24 MAART 1994. - Koninklijk besluit houdende diverse wijzigingen in de regeling inzake de pensioenen van de openbare sector.(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-04-1994 en tekstbijwerking tot 30-08-2000).
Art. 1-9
Artikel 1. Indien een in de vorm van een kapitaal betaald voordeel moet worden afgetrokken van een pensioen van de openbare sector of van een eraan verbonden supplement, geschiedt de in artikel 46quater van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen bepaalde omzetting van dit kapitaal in een fictieve rente op de hierna aangewezen wijze.
Die omzetting geschiedt door het bedrag van het kapitaal te delen door de coëfficiënt die, volgens de van kracht zijnde barema's inzake de omzetting in kapitaal van arbeidsongevallenrenten in de openbare sector, overeenstemt met de leeftijd van de betrokkene op de dag van de betaling van het kapitaal. Indien het kapitaal niet ineens wordt betaald, geschiedt een omzetting voor elke gedeeltelijke betaling.
Het bedrag van de overeenkomstig het tweede lid berekende fictieve rente wordt verbonden aan de spilindex die, op de datum van de betaling van het kapitaal, gebruikt werd voor de indexering van het pensioen en wordt aan de latere schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen gekoppeld op dezelfde wijze als de rustpensioenen ten laste van de Openbare Schatkist.
Art.2. § 1. Indien een periodiek voordeel dat moet afgetrokken worden van een pensioen van de openbare sector of van een eraan verbonden supplement, niet betaald wordt (in euro maar in de munt van een andere Lid-staat die de eenheidsmunt niet heeft aangenomen, geschiedt de omzetting, in euro), overeenkomstig de EEG-verordening nr. 2615/79 zoals die van kracht is op de dag dat dit artikel in werking treedt. De toe te passen wisselkoers is deze van kracht op de dag van de eerste uitbetaling van dat voordeel. <KB 2000-07-20/63, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Indien dit voordeel betaald wordt in de munt van een Staat die geen lid is van de Europese Gemeenschappen, is de toe te passen wisselkoers de op de Belgische wisselmarkt vastgestelde laatste verkoopkoers van de dag van de eerste betaling van het voordeel in kwestie.
De tegenwaarde (in euro) van de in mindering te brengen periodieke voordelen zal op 1 juli 1996 herzien worden en vervolgens op 1 juli van elke tweejarige periode die op deze datum volgt. <KB 2000-07-20/63, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
§ 2. De omzetting, (in euro), van een in de vorm van een kapitaal betaald voordeel geschiedt op de in paragraaf 1, eerste en tweede lid bepaalde wijze op basis van de wisselkoers die van kracht is op de dag van de effectieve uitbetaling van het kapitaal. <KB 2000-07-20/63, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art.3. Artikel 8, § 1, eerste lid van het koninklijk besluit van 29 januari 1985 tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten van sommige bepalingen van Boek I van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen wordt vervangen door de volgende bepaling :
" 1. (een uittreksel uit de geboorteakte van de wees of, indien het gaat om een erkend, een geadopteerd of een ten volle geadopteerd kind, een uittreksel uit de geboorteakte alsook een uittreksel uit de akte van erkenning, van adoptie of van volle adoptie; ".
Art.4. In artikel 11, tweede lid van voormeld besluit van 29 januari 1985 worden de woorden " het gemeentelijk onderwijs, het vrij onderwijs en het provinciaal normaal onderwijs " vervangen door de woorden " het gemeentelijk, het provinciaal en het vrij onderwijs ".
Art.5. In artikel 3, eerste lid van het koninklijk besluit van 6 april 1990 betreffende de tenlasteneming van het vervroegd pensioen van sommige personeelsleden van de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn worden de woorden " de discontovoet van de Nationale Bank van België " vervangen door de woorden " de wettelijke rentevoet ".
Art.6. In artikel 7 van het koninklijk besluit van 1 april 1992 houdende toekenning van een vakantiegeld en van een aanvullende toeslag bij het vakantiegeld aan de gepensioneerden van de openbare diensten worden de woorden " een gerechtigde die de hoedanigheid heeft van gepensioneerde met gezinslast " vervangen door de woorden " een gehuwde gepensioneerde ".
Art.7. Opgeheven worden :
1° de artikelen 1, 2, 3, 4, 6, vierde lid, 9 en 13 van het koninklijk besluit van 6 juni 1957 betreffende het rustpensioen wegens leeftijdsgrens, der vrijwillige redders aan de Belgische kust, en betreffende de vergoeding der schade veroorzaakt door ongevallen, die zich tijdens de uitoefening van hun ambt hebben voorgedaan;
2° het ministerieel besluit van 22 december 1965 betreffende de werking van de Beroepscommissie inzake gezondheidsverzorging voorzien door de organieke wet van 12 april 1965 van de Verzekeringskas van het gewezen personeel in Afrika.
Art.8. Artikel 7, 1° heeft uitwerking met ingang van 1 juni 1984.
Artikel 3 heeft uitwerking met ingang van 6 juni 1987.
Artikel 5 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1991.
De artikelen 1 en 2 hebben uitwerking met ingang van 1 juli 1991.
Zij zijn eveneens van toepassing op de op die datum lopende pensioenen.
Artikel 4 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1992.
Artikel 6 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1993.
Art. 9. Onze Minister van Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.