20 FEBRUARI 1939. - Wet op de bescherming van den titel en van het beroep van architect. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-07-1990 en tekstbijwerking tot 12-06-2024)
Art. 1-6, 6/1, 7-12
Overgangsbepaling.
Art. 13
Bijlage.
Art. N1
1983023120 1992031225 1995016062 1995027516 1996031016 1998035146 1999027632 2001027466 2003011522 2003031346 2003035762 2007022729 2008031599 2009035775 2010035645 2011031236 2018014570 2019010064 2021021093 2022031415
Artikel 1.(§ 1. Niemand mag den titel voeren van architect, (...), indien hij niet in het bezit is van een diploma, waaruit blijkt dat hij met goed gevolg de examenproeven heeft afgelegd, welke vereischt zijn voor het bekomen van dit diploma.) <KB 1990-07-06/31, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 07-08-1990, vernietigd bij het arrest nr 47.482 van 17 mei 1994 van de Raad van State, B.St. 29-07-1994, blz. 19.599> <W 2006-02-15/45, art. 2, 1°, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2007>
§ 2. [1 Onverminderd de §§ 1 en 4 en de artikelen 7 en 12 van deze wet, mogen de onderdanen van de lidstaten van de Europese Unie alsook de andere staten waarop richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, laatst gewijzigd bij richtlijn 2013/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013, van toepassing is, hierna "de lidstaten" genoemd, in België de titel van architect voeren als zij in het bezit zijn van een diploma, een certificaat of een andere titel zoals bedoeld in bijlage 1b bij deze wet, zoals bijgewerkt in de gedelegeerde handelingen van de Europese Commissie gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie. Het nemen van een gedelegeerde handeling wordt vermeld op de website business.belgium.be en de website van de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie.]1
§ 2/1. [1 De Belgische bevoegde autoriteit]1 erkent de in bijlage 2, a, bedoelde opleidingstitels van architect die door de andere lidstaten zijn afgegeven ter afsluiting van een opleiding waarmee uiterlijk gedurende het in de genoemde bijlage opgenomen referentieacademiejaar is begonnen, ook al voldoen deze titels niet aan de in bijlage 1 a, bedoelde minimumeisen. De Belgische Staat kent aan deze titels hetzelfde rechtsgevolg toe met betrekking tot de toegang tot en de uitoefening van de beroepswerkzaamheden van architect op zijn grondgebied als aan de door hemzelf afgegeven opleidingstitels van architect.
De verklaringen van de bevoegde autoriteiten van de Bondsrepubliek Duitsland als bewijs van de respectieve gelijkwaardigheid van de na 8 mei 1945 door de bevoegde autoriteiten van de Duitse Democratische Republiek afgegeven opleidingstitels aan de in bijlage 2 a opgenomen titels, worden onder deze voorwaarden erkend.) <W 2008-11-21/50, art. 2, 2°, 009; Inwerkingtreding : 21-02-2009>
[1 Het eerste lid is eveneens van toepassing op de in bijlage 1b opgesomde opleidingstitels van architect indien de opleiding is aangevangen vóór 18 januari 2016.]1
(§ 2/2. Onverminderd paragraaf 2/1, zijn de verklaringen die aan onderdanen van de lidstaten zijn afgegeven door lidstaten die op de volgende tijdstippen een regeling kennen voor de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van architect, erkend :
1° 1 januari 1995 voor Oostenrijk, Finland en Zweden;
2° 1 mei 2004 voor Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije;
3° 1 januari 2007 voor Bulgarije en Roemenië;
[2 3° /1 1 juli 2013 voor Kroatië;]2
4° 5 augustus 1987 voor de overige lidstaten.
