaan door de " R.T.B.F. ". Het beheerscontract bepaalt de nadere regels voor het sluiten van de met de waarborg van de Gemeenschap aangegane leningen en producten in verband met het beheer van het rente- en wisselrisico.) <DCFR 2006-12-15/84, art. 22, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2007>
[1 § 4. [2 Het bedrag van de leningen aangegaan door het bedrijf met de waarborg van de Franse Gemeenschap mag niet [5 80.000.000 euro ]5 euro overschrijden [4 over de periode [5 2024-2027 ]5]4. De beheersovereenkomst bepaalt de nadere regels voor het sluiten van leningenverrichtingen met de waarborg van de Franse Gemeenschap.]2]1
----------
(1)<DFG 2007-12-13/48, art. 13, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
(2)<DFG 2013-07-17/33, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
(3)<DFG 2017-12-20/17, art. 18, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
(4)<DFG 2022-12-14/15, art. 40, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(5)<DFG 2023-12-20/14, art. 13, 017; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.23.§ 1. De raad van bestuur stelt een jaarlijks verslag op over zijn activiteit gedurende het afgelopen jaar.
[1 Zodat dit verslag aan de Regering, de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector en het Parlement bezorgd wordt, wordt het op de website van het bedrijf bekendgemaakt en dit vóór 30 september van het jaar daarop.]1
§ 2. Het jaarlijks verslag omvat :
1° [1 een synthese van de jaarrekening, de inventaris, de balans en de resultatenrekening met inbegrip van :
a) een synthese van de bronnen, de inkomsten en de kosten voortvloeiend uit de uitoefening van de activiteiten van het bedrijf, met onderverdeling van deze die rechtstreeks gebonden zijn aan de uitoefening van de opdracht van openbare dienst, van die betreffende de gemengde activiteiten en deze die tot de handelsactiviteiten behoren;
b) een uitvoerig overzicht van de netto kosten van de uitoefening van de opdracht van openbare dienst.]1
2° een verslag over de uitvoering van zijn opdracht als openbare dienst;
3° de informatie bedoeld in artikel 77, lid 4, van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen;
4° een verslag over de uitvoering van het specifieke programma van de activiteitenvooruitzichten bedoeld bij artikel 25, b), 2°;
(5° Een verslag over de activiteiten en rekeningen van zijn filialen bedoeld in artikel 6, § 1.) <DFG 2002-12-19/44, art. 26, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002>
----------
(1)<DFG 2015-01-29/13, art. 6, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.24.<DFG 2003-01-09/46, art. 57, 003; Inwerkingtreding : 21-02-2003> Het jaarlijks activiteitenverslag wordt onderworpen aan het onderzoek van het College van commissarissen der rekeningen uiterlijk op 31 mei, alvorens aan de Regering en aan de Hoge Raad voor de audiovisuele sector uiterlijk op 1 september te worden doorgezonden.
[1 Het College van de commissarissen der rekeningen vergewist zich ervan dat de overheidssubsidie die door de Franse Gemeenschap aan het bedrijf wordt toegewezen, de opdrachten van openbare dienst die door de Franse Gemeenschap aan het bedrijf worden opgelegd werkelijk compenseert, en dat, bij overcompensatie, deze niet hoger ligt dan 10 % van de jaarlijkse uitgaven die in de begroting worden opgenomen voor de uitoefening van zijn opdracht van openbare dienst, behoudens behoorlijk met redenen omklede uitzondering, wanneer die overcompensatie, op voorhand en op een dwingende wijze door de Regering, voor een in de tijd beperkte duur, wordt bestemd voor belangrijke en niet permanente uitgaven die noodzakelijk zijn voor de vervulling van de opdracht van openbare dienst.
De Regering bepaalt de nadere regels voor het uitzonderlijke gebruik van een duidelijk toegewezen overcompensatie, zoals nader bepaald in dit artikel, en voor de terugbetaling van de overcompensaties die de regels vermeld in dit artikel niet naleven.
Indien blijkt uit het bijzonder verslag van de Commissarissen der rekeningen dat er een overcompensatie bestaat in de zin van dit artikel en artikel 27, zal het bureau van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector de Regering verzoeken om de werkelijke terugbetaling van de overcompensaties op te leggen of om het bedrag van de compensaties te verminderen die toegekend worden het jaar daarop volgens de nadere regels bedoeld in het vierde lid. Het bureau van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector informeert de Commissarissen der rekeningen hierover.
In het geval dat de Regering geen aanvraag om terugbetaling bij het bedrijf indient of dat het bedrijf geen gevolg hieraan geeft, legt het College voor vergunning en controle van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector aan het bedrijf de terugbetaling van een bedrag op dat gelijk is aan het bedrag van de overcompensaties die niet effectief terugbetaald worden, met inbegrip van de interesten berekend met toepassing van de verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot uitvoering van de verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-verdrag.]1
----------
(1)<DFG 2015-01-29/13, art. 7, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.25. Daarenboven stelt het bedrijf de volgende stukken op :
a) voor 31 augustus van het lopend jaar, een tussenverslag over de financiþ toestand en de thesaurie zoals vastgesteld op 30 juni;
b) uiterlijk voor 31 december :
1° een ramende resultatenrekening;
2° een programma voor de verwezenlijking van de opdracht van openbare dienst voor het komend jaar.
