Details





Titel:

30 JUNI 2025. - Koninklijk besluit tot wijziging van de koninklijke besluiten op de jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging, op de jaarrekening van de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen, op de geconsolideerde jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging en op de boekhoudkundige gegevens over in België gevestigde bijkantoren die kredietinstellingen, beleggingsondernemingen en beheersvenootschappen van instellingen voor collectieve belegging naar buitenlands recht, openbaar moeten maken



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 17 november 1994 op de jaarrekening van de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen in het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging
Art. 2-5
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen in het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de geconsolideerde jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging
Art. 6-7
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen in het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de boekhoudkundige gegevens over in België gevestigde bijkantoren die kredietinstellingen, beleggingsondernemingen en beheersvennootschappen van instellingen voor collectieve belegging naar buitenlands recht, openbaar moeten maken
Art. 8-9
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 10-11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1992003570  1992003571  1992003572  1994011372 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 17 november 1994 op de jaarrekening van de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen
Artikel 1. In artikel 7 van het koninklijk besluit van 17 november 1994 op de jaarrekening van de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen wordt paragraaf 4 aangevuld met een lid, luidende:
  "Onverminderd andersluidende bepalingen wordt, voor de toepassing van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen en van de ter uitvoering daarvan genomen besluiten en reglementen, onder "netto-omzet" het bedrag verstaan van de "brutopremies" zoals gedefinieerd in post 1.a) van hoofdstuk III, afdeling 2 van de bijlage bij dit besluit.".

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen in het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging
Art.2. In artikel 1, eerste lid van het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt:
  "2° de beleggingsondernemingen bedoeld bij artikel 3, § 1, van de wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies, met uitsluiting van de instellingen bedoeld bij artikel 4 van die wet;".

Art.3. In artikel 7 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 3 aangevuld met een lid, luidende:
  "Onverminderd andersluidende bepalingen wordt, voor de toepassing van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen, de wet van 20 juli 2022 op het statuut van en het toezicht op beursvennootschappen, de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen, de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders en de wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies, alsook van de ter uitvoering daarvan genomen besluiten en reglementen, onder "netto-omzet" het bedrag verstaan dat voortvloeit uit de som van de rubrieken I (Rente-opbrengsten en soortgelijke opbrengsten waaronder: uit vastrentende effecten), III (Opbrengsten uit niet-vastrentende effecten), IV (Ontvangen provisies), VI (Winst uit financiële transacties) en XIV (Overige bedrijfsopbrengsten) van het schema van de resultatenrekening (voorstelling in scontrovorm) zoals vastgesteld in hoofdstuk II, afdeling 4 van de bijlage bij dit besluit.".

Art.4. Artikel 38 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 augustus 2021, wordt opgeheven.

Art.5. In hoofdstuk I, afdeling 3 van de bijlage bij hetzelfde besluit worden in staat nr. XXXI (Informatie uitgesplitst naar land) de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het derde lid wordt opgeheven;
  2° het vijfde lid wordt vervangen als volgt: "Staat nr. XXXI moet worden ingevuld door de kredietinstellingen naar Belgisch recht als bedoeld in artikel 1, § 3 van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen, met uitsluiting van de instellingen als bedoeld in artikel 2 van die wet, door de beursvennootschappen naar Belgisch recht als bedoeld in artikel 2 van de wet van 20 juli 2022 op het statuut van en het toezicht op beursvennootschappen en door de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies als bedoeld in artikel 6, § 1, 2° van de wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies, met uitsluiting van de kleine en niet-verweven vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies als bedoeld in artikel 2, 80° van die wet.".

HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen in het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de geconsolideerde jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging
Art.6. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de geconsolideerde jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging wordt het eerste lid vervangen als volgt:
  "De bepalingen van dit besluit gelden voor:
  1° de kredietinstellingen als bedoeld in artikel 1, § 3, van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen, met uitsluiting van de kredietinstellingen als bedoeld in artikel 2 van die wet;
  2° de beleggingsondernemingen als bedoeld in artikel 3, § 1, van de wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies, met uitsluiting van de instellingen als bedoeld in artikel 4 van die wet;
  3° de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging als bedoeld in artikel 186 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen;
  4° de beheervennootschappen van alternatieve instellingen voor collectieve belegging als bedoeld in artikel 10 van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders.

Art.7. In artikel 6bis van hetzelfde besluit wordt het vierde lid vervangen als volgt:
  "De onderhavige bepaling is van toepassing op de kredietinstellingen naar Belgisch recht als bedoeld in artikel 1, § 3, van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen, met uitsluiting van de instellingen als bedoeld in artikel 2 van die wet, op de beursvennootschappen naar Belgisch recht als bedoeld in artikel 2 van de wet van 20 juli 2022 op het statuut van en het toezicht op beursvennootschappen en op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies als bedoeld in artikel 6, § 1, 2°, van de wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies, met uitsluiting van de kleine en niet-verweven vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies als bedoeld in artikel 2, 80° van die wet .".

HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen in het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de boekhoudkundige gegevens over in België gevestigde bijkantoren die kredietinstellingen, beleggingsondernemingen en beheersvennootschappen van instellingen voor collectieve belegging naar buitenlands recht, openbaar moeten maken
Art.8. In het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de boekhoudkundige gegevens over in België gevestigde bijkantoren die kredietinstellingen, beleggingsondernemingen en beheersvennootschappen van instellingen voor collectieve belegging naar buitenlands recht, openbaar moeten maken, wordt artikel 1 vervangen als volgt:
  "Artikel 1. De bepalingen van dit besluit gelden voor:
  1° de bijkantoren van kredietinstellingen als bedoeld in boek III, titels I en II, van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen;
  2° de bijkantoren van beleggingsondernemingen als bedoeld in titel 3, hoofdstuk 2, van de wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies;
  3° de bijkantoren van beleggingsondernemingen als bedoeld in boek III, titels II en III, van de wet van 20 juli 2022 op het statuut van en het toezicht op beursvennootschappen;
  4° de bijkantoren van beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging als bedoeld in deel 3, boek 3, titel 1, hoofdstuk 2, van de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen;
  5° de bijkantoren van beheervennootschappen van alternatieve instellingen voor collectieve belegging als bedoeld in deel II, boek II, titel I, hoofdstuk I, afdeling I, van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders.".

Art.9. In hetzelfde besluit wordt een artikel 2/1 ingevoegd, luidende:
  "Art. 2/1. Het begrip "netto-omzet" van de in artikel 1 bedoelde bijkantoren heeft dezelfde betekenis als in artikel 7, § 3, derde lid, van het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging.".

HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art.10. Dit besluit is voor het eerst van toepassing voor het boekjaar dat begint op 1 januari 2025.

Art. 11. De minister bevoegd voor Economie en de minister bevoegd voor Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.