Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

27 OKTOBER 1978. - Ministerieel besluit houdende bepaling van de erkenningsvoorwaarden van de leerovereenkomsten en van de gecontroleerde leerverbintenissen in de Voortdurende Vorming van de Middenstand. (Blijft van kracht wat de Duitstalige Gemeenschap betreft totdat het door de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap wordt opgeheven, voor zover het niet in strijd is met de bepalingen van het DDG 1991-12-16/34; DDG 1991-12-16/34, art. 40, Inwerkingtreding : 01-01-1992) (Opgeheven voor de Franse Gemeenschap; BFG 1991-10-24/37, art. 34, 009; Inwerkingtreding : 01-01-1992) (Opgeheven voor de Vlaamse Gemeenschap; BVR 1996-07-24/39, art. 106, Inwerkingtreding : 01-09-1996) (Opgeheven voor de Duitstalige Gemeenschap bij BDG2009-06-04/21, art. 35, 022; Inwerkingtreding : 01-07-2009)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 02-03-1985 en tekstbijwerking tot 18-08-2009)



Inhoudstafel:

TITEL I. DE LEEROVEREENKOMST.
HOOFDSTUK I. Algemeenheden.
Art. 1-11
HOOFDSTUK II. Verplichtingen der partijen.
Art. 12-14
HOOFDSTUK III. Schorsing van de uitvoering van de overeenkomst.
Art. 15-16
HOOFDSTUK IV. - Einde van de overeenkomst. - Verbreking Intrekking van de erkenning.
Art. 17-25
TITEL II. DE GECONTROLEERDE LEERVERBINTENIS.
HOOFDSTUK I. Algemeenheden.
Art. 26, 26bis, 27
HOOFDSTUK II. Verplichtingen van de gecontroleerde leertijd.
Art. 28-29
HOOFDSTUK III. Schorsing en einde van de uitvoering van de gecontroleerde leerverbintenis.
Art. 30-32
TITEL III. OVERGANGSBEPALINGEN.
Art. 33-N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

TITEL I. _ DE LEEROVEREENKOMST.
HOOFDSTUK I. _ Algemeenheden.
Artikel 1. <Zie nota onder TITEL> Om erkend te kunnen worden dient de leerovereenkomst te beantwoorden aan de algemene voorwaarden zoals bepaald bij dit besluit, onverminderd de bijzondere voorwaarden die de Minister bevoegd voor de voortdurende vorming van de Middenstand, hierna genoemd "de Minister" kan stellen voor de leertijd van een beroep of van een beroepsgroep.

Art.2. <Zie nota onder TITEL> De overeenkomst moet tot voorwerp hebben het aanleren van een zelfstandig beroep dat kan worden vertegenwoordigd in de Hoge Raad voor de Middenstand.
  Het door de Minister erkende opleidingsprogramma van het beroep moet bij de overeenkomst van leerling en ondernemingshoofd gevoegd worden om er een integrerend deel van uit te maken.

Art.3. <Zie nota onder TITEL> Gelet op de specifieke opleidingsmogelijkheden in bepaalde beroepen, mag worden overeengekomen dat aan de leerling een bijkomende opleiding over bepaalde programmapunten zal verstrekt worden door een tweede ondernemingshoofd.
  Een reglement, goedgekeurd door de Minister, zal de modaliteiten en de voorwaarden ervan bepalen.

Art.4. <Zie nota onder TITEL> § 1. Het contracterend ondernemingshoofd moet :
  1. van onberispelijk gedrag zijn;
  2. ten volle 25 jaar oud zijn en het bewijs leveren van een opleiding of een werkzaamheid van ten minste zes jaar in het beroep. Voor ondernemingshoofden die in het bezit zijn van een diploma van opleiding tot ondernemingshoofd wordt die leeftijd op 23 jaar gebracht.
  § 2. Indien het ondernemingshoofd niet persoonlijk de praktijkopleiding van de leerling kan waarnemen of indien hij niet voldoet aan de voorwaarden gesteld onder § 1, 2, moet hij onder de personeelsleden een monitor aanwijzen die de voorwaarden vermeld onder § 1 vervult en die hij onder zijn verantwoordelijkheid met de praktijkopleiding van de leerling belast.
  § 3. Indien de onderneming een rechtspersoon is, moet de leerovereenkomst in haar naam worden gesloten door de natuurlijke persoon die met de werkelijke leiding van de onderneming is belast en gemachtigd is de onderneming te verbinden.
  De bepaling van de §§ 1 en 2 van dit artikel zijn op die natuurlijke persoon toepasselijk.
  § 4. De Minister mag afwijken van de voorwaarden gesteld bij § 1, 2, op voorstel van de leersecretaris en op beredeneerd advies van het Instituut voor Voortdurende Vorming van de Middenstand, hierna genoemd "het Instituut", indien het ondernemingshoofd of de monitor bewijzen geeft van een bijzondere bekwaamheid, inzonderheid door diploma's, brevetten of getuigschriften.
  § 5. Onverminderd de bepalingen van artikel 3, dient de onderneming alle waarborgen te bieden inzake organisatie en technische uitrusting om de praktijkopleiding van de leerling mogelijk te maken, overeenkomstig het bij de leerovereenkomst gevoegde opleidingsprogramma.

Art.5. <Zie nota onder TITEL> <NOTA : Dit artikel 5 werd, voor de Franse Gemeenschap, bij BEFG 1986-10-23/32, art. 1, 004, gewijzigd als volgt :
  Art. 5. De contracterende leerling moet beantwoorden aan de volgende voorwaarden :
  1° volle 15 jaar geworden zijn;
  2° ten minste de eerste twee jaren van het secundair onderwijs zullen evenwel houder moeten zijn van het bewijs van basisonderwijs vermeld in artikel 6 van de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht en het tweede jaar van dat onderwijs met succes hebben beëindigd of, ingeval ze in het 2e jaar van het beroepssecundair onderwijs gezakt zijn, geslaagd zijn voor een examen georganiseerd door de Minister tot wiens bevoegdheid de Vorming van de Middenstand behoort.
  Dit examen wordt ten minste één keer per jaar georganiseerd;
  3° lichamelijk geschikt worden verklaard voor de uitoefening van het beroep bedoeld in de overeenkomst na, op kosten van het ondernemingshoofd, een geneeskundig onderzoek te hebben ondergaan, door een geneesheer van de erkende geneeskundige dienst of, bij ontstentenis, door de huisarts van de leerling.
  Het geneeskundig onderzoek moet geschieden binnen de veertien dagen die volgen op de datum van het begin van de overeenkomst;
  4° aanvaarden een onderzoek te ondergaan bij een psycho-medisch-sociaal centrum, binnen de zes maanden die volgen op de sluiting van de overeenkomst.>
  <NOTA : Voor de Duitstalige Gemeenschap wordt artikel 5 door de volgende bepaling vervangen : " Art. 5. Om een leerovereenkomst of een gecontroleerde leerverbintenis te kunnen sluiten, moet de jongere volgende voorwaarden vervullen :
  1° aan de voltijdse leerplicht hebben voldaan.
  Jongelui die de eerste twee jaren van het algemeen, technisch of kunstsecundair onderwijs niet hebben gevolgd of het tweede jaar van het beroepssecundair onderwijs niet met vrucht hebben beeïndigd, moeten voor een examen slagen dat door het instituut op verzoek van de jongere of van zijn wettelijke vertegenwoordiger, binnen veertien dagen wordt georganiseerd.
  Jongelui die uit het buitengewoon secundair onderwijs komen, moeten kunnen bewijzen dat het bevoegde PMS-centrum en de bevoegde klasseraad van de buitengewone secundaire school hun toestemming hebben gegeven qua integratie in de opleiding en voortgezette opleiding van de Middenstand;
  2° lichamelijk geschikt worden verklaard voor de uitoefening van het beroep bedoeld in de overeenkomst.
  Het geneeskundig onderzoek moet binnen veertien dagen na de begindatum van de overeenkomst door een geneesheer van een erkende gezondheidsdienst en op kosten van het ondernemingshoofd worden uitgevoerd.
  3° aanvaarden, op initiatief van de leersecretaris, een onderzoek bij een PMS-centrum te ondergaan binnen zes maanden na het sluiten van de overeenkomst. " (BDG 1998-03-20/35, art. 1, 018; Inwerkingtreding : 01-07-1997)>

Art.6. <Zie nota onder TITEL> Een ondernemingshoofd of zijn monitor mag niet meer dan twee leerlingen gelijktijdig opleiden. De Minister kan op beredeneerd advies van het Instituut en van de leersecretaris van deze voorwaarden afwijken.

