8 NOVEMBER 1993. - Wet tot bescherming van de titel van psycholoog. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-02-1997 en tekstbijwerking tot 03-06-2024)
HOOFDSTUK I. - Beroepstitel.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Psychologencommissie.
Afdeling 1. [1 Algemene bepalingen]1
Art. 3, 3/1
Afdeling 2. [1 De Vergadering van Vertegenwoordigers]1
Art. 4-6
Afdeling 3. [1 Het Bureau]1
Art. 7
Afdeling 4. [1 Gemeenschappelijke bepalingen voor de Vergadering van Vertegenwoordigers en het Bureau]1
Art. 8
Afdeling 5. [1 De tuchtorganen]1
Art. 8/1, 8/2, 8/3, 8/4, 8/5, 8/6, 8/7, 8/8, 8/9, 8/10, 8/11, 8/12, 8/13, 8/14
HOOFDSTUK III. - Strafbepalingen.
Art. 9-11
HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepalingen.
Art. 12-20
HOOFDSTUK V. [1 - Slotbepaling.]1
Art. 21
1996016093 1996016123 1996016124 1997016035 1997016105 1997016106 1997016311 2000003476 2001016072 2005011034 2005011041 2007011010 2007022527 2009011067 2009011096 2009011118 2009011231 2009011478 2010206351 2011011379 2012011420 2013011581 2014011259 2014011457 2014011458 2014011614 2015011477 2016011418 2017010680 2017041011 2018012595 2018032291 2019042268 2020031387 2021034152 2022015340 2022042917 2023046166 2024008107 2024011373
HOOFDSTUK I. - Beroepstitel.
Artikel 1.Niemand mag de titel van psycholoog dragen, indien hij niet aan de volgende voorwaarden voldoet :
1° houder zijn :
a) van een door een Belgische universiteit uitgereikt diploma van licentiaat of doctor in de psychologie of van een daarmee door de bevoegde instantie gelijkwaardig verklaard buitenlands diploma;
b) of van één van de hierna vermelde, door een Belgische universiteit uitgereikte diploma's of van een daarmee door de bevoegde instantie gelijkwaardig verklaard buitenlands diploma :
- licentiaat of doctor in de beroepsoriëntering en selectie;
- licentiaat of doctor in de psychologische wetenschappen;
- licentiaat of doctor in de toegepaste psychologie;
- licentiaat of doctor in de psychologische en pedagogische wetenschappen - richting ontwikkelingspsychologie;
- licentiaat of doctor in de psychologische en pedagogische wetenschappen - richting industriële psychologie;
- licentiaat of doctor in de psychologische en pedagogische wetenschappen - richting ontwikkelings- en klinische psychologie;
- licentiaat of doctor in de psychologische en pedagogische wetenschappen - richting bedrijfspsychologie;
- licentiaat of doctor in de psychologische en pedagogische wetenschappen - richting theoretische en experimentele psychologie;
- licentiaat of doctor in de ontwikkelingspsychologie;
- licentiaat of doctor in de klinische psychologie;
- licencié ou docteur en orientation et sélection professionnelles;
- licencié ou docteur en sciences psychologiques;
- licencié ou docteur en psychologie appliquée;
- licencié ou docteur en sciences psychologiques et pédagogiques - orientation psychologie génétique;
- licencié ou docteur en sciences psychologiques et pédagogiques - orientation psychologie industrielle;
- licencié ou docteur en sciences psychologiques et pédagogiques avec l'une des attestations suivantes :
- psychologie clinique;
- psychologie sociale et socio-psychologie;
- psychologie industrielle;
- psychologie clinique et curative;
- licentiaat of doctor in de psychopedagogische wetenschappen - richting psychologie;
c) of van een vóór 1 januari 1960 door een Belgische universiteit uitgereikt diploma van licentiaat of doctor en als lid van het academisch personeel psychologie doceren aan een Belgische universiteit;
d) of van een niet-universitair diploma van adviseur inzake beroepskeuze bedoeld in het koninklijk besluit van 22 oktober 1936 en behaald vóór 13 januari 1947;
e) of van een diploma van " licencié en sciences psychopédagogiques - orientation guidance et counseling, uitgereikt door de Rijksuniversiteit te Bergen vóór de bekendmaking van deze wet;
f) of van een diploma van licentiaat of doctor in de psychologische en pedagogische wetenschappen, of van een diploma van licentiaat of doctor in de psycho-pedagogische wetenschappen, behaald voor de bekendmaking van deze wet;
g) [1 een opleidingstitel bedoeld in Titel III, Hoofdstuk I, van de wet van 12 februari 2008 tot instelling van een algemeen kader voor de erkenning van EU-beroepskwalificaties, hierna te noemen "de wet van 12 februari 2008 betreffende de beroepskwalificaties", afgeleverd door een andere lidstaat en die beantwoordt aan de voorwaarden vastgelegd in dit hoofdstuk, of een opleidingstitel gelijkgesteld aan een dergelijke titel in toepassing van artikel 2, § 3, van de wet van 12 februari 2008 betreffende de beroepskwalificaties.
De onderdanen van een lidstaat die een opleidingstitel bedoeld in deze bepaling, hebben verworven, zijn onderworpen aan alle voorwaarden en genieten van alle rechten voorzien in de wet van 12 februari 2008 betreffende de beroepskwalificaties onverminderd de bepalingen voorzien door of op basis van deze wet.
