Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

17 NOVEMBER 1994. - [Koninklijk besluit op de jaarrekening van de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen] <KB2014-10-09/04, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 20-10-2014> (NOTA 1 : De woorden "Controledienst voor de Verzekeringen", "Controledienst" en "Dienst" worden vervangen door ofwel "CBFA", ofwel "Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen", volgens de art. 26 en 33 van KB 2003-03-25/34 ; Inwerkingtreding : 01-01-2004) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-08-1996 en tekstbijwerking tot 26-09-2018)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Vorm en inhoud van de jaarrekening.
Afdeling 1. - Algemene principes.
Art. 2, 2bis, 3-6
Afdeling 2. - Structuur van de jaarrekening.
Art. 7, 7bis, 8-10
Afdeling 3. - Bijzondere bepalingen met betrekking tot de jaarrekening.
Art. 11, 11bis, 12, 12bis, 13-14
HOOFDSTUK III. - Waarderingsregels.
Afdeling 1. - Algemene principes.
Art. 15-19, 19bis
Afdeling 2. - Aanschaffingswaarde.
Art. 20-22, 22bis, 23
Afdeling 3. - Bijzondere regels.
Art. 24-27, 27bis, 27ter, 28-34, 34bis, 34ter, 34quater, 34quinquies, 34sexies, 34septies, 35-36, 36bis, 36ter, 36quater, 36quinquies, 36sexies
HOOFDSTUK IV. - Diverse en overgangsbepalingen.
Art. 37-50, 50bis, 50ter, 51
Bijlagen.
Art. N1-3N3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1979111202 





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied.
Artikel 1.[1 Dit besluit is van toepassing :
   1° op de verzekeringsondernemingen, in de zin van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, die naar Belgisch recht zijn opgericht of die ressorteren onder het recht van een staat die geen lid is van de Europese Economische Ruimte;
   2° op de herverzekeringsondernemingen, in de zin van de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, die naar Belgisch recht zijn opgericht of die ressorteren onder het recht van een staat die geen lid is van de Europese Economische Ruimte.
   In het geval van ondernemingen die onder een buitenlands recht ressorteren, is dit besluit enkel van toepassing op hun bijkantoren en centra van werkzaamheden die in België zijn gevestigd. Voor de toepassing van dit besluit wordt het geheel van de bijkantoren en centra van werkzaamheden die in België zijn gevestigd, als één onderneming beschouwd.]1
  ----------
  (1)<KB 2014-10-09/04, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 20-10-2014>

HOOFDSTUK II. - Vorm en inhoud van de jaarrekening.
Afdeling 1. - Algemene principes.
Art.2. De jaarrekening omvat de balans, de resultatenrekening en de toelichting, bedoeld onder hoofdstuk I van de bijlagen bij dit besluit. Deze documenten vormen een geheel.
  De jaarrekening wordt in Belgische franken (of in euro) uitgedrukt. <KB 1998-12-07/35, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1999>

Art. 2bis.De jaarrekening kan, naast de openbaarmaking zoals voorgeschreven door [1 het Wetboek van Vennootschappen]1, in de munt waarin zij overeenkomstig artikel 2 is opgesteld, ook openbaar gemaakt worden (...) in de munt van een Lid-Staat van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, zulks met gebruikmaking van de omrekeningskoers op de balansdatum. Deze koers wordt in de toelichting aangegeven. <KB 1998-12-07/35, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
  ----------
  (1)<KB 2014-10-09/04, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 20-10-2014>

Art.3. De jaarrekening moet een getrouw beeld geven van het vermogen, de financiële positie en het resultaat van de onderneming.
  Zij moet duidelijk worden opgesteld en stelselmatig weergeven, enerzijds, de aard en het bedrag, op de dag waarp het boekjaar wordt afgesloten, van de bezittingen en rechten van de onderneming, van haar schulden en verplichtingen evenals van haar eigen middelen, en anderzijds, voor het op die dag afgesloten boekjaar, de aard en het bedrag van haar kosten en haar opbrengsten.
  De jaarrekening wordt elk jaar afgesloten op 31 december.
  Een boekjaar telt twaalf maanden, uitgezonderd echter bij oprichting of vereffening van de onderneming.

Art.4. De jaarrekening wordt opgesteld overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.
  Wanneer de toepassing van de bepalingen van dit besluit niet volstaat om te voldoen aan het bepaalde in artikel 3, moeten aanvullende inlichtingen worden verstrekt in de toelichting.

Art.5.Het rekeningstelsel van de onderneming moet zodanig worden opgevat of aangepast dat de balans en de resultatenrekening, zonder toevoeging noch weglating, voortvloeien uit de balans van de overeenstemmende rekeningen, opgemaakt na het in overeenstemming brengen met de gegevens van de inventaris.
  Het rekeningstelsel omvat ten minste de rekeningen die overeenkomen met de posten van de gedetailleerde balans en van de gedetailleerde resultatenrekening, bedoeld in hoofdstuk II van de bijlage bij dit besluit, evenals met de posten in de toelichting, bedoeld in hoofdstuk I, afdeling 3, van de bijlage bij dit besluit.
  Op eenvoudige vraag van de [1 [2 Nationale Bank van België]2]1 delen de ondernemingen hem hun rekeningstelsel mee.
  De beginbalans van een boekjaar moet, onverminderd de toepassing van artikel 11, derde lid, overeenstemmen met de eindbalans van het voorafgaande boekjaar.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2011>
  (2)<KB 2014-10-09/04, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 20-10-2014>

Art.6.Compensatie tussen tegoeden en schulden, tussen rechten en verplichtingen en tussen kosten en opbrengsten is verboden, behalve in de gevallen voorzien door dit besluit. [1 In dergelijke gevallen worden de te verrekenen bedragen als brutobedragen in de toelichting bij de jaarrekening vermeld.]1
  ----------
  (1)<KB 2016-12-05/08, art. 14, 010; Inwerkingtreding : 17-02-2017>

Afdeling 2. - Structuur van de jaarrekening.
Art.7.§ 1. De balans en de resultatenrekening worden opgesteld overeenkomstig de schema's bedoeld door hoofdstuk I van de bijlage bij dit besluit.
  De toelichting bevat de in hoofdstuk I, afdeling 3 van de bijlage bij dit besluit bepaalde staten en gegevens. ([2 De toelichting bevat eveneens de staten en gegevens bepaald in artikel 91, punt B. Sociale balans of in artikel 94, punt B. Sociale balans van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het wetboek van vennootschappen, weergegeven volgens het schema van de sociale balans dat opgenomen is in het "Volledig model van jaarrekening" of in het "Verkort model van jaarrekening" dat door de Nationale Bank van België wordt opgesteld met toepassing van artikel 174, § 2, van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het wetboek van vennootschappen.]2
  [2 Artikel 82, § 2, van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het wetboek van vennootschappen]2 is van overeenkomstige toepassing voor het gebruik van het volledige of verkorte schema van de sociale balans.) <KB 1996-08-04/81, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 09-09-1996>
  § 2. Zij worden [2 ...]2 in duizenden franken (of in euro, zonder decimalen) uitgedrukt en maken hiervan op uitdrukkelijke wijze melding. <KB 1998-12-07/35, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
  § 3. De posten van de in § 1 bedoelde balans en resultatenrekening, alsmede de vermeldingen in de in deze paragraaf bedoelde toelichting mogen worden weggelaten wanneer zij niet dienstig zijn voor het betrokken boekjaar; wanneer voor deze posten en vermeldingen het bedrag van het voorafgaande boekjaar moet worden vermeld, dan mogen ze slechts worden weggelaten wanneer ze ook voor dat boekjaar niet dienstig zijn.
  § 4. De inhoud van de posten wordt, waar nodig, nader bepaald in hoofdstuk III van de bijlage bij dit besluit.
  § 5. De vermelding van de mechanografische nummering van de posten van de jaarrekening is slechts vereist wanneer deze wordt meegedeeld aan de [1 [3 Nationale Bank van België]3]1.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2011>
  (2)<KB 2014-10-09/04, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 20-10-2014>
  (3)<KB 2014-10-09/04, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 20-10-2014>

Art. 7bis.§ 1. De jaarrekening, bedoeld in hoofdstuk I van de bijlage bij dit besluit, evenals de gedetailleerde balans en de gedetailleerde technische en niet-technische rekeningen bedoeld in hoofdstuk II, worden via informatiedrager aan de [1 [2 Nationale Bank van België]2]1 medegedeeld, volgens de vormen en modaliteiten die hij bepaalt.
  Deze gedetailleerde technische rekeningen worden opgesteld per activiteitengroep en uitgesplitst per activiteit overeenkomstig de schema's bedoeld in hoofdstuk II, afdeling II van de bijlage bij dit besluit.
  § 2. De onderscheiden activiteitengroepen en de onderscheiden activiteiten, bedoeld in § 1, zijn :
  A. Activiteitengroep : NIET-LEVEN.
  1. Rechtstreekse verzekeringsverrichtingen " BOAR " (Brand, Ongevallen, Allerlei Risico's) uitgeoefend in België door inBelgië gelegen vestigingen (takken 1 tot 18).
  2. Rechtstreekse verzekeringsverrichtingen, uitgeoefend in België door in België gelegen vestigingen bedoeld door de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.
  3. Rechtstreekse verzekeringsverrichtingen, uitgeoefend in België door in België gelegen vestigingen bedoeld door de wet van 3 juli 1967 betreffende de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector.
  4. Rechtstreekse verzekeringsverrichtingen van de buitenlandse vestigingen van Belgische ondernemingen en rechtstreekse verzekeringsverrichtingen, uitgeoefend in het buitenland door in België gelegen vestigingen.
  5. Aangenomen herverzekeringsverrichtingen.
  B. Activiteitengroep : LEVEN.
  1. Rechtstreekse verzekeringsverrichtingen " ziekte ", uitgeoefend in België door in België gelegen vestigingen (takken 21 tot 27), met inbegrip van :
  a) De rechtstreekse verzekeringsverrichtingen " ziekte ", uitgeoefend in België door in België gelegen vestigingen, die enkel het ziekteverzekeringsbedrijf uitoefenen, en wel uitsluitend of hoofdzakelijk volgens de techniek van het levensverzekeringsbedrijf.
  b) De verrichtingen betreffende het wettelijk pensioen van bezoldigde werknemers " buitenwettelijke voordelen " (koninklijk besluit van 14 mei 1969 betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan de werknemers, bedoeld bij koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen van bezoldigde werknemers).
  2. Wettelijk pensioen van bezoldigde werknemers (wet van 28 mei 1971 tot verwezenlijking van de eenmaking en de harmonisering van de kapitalisatiestelsels ingericht in het raam van de wetten betreffende de verzekering tegen geldelijke gevolgen van ouderdom en vroegtijdige dood).
  3. Rechtstreekse verzekeringsverrichtingen van de buitenlandse vestigingen van Belgische ondernemingen en rechtstreekse verzekeringsverrichtingen, uitgeoefend in het buitenland door in België gelegen vestigingen.
  4. Aangenomen herverzekeringsverrichtingen.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2011>
  (2)<KB 2014-10-09/04, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 20-10-2014>

Art.8.Kunnen actief- of passiefbestanddelen tot meer dan één post van de balans behoren, of opbrengsten dan wel kosten tot meer dan één post van de resultatenrekening, dan worden ze ingeschreven onder die post welke ten opzichte van het voorschrift van artikel 3 het meest is aangewezen. [1 In dergelijk geval wordt in de toelichting het verband met de andere posten vermeld.]1
  ----------
  (1)<KB 2016-12-05/08, art. 15, 010; Inwerkingtreding : 17-02-2017>

Art.9. De ondernemingen mogen in de toelichting de posten die verplicht moeten worden vermeld verder splitsen.

Art.10. De voorstelling van de jaarrekening moet identiek zijn van het ene jaar tot het andere.
  Ze wordt echter gewijzigd wanneer, onder meer ingevolge een belangrijke wijziging in de structuur van het vermogen, van de opbrengsten en van de kosten van de onderneming, ze niet meer beantwoordt aan het voorschrift van artikel 3. Deze wijzigingen worden vermeld en verantwoord in de toelichting die behoort tot het boekjaar waarin ze werden ingevoerd.

Afdeling 3. - Bijzondere bepalingen met betrekking tot de jaarrekening.
Art.11. De balans wordt opgesteld na toewijzing, dit wil zeggen, rekening gehouden met de beslissingen tot besteding van het saldo van de resultatenrekening en van het overgedragen resultaat. Wanneer die toewijzing niet definitief is, omdat het bevoegd orgaan geen beslissing heeft genomen, wordt de balans opgesteld onder de opschortende voorwaarde van die beslissing.
  De balans en de resultatenrekening vermelden voor elk van de posten de vergelijkende bedragen van het vorig boekjaar.
  Wanneer de bedragen van het boekjaar niet vergelijkbaar zijn met die van het voorafgaande boekjaar, mogen de bedragen van het voorafgaande boekjaar worden aangepast met het oog op hun vergelijkbaarheid; in dat geval worden deze aanpassingen, indien zij belangrijk zijn, in de toelichting vermeld en onder verwijzing naar de betrokken posten, toegelicht. Worden de bedragen van het voorafgaande boekjaar niet aangepast, dan moet de toelichting de nodige gegevens bevatten om een vergelijking mogelijk te maken.

Art. 11bis. Behoudens de uitdrukkelijke bepalingen die verwijzen naar de resterende looptijd, geschiedt de splitsing van de posten op grond van de looptijd van de activa, passiva, rechten en verplichtingen, op basis van de oorspronkelijke looptijd van de betrokken bestanddelen.
  Voor vorderingen of schulden met gespreide terugbetalingen moet onder resterende looptijd worden verstaan de periode tussen de balansdatum en de vervaldatum van elke terugbetaling.

Art.12. Onder " afschrijvingen " verstaat met de bedragen op de resultatenrekening geboekt, met betrekking tot oprichtingskosten en immateriële en materiële vaste activa waarvan de gebruiksduur beperkt is, teneinde hetzij het bedrag van deze oprichtingskosten en van de eventueel geherwaardeerde aanschaffingskosten van deze vaste activa te spreiden over hun waarschijnlijke nuttigheids- of gebruiksduur, hetzij deze kosten ten laste te nemen op het ogenblik waarop zij worden aangegaan.
  Onder " waardeverminderingen " verstaat met aftrekkingen op de aanschaffingswaarde van de actiefbestanddelen, andere dan die vermeld in het vorige lid, om rekening te houden met al dan niet als definitief aan te merken ontwaardingen bij het afsluiten van het boekjaar.
  De gecumuleerde afschrijvingen en waardeverminderingen worden afgetrokken van de actiefposten waarop ze betrekking hebben.
  Onder materiële vaste activa verstaat met de actiefbestanddelen opgenomen in de posten " C.I. Terreinen en gebouwen " en " F.I. Materiële activa ", met uitzondering van de voorraden.

Art. 12bis.§ 1. De lasten en de opbrengsten met betrekking tot de activiteitengroep " Leven ", bedoeld in artikel 7bis, § 2 van dit besluit, worden vermeld in de technische rekening " levensverzekering ".
  § 2. De lasten en de opbrengsten met betrekking tot de activiteitengroep " Niet-leven ", bedoeld in artikel 7bis, § 2 van dit besluit, worden vermeld in de technische rekening " niet-levensverzekering ".
  § 3. De overige lasten en opbrengsten worden vermeld in de niet-technische rekening. De gemeenschappelijke lasten en opbrengsten worden zo nauwkeurig mogelijk verdeeld over de technische en niet-technische rekeningen.
  § 4. De verdeling van de technische lasten en opbrengsten tussen elke activiteit, bedoeld in artikel 7bis, § 2 van dit besluit, gebeurt door aan elke activiteit de technische lasten en opbrengsten toe te wijzen die haar eigen zijn en door de gemeenschappelijke lasten en opbrengsten zo nauwkeurig mogelijk te verdelen.
  § 5. De methoden die gebruikt worden om de lasten en opbrengsten te verdelen, overeenkomstig de bepalingen van de §§ 1, 2, 3 en 4 van dit artikel, moeten worden verantwoord en meegedeeld aan de [1 [2 Nationale Bank van België]2]1.
  De artikelen 15, 16 en 17 zijn toepasselijk op deze verdeelmethoden.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2011>
  (2)<KB 2014-10-09/04, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 20-10-2014>

Art.13.De voorzieningen voor risico's en lasten beogen naar hun aard duidelijk omschreven verliezen of kosten te dekken die op de balansdatum waarschijnlijk of zeker zijn, doch waarvan het bedrag niet vaststaat.
  [1 Onverminderd artikel 19, derde lid, vertegenwoordigt een voorziening op balansdatum de beste schatting van de kosten die als waarschijnlijk worden beschouwd of, in geval van een verplichting, de beste schatting van het bedrag dat vereist is om die verplichting op de balansdatum na te komen.]1
  De voorzieningen voor risico's en lasten mogen niet worden gebruikt voor waardecorrecties op activa.
  ----------
  (1)<KB 2016-12-05/08, art. 16, 010; Inwerkingtreding : 17-02-2017>

Art.14. In de toelichting (staat nr. 17) worden per soort vermeld, de rechten en verplichtingen die niet in de balans voorkomen en die het vermogen, de financiële positie of het resultaat van de ondernemingen aanzienlijk kunnen beïnvloeden.
  De wettelijke borgtochten en gereglementeerde zekerheden zullen er worden vermeld, wat ook hun invloed is op het vermogen.
  Belangrijke rechten en verplichtingen, die niet kunnen worden becijferd, worden op passende wijze vermeld in de toelichting (staat nr. 17).