Art.7. <Zie nota onder TITEL> <zie ook nota onder het artikel>
  De leerovereenkomst moet gelijkvormig zijn aan de modelovereenkomst gevoegd bij dit besluit.
  Zij dient opgesteld te worden in vijf exemplaren waarvan twee zijn bestemd voor de beide partijen, het derde voor het Instituut, het vierde voor de leersecretaris en het vijfde voor de Minister.

Art.8. <Zie nota onder TITEL> <zie ook nota's onder het artikel>
  De duur van de leerovereenkomst moet gelijk zijn aan de duur van de opleiding voor het beroep dat de overeenkomst als voorwerp heeft, zonder vier jaar opleiding te overschrijden. Nochtans kan, op voorstel van het instituut en van de leersecretaris, de duur ofwel worden verminderd, indien de vroegere opleiding van de leerling of zijn vorderingen tijdens de leertijd zulks rechtvaardigen, ofwel met ten hoogste één jaar worden verlengd, indien de leerling niet slaagt voor een overgangsexamen of voor het eindexamen van de leertijd. De duur van de overeenkomst mag nooit minder bedragen dan één jaar.
  <NOTA : Bij BDG 1989-06-07/32, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 07-06-1989, wordt de zin " De duur van de overeenkomst mag nooit minder bedragen dan één jaar " vervangen, voor de Duitstalige Gemeenschap, door de volgende zin : " De duur van de overeenkomst mag niet korter dan één jaar zijn, behalve als het gaat om een overeenkomst die gesloten wordt na de verbreking van een vorige leerovereenkomst. ">
  <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 07-06-1989 zijn afgesloten>
  <NOTA : dit art. 8 werd bij BFG 1990-10-29/33, art. 1, 008; voor de Franse Gemeenschap als volgt gewijzigd :
  Art. 8. De duur van de leerovereenkomst moet gelijk zijn aan de duur van de opleiding bepaald voor het beroep waarop de overeenkomst betrekking heeft. De vermindering of de verlenging van de opleidingsduur moet op voordracht van het Instituut en van de leersecretaris geschieden.
  In geval van verbreking van een overeenkomst moet de duur van de volgende overeenkomst gelijk zijn aan de duur van de opleiding die nog te verwerven is.>

Art.9. <Zie nota onder TITEL> Elke leerovereenkomst omvat een proefperiode van drie maand.

Art.10. <Zie nota onder TITEL> <zie ook nota onder het artikel>
  § 1. De aanvraag om erkenning van de leerovereenkomst dient aan de Minister te worden gericht door het Instituut, dat advies uitbrengt betreffende de voorgestelde leerovereenkomst. Aan de hand van de aanvraag moet inzonderheid kunnen worden nagegaan :
  1. of de overeenkomst naar de voorgeschreven vorm is gesloten;
  2. of het gekozen beroep het voorwerp kan zijn van een overeenkomst in het raam van de voortdurende vorming in de Middenstand;
  3. of het ondernemingshoofd en de leerling voldoen aan de hun opgelegde voorwaarden;
  4. of de onderneming alle waarborgen biedt inzake organisatie en technische uitrusting om de praktijkopleiding van de leerling mogelijk te maken overeenkomstig het bij de leerovereenkomst gevoegde opleidingsprogramma.
  § 2. De leersecretaris legt het aanvraagdossier om erkenning over aan het Instituut binnen twee maanden na het sluiten van de leerovereenkomst. Indien het dossier binnen deze termijn niet kon vervolledigd worden, dient de secretaris de reden hiervan aan het Instituut mede te delen.

Art.11. <Zie nota onder TITEL> Onverminderd de gewone rechtsmiddelen, dienen de contracterende partijen zich ertoe te verbinden onmiddellijk al de moeilijkheden die tijdens de uitvoering van de overeenkomst ontstaan, aan de leersecretaris voor te leggen.
  Deze tracht de partijen te verzoenen. Indien hij hierin niet slaagt of indien de partijen of één ervan aan de oproep geen gevolg geeft, stuurt hij een verslag, vergezeld van de notulen van verhoor der partijen, binnen veertien dagen aan het Instituut.
  (Het Instituut legt het dossier ter beslissing aan de Minister voor, voegt er tevens zijn advies bij of het advies van de leercommissies indien het geschil haar werd aanhangig gemaakt.) <BEFG 1986-05-15/30, art. 1, 003>

HOOFDSTUK II. _ Verplichtingen der partijen.
Art.12. <Zie nota onder TITEL> Ondernemingshoofd en leerling zijn elkander eerbied en achting verschuldigd. Gedurende de uitvoering van de overeenkomst moeten zij de welvoeglijkheid en de goede zeden in acht nemen en waarborgen.