Onder lidstaat wordt in de zin van deze wet verstaan, de lidstaat zoals bedoeld in artikel 2, § 1, l), van de wet van 12 februari 2008 betreffende de beroepskwalificaties.]1
[2 De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, aan de lijst van diploma's bedoeld in a) tot f), diploma's toevoegen die na advies van de Vergadering van Vertegenwoordigers bedoeld in artikel 4 als vergelijkbaar werden erkend of die zijn afgeleverd door onderwijs- of opleidingsinstellingen die door de bevoegde autoriteiten worden georganiseerd, erkend of gesubsidieerd, na advies van de Vergadering van Vertegenwoordigers en van de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap of de Duitstalige Gemeenschap. Hij kan ook, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de lijst en de benamingen van de diploma's wijzigen of diploma's van de lijst schrappen op basis van een advies van de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap of de Duitstalige Gemeenschap.]2
2° voorkomen op de lijst bedoeld in artikel 2.
----------
(1)<W 2017-07-21/32, art. 11, 008; Inwerkingtreding : 11-08-2017>
(2)<W 2024-05-16/16, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 13-06-2024>
Art.2.§ 1. De Psychologencommissie bedoeld in artikel 3 houdt een lijst bij van de personen die voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 1, 1°, en die de titel van psycholoog wensen te dragen.
[3 De in het eerste lid bedoelde lijst is onderverdeeld in vier afdelingen:
1) de afdeling klinische psychologie;
2) de afdeling school- en educatieve psychologie;
3) de afdeling arbeidspsychologie en psychologie voor de organisaties;
4) en de afdeling onderzoekspsychologie.
De personen bedoeld in het eerste lid worden elk opgenomen in een van die vier afdelingen.
Om ingeschreven te worden in een van de vier afdelingen, verklaart de aanvrager op eer in hoofdzaak die activiteit uit te oefenen.
De toewijzing aan een afdeling kan worden gewijzigd op basis van een verklaring op eer van de in het eerste lid bedoelde personen en/of na controle door de Psychologencommissie, behalve in het jaar van de verkiezingen voor de leden van de Vergadering van Vertegenwoordigers bedoeld in artikel 4. In het kader van haar controle kan de Psychologencommissie de betrokkene alle documenten vragen die zij noodzakelijk acht.]3
[3 § 1/1. De persoonsgegevens in de lijst bedoeld in paragraaf 1 die gepubliceerd worden op de website van de Psychologencommissie zijn de volgende:
1° de naam en de voornaam van de ingeschreven persoon;
2° de contactgegevens;
3° het inschrijvingsnummer op de lijst.
Alle gegevens die gepubliceerd worden in de lijst bedoeld in paragraaf 1 zijn gegevens die verband houden met het dragen van de titel van psycholoog. De Koning kan, in voorkomend geval, de lijst van de gegevens die vermeld worden in de lijst met toepassing van dit artikel en die beperkt zijn tot wat strikt noodzakelijk is voor de doelstellingen van die lijst, bepalen en vervolledigen.]3
§ 2. [2 De personen bedoeld in § 1 sturen de Psychologencommissie een kopie van het in artikel 1, 1°, a) tot en met f) bedoelde diploma of van de in artikel 1, 1°, g) bedoelde opleidingstitel.]2
§ 3. Personen die opgenomen werden op de lijst kunnen er te allen tijde op eigen verzoek van geschrapt worden.
(§ 4. De houders van een diploma vermeld in artikel 1, 1°, g van deze wet hebben het recht om van hun wettelijke opleidingstitel van de Staat van oorsprong of van herkomst en eventueel van de afkorting ervan gebruik te maken in de taal van deze Staat. In dit geval moet die titel gevolgd worden door de naam en de plaats van de instelling of van de examencommissie die deze titel heeft verleend.) <KB 1997-01-24/32, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 02-03-1997>
----------
(1)<W 2009-12-22/07, art. 14, 005; Inwerkingtreding : 28-12-2009>
(2)<W 2017-07-21/32, art. 12, 008; Inwerkingtreding : 11-08-2017>
(3)<W 2024-05-16/16, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 13-06-2024>
HOOFDSTUK II. - Psychologencommissie.
Afdeling 1. [1 Algemene bepalingen]1
----------
(1)
Art.3.[1 § 1. De Psychologencommissie is een onafhankelijk organisme. Zij beschikt over rechtspersoonlijkheid. Haar zetel is gevestigd in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad.
De organen die de Psychologencommissie vormen, zijn:
1° de Vergadering van Vertegenwoordigers;
2° het Bureau;
3° de Tuchtraad;
4° de Raad van beroep.
§ 2. Op voorstel of na advies van de Vergadering van Vertegenwoordigers stelt de Koning het huishoudelijk reglement vast.
§ 3. De leden van de organen van de Psychologen-commissie, alsook de rechtskundig assessoren bedoeld in artikel 8/2, § 2, hebben een discretie- en geheimhoudingsplicht voor alle persoonsgegevens waarvan zij kennisnemen in uitvoering van hun functie.
§ 4. De werkingskosten van de Psychologencommissie worden gedragen volgens de regels bepaald door de Koning.
§ 5. De Koning bepaalt de verschillende bedragen van de presentiegelden en de vergoedingen toegekend aan de leden van de organen van de Psychologencommissie.
De leden ontvangen een terugbetaling van hun effectieve verplaatsingskosten in uitvoering van hun mandaat voor rekening van het betrokken orgaan, overeenkomstig de terugbetalingstarieven die van toepassing zijn voor de federale ambtenaren.
De leden mogen van de Psychologencommissie geen andere vergoedingen of presentiegelden ontvangen dan die voorzien door of in uitvoering van deze wet.]1
----------
(1)<W 2024-05-16/16, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 13-06-2024>
Art. 3/1. [1 De Psychologencommissie is de verwerkingsverantwoordelijke bedoeld in Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG, hierna "de algemene verordening gegevensbescherming".