Art. 25bis.
<Opgeheven bij DFG 2023-11-23/51, art. 16, 016; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.26. De bestemming van de winsten wordt in het beheerscontract bepaald.
Art.27.[1 § 1. De ontvangsten van het bedrijf zijn :
1° de subsidie die jaarlijks door de Franse Gemeenschap wordt toegekend als tegenprestatie voor de uitvoering van zijn opdracht van openbare dienst overeenkomstig de beheersovereenkomst;
2° de ontvangsten uit de commerciële mededelingen, met inbegrip van de ontvangsten uit reclame, sponsoring, handelsreclame, steun ter bevordering van de productie, spelen en wedstrijden, en andere reclameverrichtingen en handelsactiviteiten met inachtneming van de bepalingen bedoeld in de beheersovereenkomst;
3° de ontvangsten uit de rechten verkregen voor de uitzending van sommige programma's bepaald in de beheersovereenkomst;
4° de schenkingen en de legaten in zijn voordeel;
5° de dividenden en ontvangsten, in welke vorm ook, uit maatschappijen of instellingen waarin het deelneemt;
6° de ontvangsten van alle aard die verenigbaar zijn met zijn maatschappelijk doel.
De subsidie bedoeld in het eerste lid 1°, mag de netto kosten niet overschrijden die voortvloeien uit de opdracht van openbare dienst van het bedrijf, rekening houdend met al zijn andere inkomsten met inbegrip van de commerciële, directe of indirecte inkomsten. Ingeval van reserves voortvloeiend uit zijn opdracht van openbare dienst die herhaaldelijk 10% overschrijden van de jaarlijkse kosten gebonden aan de opdracht van openbare dienst, houdt de Regering er rekening mee om bij de hernieuwing van de beheersovereenkomst het bedrag van de subsidie te bepalen dat het best aangepast is aan de werkelijke financiële behoeften van het bedrijf om de opdrachten van openbare dienst die aan het bedrijf toevertrouwd worden, uit te voeren.
§ 2. Het bedrijf leeft de volgende boekhoudkundige principes na :
1° het rekent de netto winsten van zijn handelsactiviteiten integraal aan op de financiering van de netto kosten van zijn opdrachten van openbare dienst;
2° zijn handelsactiviteiten en deze van zijn dochtermaatschappijen kunnen niet door de overheidssubsidie gefinancierd worden;
3° het legt zich het verbod op elke kruissubsidie betreffende de overheidsinkomsten van het bedrijf, enerzijds, en de inkomsten uit zijn handelsactiviteiten en die van zijn dochtermaatschappijen, anderzijds, aan te wenden. ]1
----------
(1)<DFG 2015-01-29/13, art. 8, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
HOOFDSTUK V. - Personeel.
Art.28. Onverminderd artikel 19, § 1, 2°, stelt de raad van bestuur op de voordracht van de administrateur-generaal :
a) het statuut van het personeel, met name het statuut van het vastbenoemd of stagedoend personeel en van het contractueel personeel;
b) de arbeidsregeling;
c) het syndicaal statuut.
Art.29. <DFG 2002-12-19/44, art. 27, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002> § 1. Het bedrijf kan een beroep doen op contractueel personeel om :
1° in te spelen op uitzonderlijke en tijdelijke behoeften inzake personeel, of het om het voeren van in tijd beperkte acties, of om een buitengewone werkoverlast gaat;
2° ambtenaren te vervangen bij volledige of gedeeltelijke afwezigheid, of zij al dan niet in dienstactiviteit zijn, wanneer de duur van die afwezigheid een vervanging tot gevolg heeft waarvan de nadere regels in het statuut vastgesteld zijn;
3° bijkomende of specifieke opdrachten te verrichten waarvan de lijst door de Regering vast te stellen is;
4° te voorzien in de uitvoering van opdrachten waarvoor een bijzondere kennis of een brede ervaring van hoog niveau vereist zijn, die beide nuttig zijn voor de uit te voeren opdrachten.
§ 2. De titularissen van ambten waarvoor een mandaat vereist is krachtens dit decreet, worden onder het stelsel van tijdelijk statutair personeelslid aangeworven.
§ 3. De raad van bestuur stelt, op de voordracht van de administrateur-generaal, de procedures voor de oproep tot de kandidaten en voor de selectie van het personeel.
Art.30. <DFG 2002-12-19/44, art. 28, 002; Inwerkingtreding : 28-12-2002> De raad van bestuur stelt de procedure voor de oproep tot de kandidaten vast, voor het onderzoek van de projecten en de selectie van de kandidaten bedoeld in de artikelen 17, § 3bis , 17bis , § 2 en 17ter , § 2 alsook de nadere regels voor de evaluatie bedoeld in de artikelen 17, § 2ter , 17, § 3 ter , 17bis , § 3 en 17ter , § 4.