Art.13. <Zie nota onder TITEL> <zie ook nota's onder het artikel>
  Het ondernemingshoofd is verplicht :
  1. te zorgen dat de leerling de door het programma bepaalde opleiding krijgt, zodat hij wordt voorbereid op de overgangsexamens en het eindexamen van de leertijd en op de uitoefening van het beroep dat hij op het oog heeft, inzonderheid door hem de nodige hulp, gereedschap, grondstoffen, werk- en veiligheidskledij te verschaffen;
  2. de nodige zorg en aandacht te besteden aan de integratie van de leerling in zijn beroepsmidden en de leerovereenkomst zonder gewichtige reden niet eenzijdig te verbreken;
  3. door de leerling geen taken te doen verrichten die :
  - vreemd zijn aan het beroep waarvoor hij werd aangeworven;
  - geen opleidend karakter hebben;
  - gevaar kunnen opleveren voor zijn gezondheid en zijn veiligheid;
  - krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen op de arbeid verboden zijn;
  4. de leersecretaris en de wettelijke vertegenwoordiger van de leerling op de hoogte te houden van het verloop van de opleiding in de onderneming;
  5. in samenwerking met de leersecretaris, ervoor te waken dat de leerling regelmatig de aanvullende leergangen van bij de aanvang van zijn leertijd bijwoont;
  6. aan de leerling toe te staan afwezig te blijven in de onderneming om zich naar de leergangen en de examens te begeven; wanneer deze niet op een arbeidsdag vallen, binnen zes dagen hieropvolgend aan de leerling een gehele of halve compensatiedag toe te kennen naargelang de leergangen of de examens een gehele of een halve dag hebben geduurd;
  7. ervoor te waken dat de leerling aan de overgangsexamens en aan het eindexamen van de leertijd deelneemt;
  <NOTA 1 : Voor de Franse Gemeenschap, wordt punt 7. bij BFG 1988-08-01/32, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 1988-08-01, gewijzigd als volgt :
  ervoor te waken dat de leerling aan de praktische evaluaties in werkplaatsen, aan de overgangsexamens en aan het eindeleertijdsexamen deelneemt;> <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op de gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 01-08-1988 zijn gesloten>
  <NOTA 2 : Voor de Duitstalige Gemeenschap, wordt punt 7 bij BDG 1989-06-07/32, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 07-06-1989, gewijzigd als volgt :
  ervoor te waken dat de leerling aan de praktische evaluaties in werkplaatsen, aan de overgangsexamen en aan het eindeleertijdsexamen deelneemt> <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 07-06-1989 zijn afgesloten>
  (7bis. <NOTA 1 : Er wordt, voor de Franse Gemeenschap, een 7bis ingevoegd, bij BFG 1988-08-01/32, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 1988-08-01, luidend als volgt :
  de leerling niet te dwingen te werken op de dagen waarop hij 's morgens en 's namiddags les heeft noch op de examendagen, en hem uiterlijk om 16 uur op de dag voor een examendag te laten gaan;> <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op de gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 01-08-1988 zijn gesloten>
  <NOTA 2 : Er wordt, voor de Duitstalige Gemeenschap, een 7bis ingevoegd, bij BDG 1989-06-07/32, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 07-06-1989, luidend als volgt :
  de leerling niet te dwingen te werken op de dagen waarop hij 's morgens en 's namiddags les heeft noch op de examendagen, en hun uiterlijk om 16 uur op de dag voor een een examendag te laten gaan;> <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 07-06-1989 zijn afgesloten>
  (7ter. <NOTA 1 : Er wordt, voor de Franse Gemeenschap, een 7ter ingevoegd, bij BFG 1988-08-01/32, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 1988-08-01, luidend als volgt :
  de grondstoffen ter beschikking te stellen die nodig zijn bij de evaluatie van de praktijkopleiding in de werkplaats;> <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op de gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 01-08-1988 zijn gesloten>
  <NOTA 2 : Er wordt, voor de Duitstalige Gemeenschap, een punt 7ter ingevoegd bij BDG 1989-06-07/32, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 07-06-1989, luidend als volgt :
  de grondstoffen ter beschikking te stellen die nodig zijn bij de evaluatie van de praktijkopleiding in de werkplaats;> <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 07-06-1989 zijn afgesloten>
  8. de leerling gedurende de leertijd en op de kosten van het ondernemingshoofd aan een medisch onderzoek te onderwerpen dat eenmaal per jaar zal plaats hebben indien de leerling ten minste 18 jaar oud is en tweemaal per jaar indien de leerling jonger is dan 18 jaar;
  9. de leerling behoorlijk te huisvesten en hem gezond en voldoende voedsel te verstrekken, in geval het ondernemingshoofd de verbintenis heeft aangegaan de leerling kost en inwoon te verschaffen;
  10. aan de leerling de nodige tijd te geven om zijn geloofsplichten, alsmede zijn burgerlijke verplichtingen die uit de wet voortvloeien, te vervullen;
  11. zich te schikken naar alle wettelijke en verordenende verplichtingen, onder meer inzake verzekeringen, opgelegd aan een ondernemingshoofd dat een erkende leerovereenkomst heeft ondertekend;
  12. zich te schikken naar het dagelijks en wekelijks werkuurrooster bepaald door het arbeidsreglement en dat de maximumgrens vastgelegd door de collectieve arbeidsovereenkomst niet overschrijdt, die in het bevoegd paritair comité gesloten werd of, bij gebrek aan zulke overeenkomst, de maximumgrens vastgelegd door de arbeidswetgeving, met inbegrip - in elk geval - van de tijd gewijd aan het volgen door de leerling van de aanvullende leergangen;
  <NOTA 1 : punt 12. wordt aangevuld voor de Franse Gemeenschap bij BFG 1988-08-01/32, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 1988-08-01, als volgt :
  de leerling moet in de onderneming gemiddeld ten minste 28 uren per week voor het gehele jaar tewerkgesteld zijn;> <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op de gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 01-08-1988 zijn gesloten>
  <NOTA 2 : punt 12 wordt aangevuld voor de Duitstalige Gemeenschap bij BDG 1989-06-07/32, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 07-06-1989, als volgt :
  de leerling moet in de onderneming gemiddeld ten minste 28 uren per week voor het hele jaar tewerkgesteld zijn;> <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 07-06-1989 zijn afgesloten>
  13. aan de leerling een progressieve maandelijkse minimum-toelage te betalen, die bedraagt :
  a) 1 500 F tijdens het eerste semester van de leertijd;
  b) 2 100 F tijdens het tweede semester van de leertijd;
  c) 2 700 F tijdens het derde semester van de leertijd;
  d) 3 300 F tijdens het vierde semester van de leertijd;
  e) 3 900 F tijdens het vijfde semester van de leertijd;
  f) 4 600 F tijdens het zesde semester van de leertijd;
  g) 5 500 F tijdens het zevende semester van de leertijd;
  h) 6 500 F tijdens het achtste semester van de leertijd.
  <NOTA 1 : punt 13, eerste lid, wordt gewijzigd voor de Franse Gemeenschap bij BFG 1988-08-01/32 , art. 2, 006; Inwerkingtreding : 1988-08-01, als volgt :
  aan de leerling een progressieve minimale maandelijkse toelage te betalen, die bedraagt :
  a) 3 950 frank voor het eerste jaar van de leertijd;
  b) 6 150 frank voor het tweede jaar van de leertijd;
  c) 8 400 frank voor het derde jaar van de leertijd.
  Indien het bevoegd paritair comité hoger toelagebedragen heeft vastgesteld, is het ondernemingshoofd gehouden deze laatste bedragen te betalen.> <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op de gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 01-08-1988 zijn gesloten> <zie aanpassing vanaf 1 januari 1989; B.St. 14-02-1989, p. 2688>
  Wanneer de overeenkomst voor een verminderde duur gesloten wordt, moet, bij het berekenen van de aan de leerling te betalen toelage, rekening gehouden worden met de vooropleiding die de vermindering van de duur van de overeenkomst heeft mogelijk gemaakt.
  (NOTA : Voor de Duitstalige Gemeenschap wordt het eerste lid door volgende bepaling vervangen :
  " 13° de leerling een maandelijkse minimumtoelage overeenkomstig volgende bedragen uit te betalen :
  a) in het eerste jaar van de technische cursussen : euro 139,04;
  b) in het tweede jaar van de technische cursussen : euro 221, 91;
  c) in het derde jaar van de technische cursussen : euro 320,85;
  d) in het vierde jaar van de technische cursussen : euro 401,04.
  De leerling die de cursussen van toegepast bedrijfsleer of het zesde studiejaar in het technisch of beroepssecundair onderwijs of een leertijd in een verwant beroep met vrucht heeft beëindigd, verkrijgt de toelage voor de leerlingen waarin littera d) voorziet. " <BDG 2001-11-08/57, art. 1, 019 ; Inwerkingtreding : 01-08-2001>)
  In deze toelage zijn begrepen de voordelen in natura, door het ondernemingshoofd aan de leerling toegekend overeenkomstig de toegestane bedragen vastgesteld bij de reglementering die het bedrag van de toelage bepaalt waarboven de leerling ophoudt aanspraak te maken op de kinderbijslag. Zij is verschuldigd zowel voor de arbeid van de leerling in de onderneming als voor de leergangen die hij bijwoont en de examens die hij aflegt krachtens de leerovereenkomst.
  De Minister past de bedragen jaarlijks op 1 januari aan, rekening houdend met de index der consumptieprijzen van december van het voorafgaande jaar.
  Het ondernemingshoofd stelt de minderjarige op geldige wijze zijn maandelijkse toelage ter hand, behoudens verzet door de vader, de moeder of de voogd van de minderjarige indien deze geen achttien jaar oud is;
  (13bis. <NOTA 1 : er wordt een 13bis ingevoegd voor de Franse Gemeenschap bij BFG 1988-08-01/32, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 1988-08-01, luidend als volgt :
  tegemoet te komen in de reiskosten van de leerling overeenkomstig de wettelijke bepalingen in deze zaak;> <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op de gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 01-08-1988 zijn gesloten>
  <NOTA 2 : er wordt een 13bis ingevoegd voor de Duitstalige Gemeenschap bij BDG 1989-06-07/32, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 07-06-1989, luidend als volgt :
  tegemoet te komen in de reiskosten van de leerling overeenkomstig de wettelijke bepalingen in deze zaak> <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 07-06-1989 zijn afgesloten>
  14. de leersecretaris en iedere persoon aangewezen door het Instituut, alsook door het ministerie te machtigen daar waar nodig na te gaan of hij de omschreven verplichtingen naleeft;
  15. zittingen van aanvullende pedagogische volmaking bij te wonen onder de voorwaarden en volgens de modaliteiten, bepaald door het Instituut;
  16. op zijn vraag de leerling een verklaring te geven waarin de begin- en einddatum van het contract alsook de aard van de ontvangen opleiding wordt vermeld.
  ++++++++++++++++++++++++++
  GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN
  --------------------------
  Art. 13. (FRANSE GEMEENSCHAP)
  <Zie nota onder TITEL> <zie ook nota's onder het artikel>
  Het ondernemingshoofd is verplicht :
  1. te zorgen dat de leerling de door het programma bepaalde opleiding krijgt, zodat hij wordt voorbereid op de overgangsexamens en het eindexamen van de leertijd en op de uitoefening van het beroep dat hij op het oog heeft, inzonderheid door hem de nodige hulp, gereedschap, grondstoffen, werk- en veiligheidskledij te verschaffen;
  2. de nodige zorg en aandacht te besteden aan de integratie van de leerling in zijn beroepsmidden en de leerovereenkomst zonder gewichtige reden niet eenzijdig te verbreken;
  3. door de leerling geen taken te doen verrichten die :
  - vreemd zijn aan het beroep waarvoor hij werd aangeworven;
  - geen opleidend karakter hebben;
  - gevaar kunnen opleveren voor zijn gezondheid en zijn veiligheid;
  - krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen op de arbeid verboden zijn;
  4. de leersecretaris en de wettelijke vertegenwoordiger van de leerling op de hoogte te houden van het verloop van de opleiding in de onderneming;
  5. in samenwerking met de leersecretaris, ervoor te waken dat de leerling regelmatig de aanvullende leergangen van bij de aanvang van zijn leertijd bijwoont;
  6. aan de leerling toe te staan afwezig te blijven in de onderneming om zich naar de leergangen en de examens te begeven; wanneer deze niet op een arbeidsdag vallen, binnen zes dagen hieropvolgend aan de leerling een gehele of halve compensatiedag toe te kennen naargelang de leergangen of de examens een gehele of een halve dag hebben geduurd;
  7. (ervoor te waken dat de leerling aan de praktische evaluaties in werkplaatsen, aan de overgangsexamens en aan het eindeleertijdsexamen deelneemt); <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op de gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 01-08-1988 zijn gesloten> <BFG 1988-08-01/32, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 1988-08-01>
  (7bis. de leerling niet te dwingen te werken op de dagen waarop hij 's morgens en 's namiddags les heeft noch op de examendagen, en hem uiterlijk om 16 uur op de dag voor een examendag te laten gaan;) <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op de gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 01-08-1988 zijn gesloten> <BFG 1988-08-01/32, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 1988-08-01>
  (7ter. de grondstoffen ter beschikking te stellen die nodig zijn bij de evaluatie van de praktijkopleiding in de werkplaats;) <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op de gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 01-08-1988 zijn gesloten> <BFG 1988-08-01/32, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 1988-08-01>
  8. de leerling gedurende de leertijd en op de kosten van het ondernemingshoofd aan een medisch onderzoek te onderwerpen dat eenmaal per jaar zal plaats hebben indien de leerling ten minste 18 jaar oud is en tweemaal per jaar indien de leerling jonger is dan 18 jaar;
  9. de leerling behoorlijk te huisvesten en hem gezond en voldoende voedsel te verstrekken, in geval het ondernemingshoofd de verbintenis heeft aangegaan de leerling kost en inwoon te verschaffen;
  10. aan de leerling de nodige tijd te geven om zijn geloofsplichten, alsmede zijn burgerlijke verplichtingen die uit de wet voortvloeien, te vervullen;
  11. zich te schikken naar alle wettelijke en verordenende verplichtingen, onder meer inzake verzekeringen, opgelegd aan een ondernemingshoofd dat een erkende leerovereenkomst heeft ondertekend;
  12. zich te schikken naar het dagelijks en wekelijks werkuurrooster bepaald door het arbeidsreglement en dat de maximumgrens vastgelegd door de collectieve arbeidsovereenkomst niet overschrijdt, die in het bevoegd paritair comité gesloten werd of, bij gebrek aan zulke overeenkomst, de maximumgrens vastgelegd door de arbeidswetgeving, met inbegrip - in elk geval - van de tijd gewijd aan het volgen door de leerling van de aanvullende leergangen;
  (de leerling moet in de onderneming gemiddeld ten minste 28 uren per week voor het gehele jaar tewerkgesteld zijn;) <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op de gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 01-08-1988 zijn gesloten> <BFG 1988-08-01/32, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 1988-08-01>
  13. (aan de leerling een progressieve minimale maandelijkse toelage te betalen, die bedraagt :
  a) 3 950 frank voor het eerste jaar van de leertijd;
  b) 6 150 frank voor het tweede jaar van de leertijd;
  c) 8 400 frank voor het derde jaar van de leertijd.
  Indien het bevoegd paritair comité hoger toelagebedragen heeft vastgesteld, is het ondernemingshoofd gehouden deze laatste bedragen te betalen.) <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op de gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 01-08-1988 zijn gesloten> <zie aanpassing vanaf 1 januari 1989; B.St. 14-02-1989, p. 2688> <BFG 1988-08-01/32 , art. 2, 006; Inwerkingtreding : 1988-08-01>
  Wanneer de overeenkomst voor een verminderde duur gesloten wordt, moet, bij het berekenen van de aan de leerling te betalen toelage, rekening gehouden worden met de vooropleiding die de vermindering van de duur van de overeenkomst heeft mogelijk gemaakt.
  In deze toelage zijn begrepen de voordelen in natura, door het ondernemingshoofd aan de leerling toegekend overeenkomstig de toegestane bedragen vastgesteld bij de reglementering die het bedrag van de toelage bepaalt waarboven de leerling ophoudt aanspraak te maken op de kinderbijslag. Zij is verschuldigd zowel voor de arbeid van de leerling in de onderneming als voor de leergangen die hij bijwoont en de examens die hij aflegt krachtens de leerovereenkomst.
  De Minister past de bedragen jaarlijks op 1 januari aan, rekening houdend met de index der consumptieprijzen van december van het voorafgaande jaar.
  Het ondernemingshoofd stelt de minderjarige op geldige wijze zijn maandelijkse toelage ter hand, behoudens verzet door de vader, de moeder of de voogd van de minderjarige indien deze geen achttien jaar oud is;
  (13bis. tegemoet te komen in de reiskosten van de leerling overeenkomstig de wettelijke bepalingen in deze zaak;) <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op de gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 01-08-1988 zijn gesloten> <BFG 1988-08-01/32, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 1988-08-01>
  14. de leersecretaris en iedere persoon aangewezen door het Instituut, alsook door het ministerie te machtigen daar waar nodig na te gaan of hij de omschreven verplichtingen naleeft;
  15. zittingen van aanvullende pedagogische volmaking bij te wonen onder de voorwaarden en volgens de modaliteiten, bepaald door het Instituut;
  16. op zijn vraag de leerling een verklaring te geven waarin de begin- en einddatum van het contract alsook de aard van de ontvangen opleiding wordt vermeld.
  -----------------------------
  Art. 13. (DUITSE GEMEENSCHAP)
  <Zie nota onder TITEL> <zie ook nota's onder het artikel>
  Het ondernemingshoofd is verplicht :
  1. te zorgen dat de leerling de door het programma bepaalde opleiding krijgt, zodat hij wordt voorbereid op de overgangsexamens en het eindexamen van de leertijd en op de uitoefening van het beroep dat hij op het oog heeft, inzonderheid door hem de nodige hulp, gereedschap, grondstoffen, werk- en veiligheidskledij te verschaffen;
  2. de nodige zorg en aandacht te besteden aan de integratie van de leerling in zijn beroepsmidden en de leerovereenkomst zonder gewichtige reden niet eenzijdig te verbreken;
  3. door de leerling geen taken te doen verrichten die :
  - vreemd zijn aan het beroep waarvoor hij werd aangeworven;
  - geen opleidend karakter hebben;
  - gevaar kunnen opleveren voor zijn gezondheid en zijn veiligheid;
  - krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen op de arbeid verboden zijn;
  4. de leersecretaris en de wettelijke vertegenwoordiger van de leerling op de hoogte te houden van het verloop van de opleiding in de onderneming;
  5. in samenwerking met de leersecretaris, ervoor te waken dat de leerling regelmatig de aanvullende leergangen van bij de aanvang van zijn leertijd bijwoont;
  6. aan de leerling toe te staan afwezig te blijven in de onderneming om zich naar de leergangen en de examens te begeven; wanneer deze niet op een arbeidsdag vallen, binnen zes dagen hieropvolgend aan de leerling een gehele of halve compensatiedag toe te kennen naargelang de leergangen of de examens een gehele of een halve dag hebben geduurd;
  7. (ervoor te waken dat de leerling aan de praktische evaluaties in werkplaatsen, aan de overgangsexamen en aan het eindeleertijdsexamen deelneemt) <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 07-06-1989 zijn afgesloten> <BDG 1989-06-07/32, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 07-06-1989>
  (7bis. de leerling niet te dwingen te werken op de dagen waarop hij 's morgens en 's namiddags les heeft noch op de examendagen, en hun uiterlijk om 16 uur op de dag voor een een examendag te laten gaan;) <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 07-06-1989 zijn afgesloten> <BDG 1989-06-07/32, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 07-06-1989>
  (7ter. de grondstoffen ter beschikking te stellen die nodig zijn bij de evaluatie van de praktijkopleiding in de werkplaats;) <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 07-06-1989 zijn afgesloten> <BDG 1989-06-07/32, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 07-06-1989>
  8. de leerling gedurende de leertijd en op de kosten van het ondernemingshoofd aan een medisch onderzoek te onderwerpen dat eenmaal per jaar zal plaats hebben indien de leerling ten minste 18 jaar oud is en tweemaal per jaar indien de leerling jonger is dan 18 jaar;
  9. de leerling behoorlijk te huisvesten en hem gezond en voldoende voedsel te verstrekken, in geval het ondernemingshoofd de verbintenis heeft aangegaan de leerling kost en inwoon te verschaffen;
  10. aan de leerling de nodige tijd te geven om zijn geloofsplichten, alsmede zijn burgerlijke verplichtingen die uit de wet voortvloeien, te vervullen;
  11. zich te schikken naar alle wettelijke en verordenende verplichtingen, onder meer inzake verzekeringen, opgelegd aan een ondernemingshoofd dat een erkende leerovereenkomst heeft ondertekend;
  12. zich te schikken naar het dagelijks en wekelijks werkuurrooster bepaald door het arbeidsreglement en dat de maximumgrens vastgelegd door de collectieve arbeidsovereenkomst niet overschrijdt, die in het bevoegd paritair comité gesloten werd of, bij gebrek aan zulke overeenkomst, de maximumgrens vastgelegd door de arbeidswetgeving, met inbegrip - in elk geval - van de tijd gewijd aan het volgen door de leerling van de aanvullende leergangen;
  (de leerling moet in de onderneming gemiddeld ten minste 28 uren per week voor het hele jaar tewerkgesteld zijn;) <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 07-06-1989 zijn afgesloten> <BDG 1989-06-07/32, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 07-06-1989>
  (12bis. tot het einde van elk leerjaar de leerling, naast de feestdagen, zo nodig een bijkomend onbetaald verlof toe te kennen, om hem in staat te stellen over de verlofperiode te beschikken waarop hij recht zou hebben, als hij bij het begin van het betrokken leerjaar tijdens een volledig kalenderjaar zou hebben gewerkt.) <BDG 2002-07-11/72, art. 1, 021; Inwerkingtreding : 01-07-2002>
  13. (de leerling een maandelijkse minimumtoelage overeenkomstig volgende bedragen uit te betalen :
  a) euro 180 voor het eerste jaar van de technische cursussen, tussen 1 juli en 31 december;
  b) euro 180 voor het eerste jaar van de technische cursussen, tussen 1 januari en 30 juni;
  c) euro 220 voor het tweede jaar van de technische cursussen, tussen 1 juli en 31 december;
  d) euro 320 voor het tweede jaar van de technische cursussen, tussen 1 januari en 30 juni;
  e) euro 375 voor het derde jaar van de technische cursussen, tussen 1 juli en 31 december;
  f) euro 409 voor het derde jaar van de technische cursussen, tussen 1 januari en 31 juli;
  g) euro 409 voor het vierde jaar van de technische cursussen.
  Moet een leerling overzitten, dan wordt de ten laatste uitbetaalde leertoelage tot het einde van de kalendermaand toegepast waar de doeleinden van de overeenstemmende klas bereikt worden.
  De leerling die de cursussen van toegepast bedrijfsleer in het stadium van de leertijd of het zesde studiejaar in het technisch of beroepssecundair onderwijs of een leertijd in een verwant beroep met vrucht heeft beëindigd, verkrijgt de toelage voor de leerlingen waarin littera g) voorziet.) <BDG 2002-09-04/72, art. 1, 020; Inwerkingtreding : 01-01-2003>
  (13bis. tegemoet te komen in de reiskosten van de leerling overeenkomstig de wettelijke bepalingen in deze zaak> <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 07-06-1989 zijn afgesloten> <BDG 1989-06-07/32, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 07-06-1989>
  14. de leersecretaris en iedere persoon aangewezen door het Instituut, alsook door het ministerie te machtigen daar waar nodig na te gaan of hij de omschreven verplichtingen naleeft;
  15. zittingen van aanvullende pedagogische volmaking bij te wonen onder de voorwaarden en volgens de modaliteiten, bepaald door het Instituut;
  16. op zijn vraag de leerling een verklaring te geven waarin de begin- en einddatum van het contract alsook de aard van de ontvangen opleiding wordt vermeld.
  ++++++++++++++++++++++++++++