De Psychologencommissie duidt een functionaris voor de gegevensbescherming aan die belast is met de functie en de opdrachten bedoeld in de algemene verordening gegevensbescherming.
In het kader van haar opdrachten, en met name het identificeren en contacteren van de personen die ingeschreven zijn op de lijst bedoeld in artikel 2, § 1, en het verzekeren van de regelmatigheid van de verkiezingen door de hoedanigheid van de kiezers en de kandidaten te controleren, kan de Psychologencommissie met name gebruik maken van het identificatienummer in het Rijksregister of van het identificatienummer in de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid of, in ondergeschikte orde, de naam, de voornaam, de geboortedatum, het beroepsadres, de woonplaats en de contactgegevens van die personen verzamelen.
Alleen de naam, de voornaam, het beroepsadres, de professionele contactgegevens en het inschrijvingsnummer op de lijst mogen worden gepubliceerd om een bij de Psychologencommissie ingeschreven persoon te identificeren.
De persoonsgegevens die door de Psychologen-commissie worden verwerkt, mogen gedurende maximaal tien jaar na de weglating van de ingeschreven persoon bewaard worden, tenzij die gegevens verband houden met de behandeling van een lopend geschil en voor zover die gegevens strikt noodzakelijk zijn voor de behandeling van dat geschil en gedurende de tijd die strikt noodzakelijk is voor de behandeling van dat geschil.
De Koning kan specifieke bewaartermijnen voor gegevens vaststellen op basis van het doel en de aard van de betrokken gegevens, zonder dat deze termijnen de in het vijfde lid bedoelde maximumtermijn mogen overschrijden.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2024-05-16/16, art. 6, 009; Inwerkingtreding : 13-06-2024>
Afdeling 2. [1 De Vergadering van Vertegenwoordigers]1
----------
(1)
Art.4.[1 § 1. De Vergadering van Vertegenwoordigers is samengesteld uit twaalf leden verkozen bij geheime stemming door en onder de personen ingeschreven op de lijst bedoeld in artikel 2, § 1.
Van de twaalf verkozen leden, behoren zes leden tot de Nederlandse taalgroep en zes leden tot de Franse en Duitse taalgroep. De Nederlandse taalgroep bestaat uit de leden van de Nederlandse taalrol en de Franse en Duitse taalgroep bestaat uit de leden van de Franse en van de Duitse taalrol. De taalrol van de leden wordt bepaald door de taal van hun aanvraag tot inschrijving op de lijst bedoeld in artikel 2, § 1.
Indien minstens een verkiesbare Duitstalige persoon zich kandidaat stelt bij de verkiezingen, telt de Vergadering van Vertegenwoordigers minstens een Duitstalig lid. Dat Duitstalig lid behoort tot de Duitse taalrol maar wordt gerekend tot de zes leden van de Franse en Duitse taalgroep. Die kandidaat verklaart op eer en bewijst met alle bewijsmiddelen dat hij Duitstalig is.
Indien meerdere Duitstalige kandidaten verkiesbaar zijn, is degene met de meeste stemmen automatisch verkozen.
Binnen elke taalgroep worden verkozen:
a) drie leden die behoren tot de klinische sector;
b) één lid dat behoort tot de school- en educatieve sector;
c) één lid dat behoort tot de arbeids- en organisatie- sector;
d) één lid dat behoort tot de onderzoekssector.
De personen die zich kandidaat stellen voor de verkiezingen in de klinische sector, in de school- en educatieve sector, in de arbeids- en organisatiesector of in de onderzoekssector, tonen met alle bewijsmiddelen aan dat ze op de datum van hun kandidaatstelling ten minste drie jaar ervaring in de betreffende sector hebben. Deze ervaring wordt gezamenlijk gecontroleerd door het Bureau en de regeringscommissaris.
De leden kunnen enkel verkozen worden door psychologen die ingeschreven zijn op de lijst bedoeld in artikel 2, § 1, en die in dezelfde afdeling zijn opgenomen als zijzelf.
Ten minste één plaatsvervangend lid wordt gekozen voor elk effectief lid bedoeld in het eerste lid, onder dezelfde voorwaarden als die voor de verkiezing van dat effectieve lid. Een plaatsvervangend lid kan elk effectief lid vervangen dat geen lid is van het Bureau, voor zover hij aan dezelfde voorwaarden voldoet als het effectieve lid. De plaatsvervangende leden worden opgeroepen in afnemende volgorde van het aantal stemmen dat ze hebben behaald tijdens de verkiezingen.
De stemming is verplicht. De psychologen kunnen schriftelijk volmacht geven aan een andere psycholoog die ingeschreven is in dezelfde afdeling van de lijst bedoeld in artikel 2, § 1, om bij de verkiezingen in hun plaats te stemmen. Elke psycholoog mag houder zijn van ten hoogste twee volmachten.
Niet deelnemen aan de stemming zonder geldige reden is strafbaar met een waarschuwing of schorsing.
§ 2. De Koning bepaalt de datum en de nadere regels voor de verkiezing van de leden van de Vergadering van Vertegenwoordigers, evenals de voorwaarden tot hun verkiesbaarheid.
§ 3. De Vergadering van Vertegenwoordigers verkiest uit haar midden bij geheime stemming een voorzitter, een ondervoorzitter, een penningmeester en een secretaris. Ten minste één van hen behoort tot de school- en educatieve sector, de arbeids- en organisatiesector of de onderzoekssector. De voorzitter en de ondervoorzitter behoren tot een verschillende taalgroep. Hetzelfde geldt voor de penningmeester en de secretaris.