HOOFDSTUK III. - Waarderingsregels.
Afdeling 1. - Algemene principes.
Art.15. Elke onderneming bepaalt de regels die, met nakoming van de bepalingen van dit besluit, gelden voor de waardering van de inventarissen onder meer voor de vorming en de aanpassing van afschrijvingen, waardeverminderingen, voorzieningen voor risico's en kosten en technische voorzieningen evenals voor de herwaarderingen.
  Deze regels worden bepaald door het beheersorgaan van de onderneming. Ze worden vastgelegd in het inventarisboek en samengevat in de toelichting (staat nr. 20). Overeenkomstig hetgeen is bepaald in artikel 3 moet deze samenvatting voldoende nauwkeurig zijn, zodat inzicht wordt verkregen in de toegepaste waarderingsmethoden.
  Onverminderd de toepassing van artikel 41 wordt er bij de vaststelling en toepassing van de waarderingsregels van uitgegaan dat de onderneming haar bedrijf zal voortzetten.

Art.16. Indien in uitzonderingsgevallen blijkt dat de toepassing van een in dit hoofdstuk bedoelde waarderingsregel niet leidt tot nakoming van het bepaalde in artikel 3, moet daarvan worden afgeweken ten einde te voldoen aan de in artikel 3 bedoelde verplichting.
  Dergelijke afwijking wordt in de toelichting (staat nr. 21) vermeld en verantwoord.
  De geraamde invloed ervan op het vermogen, de financiële positie en het resultaat van de onderneming wordt vermeld in de toelichting (staat nr. 21) bij de jaarrekening over het boekjaar waarin de afwijkende waarderingsregel voor het eerst wordt toegepast.

Art.17. De waarderingsregels bedoeld in artikel 15, eerste lid, en hun toepassing moeten van het ene boekjaar op het andere identiek blijven.
  Ze worden evenwel aangepast wanneer, onder meer uit hoofde van belangrijke veranderingen in de activiteiten van de onderneming, in de structuur van haar vermogen of in economische dan wel technologische omstandigheden, de vroeger gevolgde waarderingsregels niet langer dan het voorschrift van artikel 3 beantwoorden.
  Het tweede en derde lid van artikel 16 zijn van toepassing op deze aanpassingen.

Art.18. Elk bestanddeel van het vermogen wordt afzonderlijk gewaardeerd.
  De afschrijvingen, waardeverminderingen en herwaarderingen zijn specifiek voor de actiefbestanddelen waarop ze betrekking hebben. Voor actiefbestanddelen met volkomen identieke technische of juridische kenmerken mogen echter globale afschrijvingen, waardeverminderingen of herwaarderingen geacteerd worden.
  De voorzieningen voor risico's en kosten worden geïndividualiseerd naargelang van de risico's en kosten met dezelfde aard die ze moeten dekken. Onder de risico's en kosten met dezelfde aard moeten de soorten van risico's en kosten worden verstaan die bij wijze van voorbeeld in artikel 19, vijfde lid, zijn vermeld.

Art.19.De waarderingen, de afschrijvingen, de waardeverminderingen, de technische voorzieningen en de overige voorzieningen voor risico's en kosten moeten beantwoorden aan de normen van voorzichtigheid, oprechtheid en goede trouw.
  De afschrijvingen, de waardeverminderingen, de technische voorzieningen, en de overige voorzieningen voor risico's en kosten moeten stelselmatig worden gevormd volgens de door de onderneming overeenkomstig artikel 15 vastgelegde methoden. Ze mogen niet afhangen van het resultaat van het boekjaar.
  Er moet rekening gehouden worden met alle voorzienbare risico's, mogelijke verliezen en ontwaardingen, onstaan tijdens het boekjaar waarop de jaarrekening betrekking heeft of tijdens voorgaande boekjaren, zelfs indien deze risico's, verliezen of ontwaardingen slechts gekend zijn tussen de balansdatum en het ogenblik waarop de jaarrekening door het beheersorgaan van de onderneming wordt opgesteld. In de gevallen waarin, bij gebreke aan objectieve beoordelingscriteria, de waardering van de voorzienbare risico's, de mogelijke verliezen en de ontwaardingen onvermijdelijk aleatoir is, wordt hiervan melding gemaakt in de toelichting (staat nr. 20), wanneer de betrokken bedragen, rekening houdend met de doelstelling van artikel 3 belangrijk zijn.
  Er moet rekening worden gehouden met de kosten en de opbrengsten die betrekking hebben op het boekjaar of op voorgaande boekjaren, ongeacht de datum waarop deze lasten en opbrengsten worden betaald of geïnd, behalve indien de effectieve inning van deze opbrengsten onzeker is. Ten laste van het boekjaar moeten inzonderheid worden geboekt : het geraamde bedrag van de belastingen op het resultaat van het boekjaar of op het resultaat van vorige boekjaren, alsmede de bezoldigingen, uitkeringen en andere sociale voordelen die in de loop van een volgend boekjaar zullen worden betaald voor diensten die tijdens het boekjaar of tijdens vorige boekjaren zijn verricht. Wanneer de opbrengsten of de kosten in belangrijke mate worden beïnvloed door opbrengsten of kosten die aan een ander boekjaar moeten worden toegerekend, wordt daarvan melding gemaakt in de toelichting.
  Voorzieningen moeten, onder meer, gevormd worden met het oog op :
  a) de verplichtingen die op de onderneming rusten inzake [1 werkloosheid met bedrijfstoeslag]1 en andere gelijkaardige pensioenen of renten;
  b) de kosten van grote herstellings- of onderhoudswerken;
  c) de verlies- of kostenrisico's die voortvloeien uit persoonlijke of zakelijke zekerheden, verstrekt tot waarborg van schulden of verbintenissen van derden, uit verbintenissen tot aan- of verkoop van vaste activa, uit de uitvoering van gedane of ontvangen bestellingen, uit posities in deviezen, in effecten of in andere financiële instrumenten en uit hangende geschillen.
  De waardeverminderingen die in toepassing van artikel 28, § 3, van artikel 29, § 2, en van artikel 31, werden toegepast, evenals de voorzieningen voor risico's en kosten, mogen niet worden gehandhaafd in die mate waarin ze op het einde van het boekjaar hoger zijn dan een actuele beoordeling, conform de normen waarvan sprake in het eerste lid, van de minderwaarden, risico's en kosten waarvoor ze werden gevormd.
  ----------
  (1)<KB 2016-12-05/08, art. 17, 010; Inwerkingtreding : 17-02-2017>

Art. 19bis. De meer- of minderwaarde die wordt vastgesteld bij de overdracht van een afschrijfbaar materieel vast actief met afsluiting door de cedent van een leasingsovereenkomst die op datzelfde goed slaat, wordt opgenomen in de overlopende rekeningen en wordt elk jaar in resultaat genomen naar verhouding van de afschrijving van dit geleasde vast actief voor het betrokken boekjaar.

Afdeling 2. - Aanschaffingswaarde.
Art.20. Onverminderd de toepassing van de artikelen 16, 27, 27bis en 34, worden de actiefbestanddelen gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde en tegen diezelfde waarde in de balans opgenomen onder aftrek van de desbetreffende afschrijvingen en waardeverminderingen.
  Onder aanschaffingswaarde wordt verstaan : of de aanschaffingsprijs zoals bepaald in artikel 21, of de vervaardigingsprijs zoals bepaald in artikel 22, of de inbrengwaarde zoals bepaald in artikel 23.

Art.21. De aanschaffingsprijs omvat, naast de aankoopprijs, de bijkomende kosten zoals niet terugbetaalbare belastingen.
  De aanschaffingsprijs van een door ruil verkregen actiefbestanddeel is de marktwaarde van het (de) in ruil hiervoor overgedragen actiefbestanddeel (-delen); is deze waarde moeilijk vast te stellen, dan is de aanschaffingsprijs de marktwaarde van het door ruil verkregen actiefbestanddeel. Deze waarden worden geschat op de datum van de ruil.

Art.22. De vervaardigingsprijs omvat naast de aanschaffingskosten der grondstoffen, verbruiksgoederen en hulpstoffen, de produktiekosten die rechtstreeks aan het individuele produkt of aan de produktengroep toerekenbaar zijn evenals het evenredig deel van de produktiekosten die slechts onrechtstreeks aan het individuele produkt of aan de produktengroep toerekenbaar zijn, voor zover deze kosten op de normale produktieperiode betrekking hebben. Het staat de ondernemingen echter vrij deze onrechtstreekse produktiekosten niet geheel of gedeeltelijk in de vervaardigingsprijs op te nemen; in geval van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt wordt zulks in de toelichting vermeld.

Art. 22bis. In de aanschaffingswaarde van immateriële en materiële vaste activa mag de rente op vreemd vermogen, dat wordt gebruikt voor hun financiering, worden opgenomen, doch slechts voor zover zij betrekking heeft op de periode welke de bedrijfsklaarheid van deze vaste activa voorafgaat.
  In de vervaardigingsprijs van voorraden en bestellingen in uitvoering met rente op vreemd vermogen dat wordt gebruikt voor hun financiering slechts worden opgenomen voorzover deze rente voorraden of bestellingen betreft waarvan de produktie of uitvoering meer dan één jaar bestrijkt en zij op de normale produktieperiode van deze voorraden of de normale uitvoeringstermijn van deze bestellingen betrekking heeft.
  Het opnemen van deze rente in de aanschaffingswaarde van immateriële of materiële vaste activa of van voorraden of bestellingen in uitvoering, wordt bij de waarderingsregels in de toelichting (staat nr. 20) vermeld.

Art.23. De inbrengwaarde stemt overeen met de bedongen waarde van de inbreng.
  De belastingen en kosten met betrekking tot de inbreng zijn niet begrepen in de inbrengwaarde; indien zij niet volledig ten laste worden gebracht van de resultatenrekening van het boekjaar in de loop waarvan de inbreng is geschied, worden ze opgenomen in de post " Oprichtingskosten ".

Afdeling 3. - Bijzondere regels.
Art.24. De oprichtingskosten worden op het actief geboekt indien ze niet ten laste werden genomen gedurende het boekjaar waarin ze werden besteed.
  Kosten die worden gemaakt in het kader van een herstructurering worden alleen dan onder de activa opgenomen wanneer het gaat om welbepaalde kosten die verband houden met een ingrijpende wijziging in de structuur of de organisatie van de onderneming en die kosten ertoe strekken een gunstige en duurzame invloed te hebben op de rentabiliteit van de onderneming. In de toelichting (staat nr. 20) moet worden verantwoord dat aan deze voorwaarden is voldaan. De hestructureringskosten die het karakter hebben van bedrijfskosten of van uitzonderlijke kosten worden geactiveerd door ze op zichtbare wijze in mindering te brengen van het totaal bedrag respectievelijk van de bedrijfskosten en van de uitzonderlijke kosten.

Art.25. Andere dan van derden verworven immateriële vaste activa worden slechts tegen vervaardigingsprijs op het actief geboekt voor zover die niet hoger is dan een voorzichtige raming van de gebruikswaarde of van het toekomstig rendement voor de onderneming van deze vaste activa.

Art.26. § 1. De gebruiksrechten betreffende materiële vaste activa waarover de onderneming beschikt op grond van leasing of gelijkaardige overeenkomsten worden, onverminderd de toepassing van de artikelen 12 en 28, § 2, onder de activa opgenomen voor het gedeelte van de volgens de overeenkomst te storten termijnen, dat strekt tot de wedersamenstelling van de kapitaalwaarde van het goed waarop de overeenkomst betrekking heeft.
  De overeenkomstige verplichtingen aan de passiefzijde worden ieder jaar gewaardeerd ten belope van het gedeelte der in de volgende boekjaren te storten termijnen, dat strekt tot de wedersamenstelling van de kapitaalwaarde van het goed waarop de overeenkomst betrekking heeft.
  § 2. Wat de goederen betreft die worden verkregen tegen betaling van een lijfrente :
  1° wordt onder aanschaffingswaarde verstaan het kapitaal dat op het ogenblik van de aanschaffing nodig is om de rente te betalen, in voorkomend geval verhoogd met het bedrag dat bij de aanschaffing werd betaald en met de kosten;
  2° wordt een voorziening gevormd ten belope van het bedrag van het hiervoorgenoemde kapitaal; deze voorziening wordt jaarlijks aangepast.

Art.27.De beleggingen van de actiefpost D. worden in de balans opgenomen voor hun actuele waarde.
  1° In het geval van andere beleggingen dan terreinen en gebouwen wordt onder de actuele waarde de marktwaarde verstaan.
  Voor beleggingen die aan een officiële effectenbeurs worden genoteerd, wordt onder marktwaarde verstaan de waarde op de balansdatum, of indien de balansdatum geen dag van verhandeling ter beurze is, op de laatste dag van verhandeling vóór die datum.
  Wanneer voor andere beleggingen dan die bedoeld in het tweede lid van 1° een markt bestaat, wordt onder marktwaarde verstaan de gemiddelde prijs waartegen dergelijke beleggingen op de balansdatum of, indien de balansdatum geen dag van verhandeling op de betreffende markt is, op de laatste dag van verhandeling voor die datum zijn verhandeld.
  Wanneer op de dag waarop de jaarrekening wordt opgesteld, beleggingen als bedoeld in het tweede en derde lid van 1° zijn verkocht of het voornemen bestaat deze op korte termijn te verkopen, wordt de marktwaarde verminderd met de gemaakte of geraamde realisatiekosten.
  De andere beleggingen worden gewaardeerd op een grondslag die een voorzichtige beoordeling van de vermoedelijke directe opbrengstwaarde inhoudt.
  In ieder geval moet de keuze van de waarderingsmethode, samengevat in de toelichting (staat nr. 20) overeenkomstig het tweede lid van artikel 15, er behoorlijk worden gemotiveerd.
  2° In het geval van terreinen en gebouwen wordt onder actuele waarde verstaan de op de datum van waardering vastgestelde marktwaarde, eventueel verminderd overeenkomstig het zevende lid van artikel 31 en het vierde lid van dit punt 2°.
  Onder marktwaarde wordt verstaan de prijs waartegen de terreinen en gebouwen op de datum van waardering bij onderhandse overeenkomst tussen een willige verkoper en een van de verkoper onafhankelijke koper zouden kunnen worden verkocht, waarbij wordt aangenomen dat de betrokken goederen openlijk op de markt worden aangeboden, dat de marktvoorwaarden een regelmatige transactie mogelijk maken en dat, de aard van de goederen in aanmerking genomen, een normaal tijdsbestek beschikbaar is om over de verkoop te onderhandelen.
  De marktwaarde wordt bepaald door afzonderlijke waardering van elk terrein en van elk gebouw ten minste om de vijf jaar overeenkomstig een methode, algemeen erkend of aanvaard door de [1 [2 Nationale Bank van België]2]1.
  Wanneer op de dag waarop de jaarrekening wordt opgesteld, terreinen en gebouwen zijn verkocht of het voornemen bestaat deze op korte termijn te verkopen, wordt de berekende waarde, overeenkomstig het tweede lid van dit punt 2° en het zevende lid van artikel 31, verminderd met de gemaakte of geraamde realisatiekosten.
  Wanneer de marktwaarde van een terrein of gebouw niet kan worden bepaald, wordt de op basis van het beginsel van de aanschaffings- of vervaardigingskosten berekende waarde als de actuele waarde beschouwd.
  De waarderingsmethoden aan de hand waarvan de actuele waarde van de terreinen en gebouwen wordt bepaald en die zijn samengevat in de toelichting (staat nr. 20) overeenkomstig het tweede lid van artikel 15, moeten er worden uitgesplitst naar het boekjaar waarin zij zijn gewaardeerd.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2011>
  (2)<KB 2014-10-09/04, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 20-10-2014>