Art.14. <Zie nota onder TITEL> <zie ook nota's onder het artikel>
  De leerling is verplicht :
  1. het leercontract aan te gaan met de vaste wil om zijn opleiding te voleindigen en het zonder gewichtige reden niet eenzijdig te verbreken;
  2. te handelen volgens de bevelen en de onderrichtingen die hem worden gegeven door het ondernemingshoofd, zijn lasthebbers of zijn aangestelden, met het oog op de uitvoering van de overeenkomst;
  3. regelmatig de aanvullende leergangen bij te wonen;
  4. deel te nemen aan de overgangsexamens en het eindexamen van de leertijd;
  <NOTA 1 : Artikel 14.4. wordt gewijzigd voor de Franse Gemeenschap bij BFG 1988-08-01/32, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 1988-08-01, als volgt :
  deel te nemen aan de evaluaties van de praktijkopleiding in de werkplaats, aan de overgangsexamens en aan het eindeleertijdsexamen;> <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op de gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 01-08-1988 zijn gesloten>
  <NOTA 2 : Artikel 14.4. wordt gewijzigd voor de Duitstalige Gemeenschap bij BDG 1989-06-07/32, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 07-06-1989, als volgt :
  deel te nemen aan de evaluaties van de praktijkopleiding in de werkplaats, aan de overgangsexamens en aan het eindeleertijdsexamen> <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op de gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 07-06-1989 zijn afgesloten>
  5. het geheim te bewaren inzake al de bedrijfsaangelegenheden;
  6. zich te onthouden van al wat schade kan berokkenen hetzij aan zijn eigen veiligheid, hetzij aan die van zijn werkmakkers, van het ondernemingshoofd of van derden;
  7. het hem toevertrouwde gereedschap en de werkkledij in goede staat aan het ondernemingshoofd terug te geven.