De in het eerste lid bedoelde verklaringen bevestigen dat de houder ervan uiterlijk op deze datum toestemming heeft gekregen om de titel van architect te voeren, en dat hij in het kader van deze regeling de betrokken werkzaamheden tijdens de vijf jaar die aan de afgifte van die verklaringen voorafgaan, gedurende tenminste drie opeenvolgende jaren daadwerkelijk heeft uitgeoefend.) <W 2008-11-21/50, art. 2, 3°, 009; Inwerkingtreding : 21-02-2009>
[1 § 2/3. De Belgische bevoegde autoriteit verbindt aan de volgende opleidingstitel wat de toegang tot en uitoefening van de betrokken beroepswerkzaamheden betreft, dezelfde gevolgen als aan de opleidingstitels die zij aflevert : opleidingstitel na afsluiting van de driejarige opleiding aan de "Fachhochschulen" van de Bondsrepubliek Duitsland die sinds 5 augustus 1985 bestaat en niet later dan 17 januari 2014 is aangevangen, die voldoet aan de eisen van bijlage 1a, § 2, en in die lidstaat toegang geeft tot de werkzaamheden die onder de beroepstitel van architect vallen, voor zover deze opleiding wordt aangevuld met een periode van beroepservaring van vier jaar in de Bondsrepubliek Duitsland, waarvan het bewijs wordt geleverd door een certificaat dat is afgegeven door de bevoegde autoriteit waarbij de architect die voor de bepalingen van deze richtlijn in aanmerking wil komen, op de ledenlijst is ingeschreven.]1
§ 3. [1 ...]1
[2 § 3/1. De onderdanen van een lidstaat die gerechtigd zijn de beroepstitel van architect te voeren uit hoofde van een wet waarbij aan de bevoegde autoriteit van hun lidstaat de bevoegdheid wordt gegeven deze titel te verlenen aan onderdanen van de lidstaten die zich in het bijzonder hebben onderscheiden door de kwaliteit van hun prestaties in de architectuur, worden geacht te voldoen aan de voorwaarden die worden gesteld voor het uitoefenen van de werkzaamheden van architect onder de beroepstitel van architect. De architecturale aard van de werkzaamheden van de betrokkenen blijkt uit een certificaat dat door hun lidstaat van oorsprong is afgegeven. Alle kwalificaties die een architect in staat stellen zijn beroep uit te oefenen in zijn lidstaat van herkomst, worden aanvaard als bewijs van de kwalificaties van de dienstverrichter-architect.]2
§ 4. [1 De Belgische bevoegde autoriteit onderzoekt de diploma's, certificaten en andere titels met betrekking tot het onder de voornoemde richtlijn 2005/36/EG vallende gebied die werden verworven in een derde land, als die diploma's, certificaten of andere titels in één van de lidstaten werden erkend, alsook de in één van de lidstaten verworven opleiding en/of beroepservaring.]1
(§ 5. [1 De artikelen 5/9 en 13 tot en met 16 [2 , en 24,]2 van de wet van 12 februari 2008 tot instelling van een algemeen kader voor de erkenning van EU-beroepskwalificaties, zijn van toepassing op :]1
1° de aanvrager [1 die houder is van een opleidingstitel maar die niet voldoet aan de eisen inzake daadwerkelijke en wettige beroepsuitoefening, zoals bedoeld in de paragrafen 2/1 tot en met 2/3]1;
2° de aanvrager die houder is van een opleidingstitel die niet is opgenomen in bijlage 1, b ;
3° de aanvrager die houder is van een opleidingstitel van specialist die volgt op de opleiding leidend tot het bezit van een titel genoemd in bijlage 1, b, en alleen ten behoeve van de erkenning van het specialisme in kwestie, en onverminderd § 2 en onverminderd het in bijlage 2, b, bepaalde ten aanzien van de opleidingstitels afgeleverd door het voormalige Tsjechoslovakije, de Tsjechische republiek, Slowakije, de voormalige Sovjet-Unie, Estland, Letland, Litouwen, het voormalige Joegoslavië en Slovenië;
4° de aanvrager die voldoet aan de eisen van artikel 2, § 3, van de wet van 12 februari 2008 tot instelling van een nieuw algemeen kader voor de erkenning van EG-beroepskwalificaties, waar met een opleidingstitel wordt gelijkgesteld elke in een derde land afgegeven opleidingstitel, wanneer de houder ervan in het beroep van architect een beroepservaring van drie jaar heeft op het grondgebied van de lidstaat die de betrokken opleidingstitel heeft erkend en indien die lidstaat deze beroepservaring bevestigt;) <W 2008-11-21/50, art. 2, 5°, 009; Inwerkingtreding : 21-02-2009>