Art. 27bis.§ 1. De vorderingen worden in de balans opgenomen voor hun nominale waarde, onverminderd de toepassing van de §§ 2 en 3 van dit artikel en van artikel 31.
  § 2. Bij de boeking van een vordering in de balans voor haar nominale waarde worden, in voorkomend geval, in de overlopende rekeningen van het passief geboekt en pro rata temporis in resultaat genomen op grond van de samengestelde intresten :
  a) de rente die op basis van de overeenkomst tussen partijen in de nominale waarde van de vordering begrepen is;
  b) het verschil tussen de aanschaffingswaarde en de nominale waarde van de vordering;
  c) het disconto op renteloze of abnormaal laagrentende vorderingen, wanneer deze vorderingen :
  1° terugbetaalbaar zijn na meer dan één jaar te rekenen vanaf het ogenblik waarop zij in het vermogen van de onderneming zijn opgenomen, en
  2° betrekking hebben hetzij, op als opbrengst geboekte bedragen in de resultatenrekening, hetzij, op de prijs van de overdracht van vaste activa of van activiteitsbranches.
  Het in sub c) bedoelde disconto wordt berekend op basis van de voor dergelijke vorderingen geldenden marktrente op het ogenblik waarop de vordering werd opgenomen in het vermogen van de onderneming.
  Bij vorderingen die in termijnen worden betaald of afbetaald en waarvan de rente of het lastenpercentage gedurende de gehele contractduur wordt toegepast op het oorspronkelijke bedrag van de financiering of van de lening, worden de respectievelijke bedragen van de gelopen rente en het lastenpercentage die in resultaat moeten worden genomen en van de niet gelopen rente en het lastenpercentage die moeten worden overgedragen naar een volgend boekjaar, bepaald door toepassing van de reële rente op het bij het begin van elke periode uitstaande saldo; deze reële rente wordt berekend met inachtneming van de spreiding en de periodiciteit van de betalingen. Een andere methode mag slechts worden toegepast op voorwaarde dat zij, per boekjaar, gelijkwaardige resultaten oplevert.
  Het bedrag van de rente of het lastenpercentage mag niet worden gecompenseerd met de kosten en provisies in verband met deze verrichtingen.
  § 3. De vastrentende effecten worden gewaardeerd op grond van hun aanschaffingswaarde. Wanneer evenwel hun actuariële rendement berekend bij de aankoop, met inachtneming van hun terugbetalingswaarde op vervaldag, verschilt van hun nominale rendement, wordt het verschil tussen de aanschaffingswaarde en de terugbetalingswaarde pro rata temporis voor de resterende looptijd van de effecten in resultaat genomen als bestanddeel van de renteopbrengst van deze effecten en, naar gelang van het geval, toegevoegd aan of afgetrokken van de aanschaffingswaarde van de effecten.
  Het in resultaat nemen van dit verschil geschiedt op geactualiseerde basis, uitgaande van het actuariële rendement bij aankoop.
  De ondernemingen hebben echter de mogelijkheid om :
  1° het verschil tussen de aanschaffingswaarde en de terugbetalingswaarde op lineaire basis pro rata temporis in resultaat te nemen;
  2° de vastrentende effecten voor hun aanschaffingswaarde in de balans te behouden wanneer de weerslag van het in resultaat nemen van het actuariële rendement van de effecten ten opzichte van het in resultaat nemen van het louter nominale rendement, te verwaarlozen zou zijn.
  Het eerste, tweede en derde lid zijn van toepassing op effecten met een rendement dat, volgens de uitgiftevoorwaarden, uitsluitend voortkomt uit het verschil tussen de uitgifteprijs en de terugbetalingswaarde.
  Het verschil, waarvan sprake in deze paragraaf, moet worden opgenomen in de toelichting.
  § 4. De ondernemingen mogen een waarderingsmethode gebruiken waarbij de minder- en meerwaarden uit de verkoop van vastrentende beleggingseffecten in het kader van arbitrageverrichtingen gespreid in resultaat worden genomen samen met de toekomstige opbrengsten van verworven effecten of verkochte effecten uit de arbitrage.
  In dit geval worden de minder- of meerwaarden in de resultatenrekening tegengeboekt en in afwachting van hun toerekening opgenomen in de rekeningen waarin de gekochte effecten zijn geboekt. De betrokken minder- en meerwaarden worden op basis van het constante reële jaarlijkse rendement toegerekend aan de renteopbrengsten van vastrentende effecten, over de periode die loopt tot de vervaldag van de gekochte of verkochte effecten. Bij een latere verkoop van de gekochte effecten moet het resterende bedrag in de daarop betrekking hebbende correctierekening integraal worden verwerkt in het resultaat van het boekjaar waarin die verkoop heeft plaatsgehad, tenzij de verkoop geschiedt in het kader van een nieuwe arbitrage. In dit geval mag dat resterende bedrag, overeenkomstig deze paragraaf, gespreid in resultaat worden genomen, samen met de inkomsten uit de nieuwe arbitrageverrichting, voor zover hierdoor de oorspronkelijke periode van verwerking in de resultatenrekening niet wordt verlengd.
  Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder arbitrageverrichting verstaan, elke gecombineerde aan- en verkoop van vastrentende beleggingseffecten binnen een relatief korte tijdspanne die een [1 wezenlijke verbetering van het rendement]1 van de vastrentende beleggingseffecten tot gevolg heeft.
  Indien het ontvangen nettobedrag uit de verkoop groter is dan het bestede bedrag voor de ankoop, inclusief de bijkomende kosten, wordt de betrokken minder- of meerwaarde, naar verhouding van het verschil tussen de verkoop- en aankoopbedragen in resultaat genomen.
  Bij toepassing van deze paragraaf wordt dit vermeld in de gegevens die in de toelichting (staat nr. 20) moeten worden verstrekt overeenkomstig artikel 15, tweede lid van dit besluit.
  § 5. De §§ 1 tot 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de schulden van overeenstemmende aard en looptijd.
  ----------
  (1)<KB 2014-10-09/04, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 20-10-2014; zie ook KB 2014-10-09/04, art. 16>

Art. 27ter. § 1. Voor de toepassing van dit artikel moet worden verstaan onder als dekking bestemde aandelenoptie, de optie die tot doel en gevolg heeft het prijsschommelingsrisico bij aandelen te compenseren of te beperken.
  Om als dekking bestemde optie te kunnen worden beschouwd in de zin van deze paragraaf moet de optie aan volgende voorwaarden beantwoorden :
  a) het gedekte bestanddeel moet de onderneming blootstellen aan een prijsschommelingsrisico;
  b) de optie moet van bij het begin als zodanig in de boeken zijn gekwalificeerd;
  c) het onderliggende instrument van de optie moet bestaan uit effecten met gelijkaardige kenmerken als de effecten tot dekking waarvan de optie wordt genomen;
  d) de optie wordt verhandeld op een liquide markt zoals hierna omschreven of de onderliggende effecten worden op een dergelijke markt verhandeld.
  Er is sprake van een liquide markt in de zin van deze paragraaf, wanneer :
  - er hetzij een georganiseerde markt, hetzij een onderhandse markt bestaat die regelmatig werkt door toedoen van derde financiële instellingenmarkthouders die instaan voor een doorlopende notering van kopers- en verkoperskoersen met marges die met de marktgebruiken overeenstemmen;
  - er kan worden vanuit gegaan dat de betrokken effecten of financiële instrumenten qua volume en rekening houdend met de volumes die gewoonlijk op hun markt worden verhandeld op gelijk welk ogenblik realiseerbaar zijn, zonder betekenisvolle invloed op de koersen.
  § 2. De aandelenopties worden gewaardeerd tegen hun aanschaffingswaarde, onverminderd de toepassing van § 3 hierna en van artikel 31, tweede lid.
  § 3. De verschillen uit waardeschommelingen van als dekking bestemde aandelenopties worden bij de dichtstbijzijnde dagvereffening van de debet- en creditmarges opgenomen in een wachtrekening onder de overlopende rekeningen. Bij de lichting van de als dekking bestemde optie wordt het saldo van deze rekening symmetrisch met de toerekening van de meer- en minderwaarden op het gedekte bestanddeel, in resultaat genomen. Wanneer het gedekte bestanddeel evenwel wordt gewaardeerd tegen de marktwaarde moeten de resultaten uit de als dekking bestemde optie symmetrisch met de toerekening van de waardeschommelingen van het gedekte bestanddeel, in resultaat worden genomen.
  Bij overdracht van het gedekte bestanddeel wordt het saldo van de wachtrekening integraal in resultaat genomen en worden de verschillen uit latere waardeschommelingen van de niet gelichte opties die als dekking waren bestemd, verwerkt overeenkomstig de voorschriften van het laatste lid van artikel 19 en het tweede en elfde lid van artikel 31.
  De voorschriften van deze paragraaf gelden voor als dekking bestemde aandelenopties, zelfs al heeft er geen dagvereffening van de debet- en creditmarges plaats.
  De opbrengsten en kosten die met toepassing van deze paragraaf in resultaat worden genomen, worden hieraan toegerekend als bestanddelen van het nettoresultaat die moeten worden uitgedrukt in de overeenstemmende post " Financiële instrumenten ".

Art.28.§ 1. Voor de geactiveerde oprichtingskosten worden passende afschrijvingen geboekt, per jaarlijkse tranches van ten minste twintig percent van de geactiveerde bedragen; de afschrijving van de uitgiftekosten van de leningen mag echter gespreid worden over de looptijd van de leningen.
  § 2. Voor de immateriële en materiële vaste activa, andere dan deze opgenomen in de actiefpost D. en waarvan de gebruiksduur beperkt is, wordt tot afschrijvingen overgegaan volgens een overeenkomstig artikel 15 opgesteld plan. Er mag, overeenkomstig de fiscale bepalingen terzake, een versneld afschrijvingsplan voor worden toegepast. Wanneer de toepassing van een plan voor versnelde afschrijving met zich meebrengt dat aanzienlijk vlugger wordt afgeschreven dan economisch verantwoord, wordt in de toelichting (staat nr. 20) melding gemaakt van het verschil tussen het gecumuleerd bedrag van de geboekte afschrijvingen en dat van de economisch verantwoorde afschrijvingen. Tevens wordt de invloed aangegeven van de tijdens het boekjaar of tijdens vorige boekjaren geboekte versnelde afschrijvingen op het bedrag van de afschrijvingen in de resultatenrekening van het boekjaar.
  Voor de in het vorige lid bedoelde vaste activa wordt overgegaan tot aanvullende of uitzonderlijke afschrijvingen wanneer, ingevolge hun ontaarding of wegens de wijziging van economische of technologische omstandigheden, hun boekhoudkundige waarde hoger is dan hun gebruikswaarde voor de onderneming.
  De afschrijvingen met toepassing van het eerste lid op materiële en immateriële vaste activa met beperkte gebruiksduur mogen slechts worden teruggenomen, wanneer blijkt dat het daarvoren toegepaste afschrijvingsplan, wegens gewijzigde economische of technologische omstandigheden, een te snelle afschrijving tot gevolg heeft gehad. De afschrijvingen verricht met toepassing van het tweede lid, die niet langer verantwoord blijken, moeten worden teruggenomen ten belope van het surplus ten opzichte van de overeenkomstig het eerste lid geplande afschrijvingen.
  [1 Kosten van ontwikkeling en goodwill worden, indien hun gebruiksduur niet met zekerheid kan worden geraamd, afgeschreven over een periode van ten hoogste tien jaar. De periode waarover goodwill wordt afgeschreven, wordt verantwoord in de toelichting (staat nr. 20).]1
  [1 Afschrijvingen en waardeverminderingen op goodwill worden niet teruggenomen.]1
  § 3. Voor immateriële en materiële vaste acti a, andere dan deze opgenomen in de actiefpost D. en waarvan de gebruiksduur niet beperkt is, wordt slechts tot waardeverminderingen overgegaan in geval van duurzame minderwaarde of ontwaarding.
  ----------
  (1)<KB 2016-12-05/08, art. 18, 010; Inwerkingtreding : 17-02-2017>

Art.29. § 1. De niet-opgevraagde bedragen op deelnemingen, aandelen en deelbewijzen worden afzonderlijk vermeld in de toelichting (staat nr. 1) en gesplitst volgens de posten waarin de nog vol te storten deelnemingen, aandelen en deelbewijzen zijn opgenomen.
  § 1bis. De aanschaffingswaarde van deelnemingen, aandelen of deelbewijzen, ontvangen als vergoeding voor inbrengen die niet bestaan in contanten of die voortkomen uit de omzetting van vorderingen, stemt overeen met de conventionele waarde van de ingebrachte goederen en waarden of van de omgezette vorderingen. Als evenwel die conventionele waarde lager is dan de marktwaarde van de ingebrachte goederen en waarden of van de omgezette vorderingen, dan stemt de aanschaffingswaarde overeen met de hogere marktwaarde.
  In afwijking van het eerste lid worden de deelnemingen, aandelen en deelbewijzen van een vennootschap die een onderneming ontvangt bij fusie of splitsing als bedoeld in artikel 36bis, 36ter of 36quater, in ruil voor de aandelen of deelbewijzen die zij in de overgenomen of gesplitste vennootschap bezat, bij die fusie of splitsing in haar boekhouding opgenomen tegen de waarde waarvoor de aandelen en deelbewijzen van de overgenomen of gesplitste vennootschap hierin op die datum stonden geboekt. Ingeval bij fusie of splitsing een opleg in geld is verkregen, wordt het bedrag hiervan afgetrokken van de boekwaarde - en bij voorrang van de aanschaffingswaarde - van de aandelen van de overgenomen of gesplitste vennootschap, inzover die opleg wordt onttrokken aan het kapitaal of de uitgiftepremie; in de overige gevallen wordt dat bedrag in resultaat genomen. Bij inbreng van een bedrijfsafdeling of een algemeenheid van goederen als bedoeld in artikel 36quinquies, worden de als tegenprestatie ontvangen deelnemingen, aandelen of deelbewijzen bij de inbreng in de boekhouding van de inbrenger opgenomen tegen de nettowaarde waarvoor de ingebrachte goederen hierin op die datum voorkwamen.
  § 2. Voor de deelnemingen, de aandelen en de deelbewijzen die in de post C.II. " Beleggingen in verbonden ondernemingen en deelnemingen " zijn opgenomen wordt tot waardevermindering overgegaan in geval van duurzame minderwaarde of ontwaarding, verantwoord door de toestand, de rentabiliteit of de vooruitzichten van de vennootschap waarin de deelnemingen, aandelen of deelbewijzen worden aangehouden.
  Op de vorderingen, inclusief de vastrentende effecten, die in de post C.II. " Beleggingen in verbonden ondernemingen en deelnemingen " zijn opgenomen, worden waardeverminderingen toegepast, zo er voor het geheel of een gedeelte van de vordering onzekerheid bestaat over de betaling hiervan op de vervaldag.
  § 3. De bijkomende kosten met betrekking tot het aanschaffen van effecten mogen ten laste worden genomen van de resultatenrekening van het boekjaar in de loop waarvan ze werden aangegaan.

Art.30. Voor de buiten gebruik gestelde of niet meer duurzaam tot de activiteit van de onderneming bijdragende materiële vaste activa, wordt in voorkomend geval tot een uitzonderlijke afschrijving overgegaan om rekening te houden met de waarschijnlijke realisatiewaarde ervan.

Art.31.Voor de niet-vastrentende effecten ingeschreven op de post C.III.1. worden waardeverminderingen geboekt zo deze duurzaam zijn.
  De aandelenopties die niet of niet meer aan de voorwaarden voldoen om te worden beschouwd als optie die als dekking is bestemd, maken het voorwerp uit van waardeverminderingen wanneer hun markt- of realisatiewaarde op de datum van afsluiting van het boekjaar lager ligt dan hun aanschaffingswaarde.
  [1 Op de vastrentende effecten vermeld [2 in post C.III.2.]2 en op de vorderingen vermeld in de posten C.III.4, 5 en 7, evenals in post E. van het actief, worden systematisch waardeverminderingen toegepast om overeenkomstig de principes van artikel 19, eerste lid, rekening te houden met het risico dat de tegenpartijen van die effecten en vorderingen hun desbetreffende verplichtingen niet of niet volledig nakomen, waaronder begrepen, maar niet beperkt tot, de kans dat de terugbetaling van die effecten en vorderingen geheel of gedeeltelijk onzeker of in gevaar is. Wanneer de marktwaarde van die effecten en vorderingen duurzaam lager ligt dan de nettoboekwaarde ervan, wordt dit behoudens bewijs van het tegendeel beschouwd als een duurzaam waardeverlies waarmee rekening moet worden gehouden voor de toepassing van deze bepaling. De criteria die in aanmerking worden genomen voor de toepassing van deze bepaling zijn vermeld in staat nr. 20 die in de Bijlage bij dit besluit is opgenomen.]1
  Voor bewijzen van eeuwigdurende leningen wordt het verschil tussen hun aanschaffingswaarde en hun lagere marktwaarde beschouwd als een duurzaam waardeverlies.
  Op effecten van de actiefpost C.III.2.b) " Thesaurieobligaties en andere vastrentende thesaurieëffecten " die als liquiditeitssteun dienen worden waardeverminderingen geboekt wanneer hun marktwaarde lager ligt dan de waarde verkregen door toepassing van de overige bepalingen van dit besluit.
  Op de vorderingen vermeld in de posten C.III.4, 5 en 7, evenals in de post E. van het actief mogen eveneens waardeverminderingen worden toegepast wanneer hun realisatiewaarde op de datum van de jaarafsluiting lager is dan hun boekwaarde vastgesteld overeenkomstig artikel 27bis van dit besluit.
  Op de terreinen en gebouwen opgenomen onder de actiefpost D. worden waardeverminderingen toegepast wanneer, sedert de laatste waardebepaling overeenkomstig punt 2°, derde lid van artikel 27, de waarde van een terrein of gebouw is verminderd. De aldus berekende lagere waarde wordt in de volgende balansen niet verhoogd, tenzij een dergelijke verhoging voortvloeit uit een nieuwe bepaling van de marktwaarde overeenkomstig punt 2°, tweede en derde lid van voornoemd artikel 27.
  De beleggingen die tijdens het boekjaar worden overgebracht van de actiefpost C. naar de actiefpost D., maken, op de datum van overdracht, het voorwerp uit van aanvullende afschrijvingen of aanvullende waardeverminderingen om hun boekwaarde terug te brengen tot hun actuele waarde, wanneer hun actuele waarde lager is dan hun boekwaarde.
  Voor het deel van de herverzekeraars in de technische voorzieningen ingeschreven op post Dbis. worden waardeverminderingen geboekt in geval van het vastgesteld of waarschijnlijk in gebreke blijven van de herverzekeraar.
  Voor de voorraden, de beschikbare waarden (post F.II.), de eigen aandelen (post F.III.) en de overige actiefbestanddelen (post F.IV.) worden waardeverminderingen geboekt wanneer op de balansdatum hun realisatiewaarde lager ligt dan hun aanschaffingswaarde.
  Er worden aanvullende waardeverminderingen geboekt op de activa bedoeld in het tweede, vijfde en tiende lid van onderhavig artikel, im rekening te houden, hetzij met de evolutie van hun realisatie- of marktwaarde, hetzij met de risico's inherent aan de aard van de betrokken produkten of van de gevoerde activiteit.
  ----------
  (1)<KB 2014-10-09/04, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 20-10-2014>
  (2)<KB 2016-12-05/08, art. 19, 010; Inwerkingtreding : 17-02-2017>

Art.32. In afwijking van de artikelen 18 en 20 mogen het kleine materieel en de handelsgoederen die bestendig worden hernieuwd en waarvan de aanschaffingswaarde te verwaarlozen is in verhouding tot het balanstotaal, op het actief worden opgenomen voor een vast bedrag indien de hoeveelheid, de waarde en de samenstelling ervan niet aanmerkelijk veranderen van het ene boekjaar tot het andere. In dit geval wordt de prijs voor de hernieuwing van deze bestanddelen opgenomen onder de bedrijfskosten.