HOOFDSTUK III. _ Schorsing van de uitvoering van de overeenkomst.
Art.15. <Zie nota onder TITEL> <zie ook nota's onder het artikel>
  De uitvoering van de leerovereenkomst wordt geschorst inzonderheid in geval van zwangerschapsverlof, gedwongen werkloosheid, arbeidsonbekwaamheid door ziekte of ongeval, alsmede ingevolge de gebeurtenissen bedoeld bij artikel 28quinquies, § 1, van de wet van 10 maart 1900.
  Indien, om welke oorzaak ook, de uitvoering van de erkende leerovereenkomst meer dan een maand wordt geschorst, wordt de duur ervan verlengd met een duur gelijk aan de gehele duur van de schorsing.
  <NOTA : Art. 15 wordt vervangen voor de Franse Gemeenschap bij BFG 1988-08-01/32, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 1988-08-01, door de volgende bepaling :
  De uitvoering van de leerovereenkomst wordt inzonderheid geschorst in geval van zwangerschapsverlof, gedwongen werkloosheid, arbeidsongeschiktheid als gevolg van een ziekte of een ongeval, alsook in de gevallen bedoeld in artikel 29 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
  Wanneer de uitvoering van de leerovereenkomst gedurende meer dan zes maanden wordt geschorst, wordt de datum van het verstrijken van deze overeenkomst uitgesteld op 31 juli van het jaar dat volgt op het jaar waarin ze moest verstrijken.> <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op de gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 01-08-1988 zijn gesloten>
  <NOTA : Art. 15 wordt gewijzigd voor de Duitstalige Gemeenschap bij BGD 1989-06-07/32, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 07-06-1989, als volgt :
  De uitvoering van de leerovereenkomst wordt inzonderheid geschorst in geval van zwangerschapsverlof, gedwongen werkloosheid, arbeidsongeschiktheid als gevolg van een ziekte of een ongeval, alsook in de gevallen bedoeld in artikel 29 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
  Wanneer de uitvoering van de leerovereenkomst gedurende meer dan zes maanden wordt geschorst, wordt de datum van het verstrijken van deze overeenkomst uitgesteld op 31 juli van het jaar dat volgt op het jaar waarin ze moest verstrijken.> <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 07-06-1989 zijn afgesloten>

Art.16. <Zie nota onder TITEL> <zie ook nota onder het artikel>
  Ieder geval van schorsing van een leerovereenkomst dient onmiddellijk en uiterlijk binnen een termijn van tien dagen door het ondernemingshoofd aan de leersecretaris te worden medegedeeld.