(§ 6. De architecten, begunstigden van de erkenning van beroepskwalificaties, hebben het recht gebruik te maken van academische titels die hun verleend zijn in de lidstaat van oorsprong, en eventueel van de afkorting daarvan, in de taal van de lidstaat van herkomst. Deze titel wordt gevolgd door de naam en de plaats van de instelling of van de examencommissie die de titel heeft verleend. Wanneer een academische titel van de lidstaat van oorsprong kan worden verward met een titel waarvoor een aanvullende opleiding is vereist die de begunstigde niet heeft gevolgd, kan de Orde van Architecten voorschrijven dat de begunstigde een academische titel van de lidstaat van oorsprong voert in een passende vorm.) <W 2008-11-21/50, art. 2, 6°, 009; Inwerkingtreding : 21-02-2009>
[1 § 7. De bepalingen betreffende het waarschuwingsmechanisme en elektronische procedures bedoeld in de artikelen 27/1 en 27/2 van de wet van 12 februari 2008 tot instelling van een algemeen kader voor de erkenning van EU-beroepskwalificaties zijn van toepassing.]1
----------
(1)<W 2017-07-21/32, art. 2, 011; Inwerkingtreding : 11-08-2017>
(2)<W 2021-08-29/23, art. 3, 013; Inwerkingtreding : 07-10-2021>
Art.2.<Hersteld bij W 2006-02-15/45, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2007> § 1. Mogen het beroep van architect uitoefenen :
1° de personen die ertoe worden gemachtigd de titel van architect overeenkomstig artikel 1 te voeren;
2° de ingenieurs die gediplomeerd werden overeenkomstig de wetten op het toekennen der academische graden;
3° de ingenieurs, die hun diploma bekomen hebben aan een Belgische universiteit, zoals zij bepaald werd bij de genoemde wetten, of in een daarmede gelijkgestelde instelling;
4° de officieren der genie of der artillerie die uit de applicatieschool komen.
§ 2. [4 Een rechtspersoon die over rechtspersoonlijkheid beschikt, mag het beroep van architect uitoefenen indien hij aan de volgende voorwaarden beantwoordt:
1° meer dan vijftig procent van het geheel van de leden van het bestuursorgaan die optreden in naam en voor rekening van de rechtspersoon, zijn natuurlijke personen die gemachtigd zijn het beroep van architect uit te oefenen en die ingeschreven zijn op één van de tabellen van de Orde van architecten of op een lijst van stagiairs en/of rechtspersonen die gemachtigd zijn het beroep van architect uit te oefenen en ingeschreven zijn op één van de tabellen van de Orde van architecten en van wie de vaste vertegenwoordiger in de zin van artikel 2:55 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen zelf ook gemachtigd is het beroep van architect uit te oefenen en ingeschreven is op één van de tabellen van de Orde van architecten of op een lijst van stagiairs; geen enkel lid van het bestuursorgaan is aannemer van openbare of private werken of architect-ambtenaar;
2° overeenkomstig het Wetboek van vennootschappen en verenigingen vermeldt zijn voorwerp het verlenen van diensten die behoren tot de uitoefening van het beroep van architect en, in voorkomend geval, de andere activiteiten die mogen uitgeoefend worden en die niet onverenigbaar mogen zijn met de uitoefening van het beroep van architect;
3° meer dan vijftig procent van de aandelen en van de stemrechten zijn in het bezit van natuurlijke personen die gemachtigd zijn het beroep van architect uit te oefenen en die ingeschreven zijn op één van de tabellen van de Orde van architecten of op een lijst van stagiairs en/of van rechtspersonen die gemachtigd zijn het beroep van architect uit te oefenen en die ingeschreven zijn op één van de tabellen van de Orde van architecten; de aandelen mogen in het bezit zijn van natuurlijke of rechtspersonen met uitsluiting van de aannemers van openbare of private werken en van de architecten-ambtenaren, die gemeld zijn bij de raad van de Orde van architecten;
4° de rechtspersoon bezit geen deelnemingen in andere vennootschappen en/of rechtspersonen waarvan het voorwerp en/of de activiteiten onverenigbaar zijn met het beroep van architect;
5° de rechtspersoon is ingeschreven op één van de tabellen van de Orde van architecten.
