Details





Titel:

10 JULI 1990. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de normen voor de erkenning van initiatieven van beschut wonen ten behoeve van psychiatrische patiënten. (NOTA : opgeheven voor het Waals Gewest bij<BWG2024-04-25/47, art. 285, 2°, 004; Intredingwerking : 01-01-2024>) (NOTA : opgeheven voor het Vlaams Gewest bij BVR2018-12-07/30, art. 367, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-08-1991 en tekstbijwerking tot 20-08-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Architectonische normen.
Art. 3-7, 7bis
HOOFDSTUK III. - Funktionele normen.
Art. 8-11
HOOFDSTUK IV. - Organisatorische normen.
Art. 12-19
HOOFDSTUK IVbis. <Ingevoegd bij KB 1999-01-15/46, art. 1; Inwerkingtreding : 01-12-1999> - Bescherming van de persoonlijke levenssfeer bij de verwerking van persoonsgegevens van patiënten, in het bijzonder medische gegevens.
Art. 19bis
HOOFDSTUK V. - Personeelsnormen.
Art. 20, 20bis
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art. 21



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1999022079  2000022454  2007022387  2019030061  2024007900 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Dit besluit bepaalt de normen waaraan moet worden voldaan om te worden erkend als " initiatief van beschut wonen ".

Art.2. § 1. Onder initiatief van beschut wonen wordt verstaan het huisvesten en begeleiden van personen die geen voltijdse ziekenhuisbehandeling vereisen en die om psychiatrische redenen in hun leef- en woonmilieu geholpen moeten worden bij het verwerven van sociale vaardigheden en waarvoor aangepaste dagactiviteiten moeten worden georganiseerd.
  § 2. Het verblijf in een initiatief van beschut wonen is slechts verantwoord voor zover de betrokkene nog niet volledig in het maatschappelijk leven kan worden gereïntegreerd.

HOOFDSTUK II. - Architectonische normen.
Art.3. De voor een harmonieus gemeenschapsleven onontbeerlijke regels zullen worden vastgelegd in een huishoudelijk reglement, waarbij met name zal worden voorzien in de naleving van de wetgeving betreffende de bescherming van de persoon en van de goederen van de bewoners.

Art.4. In eenzelfde woongelegenheid moeten (ten minste drie) en mogen ten hoogste tien psychiatrische patiënten worden gehuisvest. <KB 1994-06-03/36, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 06-09-1994>

Art.5. De woningen moeten voldoen aan de algemene hygiënische vereisten (bad of douche, toilet, individuele lavabo).

Art.6. De voor de bewoners noodzakelijke gemeenschappelijke en private ruimten dienen te worden voorzien : living, eetkamer, keuken, individuele kamer.

Art.7. § 1. De woningen dienen dusdanig buiten de campus van het psychiatrisch ziekenhuis en van de dienst voor geestelijke gezondheidszorg te zijn gelegen dat een maximale autonomie aan de bewoners kan gewaarborgd worden.
  § 2. De woningen dienen bovendien in de lokale leefgemeenschap te worden gesitueerd zodat een sociale reïntegratie ten volle kan worden verzekerd.

Art. 7bis. <Ingevoegd bij KB 2000-06-05/31, art. 1, Inwerkingtreding : 14-07-2000> In afwijking van de artikelen 4 en 6 kunnen personen gehuisvest worden in een woongelegenheid bestemd voor één persoon. Bedoelde woongelegenheid dient voorzien te zijn van de nodige keukenapparatuur en sanitaire voorzieningen.

HOOFDSTUK III. - Funktionele normen.
Art.8. De nodige maatregelen dienen getroffen om, ingeval van dringende hulpverlening, onmiddellijk beroep te kunnen doen op de meest aangewezen hulpverlening.

Art.9. Tevens dienen de bewoners ingelicht te worden wie de verantwoordelijkheid draagt voor het huis of voor de werking en hoe zij deze of zijn afgevaardigde ten allen tijde kunnen bereiken.