HOOFDSTUK IV. - Einde van de overeenkomst. - Verbreking Intrekking van de erkenning.
Art.17. <Zie nota onder TITEL> <zie ook nota's onder het artikel>
  Onverminderd de wijzen waarop de verbintenissen in het algemeen teniet gaan, komt aan de leerovereenkomst een einde :
  1. door het verstrijken van de termijn waarvan de datum niet mag vallen voor het einde van het leerjaar;
  <NOTA 1 : punt 1 wordt gewijzigd voor de Duitstalige Gemeenschap bij BDG 1989-06-07/32, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 07-06-1989, als volgt :
  door het verstrijken van de termijn; deze wordt op 31 juli van het jaar van het einde van de opleiding vastgesteld, behalve in het geval van overeenkomsten met een beperkte duur waarvan de termijn uitgesteld moet worden om de minimumduur van een jaar in acht te nemen;> <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 07-06-1989 zijn afgesloten>
  2. voor het verstrijken van de termijn, indien deze later valt dan de schriftelijke mededeling aan de leerling houdende kennisgeving van het slagen voor het eindexamen van de leertijd;
  (NOTA 2 : Voor de Duitstalige Gemeenschap wordt een punt 2 ingevoegd luidend als volgt : " 2. vóór het verstrijken van de termijn vermeld onder punt 1, echter ten vroegste vanaf 30 juni van het laatste opleidingsjaar, en na de officiële mededeling van de slotevaluatie van de opleiding door het Instituut, op voorwaarde dat beide verdragspartijen ermee akkoord gaan en dat de toekomstige werkgever een schriftelijke aanwervingsbevestiging geeft waarop de aanstellingsdatum wordt vermeld." <BDG 1997-07-18/56, art. 1, 017; Inwerkingtreding : 01-07-1997>)
  3. door wilsuiting van één der beide partijen gedurende de proeftijd mits schriftelijke mededeling van een opzegging van één week;
  4. wanneer een ernstige reden van verbreking bestaat, zoals bepaald in de artikelen 18 en 19;
  5. wanneer een schorsing van uitvoering van de overeenkomst meer dan zes maand aanhoudt en één der partijen de wens uitdrukt de overeenkomst niet verder te zetten, uitgezonderd in geval van oproeping onder de wapens;
  6. door het overlijden van een der partijen;
  7. door heirkracht, wanneer dit tot gevolg heeft de uitvoering van de overeenkomst, voorgoed onmogelijk te maken.
  <NOTA : dit artikel 17 werd voor de Franse Gemeenschap, bij BFG 1990-10-29/33, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 1991-03-17, gewijzigd als volgt :
  Art. 17. § 1. Onverminderd de wijzen waarop de verbintenissen in het algemeen teniet gaan, komt aan de leerovereenkomst een einde :
  1. door het verstrijken van de termijn; deze wordt vastgesteld op 31 juli van het jaar van het einde van de opleiding behalve voor overeenkomsten met verminderde duur waarvan de termijn uitgesteld moet worden om de minimumduur van één jaar in acht te nemen;
  2. door wilsuiting van de ene of de andere partij gedurende de proeftijd, mits schriftelijke mededeling van een opzegging van één week;
  3. wanneer een ernstige reden van verbreking bestaat, zoals bepaald in de artikelen 18 en 19;
  4. wanneer een schorsing van uitvoering van de overeenkomst meer dan zes maand aanhoudt en één van de partijen de wens uitdrukt de overeenkomst niet voort te zetten, behalve bij oproeping onder de wapens;
  5. door het overlijden van één der partijen;
  6. door overmacht wanneer die tot gevolg heeft de uitvoering van de overeenkomst voorgoed onmogelijk te maken.
  § 2. In geval van verbreking van een overeenkomst moeten de partijen de leersecretaris onverwijld kennis geven.

Art.18. <Zie nota onder TITEL> Het ondernemingshoofd kan het bestaan inroepen van een ernstige reden van verbreking die de ontbinding van rechtswege van de leerovereenkomst wettigt in geval van wangedrag vanwege de leerling en inzonderheid;
  1. wanneer hij zich schuldig maakt aan een daad van oneerlijkheid, aan handtastelijkheden of zware beledigingen aan het hoofd of het personeel van de onderneming;
  2. wanneer hij hun opzettelijk stoffelijke of morele schade veroorzaakt tijdens of naar aanleiding van de uitvoering van de overeenkomst;
  3. wanneer hij beroepsgeheimen mededeelt of wanneer hij een ernstige onbescheidenheid begaat in een beroepsaangelegenheid;
  4. in het algemeen, wanneer hij ernstig tekort komt aan zijn verplichtingen inzake de goede orde, de veiligheid en de tucht van de onderneming of de uitvoering van de overeenkomst.

Art.19. <Zie nota onder TITEL> De leerling of zijn wettelijke vertegenwoordiger kan het bestaan inroepen van een ernstige reden van verbreking die de ontbinding van rechtswege van de leerovereenkomst wettigt;
  1. wanneer het ondernemingshoofd of de monitor zich tegenover de leerling schuldig maakt aan een oneerlijke daad, aan handtastelijkheden of aan zware beledigingen.
  2. wanneer het ondernemingshoofd of de monitor vanwege derden dergelijke handelwijze tegenover de leerling toestaat;
  3. wanneer de zedelijkheid van de leerling tijdens de overeenkomst in gevaar gebracht wordt;
  4. wanneer, tijdens de overeenkomst, zijn gezondheid of zijn veiligheid worden blootgesteld aan gevaren die hij niet kon voorzien op het ogenblik van het sluiten van de overeenkomst;
  5. in het algemeen, wanneer het ondernemingshoofd ernstig tekort komt aan zijn verplichtingen inzake de uitvoering van de overeenkomst.

Art.20. <Zie nota onder TITEL> <zie ook nota onder het artikel>
  § 1. De leerling of zijn wettelijke vertegenwoordiger kan het bestaan inroepen van een reden van verbreking die de ontbinding van rechtswege van de leerovereenkomst wettigt, wanneer de leerling, op grond van ernstige motieven en na advies van de diensten voor studie- en beroepsoriëntering, wenst van beroep te veranderen.
  § 2. Hij kan eveneens een einde maken aan de overeenkomst in geval van vertrek of van overlijden van de monitor belast met zijn praktijkopleiding.

Art.21. <Zie nota onder TITEL> De leerling die huisvesting krijgt bij het ondernemingshoofd heeft het recht de overeenkomst te verbreken wanneer de echtgenote van het ondernemingshoofd of elke andere vrouw die het huis bestuurde op het ogenblik van het sluiten van de overeenkomst, overlijdt of zich terugtrekt.

Art.22. <Zie nota onder TITEL> <zie ook nota onder het artikel>
  De Minister kan de erkenning van een overeenkomst intrekken hetzij of eigen initiatief, hetzij op voorstel van elke belanghebbende persoon of organisme :
  1. wanneer, bij het sluiten van de overeenkomst, een van de partijen valse of vervalste stukken heeft voorgelegd;
  2. wanneer de voorwaarden van erkenning niet meer aanwezig zijn;
  3. wanneer een der partijen haar verplichtingen niet meer naleeft;
  4. wanneer blijkt dat de leerling niet de intellectuele of beroepsgeschiktheid bezit om de kennis bepaald bij het erkende opleidingsprogramma te verwerven, inzonderheid naar aanleiding van de examens.
  <NOTA : Voor de Franse Gemeenschap werd bij BFG 1990-10-29/33, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 1991-03-17, punt 4 vervangen als volgt :
  4. Wanneer blijkt dat de leerling niet de nodige bekwaamheid heeft om de kennis bepaald bij het opleidingsprogramma te verwerven, inzonderheid ter gelegenheid van de evaluaties gedurende de leertijd.>

Art.23. <Zie nota onder TITEL> <zie ook nota onder het artikel>
  Vooraleer de erkenning van een leerovereenkomst ambsthalve in te trekken, verzoekt de Minister om het advies van het Instituut en van de leersecretaris.
  De leersecretaris dient de contracterende partijen erom te verzoeken hun eventuele opmerkingen schriftelijk mede te delen; desgevallend roept hij ze op om ze te horen en stelt een verslag op, dat hij voorlegt aan het Instituut.
  <Voor de Franse Gemeenschap, bij BFG 1990-10-29/33, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 1991-03-17, werd art. 23 lid 2 gewijzigd soals volgt :
  Behalve wanneer de intrekkingsvoordracht uitgaat van de commissie van toezicht bepaald in artikel 26 van het besluit van de Executieve van 7 december 1987 betreffende de examens en de evaluatie van de basisopleiding dient de leersecretaris de contracterende partijen erom te verzoeken hun eventuele opmerkingen schriftelijk mede te delen; desgevallend roept hij ze op om ze te horen en stelt een verslag op dat hij doorgeeft aan het Instituut.>

Art.24. <Zie nota onder TITEL> <zie ook nota onder het artikel>
  Het intrekken of de weigering van de erkenning van een overeenkomst die reeds een begin van uitvoering kent, is in hoofde van elk der partijen, een ernstige reden van verbreking in de zin van de artikelen 17 en 18.
  Behalve het ontzeggen van het recht op de premies kan het intrekken van de erkenning de tijdelijke of definitieve uitsluiting van het voordeel van erkenning van latere overeenkomsten met zich meebrengen.

