15 MEI 2003. - Besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap tot invoering van een leertijd van de middenstand voor het beroep van beroepschauffeur. (Vertaling).
Art. 1-4
Artikel 1. Met toepassing van artikel 2, lid 2, van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's, ingevoegd bij het decreet van 20 mei 1997, kunnen leerovereenkomsten en gecontroleerde leerverbintenissen vanaf 1 juli 2003 op basis van het leerprogramma " beroepschauffeur (G21/2002) " gesloten worden.
Art.2. In het besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap van 10 oktober 1995 houdende vaststelling van bijzondere erkenningsvoorwaarden van de leerovereenkomsten en van de gecontroleerde leerverbintenissen voor bepaalde beroepen in de vorming van de Middenstand, gewijzigd bij de besluiten van 25 mei 2000 en 4 september 2002, wordt een artikel 3quater ingevoegd, luidend als volgt :
" Artikel 3quater. § 1. Om een leerovereenkomst als " beroepschauffeur " te kunnen afsluiten, moet de leerling in het kalenderjaar waar de leerovereenkomst of de gecontroleerde leerverbintenis begint, krachtens de wetgeving over de rijbewijzen gerechtigd zijn om de leervergunning met het oog op het verkrijgen van het rijbewijs van klas B aan te vragen.
§ 2. De personen die op het ogenblik bepaald voor het begin van de leerovereenkomst reeds in het bezit zijn van het rijbewijs klas C1E, CE resp. van een ermee gelijkgestelde vergunning om te sturen, mogen niet een leerovereenkomst onder de door de Duitstalige Gemeenschap voor het beroep van " beroepschauffeur " bepaalde algemene en bijzondere voorwaarden afsluiten.
§ 3. De kosten aangegaan door de leerling om de rijbewijzen B, C1, C, C1E en CE te verkrijgen, moeten door het opleidingsbedrijf worden gedragen.
§ 4. Tijdens de opleiding mag de leerling niet met een voertuig op de openbare weg rijden zonder begeleid te zijn door de in de leerovereenkomst vermelde opleider(s). "
Art.3. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2003.
Art. 4. De Minister bevoegd inzake opleiding en voortgezette opleiding in de Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 15 mei 2003.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport,
K.-H. LAMBERTZ
De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme,
B. GENTGES