Wanneer wegens het overlijden van een natuurlijke persoon bedoeld in het eerste lid, 1° of 3°, de rechtspersoon niet meer beantwoordt aan de voorwaarden om het beroep van architect uit te oefenen maar ten minste een van de natuurlijke personen bedoeld in het eerste lid, 1° of 3°, gemachtigd is het beroep van architect uit te oefenen en ingeschreven is op één van de tabellen van de Orde van architecten of op een lijst van stagiairs of een zelfstandige architect is die gemachtigd is het beroep van architect uit te oefenen en ingeschreven is op één van de tabellen van de Orde van architecten of op een lijst van stagiairs, de handelingen uitoefent die tot het beroep behoren, beschikt die rechtspersoon over een termijn van zes maanden om zich in regel te stellen met die voorwaarden. Gedurende die termijn mag de rechtspersoon het beroep van architect verder uitoefenen.
Onverminderd het tweede lid, trekt de raad van de Orde van architecten de toelating om het beroep van architect uit te oefenen in indien de rechtspersoon niet langer voldoet aan de voorwaarden om het beroep van architect uit te oefenen. De intrekking van de toelating om het beroep van architect uit te oefenen, heeft de weglating van de tabel van de Orde van architecten tot gevolg.]4
§ 3. [4 Onder de leden van het bestuursorgaan van de rechtspersoon mogen enkel de personen bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, 1°, voor de toepassing van deze wet, in het kader van hun mandaat bestuurshandelingen verrichten die rechtstreeks verband houden met de uitoefening van het beroep van architect of de rechtspersoon vertegenwoordigen in rechtshandelingen die het beroep van architect betreffen.
Onverminderd de verplichtingen van de rechtspersoon om de deontologische regels na te leven, zijn die personen ook onderworpen aan de deontologische regels in het kader van de verrichting van die handelingen.]4
§ 4. [3 Niemand mag het beroep van architect uitoefenen zonder verzekerd te zijn, overeenkomstig de wet van 31 mei 2017 betreffende de verplichte verzekering van de tienjarige burgerlijke aansprakelijkheid in de bouwsector, alsook de wet van betreffende de verplichte verzekering van de burgerlijke beroepsaansprakelijkheid in de bouwsector.]3
(§ 5. De begunstigden van de erkenning van beroepskwalificaties moeten beschikken over de talenkennis die voor de uitoefening van het beroep van architect in België vereist is.) <W 2008-11-21/50, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 21-02-2009>
[1 De controles bedoeld om de talenkennis bedoeld in het eerste lid na te gaan kunnen worden opgelegd indien er een ernstige en concrete twijfel over bestaat of de beroepsbeoefenaar over voldoende talenkennis beschikt voor de beroepswerkzaamheden die hij wil uitoefenen.
Deze controles mogen slechts worden uitgevoerd na de erkenning van de beroepskwalificatie.
De Orde van architecten verzekert zich ervan dat de controle evenredig is met de uit te oefenen activiteit.]1
----------
(1)<W 2017-07-21/32, art. 3, 011; Inwerkingtreding : 11-08-2017>
(2)<W 2017-05-31/02, art. 20, 010; Inwerkingtreding : 01-07-2018>
(3)<W 2019-05-09/16, art. 20, 012; Inwerkingtreding : 01-07-2019>
(4)<W 2024-05-03/40, art. 2, 014; Inwerkingtreding : 22-06-2024>
Art.3. (opgeheven) <W 18-02-1977, art. 13>
Art.4. De Staat, de provincies, de gemeenten, de openbare instellingen en de particulieren moeten een beroep doen op de medewerking van een architect voor het opmaken van de plans en de contrôle op de uitvoering der werken, voor welke door de wetten, besluiten en reglementen een voorafgaande aanvraag om toelating tot bouwen is opgelegd.
Wat betreft de openbare instellingen en de particulieren, mogen er afwijkingen toegestaan worden door den Gouverneur, op voorstel van het Schepencollege der gemeente, waar de werken moeten uitgevoerd worden.
Bij een koninklijk besluit worden de werken aangeduid waarvoor de medewerking van een architect niet verplichtend zal zijn.
Art.5. <W12-06-69, Enig artikel> De ambtenaars en beambten van de Staat, de provincies, de gemeenten en de openbare instellingen mogen, buiten hun functies niet als architect optreden.