Art.33. De aanschaffingswaarde van activa met identieke technische of juridische kenmerken wordt bepaald hetzij door individualisering van de prijs van elk bestanddeel, hetzij volgens de methode van gewogen gemiddelde prijzen, volgens de methode " FIFO " (eerst in - eerst uit) of volgens de methode " LIFO " (laatst in - eerst uit).
  Wanneer ten gevolge van de toepassing van de in het vorig lid genoemde berekeningsmethoden de balanswaardering op de balansdatum aanzienlijk verschilt van de waardering op basis van de laatste vóór de balansdatum bekende marktprijs, moet het totale bedrag van dit verschil per soort in de toelichting worden vermeld.
  Indien de methode wordt gewijzigd, mag de aanschaffingswaarde van de goederen die geacht worden eerst te zijn ingekomen, niet lager zijn dan de waarde waarvoor ze voor toepassing van de desbetreffende waardeverminderingen, voorkwamen in de inventaris bij het afsluiten van het vorige boekjaar.

Art.34.De ondernemingen mogen de materiële vaste activa, de deelnemingen, aandelen en deelbewijzen die onder de actiefpost C. voorkomen herwaarderen, wanneer de waarde van deze activa, bepaald in functie van hun nut voor de onderneming, op vaststaande en duurzame wijze uitstijgt boven hun boekwaarde. Wanneer de betrokken activa noodzakelijk zijn voor de voortzetting van het bedrijf van de onderneming of van een onderdeel daarvan mogen zij slechts worden geherwaardeerd in de mate waarin de aldus uitgedrukte meerwaarde wordt verantwoord door de rentabiliteit van de onderneming of van het betrokken bedrijfsonderdeel.
  De geherwaardeerde waarde die voor deze activa in aanmerking wordt genomen wordt verantwoord in de toelichting (staat nr. 20) bij de jaarrekening waarin de herwaardering voor het eerst werd toegepast.
  Heeft de herwaardering betrekking op materiële vaste activa met een beperkte gebruiksduur, dan wordt op basis van de geherwaardeerde waarde afgeschreven volgens een overeenkomstig artikel 15 opgemaakt plan dat ertoe strekt de toerekening van de geherwaardeerde waarde te spreiden over de vermoedelijke residuele gebruiksduur van de betrokken activa.
  De geboekte meerwaarden worden rechtstreeeks toegerekend aan de post A.III.1. van het passief en daar behouden zolang de goederen waarop ze betrekking hebben niet werden gerealiseerd. Deze meerwaarden mogen nochtans :
  1° worden overgebracht naar een reserve tot het beloop van de op de meerwaarde geboekte afschrijvingen;
  2° [1 in kapitaal worden omgezet; een in kapitaal opgenomen herwaarderingsmeerwaarde mag evenwel nooit rechtstreeks of onrechtstreeks aangewend worden om overgedragen verliezen geheel of gedeeltelijk aan te zuiveren voor het nog niet afgeschreven gedeelte van de herwaarderingsmeerwaarde. Meerwaarden toegerekend aan rubriek III van het passief "Herwaarderingsmeerwaarden" mogen slechts in kapitaal worden omgezet voor het gedeelte van de geherwaardeerde waarde verminderd met de geraamde belastingen hierop.]1
  3° bij latere minderwaarde worden afgeboekt tot het beloop van het nog niet afgeschreven gedeelte van de meerwaarde.
  [1 De geboekte meerwaarden mogen noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks worden uitgekeerd, zolang deze niet overeenstemmen met een gerealiseerde meerwaarde of met een afschrijving op de meerwaarde die al dan niet werd overgebracht naar een reserve overeenkomstig het vorige lid, 1°.]1
  ----------
  (1)<KB 2016-12-05/08, art. 20, 010; Inwerkingtreding : 17-02-2017>

Art. 34bis. De beleggingen die tijdens het boekjaar worden overgebracht van de actiefpost C. naar de actiefpost D., maken op de datum van overdracht, voor het verschil tussen hun boekwaarde en hun actuele waarde, het voorwerp uit van terugnemingen van waardeverminderingen tot beloop van de eerder geboekte waardeverminderingen en herwaarderingsmeerwaarden, wanneer op de datum van overdracht hun actuele waarde hoger is dan hun boekwaarde.
  Deze herwaarderingsmeerwaarden worden opgenomen onder de passiefpost A.III.2. en blijven er behouden zolang de beleggingen waarop ze betrekking hebben niet worden gerealiseerd.

Art. 34ter. De voorziening voor niet-verdiende premies wordt in beginsel voor elke overeenkomst afzonderlijk berekend. De toepassing van statistische methoden, in het bijzonder proportionele of forfaitaire methoden, is toegestaan, indien deze waarschijnlijk bij benadering hetzelfde resultaat opleveren als afzonderlijke berekeningen.
  Voor verzekeringsbranches waar in verband met de risicocyclus toepassing van de pro rata temporis-methode niet passend is, moeten berekeningsmethoden worden toegepast die rekening houden met het verschil in ontwikkeling van het risico in de tijd.

Art. 34quater. De voorziening voor lopende risico's wordt berekend op basis van het geschatte geheel van de schadelast en van de administratiekosten, betreffende de lopende overeenkomsten en door de onderneming nog te dragen, voor zover dat geraamde bedrag de voorziening voor niet-verdiende premies en de in verband met deze overeenkomsten verschuldigde premies te boven gaat.

Art. 34quinquies.[1 § 1.]1 De voorziening voor verzekering " leven " wordt in beginsel voor elke verzekeringsovereenkomst afzonderlijk berekend. De toepassing van statistische of wiskundige methoden is toegestaan indien deze waarschijnlijk bij benadering hetzelfde resultaat opleveren als afzonderlijke berekeningen. De voornaamste uitgangspunten worden in de toelichting (staat nr. 20) beknopt vermeld.
  De berekening wordt jaarlijks door een actuaris of een andere ter zake deskundige persoon gemaakt aan de hand van algemeen erkende actuariële methoden.
  De acquisitiekosten mogen niet worden afgetrokken van de voorziening voor verzekering " leven ".
  [1 § 2. De voorziening voor verzekering "leven" wordt berekend aan de hand van een voldoende voorzichtige prospectieve actuariële methode, rekening houdend met alle toekomstige verplichtingen volgens de voor iedere lopende levensverzekeringsovereenkomst vastgestelde voorwaarden, met inbegrip van:
   1° alle gewaarborgde prestaties;
   2° de toegekende winstdelingen;
   3° alle keuzemogelijkheden waarover de verzekeringnemer of de begunstigde volgens de algemene of de bijzondere voorwaarden van de overeenkomst beschikt;
   4° de voorziene bedrijfs- en administratiekosten alsook de commissielonen.
   Er wordt eveneens rekening gehouden met de in de toekomst te ontvangen premies.
   § 3. Bij de in § 2 bedoelde berekening wordt rekening gehouden met de ongunstige ontwikkeling van de verschillende betrokken factoren die ten grondslag liggen aan die voorziening voor verzekering "leven".
   In het bijzonder vormt de verzekerings-onderneming voor de overeenkomsten waarvoor de gewaarborgde rentevoet wordt vastgesteld krachtens de toepasselijke contractuele en reglementaire bepalingen, een aanvullende voorziening zodra de gewaarborgde rentevoet 80 % van de gemiddelde rentevoet over de laatste vijf jaar van de OLO's op tien jaar met meer dan 0,1 % overschrijdt.
   Deze samen te stellen aanvullende voorziening maakt deel uit van de voorziening voor verzekering "leven". Zij is voor alle overeenkomsten gelijk aan de som van het positieve verschil tussen de inventarisreserve van de overeenkomst als bepaald door of krachtens de toezichtswetten, waarbij de technische rentevoet wordt vervangen door de rentevoet die overeenstemt met 80 % van de gemiddelde rentevoet bedoeld in het vorige lid, en de inventarisreserve van de overeenkomst als berekend op basis van haar technische grondslagen, eventueel aangepast volgens artikel 86, § 3 van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levens-verzekeringsactiviteit.
   Deze aanvullende voorziening wordt op 31 december van elk jaar berekend.
   De jaarlijkse dotatie is gelijk aan ten minste 10 % van de in het vorige lid bedoelde samen te stellen aanvullende voorziening. Deze dotatie kan evenwel beperkt worden tot het verschil tussen de samen te stellen aanvullende voorziening en de samengestelde aanvullende voorziening.
   Indien de samen te stellen aanvullende voorziening kleiner is dan de samengestelde aanvullende voorziening, mag de verzekeringsonderneming van deze laatste aanvullende voorziening 10 % afhouden van het overschot alsook 90 % van de samengestelde aanvullende voorziening die betrekking heeft op de vereffende of definitief overgedragen overeenkomsten.
   § 4. In afwijking van de derde paragraaf, stelt de Nationale Bank van België een verzekeringsonderneming, op haar aanvraag, vrij vrijstellen van de verplichting tot dotatie aan de aanvullende voorziening die volgens de hierboven bedoelde methode wordt berekend, op voorwaarde dat haar reglementaire eigenvermogensvereisten als vastgelegd in of met toepassing van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen voldoende gedekt zijn zonder dat zij een beroep moeten doen op de overgangsmaatregelen van de artikelen 668 en 669 van de genoemde wet.
   De Nationale Bank van België legt aanvullende voorwaarden opl voor de toekenning of het behoud van deze vrijstelling wanneer de toestand van de onderneming en de marktvoorwaarden dit noodzakelijk maken.
   § 5. De vrijstelling van de verplichting tot dotatie aan de aanvullende voorziening laat de verzekeringsonderneming niet toe afhoudingen te verrichten op de aanvullende voorziening die reeds gevormd is op het ogenblik dat ze gebruik maakt van die vrijstelling.
   In afwijking van het eerste lid staat de Nationale Bank van België de onderneming, op haar aanvraag, toe de samengestelde aanvullende voorziening geheel of gedeeltelijk terug te neemen overeenkomstig dit artikel, in geval van overdracht van een portefeuille van verzekeringsovereenkomsten in het kader van een herstructurering van vennootschappen in de zin van Boek XI van het Wetboek van Vennootschappen onder de volgende voorwaarden:
   a) de terugneming van voorzieningen moet erop gericht zijn het boekhoudkundig eigen vermogen te versterken dat als gevolg van deze herstructurering gedaald zou zijn, terwijl het reglementair eigen vermogen als berekend overeenkomstig de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op verzekerings- of herverzekeringsondernemingen onveranderd blijft overeenkomstig voorwaarde (d) hierna;
   b) het bedrag van de terug te nemen voorzieningen mag niet hoger zijn dan het bedrag van de aanvullende voorzieningen die voor de overgedragen portefeuille zijn gevormd;
   c) het bedrag van de teruggenomen voorzieningen wordt rechtstreeks overgedragen naar een onbeschikbare reserve en moet in die reserve behouden blijven gedurende minstens 10 jaar vanaf de herstructurering die tot die overdracht heeft geleid; na het verstrijken van deze termijn van 10 jaar kan de onbeschikbare reserve beschikbaar worden gesteld volgens het ritme bepaald in § 3, laatste lid van dit artikel;
   d) het reglementair eigen vermogen van de onderneming als berekend overeenkomstig de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op verzekerings- of herverzekerings-ondernemingen moet vóór en na de genoemde herstructurering toereikend zijn om alle vereisten inzake het in de genoemde wet vastgestelde eigen vermogen van de onderneming te dekken zonder dat een beroep wordt gedaan op de overgangsmaatregelen van de artikelen 668 en 669 van dezelfde wet;
   e) het terugnemen van voorzieningen mag op geen enkel moment afbreuk doen aan de rechten van de als bij artikel 15, 18° tot 20° van de voornoemde wet van 13 maart 2016 gedefinieerd verzekeringsnemers, de verzekerden of begunstigden.
   Bovendien weigert de Nationale Bank van België de in het tweede lid bedoelde toestemming te verlenen indien zij van oordeel is dat die toestemming de financiële positie, de solvabiliteit of de resultaten van de onderneming in gevaar brengt.
   Indien de onderneming de in de vorige leden bedoelde toestemming heeft verkregen, moet zij na de overdracht naar de onbeschikbare reserve, opnieuw jaarlijks een aanvullende voorziening doteren, overeenkomstig dit artikel. Bij de berekening van de jaarlijkse dotatie wordt in dit geval rekening gehouden met de bedragen die overgedragen zijn naar de onbeschikbare reserve, alsof deze bedragen nog als aanvullende voorzieningen waren geboekt.
   § 6. Indien de onderneming een of meer vrijstellingen en/of toestemmingen heeft verkregen krachtens §§ 4 en 5 van dit artikel, vermeldt zij dit in staat nr. 23 van de Bijlage bij dit besluit, en verstrekt zij daarbij de volgende gegevens:
   - de verantwoording voor de vrijstelling of de toestemming;
   - wanneer zij krachtens § 4 een vrijstelling heeft verkregen: het gecumuleerde bedrag van de dotatie aan de aanvullende voorziening waarvan de onderneming op de balansdatum is vrijgesteld;
   - wanneer zij krachtens § 5 toestemming heeft verkregen: het bedrag dat overgedragen is naar de onbeschikbare reserve, de datum van de overdracht en het bedrag dat in de onbeschikbare reserve overblijft op de balansdatum.
   § 7. Bij de in § 2 bedoelde berekening mag de verzekerings- of herverzekeringsonderneming geen rekening houden met de waarschijnlijkheid dat de voorwaarden voor de toekenning van de winstdeling vervuld zullen zijn.
   § 8. De verzekerings- of herverzekerings-ondernemingen mogen gebruikmaken van een retrospectieve actuariële methode indien zij aantonen dat de volgens deze methode berekende voorziening voor verzekering "leven" niet lager is dan die welke met behulp van de in de vorige paragrafen bedoelde methoden wordt verkregen.
   § 9. Onverminderd de bepalingen van §§ 1 tot 6 mag het bedrag van de voorziening voor verzekering "leven" niet kleiner zijn dan de som, voor alle overeenkomsten, van de inventarisreserves als bepaald door of krachtens de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, waarbij de negatieve inventarisreserves niet worden meegerekend.]1
  ----------
  (1)<KB 2016-06-01/05, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2016>