HOOFDSTUK VI. - Toezicht op het bedrijf.
Afdeling I. - Commissarissen van de Regering.
Art.31. § 1. (...). <DFG 2003-01-09/46, art. 57, 003; Inwerkingtreding : 21-02-2003>
§ 2. De commissarissen van de Regering wonen de vergaderingen bij van de raad van bestuur, het vast comité en de paritaire commissie. Door toedoen van de administrateur-generaal kunnen zij elk document krijgen dat zij nodig achten voor het uitoefenen van hun ambt.
§ 3. (...). <DFG 2003-01-09/46, art. 57, 003; Inwerkingtreding : 21-02-2003>
Afdeling II. - Financieel en boekhoudkundig toezicht.
Art.32.[1De informatie vervat in het verslag van de commissarissen is vertrouwelijk. Er worden vijf genummerde originele exemplaren opgemaakt waarvan één wordt verzonden naar de administrateur-generaal, één exemplaar aan de voorzitter van de Raad van bestuur, twee exemplaren aan de Commissarissen van de Regering en één exemplaar aan de vicevoorzitter van de Raad van bestuur. Het college van de commissarissen der rekeningen stelt zich borg voor de vertrouwelijkheid van deze informatie. De commissarissen der rekeningen, op verzoek van de voorzitter van de raad van bestuur, brengen een maal per jaar en vóór 30 juni, verslag uit voor de raad van bestuur.]1
----------
(1)<DFG 2023-12-20/14, art. 14, 017; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
HOOFDSTUK VII. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art.33. § 1. De administrateur-generaal van de instelling bedoeld in het decreet van 12 december 1977 houdende het statuut van de " Radio-Télévision belge de la Communauté francaise (RTBF) ", in functie op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit artikel, zet zijn mandaat tot 1 december 2004 voort. De leden van de raad van bestuur van dezelfde instelling, bevoegd op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit artikel, zetten hun mandaat tot het einde van de lopende legislatuur voort.
Zodra dit artikel in werking treedt, wordt de paritaire commissie samengesteld, overeenkomstig artikel 19.
§ 2. De organen bedoeld in § 1 hebben als opdracht het eerste beheerscontract van het bedrijf te sluiten, overeenkomstig de artikelen 8 en 9.
Art.34. De rechten en verplichtingen van de instelling, inzonderheid de bepalingen met betrekking tot het statuut van het personeel, bedoeld bij het decreet van 12 december 1977 houdende het statuut van de " Radio-Télévision belge de la Communauté francaise (RTBF) " worden overgedragen aan de instelling bedoeld in artikel 1. De overdracht kan aan derden worden tegengeworpen op de dag van de inwerkingtreding van artikel 33 van dit decreet.
De mandaten van directeur-generaal en verantwoordelijke van een regionaal productiecentrum, toegekend voor de eerste keer op basis van de artikelen 17, § 3, lid 2, en 18, § 2, nemen een eind op 1 december 2004.
Met uitzondering van hiervoorgenoemde personen, zetten de personeelsleden, titularis van een mandaat toegekend met toepassing van het besluit van de Regering van 16 mei 1995, hun mandaat tot 1 december 2002 voort.
Art.35. § 1. In artikel 1, b), van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut worden de woorden " Radio-Télévision belge de la communauté culturelle francaise " geschrapt.
§ 2. In het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 5 april 1984 tot regeling van de sociale betrekkingen in de instellingen van openbaar nut die onder de Franse Gemeenschap ressorteren, zoals gewijzigd of uitgevoerd bij de besluiten van 15 maart 1985, 25 november 1985, 22 januari 1991 en 3 juli 1991, worden de woorden " van de Radio-Télévision belge de la Commmunauté francaise " geschrapt.
In dezelfde besluiten worden de artikelen die specifiek betrekking hebben op de RTBF geschrapt. De andere artikelen zijn niet van toepassing op de RTBF, met uitzondering van artikel 9 van het besluit van 5 april 1984, waarvan de bepalingen toepasselijk blijven.
§ 3. Opgeheven worden :
1° het decreet van 12 december 1977 houdende het statuut van de " Radio-Télévision belge de la Communauté francaise (RTBF) ", zoals gewijzigd bij de decreten van 12 juli 1978, 30 maart 1983, 8 juli 1983, 27 maart 1985, 17 juli 1987, 20 juli 1988, 4 juli 1989, 16 april 1991, 19 juli 1991, 15 oktober 1991, 26 juni 1992, 21 december 1992 en 27 december 1993;
2° het decreet van 30 maart 1982 dat betrekking heeft op de mededelingen van de Executieve bij de RTBF.
Art. 36. § 1. De artikelen 33 en 36 van dit decreet treden in werking op de door de Regering vast te stellen datum. (NOTA : Het BFG 1997-07-14/31 beschikt dat artikelen 33 en 36 op 14-07-1997 in werking treden).
§ 2. De andere bepalingen van dit decreet treden in werking op de datum van inwerkingtreding van het besluit van de Regering bedoeld in artikel 9, § 3.