Van die bepaling wordt afgeweken ten behoeve van de architecten die een der voornoemde hoedanigheden slechts verkrijgen op grond van een onderwijstaak voor een vak dat verband houdt met de architectuur of de bouwtechniek.
(Van die bepaling wordt eveneens afgeweken ten voordele van de architecten-ambtenaren die de plannen van hun persoonlijke woning willen opstellen en ondertekenen en toezicht willen uitoefenen op de desbetreffende bouwwerken.) <W02-04-76, Enig artikel>
Art.6. Het uitoefenen van het beroep van architect is onvereenigbaar met dat van aannemer van openbare of private werken.
Art.6/1. [1 § 1. Elke architect die de activiteiten van vastgoedmakelaar bedoeld in artikel 2, 5° en 7°, van de wet van 11 februari 2013 houdende organisatie van het beroep van vastgoedmakelaar uitoefent, maakt een onderscheid tussen zijn eigen gelden en derdengelden.
De gelden die architecten in de uitoefening van het beroep van vastgoedmakelaar ontvangen ten behoeve van cliënten of derden, worden gestort op een of meer rekeningen geopend op hun naam of op naam van hun vennootschap, met vermelding van hun of haar hoedanigheid. Die rekening of rekeningen worden geopend overeenkomstig de regels vastgesteld door het Beroepsinstituut van vastgoedmakelaars voor de architecten die ook ingeschreven zijn bij het Beroepsinstituut van vastgoedmakelaars, met toepassing van artikel 34 van het door de nationale raad van de Orde van architecten vastgestelde Reglement van beroepsplichten zoals goedgekeurd door het koninklijk besluit van 16 november 2022, of door de Orde van architecten voor de architecten die enkel ingeschreven zijn bij de Orde van architecten overeenkomstig hetzelfde artikel 34.
De architect die het beroep van vastgoedmakelaar uitoefent, verhandelt de gelden van cliënten of derden via de in het tweede lid bedoelde rekening. Hij verzoekt cliënten en derden steeds om deze gelden uitsluitend op deze rekening te storten.
Het beheer van de in het tweede lid bedoelde rekening berust uitsluitend bij de architect die het beroep van vastgoedmakelaar uitoefent, onverminderd de aanvullende regels inzake verhandeling van gelden van cliënten of derden vastgesteld, naargelang het geval, overeenkomstig de bevoegdheidsverdeling bepaald in het tweede lid, door het Beroepsinstituut van vastgoedmakelaars of door de Orde van architecten.
§ 2. De in paragraaf 1 bedoelde rekeningen omvatten de derdenrekeningen en de rubriekrekeningen.
De derdenrekening is een globale rekening waarop gelden worden ontvangen of beheerd die naar cliënten of derden doorgestort moeten worden.
De rubriekrekening is een geïndividualiseerde rekening geopend met betrekking tot een bepaald dossier of voor een bepaalde cliënt.
§ 3. De derdenrekening en de rubriekrekening zijn rekeningen geopend bij een door de Nationale Bank van België op grond van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen vergunde instelling of bij de Deposito- en Consignatiekas en die minstens voldoen aan de volgende voorwaarden:
1° de derdenrekening en de rubriekrekening mogen nooit een debetsaldo vertonen;
2° op een derdenrekening of een rubriekrekening mag geen krediet, in welke vorm ook, worden toegestaan; die rekeningen kunnen nooit tot zekerheid dienen;
3° elke schuldvergelijking, fusie of bepaling van eenheid van rekening tussen de derdenrekening, de rubriek-rekening en andere bankrekeningen is uitgesloten; nettingovereenkomsten kunnen op deze rekeningen geen toepassing vinden.
Naargelang het geval, overeenkomstig de bevoegdheidsverdeling bepaald in paragraaf 1, tweede lid, kan het Beroepsinstituut van vastgoedmakelaars of de Orde van architecten aanvullende regels inzake de verhandeling van gelden van cliënten of derden vaststellen.
§ 4. Behoudens uitzonderlijke omstandigheden of, wat de architect die het beroep van vastgoedmakelaar-rentmeester uitoefent betreft, andersluidende overeenkomst, stort de architect die het beroep van vastgoedmakelaar uitoefent de op zijn derdenrekening ontvangen gelden zo vlug als mogelijk door aan de rechthebbende.