Art. 34sexies.§ 1. Wat de voorziening voor te betalen schaden van de activiteitengroep " niet-leven " betreft :
  1° In beginsel wordt voor elke schade afzonderlijk een voorziening gevormd ten belope van het bedrag van de te verwachten kosten. Statistische methoden zijn toegestaan indien deze, gelet op de aard van het risico, een voldoende voorziening opleveren.
  2° Deze voorziening moet tevens rekening houden met ontstane schaden die op de balansdatum niet zijn aangemeld; bij de berekening wordt rekening gehouden met de in het verleden opgedane ervaring wat het aantal en het bedrag van de na de balansdatum aangemelde schaden betreft.
  3° Bij de berekening van de voorziening moeten de beheerskosten van de schadegevallen, ongeacht de oorsprong daarvan, in aanmerking worden genomen.
  4° de te ontvangen bedragen uit verhaal, de vrijstellingen die de onderneming heeft moeten betalen aan de benadeelden, de verkrijging van de rechten van de verzekerden jegens derden (subrogatie) of de verkrijging van de wettige eigendom van de verzekerde goederen (berging) mogen niet in mindering worden gebracht van het bedrag van de voorziening voor te betalen schaden; zij mogen worden geactiveerd mits voorzichtige raming. Indien deze bedragen van enige betekenis zijn, worden zij in de toelichting vermeld.
  5° Wanneer een schadevergoeding in de vorm van periodieke betalingen dient te geschieden, worden de daartoe te reserveren bedragen op basis van erkende actuariële methoden berekend.
  6° Impliciete vermindering of discontering, door een voorziening voor een te betalen schade die naar verwachting later tegen een hoger bedrag zal worden afgewikkeld, tegen een lagere actuele waarde te waarderen of anderszins, is niet toegestaan.
  Onverminderd de bijzondere wettelijke of reglementaire bepalingen, hebben de ondernemingen de mogelijkheid een expliciete vermindering of discontering te verwezenlijken om rekening te houden met de opbrengst van beleggingen. Deze vermindering of discontering mag alleen worden verricht, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan :
  a) De afwikkeling van de schaden duurt gemiddeld ten minste vier jaar, te rekenen vanaf de dag waarop de jaarrekening is opgesteld.
  b) De vermindering of discontering vindt met de nodige voorzichtigheid op een erkende basis.
  c) De onderneming houdt bij de berekening van de totale schaderegelingskosten rekening met alle factoren die tot een stijging van kosten kunnen leiden.
  d) De onderneming beschikt over voldoende gegevens om een betrouwbaar model voor het schadeafwikkelingsschema op te stellen.
  e) Het rentepercentage voor de berekening van de contante waarde is niet hoger dan een voorzichtige raming van het rendementspercentage van de voor de schadevoorzieningen belegde activa gedurende de termijn die nodig is voor de afwikkeling van de schaden. Bovendien is het niet hoger dan het laagste van de volgende twee percentages :
  - het rendement van de genoemde activa over de laatste 5 jaar;
  - het rendement van de genoemde activa in het jaar dat aan de opstelling van de balans voorafgaat.
  Wanneer de onderneming een vermindering of discontering verricht, moet zij in de toelichting (staat nr. 20) het totale bedrag van de voorzieningen vóór vermindering of discontering vermelden, de categorieën van schaden waarvoor vermindering of discontering plaatsvindt, alsmede voor eke categorie de gebruikte methoden en met name de percentages die zijn gehanteerd voor de in de voorgaande alinea onder c) en e) bedoelde ramingen en de criteria voor de raming van de termijn die nog loopt vóór de afwikkeling van de schaden.
  § 2. Wat de voorziening voor te betalen schaden van de activiteitengroep " leven " betreft :
  Het bedrag van de voorziening voor te betalen schaden is gelijk aan de aan de begustigden verschuldigde som, vermeerderd met de beheerskosten van de schadegevallen. De voorziening voor schaden die hebben plaatsgevonden, maar niet zijn aangemeld, is hierin begrepen.
  [1 § 3. Onverminderd de bepalingen van § 1, worden de volgende voorzieningen gevormd voor de arbeidsongevallenverzekeringen:
   1° een voorziening voor blijvende arbeids-ongeschiktheden en dodelijke ongevallen;
   2° een voorziening voor de aanvullende vergoedingen die de waarschijnlijke kosten vertegenwoordigen van de vernieuwing en het onderhoud van prothesen en orthopedische toestellen;
   3° een indexeringsvoorziening wanneer de verzekerde prestaties geïndexeerd zijn.
   § 4. De voorziening voor blijvende arbeids-ongeschiktheden en dodelijke ongevallen wordt berekend om:
   1° de betaling te waarborgen van de jaarlijkse vergoedingen, renten en kapitalen, met inbegrip van de [2 aan Fedris]2 over te dragen kapitalen, alsook de betaling, na het verstrijken van de herzieningstermijn, van de vergoedingen voor een tijdelijke verergering van de medische, heelkundige, farmaceutische en verplegingskosten;
   2° de indexering te garanderen van de jaarlijkse vergoedingen en renten en de betaling van de bijslagen te waarborgen.
   Voor de berekening van de voorziening voor blijvende arbeidsongeschiktheden en dodelijke ongevallen dient rekening gehouden te worden met de volgende algemene beginselen:
   1° deze voorziening wordt berekend aan de hand van een voldoende voorzichtige prospectieve actuariële methode, rekening houdend met alle toekomstige verplichtingen volgens de voor iedere lopende overeenkomst gestelde voorwaarden;
   2° bij deze becijfering houdt de verzekerings-onderneming rekening met de ongunstige verloop van de verschillende betrokken factoren die ten grondslag liggen aan deze voorziening.
   § 5. Onverminderd §§ 3 en 4, wordt bovendien een aanvullende voorziening gevormd:
   1° wanneer de technische rentevoet die wordt gebruikt voor de berekening van de in § 3 bedoelde voorzieningen, 80 % van de gemiddelde rentevoet over de laatste vijf jaar van de OLO's op tien jaar met meer dan 0,1 % overschrijdt;
   2° wanneer de sterftetafels die worden gebruikt voor de berekening van de voorzieningen, verschillen van die welke zijn vermeld in § 7, tweede lid, 2° van deze bepaling.
   Die voorziening wordt op 31 december van elk jaar afzonderlijk berekend voor elk schadegeval waarvoor een voorziening is gevormd als bedoeld in het eerste lid.
   Deze aanvullende voorziening is gelijk aan de som, voor alle schadegevallen, van het positieve verschil tussen de voorziening berekend met een rentevoet die overeenstemt met 80 % van de in het eerste lid vermelde gemiddelde rentevoet en alle technische grondslagen behalve de rentevoet, die worden gebruikt voor de berekening van de voorzieningen voor nieuwe schadegevallen, waarbij de herwaarderingsvoet is vastgesteld op 80 % van de in het eerste lid vermelde gemiddelde rentevoet, verminderd met 0,75 %, en de voorziening die wordt berekend met de technische rentevoet die wordt gebruikt voor de berekening van de voorzieningen op het ogenblik dat het schadegeval zich voordoet en alle technische grondslagen behalve de rentevoet, die worden gebruikt voor de berekening van de voorzieningen op het ogenblik dat het schadegeval zich voordoet.
   De jaarlijkse dotatie is gelijk aan ten minste 10 % van de samen te stellen aanvullende voorziening. De dotatie mag evenwel beperkt worden tot het verschil tussen de samen te stellen aanvullende voorziening en de samengestelde aanvullende voorziening.
   Indien de samen te stellen aanvullende voorziening kleiner is dan de samengestelde aanvullende voorziening, mag de verzekeringsonderneming van deze laatste aanvullende voorziening 10 % afhouden van het overschot alsook 90 % van de samengestelde aanvullende voorziening die betrekking heeft op de vereffende of definitief overgedragen overeenkomsten.
   § 6. De bepalingen van artikel 34quinquies, § 4 tot 6 zijn van overeenkomstige toepassing op de krachtens dit artikel gevormde voorzieningen.
   § 7. De voorziening voor blijvende arbeids-ongeschiktheden en dodelijke ongevallen mag niet kleiner zijn dan die welke berekend is aan de hand van de technische grondslagen die van kracht zijn op het ogenblik dat het schadegeval zich voordoet, waarbij rekening wordt gehouden met het aantal betalingen per jaar, het tijdstip van de betalingen en eventuele achterstallige betalingen in geval van overlijden.
   Voor de schadegevallen die zich hebben voorgedaan na 11 december 2001, mag deze voorziening bovendien niet kleiner zijn dan die welke berekend is op basis van van de volgende technische grondslagen:
   1° de technische rentevoet: de maximale referentierentevoet voor levensverzekerings-verrichtingen van lange duur, als bepaald door de Nationale Bank van België op het ogenblik dat het schadegeval zich voordoet;
   in afwijking van het vorige lid bedraagt de technische rentevoet maximum 4,75 % tot 31 december 2002.
   Deze afwijking geldt echter niet voor schadegevallen met betrekking tot overeenkomsten die na 17 maart 2002 zijn gesloten.
   2° de sterftetafels :
   a. ED1(M) voor mannen en ED1(F) voor vrouwen: voor de slachtoffers met een blijvende arbeidsongeschiktheid van minstens 16 % alsook voor de overlevende echtgenoten en ascendenten;
   b. ED2(M) voor mannen en ED2(F) voor vrouwen in alle andere gevallen.
   De sterftetafels ED1(M), ED1(F), ED2(M) en ED2(F) worden hierna bepaald, in het derde lid.
   3° een herwaarderingsvoet voor de geïndexeerde renten die minstens gelijk is aan de technische rentevoet bedoeld in punt 1), verminderd met 0,75 %;
   4° een toeslag van minstens 2,76 % om na het einde van de herzieningstermijn de medische, heelkundige, farmaceutische en verplegingskosten te kunnen dragen alsook de vergoedingen voor tijdelijke verergering en de bijslagen wanneer de rente betrekking heeft op een slachtoffer met een arbeidsongeschiktheid van minstens 10 %.
   De sterftetafels ED1(M), ED2(M), ED1(F) en ED2(F) worden bepaald door de volgende relatie die, bij 1.000.000 geboorten, voor het aantal overlevenden op leeftijd x wordt gebruikt:

   (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 17-06-2016, p. 36694)

   waarbij de constante k wordt bepaald aan de hand van de volgende formule :

   (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 17-06-2016, p. 36694)

   en waarin de constanten s, g en c naargelang van de tafel de hierna vermelde waarden hebben:


 s g c
ED1(M) 0,999 441 703 848 0,999 733 441 115 1,102 891 252 975
ED1(F) 0,999 669 730 966 0,999 951 440 172 1,118 472 736 561
ED2(M) 0,999 441 703 848 0,999 733 441 115 1,103 798 111 448
ED2(F) 0,999 669 730 966 0,999 951 440 172 1,119 312 877 926
§ 8. De voorziening voor de aanvullende vergoedingen die de waarschijnlijke kosten vertegenwoordigen van de vernieuwing en het onderhoud van de prothesen en de orthopedische toestellen, is gelijk aan de som van de vestigingskapitalen:
   1° van een geïndexeerde lijfrente, die met de kosten voor het vernieuwen van de prothesen en de orthopedische toestellen overeenstemt;
   2° van een geïndexeerde lijfrente, die met de kosten voor het onderhoud van de prothesen en de orthopedische toestellen overeenstemt.
   De bepalingen betreffende de voorziening voor blijvende arbeidsongeschiktheden en dodelijke ongevallen zijn van toepassing op deze voorziening, behoudens wat betreft de toeslag bedoeld in § 7, tweede lid, 4° ) en de sterftetafels, waarvoor in alle gevallen de tafels ED2(M) en ED2(F) worden toegepast.
   Deze voorziening mag worden berekend volgens een andere gelijkwaardige methode die door de Nationale Bank van België is toegestaan.
   § 9. De indexeringsvoorziening wordt jaarlijks gespijsd door een bedrag dat minstens gelijk is aan een percentage van het gemiddelde bedrag van de voorziening voor te betalen schaden, tot zij een bedrag gelijk aan minstens 12,5 % van het bedrag van de voorziening voor te betalen schaden bereikt.
   Dit percentage wordt jaarlijks berekend; het is gelijk aan het verschil tussen de referentierentevoet en de inflatievoet, verminderd met 0,75 %. Het percentage is beperkt tot 1,25 %.
   De referentierentevoet is gelijk aan het gemiddelde over de laatste vijf jaar van de gemiddelde jaarlijkse rentevoeten van de OLO's op vijf jaar. De inflatievoet is gelijk aan de verhouding tussen het gemiddelde van de twaalf maandelijkse indexcijfers van de consumptieprijzen, die in het Belgisch Staatsblad worden gepubliceerd gedurende het lopende boekjaar, en het gemiddelde van deze indexcijfers gedurende het voorgaande boekjaar, verminderd met 1.
   Wanneer het hierboven bedoelde percentage negatief is, put de verzekeraar uit de indexeringsvoorziening een bedrag dat gelijk is aan dit percentage, vermenigvuldigd met het bedrag van de voorziening voor te betalen schaden.
   Voor de toepassing van deze paragraaf wordt onder "voorziening voor te betalen schaden" verstaan de voorziening voor schadegevallen met betrekking tot de prestaties waarvan de indexering ten laste van de onderneming komt.]1
  ----------
  (1)<KB 2016-06-01/05, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
  (2)<KB 2018-09-06/13, art. 83, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Art. 34septies. § 1. De toepassing van de hierna omschreven methoden is toegestaan, indien, wegens de aard van de betrokken verzekeringsbranche of verzekeringssoort, de gegevens betreffende te ontvangen premies en/of te betalen schaden voor het onderschrijvingsjaar op het moment van het opstellen van de jaarrekening onvoldoende zijn om nauwkeurige ramingen te kunnen maken.
  Eerste methode (gecombineerde methode genoemd).
  Het overschot van de geboekte premies ten opzichte van de betaalde schaden en kosten uit hoofde van overeenkomsten die in het onderschrijvingsjaar, zoals bepaald in § 3 van dit artikel een aanvang nemen, vormt een technische voorziening, welke in passiefpost C.III. van de balans wordt opgenomen. Deze voorziening kan ook als een percentage van de uitgegeven premies worden berekend, indien deze methode gezien de aard van het verzekerde risico geschikt is. Het bedrag van deze technische voorziening wordt, zodra dat nodig blijkt, zodanig verhoogd dat het toereikend is om aan de huidige en toekomstige verplichtingen te voldoen. De aan de hand van deze methode gevormde technische voorziening wordt, zodra voldoende gegevens verzameld zijn en uiterlijk aan het einde van het derde jaar dat volgt op het onderschrijvingsjaar, vervangen door een op de gebruikelijke wijze geraamde voorziening voor te betalen schaden.
  Tweede methode.
  De in de gehele technische rekening of onder sommige posten ervan vermelde cijfers hebben betrekking op een jaar dat het boekjaar geheel of gedeeltelijk voorafgaat. Dit jaar mag het boekjaar niet meer dan twaalf maanden voorafgaan. Het bedrag van de in de jaarrekening vermelde technische voorzieningen wordt, zo nodig, zodanig verhoogd dat het toereikend is om aan de huidige en toekomstige verplichtingen te voldoen.
  § 2. Wanneer één van de in paragraaf 1 omschreven methoden is gekozen, wordt zij tijdens de volgende jaren stelselmatig toegepast, tenzij bepaalde omstandigheden een verandering rechtvaardigen. Het gebruik van elk van de onderhavige methoden wordt in de toelichting (staat nr. 20) vermeld en met redenen omkleed; bij verandering van de gehanteerde methode wordt in de toelichting (staat nr. 20) vermeld wat de invloed daarvan is op het vermogen, de financiële positie en het resultaat. Wanneer methode 1 wordt toegepast, wordt in de toelichting (staat nr. 20) vermeld hoelang het zal duren alvorens een voorziening voor te betalen schaden op de gebruikelijke grondslag is gevormd. Wanneer methode 2 wordt toegepast, worden de tijdsruimte tussen het boekjaar en het voorafgaande jaar waarop de cijfers betrekking hebben, alsmede de omvang van de betrokken transacties in de toelichting (staat nr. 20) vermeld.
  § 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder onderschrijvingsjaar verstaan het boekjaar waarin de overeenkomsten van de betrokken verzekeringsbranche of verzekeringssoort ingaan.

Art.35. § 1. De uitgestelde belastingen op gerealiseerde meerwaarden worden oorspronkelijk gewaardeerd tegen het normale bedrag van de belasting die erop zou zijn geheven indien deze meerwaarden zouden zijn belast ten laste van het boekjaar waarin zij worden geboekt. Zij worden evenwel gewaardeerd na aftrek van de weerslag van de belastingverminderingen en -vrijstellingen waarvan, op het ogenblik dat deze meerwaarden worden geboekt, kan worden vermoed dat zij, in een nabije toekomst, zullen leiden tot een lagere belasting op deze meerwaarden.
  § 2. De uitgestelde belastingen op gerealiseerde meerwaarden worden geleidelijk afgeboekt via overboeking naar de post 15bis, b) " Regularisering van uitgestelde belastingen en terugneming van voorzieningen voor uitgestelde belastingen " van de resultatenrekening, gelijkmatig met de opneming van de betrokken meerwaarden in het belastbaar resultaat.
  § 3. Behoudens toepassing van § 2 mag het gepassiveerde bedrag van de uitgestelde belastingen slechts worden aangepast in zover, ingevolge een wijziging in de fiscale toestand van de onderneming, het effectieve bedrag van de geraamde belasting die in een nabije toekomst op deze meerwaarden zal zijn verschuldigd, waarschijnlijk sterk zal verschillen van het bedrag aan de passiefzijde.