De Vergadering van Vertegenwoordigers wordt vertegenwoordigd door haar voorzitter en, als de voorzitter verhinderd is, door haar ondervoorzitter.
§ 4. De leden van de Vergadering van Vertegen-woordigers hebben een mandaat van vier jaar. Zij oefenen niet meer dan twee mandaten uit. Het mandaat vangt aan op 1 januari volgend op de datum van de verkiezing.
Het mandaat van de leden eindigt van rechtswege van zodra zij niet meer ingeschreven zijn op de lijst bedoeld in artikel 2, § 1. Wanneer het gaat om een mandaat van een effectief lid, wordt dat mandaat voortgezet door een plaatsvervangend lid tot het einde van het mandaat van het effectief lid dat vervangen wordt.]1
----------
(1)<W 2024-05-16/16, art. 8, 009; Inwerkingtreding : 13-06-2024>
Art.5.[1 § 1. De Vergadering van Vertegenwoordigers neemt alle nodige maatregelen voor de verwezenlijking van haar opdracht.
Ze heeft als opdracht:
1° te beslissen over de aanvragen tot inschrijving op de lijst bedoeld in artikel 2, § 1, evenals in één van de vier afdelingen bedoeld in artikel 2, § 1, tweede lid;
2° op haar website de lijst bedoeld in artikel 2, § 1, te publiceren die het recht hebben om de titel van psycholoog te dragen, evenals de afdeling waarin ze opgenomen zijn;
3° de beroepsbeoefenaars en de gebruikers te informeren over de bepalingen van algemeen belang die verband houden met de opdrachten van de Psychologencommissie;
4° de bevoegde ministers bij te staan via adviezen, op eigen initiatief of op aanvraag, over alle materies die betrekking hebben op de titel van psycholoog;
5° erop toe te zien dat de personen die zijn ingeschreven op de lijst bedoeld in artikel 2, § 1, met uitzondering van de personen die de klinische psychologie uitoefenen en van de personen die ondersteunende geestelijke gezondheidszorgberoepen uitoefenen zoals bedoeld in artikel 68/2/2 van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, een permanente vorming volgen, waarvoor de Koning de nadere regels bepaalt.
§ 2. Een regeringscommissaris, of zijn plaatsvervanger, die aan de vergaderingen deelneemt met raadgevende stem, houdt toezicht op de uitvoering van de opdrachten van de Vergadering van Vertegenwoordigers.
De Koning benoemt een regeringscommissaris en een vervangend regeringscommissaris, op voorstel van de minister bevoegd voor Middenstand, onder de ambtenaren van niveau A van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.
De Koning bepaalt het bedrag van de taakvergoeding van de regeringscommissaris en van zijn plaatsvervanger. Die taakvergoeding is ten laste van de Psychologencommissie.
De regeringscommissaris beschikt over een termijn van vijftien werkdagen om bij de minister bevoegd voor Middenstand beroep in te stellen tegen elke beslissing van de Vergadering van Vertegenwoordigers, die strijdig is met de wetten en reglementen of de begroting van de Psychologencommissie of die niet behoort tot de opdrachten van de Vergadering van Vertegenwoordigers, of die de solvabiliteit van de Psychologencommissie in gevaar kan brengen. Deze termijn gaat in op de dag waarop de regeringscommissaris in kennis wordt gesteld van het verslag van de vergadering. Het beroep heeft schorsende kracht. Indien de minister bevoegd voor Middenstand de nietigverklaring niet heeft uitgesproken binnen een termijn van vijftien werkdagen, te rekenen van de ontvangst van het beroep, wordt de beslissing van de Vergadering van Vertegenwoordigers definitief.]1
----------
(1)<W 2024-05-16/16, art. 9, 009; Inwerkingtreding : 13-06-2024>
Art.6.[1 § 1. De Vergadering van Vertegenwoordigers vergadert minstens zes keer per jaar op vraag van de voorzitter en van de ondervoorzitter, van drie van haar leden of van de regeringscommissaris.
De Vergadering van Vertegenwoordigers beraadslaagt geldig wanneer de voorzitter of de ondervoorzitter en minstens zes andere leden aanwezig zijn. De beslissingen worden genomen bij meerderheid van stemmen. Bij gelijkheid van stemmen is de stem van de voorzitter of, in zijn afwezigheid, van de ondervoorzitter, doorslaggevend. Als het aanwezigheidsquorum niet bereikt wordt, worden de leden ten minste acht dagen later opnieuw opgeroepen voor een nieuwe vergadering. Tijdens die tweede vergadering wordt geldig beraadslaagd, ongeacht het aantal aanwezige leden.
De beraadslagingen van de Vergadering van Vertegenwoordigers zijn niet openbaar.
§ 2. De Vergadering van Vertegenwoordigers zorgt ervoor dat het verslag van de vergadering gepubliceerd wordt op de website van de Psychologencommissie. Dat verslag vermeldt de identiteit van de natuurlijke of rechtspersonen niet.
§ 3. Uiterlijk op 1 september van elk jaar legt de Vergadering van Vertegenwoordigers een ontwerp van begroting voor het volgende boekjaar ter goedkeuring voor aan de minister bevoegd voor Middenstand. Dit ontwerp bevat een voorstel voor het bedrag van de bijdrage van de leden van de Psychologencommissie.
De minister bevoegd voor Middenstand beschikt over een termijn van dertig dagen na ontvangst van het ontwerp om het goed te keuren of om zijn opmerkingen te bezorgen aan de Vergadering van Vertegenwoordigers. Bij gebrek aan een beslissing wordt het ontwerp van begroting geacht goedgekeurd te zijn na afloop van deze termijn. De Vergadering van Vertegenwoordigers beschikt over een termijn van dertig werkdagen na ontvangst van de opmerkingen van de minister bevoegd voor Middenstand om het ontwerp van begroting aan te passen.