Art.10. § 1. De personeelsleden, verbonden aan het beschut wonen wier voortdurende aanwezigheid niet vereist wordt, hebben een begeleidende taak die in essentie gericht is op de maximale ontwikkeling van de persoonlijke zelfstandigheid van de bewoners.
  § 2. De in § 1 bedoelde taak zal o.m. volgende domeinen omvatten :
  1° het aanleren van sociale vaardigheden;
  2° het aanleren van administratieve vaardigheden, bvb inzake het geldbeheer;
  3° het organiseren en stimuleren van een zinvolle tijdsbesteding;
  4° het bevorderen van de contacten van de bewoners met hun milieu van herkomst.

Art.11. Van iedere bewoner wordt een individueel dossier samengesteld waarin medische, sociale en juridische gegevens worden opgenomen. Het bijhouden van dit dossier en de raadpleging ervan wordt zo georganiseerd dat de privacy van de patiënt maximaal wordt gewaarborgd.

HOOFDSTUK IV. - Organisatorische normen.
Art.12. § 1. Het initiatief van beschut wonen dient uit te gaan van een daartoe erkend samenwerkingsverband van psychiatrische instellingen en diensten, zoals bedoeld in Hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 10 juli 1990 houdende vaststelling van de normen voor erkenning van samenwerkingsverbanden van psychiatrische instellingen en diensten.
  § 2. Aan de bepaling van § 1 moet worden voldaan uiterlijk binnen de drie jaren na de bekendmaking van dit besluit.

Art.13. Voor de begeleiding en ondersteuning dient de inrichtende macht van het beschut wonen een team te voorzien, waarvan deel uitmaken :
  1° een geneesheer-specialist in de neuro-psychiatrie of in de psychiatrie;
  2° de personeelsleden bedoeld in artikel 20.

Art.14. De inrichtende macht zal iemand van dit team aanstellen als verantwoordelijke coördinator voor de werking van de beschutte woonvorm.

Art.15. De geneesheer-specialist in de neuro-psychiatrie of in de psychiatrie :
  1° is verantwoordelijk voor het opnamebeleid;
  2° dient de kontakten te leggen met de behandelende geneesheren en met de betrokken dienst of het centrum voor geestelijke gezondheidszorg;
  3° staat in voor de interventiescenario's in geval van krisis.

Art.16. Op geregelde tijdstippen zal een teamoverleg worden georganiseerd.

Art.17. De nazorg van de bewoners, voor zover een medische nazorg noodzakelijk is, kan gebeuren in het geheel van de psychiatrische voorzieningen, zoals bv. in een dienst voor geestelijke gezondheidszorg, een polikliniek, een consultatiedienst van de behandelende geneesheer, teneinde de continuïteit van de behandeling te waarborgen.

Art.18. Met de bewoners of hun wettelijke vertegenwoordigers wordt een verblijfsovereenkomst gesloten waarin de huurvoorwaarden, de opzegmodaliteiten en de begeleidingskosten gestipuleerd worden. Alle andere opname-modaliteiten en verblijfsregels dienen in een geschreven en door elke bewoner voor kennisname ondertekend huishoudelijk reglement te worden opgenomen.

Art.19. Volledige vrijheid van levensbeschouwing, godsdienst en politieke overtuiging dient aan iedereen gewaarborgd te worden.