Art.25. <Zie nota onder TITEL> <zie ook nota onder het artikel>
  Wanneer de erkenning van de overeenkomst wordt ingetrokken zonder dat de leerling uitgesloten is van het voordeel van de erkenning van een latere leerovereenkomst, heeft de leerling het recht de leertijd bij een ander ondernemingshoofd verder te zetten. <NOTA : <Dit artikel 25 werd, voor de Vlaamse Gemeenschap, bij MB 10-12-1981, gewijzigd als volgt :
  Art. 25. Wanneer de erkenning van de overeenkomst wordt ingetrokken of opgeheven zonder dat de leerling uitgesloten is van het voordeel van de erkenning van een latere leerovereenkomst, heeft de leerling het recht de leertijd bij een ander ondernemingshoofd verder te zetten.>

TITEL II. _ DE GECONTROLEERDE LEERVERBINTENIS.
HOOFDSTUK I. _ Algemeenheden.
Art.26. <Zie nota onder TITEL> De bepalingen van de artikelen 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 20, 23, 24, tweede lid, en 25 zijn toepasselijk op de gecontroleerde leerverbintenis.
  <NOTA : Voor de Franse Gemeenschap, werd dit art. 26, bij BFG 1990-10-29/33, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 1991-03-17, gewijzigd als volgt :
  Art. 26. De bepalingen van de artikelen 2, 3, 4, 5, 6, 9, 10, 20, 23, 24, lid 2 en 25 zijn toepasselijk op de gecontroleerde leerverbintenis.>

Art. 26bis. <Voor de Franse Gemeenschap, werd dit artikel ingevoegd bij BFG 1990-10-29/33, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 1991-03-17 :
  Art. 26bis. De duur van de gecontroleerde leerverbintenis moet gelijk zijn aan de duur van de opleiding bepaald voor het beroep waarop de verbintenis betrekking heeft.
  De termijn van de gecontroleerde leerverbintenis mag echter niet verstrijken na de datum waarop de leerling de leeftijd van meerderjarigheid bereikt.
  In geval van verbreking van de gecontroleerde leerverbintenis of op diens einde omdat de leerling meerderjarig wordt, moet de duur van de volgende leerovereenkomst gelijk zijn aan de duur van de opleiding die nog te verwerven is.>

Art.27. <Zie nota onder TITEL> <zie ook nota onder het artikel>
  De gecontroleerde leerverbintenis dient gelijkvormig te zijn aan de modelverbintenis die als bijlage 2 van dit besluit voorkomt.
  Zij moet opgesteld worden in vier exemplaren, waarvan het eerste bestemd is voor het ondernemingshoofd, het tweede voor het Instituut, het derde voor de leersecretaris en het vierde voor de Minister.

HOOFDSTUK II. _ Verplichtingen van de gecontroleerde leertijd.
Art.28. <Zie nota onder TITEL> <zie ook nota's onder het artikel>
  Het ondernemingshoofd moet zich verbinden tegenover de leersecretaris tot het naleven van de volgende verplichtingen :
  1. aan de leerling een algemene en technische opleiding geven of doen geven, die voorbereidt op de opleiding tot ondernemingshoofd, overeenkomstig het door de Minister erkende programma waarvan een exemplaar aan het ondernemingshoofd door de leersecretaris wordt overhandigd;
  <NOTA 1 : punt 1. wordt aangevuld voor de Franse Gemeenschap bij BFG 1988-08-01/32, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 1988-08-01, als volgt :
  de leerling moet in de onderneming gemiddeld ten minste 28 uren per week voor het gehele jaar tewerkgesteld zijn;> <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op de gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 01-08-1988 zijn gesloten>
  <NOTA 2 : punt 1 wordt aangevuld voor de Duitstalige Gemeenschap bij BDG 1989-06-07/32, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 07-06-1989 als volgt :
  de leerling moet in de onderneming gemiddeld ten minste 28 uren per week voor het gehele jaar tewerkgesteld zijn;> <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 07-06-1989 zijn afgesloten>
  2. door de leerling geen taken doen verrichten die :
  - vreemd zijn aan het beroep waarvoor hij wordt opgeleid;
  - geen opleidend karakter hebben;
  - gevaar kunnen opleveren voor zijn gezondheid en zijn veiligheid;
  - krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen op de arbeid verboden zijn;
  3. de leersecretaris op de hoogte houden van het verloop van de opleiding in de onderneming;
  4. in samenwerking met de leersecretaris, ervoor te waken dat de leerling regelmatig de aanvullende leergangen van bij de aanvang van zijn leertijd bijwoont;
  5. aan de leerling toestaan van het werk afwezig te blijven om zich naar de leergangen en naar de examens te begeven;
  6. ervoor te waken dat de leerling aan de overgangsexamens en aan het eindexamen van de leertijd deelneemt;
  <NOTA 1 : punt 6. wordt gewijzigd voor de Franse Gemeenschap bij BFG 1988-08-01/32, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 1988-08-01, als volgt :
  ervoor waken dat de leerling aan de praktische evaluaties in werkplaatsen, aan de overgangsexamens en aan het eindeleertijdsexamen deelneemt;> <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op de gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 01-08-1988 zijn gesloten>
  <NOTA 2 : punt 6 wordt gewijzigd voor de Duitstalige Gemeenschap bij BDG 1989-06-07/32, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 07-06-1989, als volgt :
  ervoor te waken dat de leerling aan de praktische evaluaties in werkplaatsen , aan de overgangsexamens en aan het eindeleertijdsexamen deelneemt;> <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 07-06-1989 zijn afgesloten>
  (6bis. <NOTA 1 : er wordt een 6bis. ingevoegd voor de Franse Gemeenschap bij BFG 1988-08-01/32, art. 6, 006; Inwerkingtreding : 1988-08-01, luidend als volgt :
  de grondstoffen ter beschikking stellen die nodig zijn bij de evaluatie van de praktijkopleiding in de werkplaats;> <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op de gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 01-08-1988 zijn gesloten>
  <NOTA 2 : er wordt een punt 6bis ingevoegd voor de Duitstalige Gemeenschap bij BDG 1989-06-07/32, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 07-06-1989, als volgt :
  de grondstoffen ter beschikking stellen die nodig zijn bij de evaluatie van de praktijkopleiding in de werkplaats;> <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 07-06-1989 zijn afgesloten>
  7. de leerling gedurende de leertijd aan een medisch onderzoek onderwerpen dat eenmaal per jaar zal plaatshebben indien de leerling ten minste 18 jaar oud is en tweemaal per jaar indien hij die leeftijd niet heeft bereikt;
  8. de leersecretaris en iedere persoon aangewezen door het Instituut alsmede door het Ministerie, machtigen daar waar nodig na te gaan of hij de onderschreven verplichtingen naleeft;
  9. zittingen van aanvullende pedagogische volmaking bijwonen, onder de voorwaarden en volgens de modaliteiten bepaald door het Instituut;
  10. op zijn vraag de leerling een verklaring geven met vermelding van begin- en einddatum van de overeenkomst, alsmede de aard van de ontvangen opleiding.
  <NOTA : Voor de Franse Gemeenschap, werd, bij BFG 1990-10-29/33, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 1991-03-17, artikel 28 met een punt 11 aangevuld als volgt :
  11. Ingeval de gecontroleerde leerverbintenis een einde neemt omdat de leerling meerderjarig wordt, met de leerling, als hij het wenst, een leerovereenkomst sluiten in hetzelfde beroep en waarvan de duur gelijk is aan de duur van de opleiding die nog te verwerven is.>