Als op 1 september geen enkel ontwerp van begroting ter goedkeuring aan de minister bevoegd voor Middenstand is voorgelegd of als de Vergadering van Vertegenwoordigers geen gevolg geeft aan de opmerkingen van de minister, bepaalt de minister de begroting.
De Vergadering van Vertegenwoordigers voegt bij het ontwerp van begroting dat zij aan de minister bevoegd voor Middenstand toestuurt, een voorstel tot benoeming van twee commissarissen, een Nederlandstalige en een Franstalige. De commissarissen worden benoemd voor een periode van één jaar en hun mandaat is tweemaal hernieuwbaar. Zij zijn belast met het nazicht van de overeenstemming van de verrekening van de inkomsten en uitgaven met het goedgekeurde ontwerp van begroting. Ze zijn lid van de Psychologencommissie maar mogen geen lid zijn van de Vergadering van Vertegenwoordigers, van de Tuchtraad of van de Raad van Beroep, noch door enig orgaan van de Psychologencommissie met een opdracht belast zijn.
Bij het onderzoek elk kwartaal van de rekeningen door de Vergadering van Vertegenwoordigers bedoeld in artikel 8, § 2, leggen de commissarissen een verslag neer over hun onderzoek van de rekeningen.]1
----------
(1)<W 2024-05-16/16, art. 10, 009; Inwerkingtreding : 13-06-2024>
Afdeling 3. [1 Het Bureau]1
----------
(1)
Art.7.[1 § 1. Het Bureau is samengesteld uit de voorzitter, de ondervoorzitter, de penningmeester en de secretaris van de Vergadering van Vertegenwoordigers. Als de voorzitter verhinderd is, neemt de ondervoorzitter zijn taken waar.
Het Bureau is belast met het dagelijks beheer van de Psychologencommissie en, met name, het afhandelen van de lopende zaken, het toezicht op het financieel beheer, het voorbereiden van de vergaderingen van de Vergadering van Vertegenwoordigers, het aanwerven en het beheer van het personeel, en alle andere door de Vergadering van Vertegenwoordigers krachtens artikel 5 toevertrouwde opdrachten, met uitzondering evenwel van de bevoegdheden die uitdrukkelijk zijn toevertrouwd aan de Vergadering van Vertegenwoordigers door of krachtens deze wet.
Het Bureau brengt verslag uit van zijn opdrachten tijdens elke vergadering van de Vergadering van Vertegenwoordigers.
§ 2. Het Bureau beraadslaagt geldig wanneer de meerderheid van de leden aanwezig zijn en wanneer minstens een lid van elke taalgroep aanwezig is. De beslissingen worden bij eenparigheid genomen.
Het Bureau vergadert ten minste tienmaal per jaar.]1
----------
(1)<W 2024-05-16/16, art. 12, 009; Inwerkingtreding : 13-06-2024>
Afdeling 4. [1 Gemeenschappelijke bepalingen voor de Vergadering van Vertegenwoordigers en het Bureau]1
----------
(1)
Art.8.[1 § 1. De voorzitter leidt de activiteiten van de Vergadering van Vertegenwoordigers en van het Bureau. Alle documenten die afkomstig zijn van deze organen en alle documenten met betrekking tot het dagelijks bestuur worden ondertekend door de voorzitter of, in zijn afwezigheid, door de ondervoorzitter.
§ 2. De penningmeester is de bewaarder van alle roerende goederen van de Psychologencommissie. Hij zorgt voor het innen van de bijdragen en van alle aan de Psychologencommissie verschuldigde sommen en verleent hiervoor een ontvangstbewijs. Hij stelt de ontwerpen van jaarrekeningen op, alsook het ontwerp van begroting. Op het einde van elk kwartaal legt hij aan de Vergadering van Vertegenwoordigers een overzicht voor van de financiële toestand, samen met een staat van de uitvoering van de begroting. De penningmeester voert zijn opdrachten uit onder de verantwoordelijkheid van het Bureau.
De penningmeester is belast met het toezicht op de financiële toestand en de jaarrekeningen. Uiterlijk op 15 februari van elk jaar bezorgt hij een controleverslag aan de Vergadering van Vertegenwoordigers en aan de minister bevoegd voor Middenstand.
§ 3. De personeelsleden of experten kunnen uitgenodigd worden om de vergaderingen van de Vergadering van Vertegenwoordigers en van het Bureau bij te wonen.
Ze mogen niet deelnemen aan de besluitvorming en hebben geen stemrecht.]1
----------
(1)<W 2024-05-16/16, art. 14, 009; Inwerkingtreding : 13-06-2024>
Afdeling 5. [1 De tuchtorganen]1
----------
(1)
Art. 8/1.[1 De personen ingeschreven op de lijst bedoeld in artikel 2, § 1, zijn onderworpen aan deontologische regels die vastgelegd worden door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, na het advies van de [2 Vergadering van Vertegenwoordigers]2 te hebben ingewonnen.
De Koning kan echter bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, op elk moment en zonder advies in te winnen van de [2 Vergadering van Vertegenwoordigers]2, de regels van de plichtenleer wijzigen met als doel de omzetting in het in-terne recht te verzekeren van de richtlijnen met betrekking tot de wederzijdse erkenning van diploma's en be-roepsopleidingen, waaronder Richtlijn 2005/36/EG van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, en de richtlijnen ter bevordering van het vrij verkeer van goederen en diensten, waaronder Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2013-12-21/61, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-05-2014>
(2)<W 2024-05-16/16, art. 16, 009; Inwerkingtreding : 13-06-2024>
Art. 8/2.[2 § 1.]2 [1 Er wordt een Tuchtraad ingesteld, die tot taak heeft te waken over de naleving van de deontolo-gische regels en tuchtrechtelijke beslissingen te nemen ten aanzien van de personen ingeschreven op de lijst bedoeld in artikel 2, § 1. Deze worden bij aangetekend schrijven ter kennis gebracht aan de betrokkene.