Ingeval de architect die het beroep van vastgoedmakelaar uitoefent om gegronde redenen de gelden niet binnen vier maanden na ontvangst aan de rechthebbende kan overmaken, stort hij ze op een rubriekrekening.
Onverminderd de toepassing van dwingende rechtsregels, is het tweede lid niet van toepassing indien het totaal van de bedragen ontvangen voor rekening van eenzelfde persoon of bij gelegenheid van eenzelfde verrichting of per dossier 2.500 euro niet te boven gaat. De Koning kan dit bedrag om de twee jaar aanpassen, rekening houdend met de economische toestand. Die aanpassing geldt vanaf 1 januari van het jaar volgend op de bekendmaking van het aanpassingsbesluit.
§ 5. De Koning kan de nadere regels vaststellen met betrekking tot het beheer, de toegang, de controle en het toezicht op de in paragraaf 2 bedoelde rekeningen.
Naargelang het geval, overeenkomstig de bevoegdheidsverdeling bepaald in paragraaf 1, tweede lid, wordt door het Beroepsinstituut van vastgoedmakelaars of de Orde van architecten een toezichtregeling ingevoerd en georganiseerd, waarin minstens wordt bepaald door wie, waarop, wanneer en hoe toezicht wordt gehouden op de naleving van de paragrafen 1 tot 4, voor wat de rubriekrekeningen en de derdenrekeningen betreft, met uitzondering van de rekeningen die beheerd worden in het kader van een gerechtelijk mandaat. Die toezichtregeling bepaalt in het bijzonder de sancties en maatregelen die in geval van overtreding genomen kunnen worden. Ze doet geen afbreuk aan andere wettelijke bepalingen die voorzien in een toezicht op de gelden ontvangen op de in paragraaf 2 bedoelde rekeningen.
§ 6. Alle sommen, ongeacht het bedrag ervan, die door de gerechtigde niet zijn teruggevorderd, noch aan hem zijn overgemaakt twee jaar na de afsluiting van het dossier naar aanleiding waarvan zij door de architect die het beroep van vastgoedmakelaar uitoefent werden ontvangen, worden door de architect die het beroep van vastgoedmakelaar uitoefent in de Deposito- en Consignatiekas gestort. De termijn wordt geschorst zolang deze sommen het voorwerp uitmaken van een rechtsgeding.
De in het eerste lid bedoelde deposito's worden ingeschreven op naam van de gerechtigde(n) die door de architect die het beroep van vastgoedmakelaar uitoefent, worden aangewezen. Ze worden door de Deposito- en Consignatiekas ter beschikking van de gerechtigde(n) gehouden tot het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 22 van de wet van 11 juli 2018 op de Deposito- en Consignatiekas.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2024-05-03/40, art. 3, 014; Inwerkingtreding : 22-06-2024>
Art.7. De personen van Belgische nationaliteit, die geboren zijn voor 1 Januari 1907, mogen:
1° Indien zij algemeen bekend staan als het beroep van architect uitoefenend, den titel van architect blijven voeren en het beroep ervan blijven uitoefenen;
2° Indien zij gedurende ten minste tien jaar als teekenaar werkzaam zijn geweest bij een of meer architecten, welke als zodanig algemeen bekend staan of in de kantoren waar inzonderheid ontwerpen van architectuur worden opgemaakt, er toe gemachtigd worden den titel van architect te nemen en het beroep er van uit te oefenen, onder voorbehoud dat zij voor de centrale examencommissie een bijzondere proef tot het vaststellen van hun beroepsbekwaamheid afleggen. De voorwaarden dier bijzondere proef worden bepaald door den Koning.
De Belgen, die geboren zijn gedurende de periode van 1 Januari 1907 tot 31 December 1916, zijn ertoe gemachtigd den titel van architect te voeren en het beroep ervan uit te oefenen, op voorwaarde dat zij het bewijs leveren van voldoende vakkennis. Dit bewijs zal moeten geleverd worden voor een commissie, ingesteld door den Minister van Openbaar Onderwijs en binnen een termijn van één jaar, ingaande op den datum waarop het besluit tot samenstelling dier commissie in het Staatsblad is bekendgemaakt.