Art.29. <Zie nota onder TITEL> <zie ook nota onder het artikel>
  De Minister kan de erkenning van een gecontroleerde leerverbintenis intrekken hetzij op eigen initiatief, hetzij op voorstel van elke belanghebbende persoon of organisme;
  1. wanneer bij de ondertekening van de verbintenis het ondernemingshoofd valse of vervalste documenten heeft voorgelegd;
  2. wanneer de voorwaarden van de erkenning niet meer aanwezig zijn;
  3. wanneer het ondernemingshoofd zijn verplichtingen niet meer naleeft;
  4. wanneer blijkt dat de leerling niet de intellectuele of beroepsgeschiktheid bezit om de kennis bepaald bij het erkend opleidingsprogramma te verwerven, inzonderheid naar aanleiding van de examens;
  5. wanneer de leerling :
  - niet het beroep aanleert met de vaste wil om zijn opleiding te voleindigen;
  - zich niet met vlijt aan het verwerven van kennis wijdt, die het ondernemingshoofd hem mededeelt,
  - niet volgens de bevelen en onderrichtingen handelt die hem worden gegeven door het ondernemingshoofd, zijn lasthebbers of zijn aangestelden;
  - niet regelmatig de aanvullende leergangen bijwoont, gekozen na overleg met de leersecretaris;
  - niet aan de overgangsexamens of aan het eindexamen van de leertijd deelneemt;
  - niet het geheim bewaart inzake al de bedrijfsaangelegenheden;
  - zodanig handelt dat hij schade hetzij aan zijn eigen veiligheid, hetzij aan die van zijn werkmakkers, van het ondernemingshoofd of van derden zou kunnen berokkenen.

HOOFDSTUK III. _ Schorsing en einde van de uitvoering van de gecontroleerde leerverbintenis.
Art.30. <Zie nota onder TITEL> <zie ook nota's onder het artikel>
  De uitvoering van de gecontroleerde leerverbintenis wordt geschorst inzonderheid in geval van zwangerschapsverlof, van gedwongen werkloosheid, van arbeidsonbekwaamheid door ziekte of ongeval, alsmede ingevolge de gebeurtenissen bedoeld bij artikel 28quinquies, § 1, van de wet van 10 maart 1900.
  Indien om welke oorzaak ook de uitvoering van de erkende leerverbintenis meer dan één maand wordt geschorst, wordt de duur ervan verlengd met een duur gelijk aan de gehele duur van de schorsing.
  <NOTA : Artikel 30 wordt vervangen voor de Franse Gemeenschap bij BFG 1988-08-01/32, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 1988-08-01, door de volgende bepaling :
  De uitvoering van de gecontroleerde leerverbintenis wordt inzonderheid geschorst in geval van zwangerschapsverlof, van gedwongen werkloosheid, van arbeidsongeschiktheid als gevolg van een ziekte of een ongeval, alsook in de gevallen bedoeld in artikel 29 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
  Wanneer de uitvoering van de gecontroleerde leerverbintenis gedurende meer dan zes maanden wordt geschorst, wordt de datum van het verstrijken van deze verbintenis uitgesteld op 31 juli van het jaar dat volgt op het jaar waarin ze moest verstrijken.> <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op de gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 01-08-1988 zijn gesloten>
  <NOTA 3 : Voor de Duitstalige Gemeenschap, wordt art. 30 bij BDG 1989-06-07/32, art. 7, 007; Inwerkingtreding : 07-06-1989, gewijzigd als volgt :
  De uitvoering van de gecontroleerde leerverbintenis wordt inzonderheid geschorst in geval van zwangerschapsverlof, van gedwongen werkloosheid, van arbeidsongeschiktheid als gevolg van een ziekte of een ongeval, alsook in de gevallen bedoeld in artikel 29 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
  Wanneer de uitvoering van de gecontroleerde gedurende meer dan zes maanden wordt geschorst, wordt de datum van het verstrijken van deze verbintenis uitgesteld op 31 juli van het jaar dat volgt op het jaar waarin ze moest verstrijken.> <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 07-06-1989>

Art.31. <Zie nota onder TITEL> Ieder geval van schorsing dient onmiddellijk en uiterlijk binnen een termijn van tien dage door het ondernemingshoofd aan de leersecretaris te worden medegedeeld.

Art.32. <Zie nota onder TITEL> <Zie nota's onder het artikel> De gecontroleerde leerverbintenis neemt een einde voor het verstrijken van de termijn :
  1. door de wilsuiting van het ondernemingshoofd hetzij gedurende de proeftijd, hetzij in geval van schorsing die meer dan zes maand duurt, behalve in geval van oproeping onder de wapens, hetzij wanneer de lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van de leerling vastgesteld is;
  2. door het overlijden van het ondernemingshoofd of van de leerling;
  3. door heirkracht wanneer dit tot gevolg heeft de uitvoering van de verbintenis voorgoed onmogelijk te maken.
  <NOTA 1 : In art. 32 wordt een eerste lid toegevoegd voor de Franse Gemeenschap bij BFG 1988-08-01/32, art. 8, 006; Inwerkingtreding : 1988-08-01, luidend als volgt :
  De gecontroleerde leerverbintenis neemt een einde door het verstrijken van de termijn; deze wordt op 31 juli van het jaar van het einde van de opleiding vastgesteld, behalve in het geval van overeenkomsten met een beperkte duur waarvan de termijn uitgesteld moet worden om de minimumduur van een jaar in acht te nemen.> <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op de gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 01-08-1988 zijn gesloten>
  <NOTA 2 : In art. 32 wordt een eerste lid toegevoegd voor de Duitstalige Gemeenschap bij BDG 1989-06-07/32, art. 8, 007; Inwerkingtreding : 07-06-1989, als volgt :
  De gecontroleerde leerverbintenis neemt een einde door het verstrijken van de termijn; deze wordt op 31 juli van het jaar van het einde van de opleiding vastgesteld, behalve in het geval van overeenkomsten met beperkte duur waarvan de termijn uitgesteld moet worden om de minimumduur van één jaar in acht te nemen.> <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 07-06-1989 zijn afgesloten>
  (NOTA 3 : Voor de Duitstalige Gemeenschap wordt een punt 4 ingevoegd luidend als volgt : " 4. vanaf 30 juni van het laatste opleidingsjaar en na de officiële mededeling van de slotevaluatie van de opleiding door het Instituut, op voorwaarde dat het ondernemingshoofd ermee akkoord gaat en dat de toekomstige werkgever een schriftelijke aanwervingsbevestiging geeft waarop de aanstellingsdatum wordt vermeld." <BDG 1997-07-18/56, art. 2, 017; Inwerkingtreding : 01-07-1997>)

TITEL III. _ OVERGANGSBEPALINGEN.
Art.33. <Zie nota onder TITEL> De ondertekenaar van de lopende overeenkomsten moeten zich onderwerpen aan de bepalingen van onderhavig besluit, met uitsluiting van de artikelen 7 en 10, binnen een termijn van zes maand vanaf zijn inwerkingtreding.

Art.34. <Zie nota onder TITEL> Wordt opgeheven het ministerieel besluit van 15 januari 1960 houdende bepaling van de erkenningsvoorwaarden van de leercontracten in ambachten en neringen, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 1 september 1964, 4 april 1974 en 10 juni 1976.

Art.35. <Zie nota onder TITEL> Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1979.

Art. N1. <Zie nota onder TITEL> Bijlage : Modelovereenkomst. <Niet opgenomen. Zie B.St. 12-01-1979, p. 377 e.v.>
  <NOTA : Deze bijlage werd voor de Franse Gemeenschap bij BFG 1990-10-29/33, art. N1, 008; Inwerkingtreding : 1991-03-17 vervangen. Zie B.St. 1991-03-07, p. 4354>
  <NOTA : Deze bijlage werd voor de Duitstalige Gemeenschap bij BDG 1989-06-07/32, art. 9, 007; Inwerkingtreding : 07-06-1989 vervangen. Zie B.St. 06-07-1989, p. 12078-12079> <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 07-06-1989 zijn afgesloten>

Art. N2. <Zie nota onder TITEL> Bijlage: Modelverbintenis. <Niet opgenomen. Zie B.St. 12-01-1979, p. 381 e.v.>
  <NOTA : Deze bijlage werd voor de Franse Gemeenschap bij BFG 1990-10-29/33, art. N2, 008; Inwerkingtreding : 1991-03-17 vervangen. Zie B.St. 1991-03-07, p. 4355>
  <NOTA : Deze bijlage werd voor de Duitstalige Gemeenschap bij BDG 1989-06-07/32, art. 9, 007; Inwerkingtreding : 07-06-1989 vervangen. Zie B.St. 06-07-1989, p. 12080> <Alleen toepasselijk op de leerovereenkomsten en op gecontroleerde leerverbintenissen die vanaf 07-06-1989 zijn afgesloten>