Art.36. § 1. Onverminderd de verplichting om de syntheserekeningen in Belgische franken (of in euro) te voeren, mogen de ondernemingen hun boekhouding zodanig voeren dat de monetaire bestanddelen worden opgenomen met vermelding van hun bedrag in de munt waarin zij zijn uitgedrukt. Deze bestanddelen worden gewaardeerd op grond van hun bedrag in de betrokken munt. <KB 1998-12-07/35, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
  Voor de toepassing van dit artikel moet worden verstaan onder :
  a) monetaire bestanddelen : de activa, passiva, inclusief de overlopende rekeningen, de rechten en verplichtingen die betrekking hebben op een bepaald aantal te ontvangen of te betalen munteenheden, evenals de overige activa die zijn toegewezen als dekking van de technische voorzieningen in vreemde munt;
  b) report-deport : het positieve (report) of negatieve (deport) verschil tussen de koers van een termijnwisselverrichting - of van een wisselkoersverrichting op termijn volgens de regels van de markten voor futures - en de contantkoers bij de afsluiting van een dergelijke verrichting;
  c) als dekking bestemde verrichtingen ten aanzien van het variatierisico van de wisselkoers : de verrichting met als doel of gevolg het wisselkoersvariatierisico te compenseren of te beperken voor een monetair bestanddeel of een homogeen geheel van monetaire bestanddelen ten aanzien van het schommelingsrisico van de wisselkoers.
  Om te kunnen worden beschouwd als verrichting die als dekking is bestemd in de zin van deze pargraaf, moet de verrichting aan volgende voorwaarden beantwoorden :
  a) het gedekte bestanddeel of het gedekte homogeen geheel van bestanddelen moet de onderneming blootstellen aan een risico van wisselkoersvariatie;
  b) de dekkingsverrichting moet van bij het begin als zodanig in de boeken zijn gekwalificeerd;
  c) het gedekte bestanddeel of het homogene geheel van gedekte bestanddelen en de dekkingsverrichting moeten zijn uitgedrukt in dezelfde munt of in munten met een nauwe correlatie; voor als dekking genomen opties moeten het onderliggende instrument en het gedekte bestanddeel of het homogene geheel van gedekte bestanddelen zijn uitgedrukt in dezelfde munt of in munten met een nauwe correlatie.
  § 2. a) Monetaire bestanddelen in vreemde valuta worden omgerekend in Belgische frank (of in euro) door toepassing van de koers op de contantmarkt op balansdatum. Bestanddelen die, hetzij gezien hun aard, zoals chartaal geld, hetzij krachtens de wisselreglementering, worden afgewikkeld tegen specifieke koersen, worden omgerekend tegen de specifieke middenkoers. <KB 1998-12-07/35, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
  b) De saldo's van de positieve en negatieve verschillen uit de omrekening van de technische voorzieningen, uitgedrukt in vreemde valuta, zijn begrepen in de overeenkomstige posten " Wijziging van de technische voorzieningen " van de resultatenrekening.
  Echter, wanneer de technische voorzieningen aangaande " niet-leven ", uitgedrukt in vreemde valuta, van betekenis zijn, worden de resultaten uit de omrekening van deze technische voorzieningen rechtstreeks opgenomen in de overeenstemmende subposten van de post " Overige technische lasten, onder aftrek van herverzekering ", in de technische rekening " niet-levensverzekering ".
  c) Het saldo van de negatieve verschillen uit de omrekening van monetaire bestanddelen, andere dan de technische voorzieningen, uitgedrukt in vreemde valuta, wordt als kost toegewezen aan de resultatenrekening.
  d) Het saldo van de positieve verschillen uit de omrekening van monetaire bestanddelen, andere dan de technische voorzieningen, uitgedrukt in vreemde valuta, wordt opgenomen in de overlopende rekeningen als over te dragen opbrengst.
  Echter, wanneer in de onderneming een belangrijk negatief verschil uit de omrekening van de technische voorzieningen, uitgedrukt in vreemde valuta wordt vastgesteld, wordt haar toegestaan het positief verschil uit de omrekening van de bestanddelen toegewezen als dekking van de technische voorzieningen in vreemde valuta als opbrengst in de resultatenrekening toe te wijzen.
  e) Report of deport in verband met termijnverrichtingen worden pro rata temporis over de looptijd van de verrichtingen toegerekend als opbrengsten en kosten uit de financiële instrumenten.
  § 3. Termijnwisselverrichtingen worden gewaardeerd tegen de termijnwisselkoers die overeenstemt met de resterende looptijd van deze verrichtingen. De saldi van de negatieve verschillen hieruit worden in resultaat genomen als kost die in aanmerking moet worden genomen om het resultaat van het wisselbedrijf vast te stellen. De positieve verschillen die hierop betrekking hebben worden niet erkend als in resultaat genomen opbrengst.
  § 4. Wisselkoersverrichtingen op termijn worden gewaardeerd tegen hun aanschaffingswaarde.
  op de balansdatum worden de wisselkoersverrichtingen op termijn die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden om te worden beschouwd als dekking van de termijnverrichtingen gewaardeerd aan hun marktwaarde, wanneer deze waardering ten overstaan van de initiële waarde een negatief verschil vertoont. Dit moet worden in aanmerking genomen om het resultaat van het wisselbedrijf te bepalen.
  Wanneer de afgesloten wisselkoersverrichtingen op termijn als dekking zijn bestemd worden de waarderingsverschillen hieruit, inclusief de verschillen uit de waardeschommelingen van de premies verbonden aan wisseloptie-overeenkomsten, in resultaat genomen als opbrengsten en kosten die in aanmerking worden genomen om het resultaat van het wisselbedrijf te bepalen, symmetrisch ten opzichte van de erkenning van de wisselwinsten of -verliezen op de gedekte bestanddelen.
  § 5. Tussentijdse betalingen ingevolge termijnwisselovereenkomsten die een regeling bevatten voor wederzijdse betalingen op tussentijdse vervaldagen van intresten op kapitalen die op de eindvervaldag worden omgeruild, worden in resultaat genomen als opbrengsten en kosten die in aanmerking moeten worden genomen om het winst- of verliesresultaat van het wisselbedrijf te bepalen.
  § 6. Kosten en opbrengsten uitgedrukt in vreemde valuta worden in de resultatenrekening opgenomen voor hun tegenwaarde in Belgische franken (of in euro), berekend op basis van de contantwisselkoers of aan een koers die deze laatste dicht benaderd op het tijdstip van hun erkenning als kost en opbrengst. <KB 1998-12-07/35, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
  Bij voorbaat specifiek gedekte niet-vervallen opbrengsten en kosten mogen evenwel worden omgerekend in Belgische franken (of in euro) op basis van de wisselkoers van de dekkingsverrichting. <KB 1998-12-07/35, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
  § 7. Voor de niet-monetaire bestanddelen waarvan de aanschaffingsprijs is uitgedrukt in vreemde valuta, wordt de tegenwaarde in Belgische franken (of in euro) waarvoor deze bestanddelen in de jaarrekening zijn opgenomen, berekend op basis van de wisselkoers op datum van hun aanschaffing of aan een koers die deze laatste dicht benaderd, of in voorkomend geval, de wisselkoers waartegen de voor de betaling van de prijs gebruikte vreemde munt werd aangekocht. Het resultaat uit de verkoop van niet-monetaire bestanddelen waarvan de verkoopprijs in vreemde valuta is uitgedrukt wordt berekend op basis van de wisselkoers van de dag van de verrichting of aan een koers die deze laatste dicht benaderd of, in voorkomend geval, de wisselkoers waartegen de betrokken munt werd verkocht. <KB 1998-12-07/35, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
  Wanneer niet-monetaire bestanddelen een onderneming aan een wisselrisico blootstellen en deze, om dit risico te beperken, bewust de voorkeur gegeven heeft aan een blijvende financiering met ontleningen in de overeenstemmende munt, mag zij een waarderingsmethode toepassen waarmee de omrekeningsverschillen met betrekking tot voornoemde ontleningen systematisch niet in aanmerking worden genomen voor de berekening van het saldo van de omrekeningsverschillen overeenkomstig § 2. Deze verschillen worden alsdan in de overlopende rekeningen opgenomen.
  § 8. In afwijking van de in de vorige paragrafen van dit artikel opgesomde principes, kan de onderneming eveneens de contantkoers op de afsluitdatum van de rekeningen aanwenden voor de omzetting van de rekeningen van de bijkantoren in het buitenland.

Art. 36bis.§ 1. Fusie door overneming [1 , zoals gedefinieerd in artikel 671 van het Wetboek van Vennootschappen,]1 en de [1 door artikel 676 van het voornoemde Wetboek]1 hiermee gelijkgestelde verrichtingen, worden in de boekhouding verwerkt volgens de bepalingen van §§ 2 tot 7.
  § 2. Alle actief- en passiefbestanddelen van de overgenomen vennootschap, inclusief de verschillende bestanddelen van haar eigen vermogen, de afschrijvingen, waardeverminderingen en door haar gevormde voorzieningen, haar rechten en verplichtingen alsook haar opbrengsten en kosten van het boekjaar, worden, onverminderd §§ 3 tot 7, opgenomen in de boekhouding van de overnemende vennootschap tegen de waarde waarvoor zij in de boekhouding van de overgenomen vennootschap voorkwamen op het tijdstip als bedoeld [1 in artikel 693, 5°, van het Wetboek van Vennootschappen]1.
  § 3. Bij de fusie vervallen :
  1° de eigen aandelen die de overgenomen vennootschap bezit en die [1 krachtens artikel 703, § 2, 2°, van het Wetboek van Vennootschappen]1 niet mogen worden omgewisseld tegen aandelen van de overnemende vennootschap;
  2° ten belope van de boekwaarde van deze eigen aandelen, de onbeschikbare reserve voor eigen aandelen die door de overgenomen vennootschap daartoe is gevormd; wanneer er geen reserve voor eigen aandelen werd gevormd, is [1 artikel 623, tweede lid, van het Wetboek van Vennootschappen]1 van toepassing.
  § 4. Indien, rekening houdend met de ruilverhouding en de nominale of fractiewaarde van de als vergoeding toegekende aandelen, het bedrag waarmee het kapitaal van de overnemende vennootschap wordt verhoogd groter is dan het kapitaal van de overgenomen vennootschap, wordt het verschil onttrokken aan de andere bestanddelen van het eigen vermogen van de overgenomen vennootschap, volgens de regels vastgesteld door de algemene vergadering die tot fusie besluit; in het tegenovergestelde geval wordt het verschil geboekt als een uitgiftepremie.
  § 5. Als de vennoten van de overgenomen vennootschap een opleg in geld verkrijgen, wordt die geacht te zijn onttrokken aan het eigen vermogen van de overgenomen vennootschap.
  Deze onttrekking aan het eigen vermogen gebeurt op de wijze vastgesteld door de algemene vergadering die tot fusie besluit met naleving van de wettelijke en statutaire bepalingen.
  Indien de algemene vergadering die tot fusie besluit, niet heeft beslist aan welke [1 rubriek van het eigen vermogen]1 die opleg moet worden onttrokken, gebeurt dit in deze volgorde : aan de overgedragen winst, aan de beschikbare reserves en aan de andere reserves die volgens de wet of de statuten mogen worden uitgekeerd.
  § 6. Indien de overnemende vennootschap of een andere gelijktijdig overgenomen vennootschap aandelen bezat aan de overgenomen vennootschap, worden deze aandelen bij de fusie ingetrokken en worden de verschillende bestanddelen van het eigen vermogen van de overgenomen vennootschap in de boekhouding van de overnemende vennootschap slechts opgenomen ten belope van de fractie die overeenstemt met de aandelen van de overgenomen vennootschap die omgewisseld werden tegen aandelen van de overnemende vennootschap. In voorkomend geval wordt evenwel rekening gehouden met de ten gevolge van de fusie gewijzigde fiscale kwalificatie van de reserves bij de overgenomen vennootschap.
  § 7. Indien de aandelen van de overgenomen vennootschap, die met toepassing [1 van artikel 703, § 2, 2° van het Wetboek van Vennootschappen]1 niet werden omgewisseld tegen aandelen van de overnemende vennootschap, in de boekhouding van de vennootschap die ze bezat waren opgenomen tegen een waarde die niet overeenstemt met de fractie die zij vertegenwoordigen in het eigen vermogen van de overgenomen vennootschap, dan wordt het verschil verwerkt volgens zijn aard of zijn oorsprong :
  a) Wanneer de boekwaarde van de betrokken aandelen groter is dan de fractie die zij vertegenwoordigden in het eigen vermogen van de overgenomen vennootschap, wordt dit verschil voor zover mogelijk toegerekend aan de actiefbestanden, inclusief de immateriële activa, me een grotere waarde dan het bedrag waarvoor zij in de boekhouding van de overgenomen vennootschap voorkwamen. Voor zover dit verschil voortvloeit uit een overwaardering van de schulden of uit afschrijvingen, waardeverminderingen of voorzieningen die door de overgenomen vennootschap in resultaat waren genomen maar die niet langer dienstig dan wel overtollig zijn, dan worden die bij de fusie via de resultatenrekening teruggenomen dan wel gecorrigeerd ten belope van dit overschot.
  Het verschil dat overblijft na deze toerekeningen wordt, naargelang van het geval, opgenomen in de post " Goodwill " of in resultaat genomen.
  b) In het tegenovergestelde geval wordt het verschil als volgt verwerkt : voor zover dit voortvloeit uit een overwaardering van activa of een onderwaardering van passiva door de overgenomen vennootschap, worden op het tijdstip van de fusie voor het desbetreffende bedrag in de resultatenrekening afschrijvingen, waardeverminderingen, voorzieningen en correcties geboekt.
  Het verschil dat overblijft na deze correctieboekingen wordt in resultaat genomen.
  ----------
  (1)<KB 2014-10-09/04, art. 9, 008; Inwerkingtreding : 20-10-2014>

Art. 36ter.Fusie door oprichting van een nieuwe vennootschap [1 , zoals gedefinieerd in artikel 672 van het Wetboek van Vennootschappen,]1 wordt in de boekhouding van de fuserende vennootschappen verwerkt overeenkomstig artikel 36bis.
  Voor de toepassing van het eerste lid wordt elke fuserende vennootschap beschouwd als overgenomen vennootschap en wordt de nieuw opgerichte vennootschap beschouwd als overnemende vennootschap.
  ----------
  (1)<KB 2014-10-09/04, art. 10, 008; Inwerkingtreding : 20-10-2014>

Art. 36quater.Splitsing door overneming, door oprichting van nieuwe vennootschappen of door overneming en oprichting van nieuwe vennootschappen [1 , zoals respectievelijk gedefinieerd in de artikelen 673, 674 en 675 van het Wetboek van Vennootschappen,]1 wordt in de boekhouding van de gesplitste vennootschap en van de vennootschappen waarin de inbreng ten gevolge van de splitsing gebeurt, naar gelang van het geval, verwerkt zoals bepaald in artikel 36gis of in artikel 36ter.
  Voor elke vennootschap waarin een inbreng gebeurt, is artikel 36bis evenwel enkel van toepassing op de ingebrachte activa en passiva, rechtn en verplichtingen en op het ingebrachte deel van het eigen vermogen van de gesplitste vennootschap.
  ----------
  (1)<KB 2014-10-09/04, art. 11, 008; Inwerkingtreding : 20-10-2014>

Art. 36quinquies.Bij inbreng van een tak van werkzaamheid of een algemeenheid van goederen [1 , zoals respectievelijk gedefinieerd in de artikelen 678 en 679 van het Wetboek van Vennootschappen,]1 worden de ingebrachte activa, passiva, rechten en verplichtingen opgenomen in de boekhouding van de vennootschap waarin de inbreng gebeurt, tegen de waarde waarvoor zij op het tijdstip van de inbreng in de boekhouding van de inbrengende onderneming voorkwamen.
  ----------
  (1)<KB 2014-10-09/04, art. 12, 008; Inwerkingtreding : 20-10-2014>

Art. 36sexies. § 1. Voor de toepassing van dit artikel moet worden verstaan onder als dekking bestemde termijnrenteverrichting de termijnverrichting, die tot doel of gevolg heeft het risico te compenseren of te beperken op een actief, een passief, een recht, een verplichting buitenbalansstelling of op een geheel van bestanddelen met homogene kenmerken ten aanzien van hun renteschommelingsgevoeligheid.
  Om te kunnen worden beschouwd als dekkingsverrichting in de zin van deze paragraaf moet de verrichting aan volgende voorwaarden beantwoorden :
  a) het gedekte bestanddeel of het gedekte homogene geheel moet de onderneming blootstellen aan een renteschommelingsrisico;
  b) de dekkingsverrichting moet van bij het begin als zodanig in de boeken zijn gekwalificeerd;
  c) er moet een nauwe correlatie zijn vastgesteld tussen de waardeschommelingen van het gedekte bestanddeel en van de als dekking bestemde verrichting; voor als dekking bestemde opties moet de correlatie tussen de variaties van het gedekte bestanddeel en die van het onderliggende financiële instrument vaststaan.
  § 2. De termijnrenteverrichtingen worden gewaardeerd tegen hun aanschaffingswaarde op balansdatum.
  Op de balansdatum worden de termijnrenteverrichtingen, die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden om te worden beschouwd als dekking in de zin van het eerste lid van dit artikel, gewaardeerd tegen hun marktwaarde, wanneer deze ten overstaan van de initiële waarde een negatief verschil vertoont. Dit moet worden toegerekend aan de resultatenrekening.
  § 3. De verschillen uit de waardeschommelingen van termijnrenteverrichtingen die als dekking zijn bestemd, worden bij de dichtstbijzijnde dagvereffening van de debet- of creditmarges opgenomen in een wachtrekening onder de overlopende rekeningen. Bij de afwikkeling van de als dekking bestemde verrichting wordt het saldo van deze rekening symmetrisch met de toerekening van de kosten of opbrengsten van het gedekte bestanddeel over de resterende looptijd van dit bestanddeel, in resultaat genomen. Wanneer het gedekte bestanddeel evenwel wordt gewaardeerd tegen de marktkoers, moeten, vóór de datum waarop de dekkingsverrichting wordt afgewikkeld, de resultaten uit termijnrenteverrichtingen gelijkmatig met de waardeschommeling van het gedekte bestanddeel in resultaat worden genomen, om aldus de symmetrieregel na te leven.
  Bij overdracht dan wel op de vervaldag van het gedekte bestanddeel, wordt het saldo van de wachtrekening integraal in resultaat genomen en worden de verschillen uit latere waardeschommelingen van niet afgewikkelde dekkingsverrichtingen die daartoe waren bestemd, verwerkt overeenkomstig de voorschriften van § 2 van dit artikel. De voorschriften van deze paragraaf gelden voor als dekking bestemde rente-optie-overeenkomsten zelfs indien de debet- en creditmarges niet dagelijks worden vereffend.
  De opbrengsten en kosten bedoeld in deze paragraaf worden opgenomen in de resultatenrekening ten belope van hun saldo, na verrekening tussen opbrengsten en kosten van dezelfde aard.