De Tuchtraad is samengesteld uit een Nederlandstalige en een Franstalige kamer.]1
[2 § 2. De minister bevoegd voor Middenstand benoemt voor elke kamer van de Tuchtraad een rechtskundig assessor en een of meer plaatsvervangende rechtskundig assessoren onder de advocaten die sinds minstens tien jaar ingeschreven zijn op het tableau van een orde van advocaten en dat voor een termijn van zes jaar. Hun opdrachten van juridische ondersteuning, onderzoek en uitwerking van aanbevelingen, alsook de nadere regels voor de uitoefening van die opdrachten, worden vastgelegd door de Koning, onverminderd de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt en de wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg.
Niemand mag meer dan twee opeenvolgende mandaten van rechtskundig assessor uitoefenen.
Onverminderd de opdrachten die hen door of krachtens deze wet worden toegekend, is het de rechtskundig assessoren en hun plaatsvervangers, op straffe van ambtshalve ontslag uit hun functie door de minister bevoegd voor Middenstand, verboden om:
a) te pleiten voor de Tuchtraad en de Raad van beroep van de Psychologencommissie, alsook de personen ingeschreven op de lijst bedoeld in artikel 2, § 1, te adviseren in dossiers die behandeld worden of kunnen worden door deze Raden;
b) een persoon te adviseren en ten gunste van hem te pleiten in het kader van een geschil met de Psychologencommissie;
c) de Psychologencommissie te adviseren en ten gunste van haar te pleiten;
d) werkende of plaatsvervangende leden van de Tuchtraad of de Raad van beroep te adviseren of ten gunste van hen te pleiten.
§ 3. De rechtskundig assessor bepaalt of de feiten en gedragingen van personen die zijn ingeschreven op de lijst bedoeld in artikel 2, § 1, een deontologische inbreuk inhouden.
De rechtskundig assessor kan handelen op eigen initiatief, op vraag van het Bureau of ingevolge klachten die hij ontvangt.
De vragen van het Bureau en de klachten kunnen betrekking hebben op individuen of op groepen van personen.]2
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2013-12-21/62, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 01-05-2014>
(2)<W 2024-05-16/16, art. 17, 009; Inwerkingtreding : 13-06-2024>
Art. 8/3. [1 De bevoegdheid van de kamers van de Tuchtraad wordt bepaald door de plaats waar de vervolgde persoon zijn hoofdvestiging heeft.
Indien deze plaats gelegen is in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad zal deze bevoegdheid afhangen van de taal die door de vervolgde persoon gekozen wordt.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2013-12-21/62, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 01-05-2014>
Art. 8/4. [1 Er wordt een Raad van beroep ingesteld, die uitspraak doet over het hoger beroep ingesteld door de persoon gesanctioneerd in toepassing van artikel 8/2.
De termijn om beroep in te stellen is één maand te rekenen vanaf ontvangst van de kennisgeving van de beslissing van de Tuchtraad bedoeld in artikel 8/2.
De Raad van beroep is samengesteld uit een Nederlandstalige en een Franstalige Kamer.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2013-12-21/62, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 01-05-2014>
Art. 8/5. [1 De kamers van de Raad van beroep spreken zich uit over de beroepen ingeleid tegen de beslissingen genomen door de kamer van de Tuchtraad van hun taal]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2013-12-21/62, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 01-05-2014>
Art. 8/6. [1 De Tuchtraad en de Raad van beroep kunnen de volgende tuchtsancties opleggen :
- de waarschuwing;
- de schorsing;
- de schrapping.
De schorsing brengt het verbod met zich mee om de titel van psycholoog in België te voeren voor een duur van maximum 24 maanden die bepaald wordt door de Tuchtraad.
De schrapping brengt het verbod met zich mee om de titel van psycholoog te voeren.
Een aanvraag tot eerherstel kan ingeleid worden bij de Tuchtraad ten vroegste vijf jaar na de uitspraak tot schrapping. Zij kan slechts toegekend worden indien buitengewone omstandigheden dit rechtvaardigen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2013-12-21/62, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 01-05-2014>
Art. 8/7. [1 De Koning bepaalt :
1° het aantal effectieve en plaatsvervangende leden van de in de artikelen 8/2 en 8/4 bedoelde Raden;
2° de voorwaarden tot hun verkiesbaarheid;
3° de regels van hun verkiezing;
4° hun vergoedingen;
5° de werkingsregels van deze Raden.
De werkingskosten van de raden bedoeld in artikelen 8/2 en 8/4 worden gedragen volgens de regelen door de Koning bepaald.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2013-12-21/62, art. 7, 007; Inwerkingtreding : 01-05-2014>
Art. 8/8. [1 De in de artikelen 8/2 en 8/4 bedoelde kamers worden voorgezeten door een werkend of eremagistraat of door een advocaat die sedert ten minste vijf jaar is ingeschreven op het tableau van de Orde van Vlaamse Balies of de Orde van de Frans- en Duitstalige Balies. In geval van staking van stemmen is hun stem doorslaggevend.