HOOFDSTUK IVbis. - Bescherming van de persoonlijke levenssfeer bij de verwerking van persoonsgegevens van patiënten, in het bijzonder medische gegevens.
Art. 19bis. <Ingevoegd bij KB 1999-01-15/46, art. 1; Inwerkingtreding : 01-12-1999> § 1. Elk initiatief van beschut wonen dient, voor wat betreft de verwerking van persoonsgegevens die betrekking hebben op patiënten, in het bijzonder medische gegevens, te beschikken over een reglement voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
  § 2. De bepalingen van dat reglement betreffende de persoonlijke rechten dienen aan de patiënten te worden medegedeeld samen met de kennisgeving van de gegevens bedoeld in artikel 4 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
  § 3. Het reglement vermeldt, voor elke verwerking, minstens het volgende:
  - het doeleinde van de verwerking;
  - in voorkomend geval, de wet, het decreet of de ordonnantie of de reglementaire akte waarbij de geautomatiseerde verwerking wordt ingesteld;
  - de identiteit en het adres van de houder van het bestand en van de persoon die namens de houder kan optreden;
  - de naam van de in § 6 bedoelde geneesheer;
  - de naam van de in § 7 bedoelde veiligheidsconsulent;
  - de identiteit en het adres van de bewerker(s);
  - de rechten en plichten van de bewerker(s);
  - de categorieën van personen die toegang hebben tot of gemachtigd zijn tot het verkrijgen van de persoonsgegevens van medische aard van de verwerking;
  - de categorieën van personen wier gegevens verwerkt worden;
  - de aard van de verwerkte gegevens en de manier waarop ze worden verkregen;
  - de organisatie van het circuit van de te verwerken medische gegevens;
  - de procedure volgens welke, indien noodzakelijk, gegevens geanonimiseerd worden;
  - de beveiligingsprocedures ten einde toevallige of ongeoorloofde vernietiging van gegevens, toevallig verlies of ongeoorloofde toegang, wijziging of verspreiding van gegevens tegen te gaan;
  - de termijn waarna, in voorkomend geval, de gegevens niet meer mogen bewaard, gebruikt of verspreid worden;
  - de onderlinge verbanden, de onderlinge verbindingen of elke andere vorm van vergelijking van gegevens die worden verwerkt;
  - de onderlinge verbindingen en raadplegingen;
  - de gevallen waarin gegevens worden verwijderd;
  - de wijze waarop de patiënten hun rechten bedoeld in de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens kunnen uitoefenen.
  § 4. Het reglement vermeldt het door de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer toegekende identificatienummer van de verwerking waarop het betrekking heeft en dient, binnen dertig dagen na de inwerkingtreding van dit artikel, te worden overgemaakt aan de Commissie voor toezicht op en evaluatie van statistische gegevens die verband houden met de medische activiteiten in de ziekenhuizen. Alle wijzigingen aan bedoeld reglement aangebracht dienen, binnen de dertig dagen na de bekrachtiging door de bevoegde instanties van de inrichtende macht, worden overgemaakt aan de Commissie voor toezicht op en evaluatie van statistische gegevens die verband houden met de medische activiteiten in de ziekenhuizen.
  § 5. De Commissie voor toezicht op en evaluatie van statistische gegevens die verband houden met de medische activiteiten in de ziekenhuizen, houdt de in § 1 bedoelde reglementen ter beschikking van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en deelt om de zes maanden aan de Commissie de geactualiseerde lijst mede van de ontvangen reglementen en wijzigingen van reglementen.
  § 6. De houder van het bestand wijst de geneesheer aan die de verantwoordelijkheid en het toezicht uitoefent bedoeld in artikel 7, eerste lid van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
  § 7. De houder van het bestand wijst een veiligheidsconsulent aan belast met de veiligheid van de informatie. De veiligheidsconsulent staat de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer met raad bij inzake alle aspecten van de veiligheid van de informatie. De opdracht van de veiligheidsconsulent kan door Ons nader worden omschreven.

HOOFDSTUK V. - Personeelsnormen.
Art.20. Per 8 bewoners dient minstens één equivalent voltijds personeelslid te worden voorzien, dat in het bezit is van een licentiaatsdiploma of van een diploma van het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan zoals dit van sociale verpleegkundige, psychiatrische verpleegkundige, psycholoog, criminoloog, maatschappelijk assistent of ergotherapeut.

Art. 20bis. <Ingevoegd bij KB 1991-05-28/41, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 24-08-1991> De personeelsleden die niet voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 20, doch die vóór 26 juli 1990 reeds tewerkgesteld waren in een inititief van beschut wonen, kunnen deze functie verder blijven uitoefenen. Het bewijs dat deze personen reeds vóór 26 juli 1990 tewerkgesteld waren in een initiatief van beschut wonen, moet steeds kunnen geleverd worden ten aanzien van de overheden die krachtens de artikelen 59bis, 59ter of 108ter van de Grondwet bevoegd zijn voor het gezondheidbeleid.

HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art. 21. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.