De Belgen, die geboren zijn gedurende diezelfde periode van 1 Januari 1907 tot 31 December 1916 en die in het bezit zijn van een diploma of een getuigschrift van het einde der studiën in de bouwkunst, uitgereikt door een instelling, welke ingericht of erkend door den Minister van Openbaar Onderwijs of door den Dienst voor het technisch onderwijs, zijn er van vrijgesteld dit bewijs te leveren, mits voorlegging, evenwel, aan bedoelde commissie, van de bekwaamheidsakte welke hun werd uitgereikt. Deze akte moet voorzien worden van het zegel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs.
De houders van een diploma of van een getuigschrift van het einde der studiën in de bouwkunst, door dezelfde instellingen uitgereikt aan de leerlingen die hun studiën doen op het oogenblik dat deze wet wordt afgekondigd, zijn onderworpen aan de bepalingen der vorenstaande paragraaf van dit artikel.
Art.8.[1 De architecten van derde landen mogen in België het beroep van architect uitoefenen en het voordeel genieten van de bepalingen van deze wet, voor zover de wederkerigheid in hun land van oorsprong aangenomen is. De voorwaarden van de wederkerigheid zullen geregeld worden door diplomatieke overeenkomsten.]1
Bovendien mag aan de personen [1 van derde landen]1 bij koninklijk besluit de toelating verleend worden om als architect in België op te treden. De aanvragen om toelating moeten gericht worden aan den Minister van Openbaar Onderwijs; de toelating zal mogen beperkt worden. <KB 1990-07-06/31, art. 2, §2, 002; Inwerkingtreding : 07-08-1990, vernietigd bij het arrest nr. 47.482 van 17 mei 1994 van de Raad van State, B.St. 29-07-1994, p. 19599> <KB 1995-03-29/44, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 05-08-1995>
----------
(1)<W 2017-07-21/32, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 11-08-2017>
Art.9.
<Opgeheven bij W 2017-05-31/02, art. 20, 010; Inwerkingtreding : 01-07-2018>
Art.10. Wie zich, zonder daartoe gerechtigd te zijn, in het openbaar den titel van architect toekent, wordt gestraft met een geldboete van 200 tot 1,000 (euro). <W 2006-02-15/45, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2007>
Wordt gestraft met een geldboete van 100 tot 500 (euro), hij die in het openbaar den door hem gevoerden titel verandert door een schrapping of toevoeging van woorden. <W 2006-02-15/45, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2007>
(Overtreding van artikel 4, eerste lid, wordt gestraft met geldboete van tweehonderd frank tot duizend frank.) <W04-06-69, Enig artikel>
Art.11.Wordt gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met een geldboete van 200 tot 1,000 (euro), of met een van die straffen alleen, hij die, zonder daartoe gerechtigd te zijn, uitreikt of zich aanbiedt voor het uitreiken van de diploma's, getuigschriften of om het even welke attesten, welke den titel van architect, met of zonder nadere bepaling, toekennen, of welke door de bewoordingen waarin zij zijn opgesteld, het uiterlijk voorkomen hebben van het diploma van architect. <W 2006-02-15/45, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2007>
De diploma's of getuigschriften worden verbeurdverklaard en vernietigd.
Hoofdstuk VII van het eerste boek van het Wetboek van Strafrecht alsmede artikel 85 van hetzelfde Wetboek zijn toepasselijk op dit misdrijf.
[1 ...]1
----------
(1)<W 2017-05-31/02, art. 20, 010; Inwerkingtreding : 01-07-2018>
Art.12. <W 2006-02-15/45, art. 7, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2007> De rechtspersonen die overeenkomstig deze wet het beroep van architect uitoefenen zijn burgerlijk aansprakelijk voor de betaling van de boetes en de uitvoering van de herstelmaatregelen waartoe hun organen en aangestelden werden veroordeeld.
Overgangsbepaling.
Art.13. <overgangsbepaling>
Bijlage.
Vervangen :
Art. N1.Vervangen door <W 2017-07-21/32, art. 5, 011; Inwerkingtreding : 11-08-2017.
Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie 2018-12-20/64>