Een effectief en een plaatsvervangend voorzitter worden door de Koning voor zes jaar benoemd. De Koning bepaalt hun vergoedingen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2013-12-21/62, art. 8, 007; Inwerkingtreding : 01-05-2014>
Art. 8/9.[1 De functies van lid van de Tuchtraad bedoeld in artikel 8/2, van lid van de Raad van beroep bedoeld in artikel 8/4 en van lid [2 van een van de organen]2 van de Psychologencommissie bedoeld in hoofdstuk II, zijn onderling onverenigbaar.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2013-12-21/62, art. 9, 007; Inwerkingtreding : 01-05-2014>
(2)<W 2024-05-16/16, art. 18, 009; Inwerkingtreding : 13-06-2024>
Art. 8/10. [1 De artikelen 828, 830, 831 en 833 van het Gerechtelijk Wetboek die betrekking hebben op de wraking, zijn naar analogie van toepassing op de leden van de Tuchtraad en de Raad van beroep.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2013-12-21/61, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 01-05-2014>
Art. 8/11. [1 De uitspraken van de Tuchtraad en de Raad van beroep worden in openbare zitting gedaan.
De hoorzittingen van de Tuchtraad en van de Raad van beroep zijn openbaar, behalve in de gevallen bedoeld in artikel 148 van de Grondwet of indien de bescherming van het privéleven of het beroepsgeheim zich verzet tegen de openbaarheid of indien de opgeroepen persoon hiervan geheel vrijwillig en ondubbelzinnig afstand doet.
De beraadslagingen zijn geheim.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2013-12-21/61, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-05-2014>
Art. 8/12.[1 Tegen de uitspraken van de Raad van beroep kan een voorziening in cassatie worden ingesteld door de belanghebbende wegens schending van de wet of wegens schending van substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen.
De procureur-generaal bij het Hof van Cassatie kan een voorziening in het belang van de wet indienen bij dit Hof.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2013-12-21/62, art. 10, 007; Inwerkingtreding : 01-05-2014>
Art. 8/13.[1 De voorziening in cassatie bedoeld in artikel 8/12 schorst de aangevochten uitspraak.
In geval van cassatie wordt de zaak verwezen naar de anders samengestelde Raad van beroep. Deze Raad schikt zich naar de beslissing van het Hof van Cassatie op de door dit Hof beoordeelde rechtspunten.
De rechtspleging tot voorziening in cassatie wordt geregeld zoals in burgerlijke zaken.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2013-12-21/61, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 01-05-2014>
Art. 8/14. [1 Indien de hoofdvestiging van de vervolgde persoon gelegen is in het Duitse taalgebied, heeft deze de keuze tussen de Nederlandstalige Kamer of de Franstalige Kamer.
De werkingsregels van de raden voorzien in een vertegenwoordiging van het Duitse taalgebied.
De persoon die niet over een voldoende kennis beschikt van de taal van de procedure van de kamer van de Tuchtraad of de Raad van beroep waarvoor hij moet verschijnen, kan zich tijdens de zitting laten bijstaan door een tolk naar zijn keuze.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2013-12-21/61, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 01-05-2014>
HOOFDSTUK III. - Strafbepalingen.
Art.9. Hij die niet voldoet aan de voorwaarde bedoeld in artikel 1, 1°, en desalniettemin de titel van psycholoog draagt, of die gebruik maakt van een teken waaruit verkeerdelijk het recht om die titel te dragen zou kunnen worden afgeleid, wordt gestraft met geldboete van 200 tot 1 000 frank.
Art.10. Hij die voldoet aan de voorwaarde bedoeld in artikel 1, 1°, en die na 31 december van het tweede jaar volgend op het jaar waarin deze wet bekendgemaakt werd de titel van psycholoog nog draagt zonder te zijn opgenomen op de lijst bedoeld in artikel 2, § 1, wordt gestraft met geldboete van 100 tot 500 frank.
Art.11. Boek I van het Strafwetboek is, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, van toepassing op de wanbedrijven bedoeld in de artikelen 9, 10 en 19.
HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepalingen.
Art.12. Worden eveneens gemachtigd de titel van psycholoog te dragen, de personen die, vóór de inwerkingtreding van deze wet, een diploma behaald hebben aan een faculteit of een instituut voor psychologie en pedagogie van een Belgische universiteit waarvan de gelijkwaardigheid aan de in artikel 1, 1°, a) en b), bedoelde diploma's erkend is door de Minister van Middenstand, na advies van de Commissie, rekening houdende met de aanvullende vorming die, in voorkomend geval, verkregen werd in dezelfde instellingen, zelfs na de bekendmaking van deze wet.
Art.13. § 1. De personen bedoeld in het vorige artikel richten bij een ter post aangetekende brief, een omstandige aanvraag tot de Minister van Middenstand vóór 31 december van het tweede jaar volgend op het jaar waarin deze wet werd bekendgemaakt.
§ 2. De Minister neemt zijn beslissing binnen drie maanden na de ontvangst van de aanvraag, na advies van de Commissie.
De aanvrager wordt, op zijn verzoek, gehoord door de Commissie.
De beslissing wordt bij een ter post aangetekend schrijven medegedeeld.
Bij een positieve beslissing wordt de aanvrager opgenomen in de lijst bedoeld in artikel 2, § 1.
Art.14. § 1. Zijn tevens gemachtigd de titel van psycholoog te dragen met alle rechten daaraan verbonden, de personen ten aanzien van wie de bij artikel 15 ingestelde Erkenningscommissie een gunstige beslissing heeft genomen overeenkomstig artikel 16, of ten aanzien van wie de Minister van Middenstand een gunstige beslissing heeft genomen overeenkomstig artikel 17.
