Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

6 APRIL 1990. - Koninklijk besluit betreffende de tenlasteneming van het vervroegd pensioen van sommige personeelsleden van de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.



Inhoudstafel:


Art. 1-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1994003258 



Artikels:

Artikel 1. De brutobedragen die inzake pensioen verschuldigd zijn aan een met toepassing van artikel 278 van de programmawet van 22 december 1989 oprustgesteld personeelslid en die betrekking hebben op de periode die eindigt op de laatste dag van de maand tijdens welke dit personeelslid de leeftijd van 60 jaar bereikt, moeten, overeenkomstig de in het tweede lid bepaalde modaliteiten, aan de Staat terugbetaald worden door de gemeente of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn waardoor de pensioenlast gedragen wordt.
  Het totaal van de gedurende een trimester van een kalenderjaar betaalde bedragen wordt door de Administratie der Pensioenen medegedeeld voor het einde van de eerste maand van het volgende trimester. Deze bedragen moeten gestort worden op rekening nr. 000-2004073-53 " Ministerie van Financiën - Gemeentelijke pensioenen ". Zij moeten op deze rekening toekomen uiterlijk de laatste werkdag van de tweede maand van hetzelfde trimester.

Art.2. Het gedeelte van het rust- of overlevingspensioen dat, met toepassing van artikel 281, § 1 van de voormelde wet, ten laste blijft van de gemeente of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, is gelijk aan een percentage van het totaal van de gedurende een kalenderjaar betaalde brutobedragen van het pensioen. Dit percentage, dat vastgesteld wordt tot en met de vierde decimaal, beantwoordt aan de verhouding die bekomen wordt door als noemer te nemen het nominaal bedrag van het rust- of overlevingspensioen en als teller het verschil tussen het voormelde bedrag en het bedrag van dit pensioen berekend overeenkomstig dezelfde grondslagen maar zonder rekening te houden met de in de artikelen 279, § 2, 2° en 280 van deze wet voorziene bonificatie. Enkel een wijziging van de duur van de voor de berekening van het pensioen aanneembare diensten brengt een herziening van dit percentage met zich mede.
  Het gedeelte dat voor een kalenderjaar moet terugbetaald worden, wordt door de Administratie der Pensioenen aan de gemeente of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in kwestie medegedeeld. Dit gedeelte moet gestort worden op rekening nr. 000-2004073-53 " Ministerie van Financiën - Gemeentelijke pensioenen ". Het moet op deze rekening toekomen uiterlijk de laatste werkdag van de tweede maand volgend op die van deze mededeling.

Art.3. Indien een gemeente of een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn de in de artikelen 1 en 2 voorziene terugbetalingen niet binnen de vastgestelde termijnen uitvoert, zijn zij van rechtswege aan de Staat nalatigheidsinteresten op de niet gestorte sommen verschuldigd. Deze interesten, waarvan het percentage op elk ogenblik gelijk is aan (de wettelijke rentevoet), verhoogd met 2 pct., beginnen te lopen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop de storting had moeten worden verricht. <W 1994-03-24/30, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1991>
  De door de Administratie der Pensioenen gedane mededeling die bedoeld wordt in de artikelen 1, tweede lid en 2, tweede lid, geldt als ingebrekestelling.
  De bepalingen van het eerste en het tweede lid van dit artikel worden in elke mededeling opgenomen.

Art.4. De opbrengst van de in de artikelen 1 en 2 bedoelde en in de loop van een kalenderjaar uitgevoerde terugbetalingen wordt afgetrokken van het bedrag van de uitgaven die, overeenkomstig artikel 161, vijfde lid van de nieuwe gemeentewet, jaarlijks onder de gemeenten verdeeld worden. Hetzelfde geldt voor de opbrengst van de in artikel 3 bedoelde interesten.

Art.5. Onze Minister van Pensioenen en Onze Staatssecretaris voor Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 6. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1990.