HOOFDSTUK IV. - Diverse en overgangsbepalingen.
Art.37. De ondernemingen vermelden in de -toelichting (staat nr. 10) het bedrag van de tijdens het boekjaar geboekte commissielonen met betrekking tot rechtstreekse verzekeringsverrichtingen. Deze verplichting betreft alle soorten commissielonen, met name commissielonen voor acquisitie, hernieuwing, incasso en portefeuillebeheer.

Art.38. De actuele waarde van de beleggingen vervat in post C. moet worden vermeld in de toelichting volgens de vorm opgelegd door de staat nr. 3.
  Deze actuele waarde wordt bepaald overeenkomstig het artikel 27, 1° en 2° en het artikel 31, zevende lid.
  De aanduiding van de actuele waarde van de beleggingen van de post C.I. " Terreinen en gebouwen " is niet verplichtend voor 1 januari 1999, tenzij zij door de onderneming gekend is.

Art.39. Indien er een aanzienlijk verschil is tussen :
  - het bedrag van de voorziening aan het begin van het boekjaar voor schaden die zijn ontstaan tijdens voorgaande boekjaren en die nog afgewikkeld moeten worden, en
  - de tijdens het boekjaar betaalde bedragen voor schaden die tijdens voorgaande boekjaren zijn ontstaan vermeerderd met het bedrag van de voorziening aan het einde van het boekjaar voor deze nog af te wikkelen schaden,
  moeten aard en omvang van dit verschil in de toelichting worden vermeld.

Art.40. De middelen van een collectief pensioenfonds welke door een verzekeringsonderneming voor eigen rekening ten gunste van een derde worden beheerd, moeten voorkomen in de balans.
  Het totale bedrag van de activa en de schulden met betrekking tot deze pensioenfondsen moet bovendien worden aangeduid en uitgesplitst in de toelichting, volgens de vorm opgelegd door de staat nr. 9.

Art.41. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de ondernemingen in vereffening.
  Indien de onderneming - al dan niet ingevolge een beslissing tot invereffeningstelling - besluit haar bedrijf stop te zetten of indien, in tegenstelling met het bepaalde in artikel 15, derde lid, er niet meer kan van worden uitgegaan dat de onderneming haar bedrijf zal voortzetten, worden de waarderingsregels dienovereenkomstig aangepast en geldt in het bijzonder het volgende :
  a) de oprichtingskosten moeten volledig worden afgeschreven;
  b) bij de overige vaste activa moet zo nodig tot aanvullende afschrijvingen of waardeverminderingen worden overgegaan om de boekwaarde terug te brengen tot de vermoedelijke realisatiewaarde;
  c) een voorziening moet worden gevormd voor de kosten die verbonden zijn aan de beëindiging van de werkzaamheden, inzonderheid voor de aan het personeel uit te keren vergoedingen.
  Ingeval een bedrijfsonderdeel of een vestiging van een onderneming wordt gesloten, is het tweede lid van overeenkomstige toepassing op de activa, de passiva en de verplichtingen die betrekking hebben op dat bedrijfsonderdeel of die vestiging.

Art.42. Mogen rechtstreeks in de post A.III.1. van het passief opgenomen worden en er behouden blijven tot op het ogenblik waarop de desbetreffende goederen gerealiseerd worden :
  1° de terugneming van waardeverminderingen op deelnemingen, effecten en andere portefeuillewaarden voor zover deze afschrijvingen of waardeverminderingen geboekt werden voor 1 januari 1976 of, indien de ondernemingen hun boekjaar anders dan per burgerlijk jaar afsluiten, voor de aanvang van het boekjaar afgesloten in de loop van 1977;
  2° de terugnemingen van minderwaarden geboekt op immateriële en materiële vaste activa, andere dan deze opgenomen in de actiefpost D. en waarvan de gebruiksduur niet beperkt is.

Art.43. § 1. De ondernemingen die, op januari 1986, in het kader van een pensioenregeling voor hun personeelsleden, rust- of overlevingspensioenverplichtingen hadden aangegaan en waarvan het gedeelte van deze verplichtingen dat betrekking heeft op de arbeidsprestaties voor de jaren welke 1 januari 1986 voorafgaan, is overgenomen door een autonoom pensioenfonds, worden, ingeval de door het autonome pensioenfonds gevormde voorzieningen ontoereikend zijn, vrijgesteld van vorming van voorzieningen ter dekking van dit gedeelte van deze verplichtingen, voor zover het pensioenfonds daarvan is vrijgesteld krachtens artikel 63, §§ 1 en 2 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsinstellingen, zoals toepasselijk verklaard op de private voorzorgsinstellingen bij artikel 20 van het koninklijk besluit van 14 mei 1985, tot toepassing op de private voorzorgsinstellingen van voornoemde wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsinstellingen.
  § 2. De ondernemingen die op 1 januari 1986 in het kader van een pensioenregeling zonder bijdrage vanwege de deelnemers, voor hun personeelsleden, rust- of overlevingspensioenverplichtingen hadden aangegaan en geen voorziening hadden gevormd om die verplichtingen te dekken, worden vrijgesteld van de vorming van voorzieningen voor het gedeelte van de verplichtingen dat betrekking heeft op de prestaties van deelnemers die in dienst zijn getreden voor die datum.
  § 3. Voor de ondernemingen bedoeld in artikel 63, § 5 van de wet van 9 juli 1975, zoals toepasselijk verklaard op de private voorzorgsinstellingen bij koninklijk besluit van 14 mei 1985, wordt de datum van 1 januari 1986, bedoeld in de §§ 1 en 2, vervangen door 1 januari 1993.

Art.44. Indien, bij het begin van het eerste boekjaar voor een onderneming, waarop de bepalingen van dit besluit van toepassing zijn, de aanschaffingswaarde van bepaalde actiefbestanddelen niet kan worden wedersamengesteld, is de aanschaffingswaarde van elk van die bestanddelen gelijk aan de waarde waarvoor ze, voor toepassing van de desbetreffende afschrijvingen of waardeverminderingen, werden opgenomen in de inventaris opgesteld op het einde van het vorige boekjaar.
  De in toepassing van het vorige lid bepaalde aanschaffingswaarde :
  1° maakt, in voorkomend geval, het voorwerp uit van afschrijvingen of waardeverminderingen overeenkomstig de artikelen 28 tot 31;
  2° wordt, voor de toepassing van artikel 33, beschouwd als aanschaffingswaarde van de eerst ingekomen goederen.
  De herwaarderingsmeerwaarden die geboekt werden vóór het eerste boekjaar waarop voor een onderneming de bepalingen van dit besluit van toepassing zijn, evenals de uitgiftepremies die ontvangen werden, moeten in de jaarrekening slechts opgenomen worden voor zover ze nog als zodanig in de boekhouding van de onderneming voorkwamen op het einde van het voorafgaande boekjaar.
  Zijn door een onderneming meerwaarden geboekt tijdens een boekjaar dat voorafgaat aan het boekjaar dat ingaat na 31 december 1994, dan mogen deze meerwaarden in de post A.III.1. van het passief behouden blijven.

Art.45. De artikelen 10, 11, tweede en derde lid, en 17 zijn niet van toepassing op de jaarrekening over het eerste boekjaar waarop voor een verzekeringsonderneming de bepalingen van dit besluit van toepassing zijn.
  De toelichting bij de eerste balans en resultatenrekening, opgesteld overeenkomstig de schema's van hoofdstuk I van de bijlage bij dit besluit, hoeft geen vergelijkende cijfers te bevatten over het voorgaande boekjaar met betrekking tot vermeldingen die voor de eerste maal moeten worden opgenomen in de jaarrekening over het boekjaar dat ingaat na 31 december 1994.

Art.46. Wat de overeenkomsten betreft die de in het artikel 26 bedoelde rechten verlenen en die betrekking hebben op onroerende goederen, afgesloten vóór 1 januari 1980 :
  1° worden de gespreide vergoedingen en huurgelden die op het boekjaar betrekking hebben geboekt in de post " Diverse goederen en diensten " van de staat nr. 12 van de toelichting bij de jaarrekening;
  2° worden de gebruiksrechten elk jaar op het actief van de nemer geboekt voor het gedeelte van de gespreide stortingen der vergoedingen en huurgelden die op latere boekjaren betrekking hebben, en dat de wedersamenstelling in kapitaal vertegenwoordigt van de waarde van het goed waarop het contract betrekking heeft;
  3° wordt in de staat nr. 1 van de toelichting bij de jaarrekening, het deel van de vergoedingen en huurgelden die op afgesloten boekjaren betrekking hebben en dat de wedersamenstelling in kapitaal vertegenwoordigt van de waarde van het goed waarop het contract betrekking heeft, vermeld in de post " Afschrijvingen en minderwaarden ";
  4° worden in hoofde van de eigenaar die de huurfinanciering toestaat, de onroerende goederen op het actief van de balans geboekt in de post C.I.2.a) " Onroerende goederen bestemd voor verhuring " en de vergoedingen en huurgelden die op het boekjaar betrekking hebben in de post " Opbrengsten van beleggingen - opbrengsten van terreinen en gebouwen ".

Art.47. De bepalingen van dit besluit die voorzien in de boeking van geactiveerde herstructureringskosten onder de post " Oprichtingskosten ", gelden voor kosten gemaakt in het kader van een herstructurering die voor de eerste maal wordt verwerkt in de jaarrekening met betrekking tot een boekjaar dat ingaat na 31 december 1994.

Art.48. § 1. Artikel 19bis is slechts van toepassing op meer- en minderwaarden die zijn vastgesteld bij overdrachtsverrichtingen die zijn verwezenlijkt na 31 december 1994.
  § 2. De verzekeringsondernemingen mogen een zodanige boekingswijze volgen dat de met toepassing van § 3 van artikel 27bis verkregen positieve verschillen die betrekking hebben op de periode vóór de inwerkingtreding van dit besluit, in de overlopende rekeningen worden opgenomen tot de vervaldag of de realisatie van de betrokken effecten, onverminderd de mogelijkheid deze pro rata temporis over de resterende looptijd in resultaat te nemen.
  Voor de effecten bedoeld in artikel 513 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, mogen de met toepassing van § 3 van artikel 27bis verkregen positieve verschillen die betrekking hebben op de periode na de inwerkingtreding van dit besluit, eveneens in de overlopende rekeningen worden opgenomen tot de vervaldag of de realisatie van deze effecten.
  § 3. Het disagio van leningen die zijn aangegaan vóór 1 januari 1995, dat op die datum in de post " Oprichtingskosten " stond, blijft in die post geboekt tot het volledig is afgeschreven.
  § 4. Het punt c) van § 2 van artikel 27bis is niet van toepassing op de bedoelde vorderingen en schulden die in het vermogen van de onderneming zijn opgenomen vóór 1 januari 1995.
  § 5. De acquisitiekosten met betrekking tot verzekeringsovereenkomsten mogen niet worden geactiveerd.
  De acquisitiekosten met betrekking tot verzekeringsovereenkomsten, die op 1 januari 1995 voorkomen onder de actiefpost G.II. " overgedragen acquisitiekosten " mogen echter onder deze post behouden blijven tot op het ogenblik van hun volledige afschrijving. Deze laatste moet worden berekend in jaarlijkse schijven van ten minste 10 % op de geactiveerde bedragen.
  § 6. Artikel 35 is van toepassing op de meerwaarden waarvoor de regeling van de uitgestelde belastingen geldt en die zijn gerealiseerd na de inwerkingtreding van dit besluit. De ondernemingen mogen dit artikel ook toepassen op de meerwaarden waarvoor de regeling van de uitgestelde belastingen geldt en die zijn gerealiseerd vóór de inwerkingtreding van dit besluit; in dit geval mogen de uitgestelde belastingen op de bedragen die onder het eigen vermogen zijn geboekt, aan deze eigen-vermogenspost worden onttrokken om rechtstreeks te worden geboekt in de post " Uitgestelde belasingen ".
  § 7. De termijnwisselverrichtingen bedoeld in artikel 36, § 3 die zijn afgesloten vóó de datum waarop dit besluit in werking treedt, mogen worden gewaardeerd overeenkomstig de tot dan toe gebruikte methode.

Art.49. Het koninklijk besluit van 12 november 1979 betreffende de jaarrekening van verzekeringsondernemingen die zijn toegelaten bij toepassing van de wetgeving betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 juli 1994, is opgeheven.
  Het blijft echter van toepassing op de jaarrekeningen afgesloten vóór 1 januari 1995.

Art.50. Dit besluit wordt voor het eerst toegepast op de jaarrekening afgesloten op het einde van het boekjaar dat ingaat na 31 december 1994.

Art. 50bis. <Ingevoegd bij KB 1998-12-07/37, art. 5; Inwerkingtreding : 01-01-1999> De jaarrekeningen die worden afgesloten vanaf 1 januari 1999 tot 31 december 2001 mogen, naar keuze van de onderneming, worden uitgedrukt in Belgische frank of in euro. De keuze om op de euro over te schakelen voor een jaarrekening houdt in dat alle daarop volgende jaarrekeningen ook in euro moeten opgesteld worden.
  De jaarrekeningen die worden afgesloten na 31 december 2001, moeten in euro worden uitgedrukt.

Art. 50ter. <Ingevoegd bij KB 1998-12-07/37, art. 6; Inwerkingtreding : 01-01-1999> Vanaf 1 januari 2002 worden de volgende woorden geschrapt :
  1° in de artikelen 2 en 36 alsook in de bijlage bij dit besluit, in Hoofdstuk III, Afdeling II, onder de posten cc) Resultaten uit de omrekening van vreemde valuta, de woorden "in Belgische frank of";
  2° in artikel 7 alsook in de bijlage bij dit besluit, in de inleidende zin van Hoofdstuk I, Afdeling III, de woorden "in duizenden franken of";
  3° in de bijlage bij dit besluit, in Hoofdstuk I, Afdeling I en II en in Hoofdstuk II, Afdeling I en II, de vermelding "(x 1.000 Fr.) of".".

Art.51.Onze Minister van Economische Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Bijlagen.
Art. N1.Bijlage 1. HOOFDSTUK I. - Schema van de jaarrekening.
  (Schema niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 21/12/1994, p. 31388 tot 31424

  Gewijzigd bij :

  <KB 1996-08-04/81, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 09-09-1996>
  <KB 1998-12-07/37, art. 7, Inwerkingtreding : 01-01-1999, zie B.St. 25-12-1998, p. 41207>
  <KB 2011-03-13/02, art. 3 en 4, 005; Inwerkingtreding : 23-03-2011>
  <KB 2014-02-28/07, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 18-03-2014>
  <KB 2016-06-01/05, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
  <KB 2016-12-05/08, art. 21, 010; Inwerkingtreding : 17-02-2017>

Art. N2. Bijlage 2. HOOFDSTUK II. - Gedetailleerde balans en resultatenrekening.
  (Schema niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 21/12/1994, p. 31425 tot 31450; Err. B.St. 29-11-1995, p. 32407)
  <KB 1998-12-07/37, art. 7, Inwerkingtreding : 01-01-1999, zie B.St. 25-12-1998, p. 41207>

Art. N3. Bijlage 3. HOOFDSTUK III. - Omschrijving van en toelichting bij de posten van de gedetailleerde balans en de gedetailleerde resulatenrekening, alsook van de staten 12 en 17 van de toelichting.