De in het vorige lid beoogde personen moeten op de datum van de inwerkingtreding van deze wet houder zijn van een diploma in de psychologie behaald in het hoger onderwijs buiten de universiteit dat door de Staat of door de Gemeenschap georganiseerd, erkend of gesubsidieerd wordt, en gedurende ten minste drie jaar of vier jaar naargelang van het behaalde diploma een beroep hebben uitgeoefend dat verband houdt met de psychologie.
§ 2. De personen bedoeld in § 1 moeten een aanvraag indienen bij de Minister van Middenstand binnen twaalf maanden te rekenen van de inwerkingtreding van deze wet.
Bij de aanvraag moeten de volgende documenten gevoegd worden :
- een eensluidend verklaard afschrift van het behaalde diploma in de psychologie of een attest van de instelling die het diploma heeft uitgereikt;
- een getuigschrift tot staving van het feit dat de aanvrager gedurende ten minste drie jaar een beroep heeft uitgeoefend dat verband houdt met de psychologie indien een A1-diploma behaald werd in het dagonderwijs en gedurende ten minste vier jaar indien een B1-diploma behaald werd in de avondleergangen van het onderwijs voor sociale promotie.
De Minister van Middenstand geeft een bewijs van ontvangst van de aanvraag. Het ontvangstbewijs geldt als voorlopige machtiging om de titel van psycholoog te voeren tot de Erkenningscommissie of de Minister van Middenstand hun beslissing genomen overeenkomstig de artikelen 16 of 17, kenbaar hebben gemaakt.
Onverminderd de toepassing van het vorige lid, mogen de personen bedoeld in § 1 voorlopig de titel van psycholoog voeren gedurende de in het eerste lid bedoelde periode van twaalf maanden.
Art.15. § 1. Bij het Ministerie van Middenstand wordt binnen twee maanden na de inwerkingtreding van deze wet een Erkenningscommissie ingesteld, die tot taak heeft de aanvragen te onderzoeken die door de in artikel 14 bedoelde personen aan de Minister worden toegezonden.
§ 2. De Erkenningscommissie wordt voorgelezen door een andere magistraat dan de voorzitter van de Psychologencommissie bedoeld in artikel 3 van deze wet.
De Erkenningscommissie bestaat uit een nederlandstalige kamer en een franstalige kamer.
Elke kamer bestaat voor de helft uit ambtenaren van het Ministerie van Middenstand die geen houder zijn van een diploma bedoeld in artikel 1 van deze wet, en voor de helft uit afgevaardigden gelijkelijk afkomstig van de Belgische Federatie van psychologen en van beroepsorganisaties en de beroepsverenigingen van de gediplomeerden in de psychologie van het hoger onderwijs buiten de universiteit.
Art.16. De Erkenningscommissie doet bij een gemotiveerde beslissing uitspraak binnen zes maanden te rekenen van de indiening van de aanvraag bedoeld in artikel 14.
De aanvrager kan vragen te worden gehoord, eventueel bijgestaan door een raadsman.
De erkenningscommissie stelt de aanvrager in kennis van haar beslissing bij een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs.
Wordt er binnen de in het eerste lid gestelde termijn geen beslissing genomen, dan kan de aanvrager ervan uitgaan dat de titel van psycholoog erkend is.
Art.17. Wordt de aanvraag door de Erkenningscommissie afgewezen, dan kan de aanvrager binnen vijfenveertig dagen na de kennisgeving van de beslissing bij de Minister van Middenstand beroep instellen. De Minister geeft een bewijs van ontvangst van het beroep af.
De Minister doet bij een gemotiveerde beslissing uitspraak binnen zes maanden te rekenen van de datum waarop beroep werd ingesteld. Hij stelt de verzoeker in kennis van zijn beslissing bij een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs.
Wordt er binnen de in het tweede lid gestelde termijn geen beslissing genomen, dan kan de aanvrager ervan uitgaan dat de titel van psycholoog erkend is.
Art.18. Wanneer ten aanzien van de aanvrager een gunstige beslissing is genomen door de Erkenningscommissie of door de Minister van Middenstand, of wanneer geen beslissing is genomen binnen de termijnen gesteld in de artikelen 16, vierde lid, of 17, vierde lid, zendt de aanvrager aan de Psychologencommissie bedoeld in artikel 3 van deze wet bij een ter post aangetekende brief een afschrift van de genomen beslissing of van het ontvangstbewijs van de aanvraag of van het beroep.
De Psychologencommissie schrijft de aanvrager onverwijld in de lijst bedoeld in artikel 2 van deze wet.
Art.19. § 1. Artikel 9 is niet van toepassing op de personen bedoeld in de artikelen 12 en 14.
§ 2. Hij die valt onder het toepassingsgebied van artikel 12 en na 30 juni van het achtste jaar volgend op het jaar waarin deze wet werd bekendgemaakt de titel van psycholoog nog draagt zonder te zijn opgenomen in de lijst bedoeld in artikel 2, § 1, wordt gestraft met geldboete van 100 tot 500 frank.
Art.20. <ingevoegd bij W 2004-07-09/30, art. 252; Inwerkingtreding : 25-07-2004> De Koning kan de bepalingen van deze wet wijzigen evenals haar uitvoeringsbesluiten met het doel de omzetting in het interne recht te verzekeren van de Richtlijn 89/48/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hogeronderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten.
HOOFDSTUK V. [1 - Slotbepaling.]1
----------
(1)
Art. 21.[1 De Koning kan de bepalingen van deze wet en de besluiten genomen in uitvoering ervan opheffen, wijzigen, aanvullen of vervangen om de omzetting in nationaal recht van de richtlijn betreffende de erkenning van de beroepskwalificaties te verzekeren.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2017-07-21/32, art. 14, 008; Inwerkingtreding : 11-08-2017>