Art. 1N3.Afdeling 1. - Gedetailleerde balans.
  Actief.
  B.I. Oprichtingskosten.
  In de overeenstemmende subposten van deze post worden vermeld, voor zover zij niet op een andere wijze ten laste van de resultatenrekening van het lopende boekjaar worden gebracht, de kosten verbonden met de oprichting, de verdere ontwikkeling of de herstructurering van de onderneming, in het bijzonder de kosten van oprichting of kapitaalverhoging, de kosten bij uitgifte van leningen en de herstructureringskosten.
  B.II. Immateriële vaste activa.
  In de overeenstemmende subposten van deze post worden opgenomen :
  1° de goodwill;
  2° de andere immateriële vaste activa;
  3° de vooruitbetalingen op immateriële vaste activa.
  Onder goodwill dient de prijs te worden verstaan betaald voor de verwerving van een verzekeringsportefeuille, van een tak van werkzaamheid of van een onderneming, voor zover die hoger is dan de nettowaarde van de actief- en passiefbestanddelen die haar samenstellen.
  C.I.1. Onroerende goederen bestemd voor bedrijfsdoeleinden.
  In deze post opgenomen de bebouwde en onbebouwde terreinen, de constructies daarop, evenals de inrichting daarvan, waarvan de onderneming eigenares is en die duurzaam voor haar bedrijfsuitoefening en ter uitvoering van haar sociale, medische en culturele diensten worden aangewend.
  Worden eveneens onder deze post opgenomen, de andere zakelijke rechten die de onderneming bezit op een onroerend goed dat zij bestemd heeft om duurzaam te worden gebruikt voor haar bedrijfsuitoefening, wanneer de vergoedingen bij aanvang van het contract werden vooruitbetaald.
  C.I.2.a) Onroerende goederen bestemd voor verhuring.
  In deze post worden onder meer opgenomen de onroerende goederen bestemd voor verhuring en door de onderneming aangewend ter uitvoering van medische diensten.
  C.I.2.c) Huurfinanciering en gelijkaardige rechten.
  Onder die post worden opgenomen de gebruiksrechten op lange termijn op bebouwde onroerende goederen waarover de onderneming beschikt op grond van erfpacht, opstal, leasing of soortgelijke overeenkomsten, wanneer de contractueel te storten termijnen, naast de rente en de kosten van de verrichting, ook de integrale wedersamenstelling dekken van het kapitaal dat de gever in het gebouw heeft geïnvesteerd.
  Met een in het vorige lid bedoelde termijn wordt het bedrag gelijkgesteld, voor zover bepaald :
  a) dat de nemer verschuldigd is voor de verwerving van de zakelijke rechten die de gever bezit op het betrokken onroerend goed wanneer de nemer er zich bij het afsluiten van de verrichting, eventueel ingevolge een verkoopoptie, toe verbonden heeft deze rechten te verwerven;
  b) dat de gever van een derde moet ontvangen voor de overdracht van de zakelijke rechten die hij bezit op het betrokkenonroerend goed wanneer deze derde er zich bij het afsluiten van de verrichting, eventueel ingevolge een verkoopoptie, toe verbonden heeft deze rechten te verwerven.
  C.II. eerste streepje. Verbonden ondernemingen.
  § 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder met een onderneming verbonden onderneming verstaan :
  a) de ondernemingen die zij controleert;
  b) de ondernemingen die haar controleren;
  c) de ondernemingen waarmee de onderneming een consortium vormt;
  d) de andere ondernemingen die, bij weten van haar bestuursorgaan, worden gecontroleerd door de sub a), b) en c) bedoelde ondernemingen.
  § 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  controle over een onderneming, de bevoegdheid in rechte of in feite om een beslissende invloed uit te oefenen op de aanstelling van de meerderheid van haar bestuurders of zaakvoerders of op de oriëntatie van haar beleid;
  dochteronderneming, de onderneming ten opzichte waarvan deze controlebevoegdheid bestaat;
  gezamenlijke controle, de controle die een beperkt aantal vernnoten samen uitoefenen, wanneer zij zijn overeengekomen dat beslissingen omtrent de oriëntatie van het beleid van de betrokken onderneming niet zonder hun gemeenschappelijke instemming kunnen worden genomen;
  gemeenschappelijke dochteronderneming, de onderneming ten opzichte waarvan deze gezamenlijke controle bestaat.
  § 3. De controle is in rechte en onweerlegbaar vermoed :
  1° wanneer zij voortvloeit uit het bezit van de meerderheid van de stemrechten verbonden aan het totaal van de aandelen van de betrokken onderneming;
  2° wanneer een vennoot het recht heeft de meerderheid van de bestuurders of zaakvoerders te benoemen of te ontslaan;
  3° wanneer een vennoot krachtens de statuten van de betrokken onderneming of krachtens met die onderneming gesloten overeenkomsten over de controlebevoegdheid beschikt;
  4° wanneer op grond van een overeenkomst met andere vennoten van de betrokken onderneming, een vennoot beschikt over de meerderheid van de stemrechten verbonden aan het totaal van de aandelen van die onderneming;
  5° in geval van gezamenlijke controle.
  § 4. De controle is in feite wanneer zij voortvloeit uit andere factoren dan bedoeld in § 3.
  Een vennoot van een onderneming wordt, behoudens bewijs van het tegendeel, vermoed over een controle in feite te beschikken op de onderneming, wanneer hij op de voorlaatste en laatste algemene vergadering van deze onderneming, stemrechten heeft uitgeoefend die de meerderheid vertegenwoordigen van de stemrechten verbonden aan de op deze vergaderingen vertegenwoordigde aandelen.
  § 5. Om de controlebevoegdheid vast te stellen :
  1° wordt de onrechtstreekse controlebevoegdheid door een dochteronderneming bij de rechtstreekse controlebevoegdheid geteld;
  2° wordt de controlebevoegdheid van een persoon die optreedt krachtens een overeenkomst van lastgeving, commissie, portage, naamlening, fiducie of een overeenkomst met een gelijkwaardige uitwerking, voor rekening van een andere persoon, geacht uitsluitend in het bezit te zijn van laatstgenoemde.
  Om de controlebevoegheid vast te stellen wordt geen rekening gehouden met een schorsing van stemrechten noch met de stemrechtbeperkingen bedoeld in de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen of in wettelijke of statutaire beperkingen met een gelijkaardige uitwerking.
  Voor de toepassing van § 3, 1° en 4°, moeten de stemrechten verbonden aan het totaal van de aandelen van een dochteronderneming worden verminderd met de stemrechten verbonden aan de aandelen van deze dochteronderneming, gehouden door laatstgenoemde zelf of door haar dochterondernemingen. Dezelfde regel is van toepassing in het in § 4, tweede lid, bedoelde geval, wat de aandelen betreft die op de laatste twee algemene vergaderingen zijn vertegenwoordigd.
  § 6. Er is sprake van een consortium wanneer een onderneming naar Belgisch recht als bedoeld in artikel 1, eerste lid, 2° of 3° van de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen en één of meer andere ondernemingen naar Belgisch recht als bedoeld in voormeld artikel 1, eerste lid, 2° of 3° of één of meer in een gelijkaardige vorm opgerichte ondernemingen naar buitenlands recht die geen dochterondernemingen zijn van elkaar, noch dochterondernemingen zijn van één en dezelfde handelsvennootschap of vennootschap met handelsvorm naar Belgisch of buitenlands recht, onder centrale leiding staan.
  Ondernemingen worden onweerlegbaar vermoed onder centrale leiding te staan :
  1° wanneer de centrale leiding van deze ondernemingen voortvloeit uit tussen deze ondernemingen gesloten overeenkomsten of uit statutaire bepalingen, of
  2° wanneer hun bestuursorganen in meerderheid bestaan uit dezelfde personen.
  Behoudens tegenbewijs worden ondernemingen vermoed onder centrale leiding te staan wanneer hun aandelen in meerderheid worden gehouden door dezelfde natuurlijke of rechtspersonen; de bepalingen van § 5 zijn van toepassing.
  Het derde lid van deze paragraaf is niet van toepassing op de aandelen gehouden door overheden.
  C.II. tweede streepje. Andere ondernemingen waamee een participatieverhouding bestaat.
  Voor de toepassing van dit besluit worden als zodanig beschouwd, de ondernemingen welke geen verbonden ondernemingen zijn :
  1° waarin de onderneming rechtstreeks dan wel haar filialen een deelneming aanhouden;
  2° die, bij weten van het beleidsorgaan van de onderneming, rechtstreeks of waarvan de filialen een deelneming in het kapitaal van de onderneming aanhouden;
  3° die, bij weten van het beleidsorgaan van de onderneming, filiale zijn van de ondernemingen bedoeld in 2°.
  C.II.1. Deelnemingen (in verbonden ondernemingen).
  C.II.3. Deelnemingen (in ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat).
  Voor de toepassing van dit besluit worden als deelnemingen beschouwd de maatschappelijke rechten in andere ondernemingen die ertoe strekken door het scheppen van een duurzame en specifieke band met die andere ondernemingen, de onderneming in staat te stellen een invloed uit te oefenen op de oriëntatie van het beleid van deze ondernemingen.
  Behoudens bewijs van het tegendeel, te vermelden in de toelichting, wordt vermoed een deelneming te zijn :
  1° het bezit van maatschappelijke rechten die één tiende vertegenwoordigen van het kapitaal, van het maatschappelijk fonds of van een categorie aandelen van een onderneming;
  2° het bezit van maatschappelijke rechten die een quotum van minder dan tien procent vertegenwoordigen :
  a) wanneer ze, samen met de maatschappelijke rechten die in dezelfde onderneming worden aangehouden door de filialen van de onderneming, één tiende bereiken van het kapitaal, van het maatschappelijk fonds of van een categorie aandelen van die onderneming;
  b) wanneer de daden van beschikking over deze aandelen of deelbewijzen of de uitoefening van de daaraan verbonden rechten onderworpen zijn aan overeenkomsten of aan éénzijdige verbintenissen die de onderneming heeft aangegaan.
  C.II.2. Bons, obligaties en vorderingen (op verbonden ondernemingen).
  C.II.4. Bons, obligaties en vorderingen (op ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat).
  In deze post worden geboekt de vorderingen op verbonden ondernemingen of op ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat, ongeacht de contractuele looptijd, de oorsprong of de vorm ervan, wanneer die vorderingen tot doel hebben de activiteit van deze ondernemingen duurzaam te steunen.
  C.III.1. Aandelen, deelbewijzen en andere niet-vastrentende effecten.
  C.III.2. Obligaties en andere vastrentende effecten.
  Mogen niet in deze posten opgenomen worden de als waarborg ontvangen effecten, inzonderheid deze van de herverzekeraars die niet in de balans mogen voorkomen maar in de toelichting (staat nr. 17) dienen vermeld.
  C.III.1. Aandelen, deelbewijzen en andere niet-vastrentende effecten.
  In die post worden opgenomen, de aandelen, deelbewijzen en andere niet-vastrentende effecten die geen deelnemingen zijn. Hierin worden ook de aandelen van beleggingsvennootschappen opgenomen.
  Als andere niet-vastrentende effecten worden onder meer bedoeld, de effecten waarvan de rentevergoeding niet het kenmerk heeft van renteopbrengst, zoals rechten in beleggingsfondsen die niet uitsluitend bestaan uit rentende herbeleggingen.
  C.III.2. Obligaties en andere vastrentende effecten.
  Onder die post worden opgenomen :
  1° de obligaties en gelijkaardige effecten;
  2° de vorderingen met een oorspronkelijke looptijd van ten hoogste een jaar, die zijn vertegenwoordigd door verhandelbaar papier en daadwerkelijk verhandelbaar zijn op een door toedoen van erkende financiële instellingen regelmatig functionerende markt; dee waarvan de oorspronkelijke looptijd hoger is dan één jaar, worden opgenomen in de actiefposten C.III.5. of D.III.5.
  Voor de omschrijving van deze post wordt verstaan onder " vastrentend ", de vergoeding met het karakter van " renteopbrengst ", zelfs wanneer ze wordt bepaald met toepassing van een variabele rentevoet op grond van een welbepaalde parameter of ze geheel of ten dele bestaat uit het verschil tussen de terugbetalingswaarde en de aanschaffingswaarde van het betrokken effect;
  Met gelijkaardige effecten worden onder andere bedoeld, de vastgoed-, schatkist- en depositocertificaten alsook de thesauriebewijzen en de rechten in beleggingsfondsen die enkel bestaan uit rentende herbeleggingen.
  De titels die achtergestelde vorderingen op verbonden ondernemingen en op ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat, vertegenwoordigen, worden evenwel niet onder deze actiefpost maar respectievelijk onder actiefposten C.II.2. of D.II.2. en C.II.4. of D.II.4. opgenomen.
  De bovenbedoelde effecten die als liquiditeitssteun dienen worden onder de actiefposten C.III.2.b) of D.III.2.b) opgenomen.
  C.III.3. Deelnemingen in gemeenschappelijke beleggingen.
  Wordt in deze post opgenomen het door de onderneming gehouden aandeel in gemeenschappelijke beleggingen van verscheidene ondernemingen of pensioenfondsen, waarvan het beheer aan één van deze ondernemingen of aan één van deze pensioenfondsen is opgedragen.
  C.III.4. Hypothecaire leningen en hypothecaire kredieten.
  Wat betreft de hypothecaire leningen, wordt hier bedoeld, de door de onderneming toegestane leningen onder aftrek van de door de lener als aflossing gebeurlijk gedane stortingen, en waarvan de terugbetaling in het bijzonder gewaarborgd wordt door een hypothecaire inschrijving ten gunste van de onderneming.
  Wat betreft de hypothecaire kredieten, wordt hier bedoeld, leningen met veranderlijk bedrag; alleen het werkelijk opgenomen bedrag dient vermeld.
  C.III.5. Overige leningen.
  Worden onder meer opgenomen onder deze post, de leningen aan verzekeringnemers waarvoor de polis de voornaamste zekerheid vormt, evenals de leningen en voorschotten aan tussenpersonen.
  C.III.6. Deposito's bij kredietinstellingen.
  Deze post omvat bedragen die eerst na een bepaalde termijn weer kunnen worden opgenomen. Zonder een dergelijke tijdsbeperking gedeponeerde bedragen moeten, ook indien zij rente dragen, onder post F.II. worden vermeld.
  C.III.7.a) Huurfinanciering en gelijkaardige rechten.
  Worden in deze post opgenomen, de vorderingen die voor de eigenaar of de verhuurder resulteren uit de contracten bedoeld onder de actiefpost C.I.2.c) en afgesloten vanaf 1 januari 1980.
  C.III.7.b) Financiële instrumenten.
  Worden onder meer in deze post opgenomen, de premiebedragen van de gekochte optiecontracten en de bedragen van de gekochte termijnrenteverrichtingen.
  C.III.7.c) Overige.
  Deze post omvat de beleggingen die niet onder de posten C.III.1. tot en met 7.b) vallen. Wanneer deze beleggingen van enige betekenis zijn, moeten zij in de toelichting worden verklaard.
  C.IV. Deposito's bij cederende ondernemingen.
  In de balans van een onderneming die herverzekeringen accepteert, omvat deze post de vorderingen op de cederende ondernemingen welke overeenstemmen met de bij deze ondernemingen of bij een derde gestelde garanties of door deze ondernemingen ingehouden bedragen.
  Deze vorderingen mogen niet met andere vorderingen van de herverzekeraar op de cederende verzekeraar worden samengevoegd of met schulden van de herverzekeraar aan de cederende verzekeraar worden verrekend.
  Bij cederende of derde ondernemingen gedeponeerde waardepapieren die eigendom blijven van de onderneming die herverzekeringen accepteert, worden door deze laatste onder de passende post bij de beleggingen geboekt.
  D. Beleggingen betreffende de verrichtingen verbonden aan een beleggingsfonds van de groep van activiteiten " Leven " en waarbij het beleggingsrisico niet gedragen wordt door de onderneming.
  Deze post omvat voor de groep van activiteiten " Leven ", enerzijds, de beleggingen waarvan de waarde bepalend is voor de waarde of het rendement van overeenkomsten die aan een beleggingsfonds gekoppeld zijn en, anderzijds, de beleggingen die ter dekking dienen van verplichtingen die op grond van een indexcijfer worden bepaald. Deze post omvat ook de beleggingen die voor rekening van de leden van een tontinaire vereniging worden gehouden en die bestemd zijn om onder deze leden te worden verdeeld.
  De omschrijving en de toelichting bij de actiefposten C.I., C.II. en C.III. zijn respectievelijk van toepassing op de posten D.I. de D.II. en D.III.
  Dbis. Deel van de herverzekeraars in de technische voorzieningen.
  Onder de overeenstemmende subposten van deze post worden de werkelijke of geraamde bedragen, bepaald volgens de voorwaarden van de herverzekeringsovereenkomst, opgenomen.
  E. Vorderingen.
  Naast de vorderingen waarvoor een titel bestaat, worden eveneens onder de overeenstemmende subposten van deze post opgenomen, de te ontvangen opbrengsten die tijdens het boekjaar of tijdens een vorig boekjaar zijn ontstaan en waarvoor nog geen titel bestaat, indien het bedrag daarvan vaststaat of met nauwkeurigheid kan worden geschat. De pro rata van opbrengsten worden evenwel onder de overlopende rekeningen geboekt.
  De vorderingen die voor de eigenaar of de verhuurder ontstaan uit de onder de post C.I.2.c) van de activa bedoelde overeenkomsten worden onder de post C.III.7.a) opgenomen.
  E.I.1. Vorderingen op verzekeringsnemers uit hoofde van rechtstreekse verzekeringsverrichtingen.
  Voor de rechtstreekse verzekeringsverrichtingen worden in de overeenstemmende subposten van deze post opgenomen, enerzijds, het nog rechtstreeks te innen gedeelte van de door de onderneming vervallen en uitgegeven premies en bijdragen, en anderzijds, het nog uit te geven gedeelte van de vervallen premies en bijdragen, alsook het uit te geven gedeelte van de na vervallen termijn te betalen premies en bijdragen, van zodra de risicodekking een aanvang neemt.
  E.I.2. Vorderingen op tussenpersonen uit hoofde van rechtstreekse verzekeringsverrichtingen.
  In deze post worden de vorderingen van de onderneming op verzekeringsagenten, verzekeringsmakelaars en andere tussenpersonen opgenomen. De leningen en voorschotten aan tussenpersonen zijn opgenomen in de actiefpost C.III.5.
  E.I.3.a) Terug te vorderen technische lasten.
  Deze post omvat de te ontvangen bedragen uit verhaal, de vrijstellingen, de verkrijging van de rechten van de verzekerden jegens derden (subrogatie) of de verkrijging van de wettige eigendom van de verzekerde goederen (berging), onverminderd de bijzondere wettelijke en reglementaire bepalingen.
  E.II.1. Gewaarborgde vorderingen.
  In deze post worden uitsluitend opgenomen, de vorderingen op herverzekeraars die het voorwerp hebben uitgemaakt van een geschreven schulderkenning van de herverzekeraars en die gewaarborgd zijn door een pand.
  E.III.1. Lopende rekening van de buitenlandse maatschappelijke zetel.
  In deze post wordt opgenomen het debetsaldo op het einde van het boekjaar van de lopende verrichtingen met de maatschappelijke zetel.
  E.III.2. Borgtochten betaald in contanten.
  In deze post worden opgeomen, de borgtochten in contanten gestort als doorlopende waarborg, onder meer aan openbare besturen of nutsbedrijven.
  E.III.3. Overige vorderingen - Overige.
  Onder deze post worden onder meer de door de belastingdiensten terug te betalen belastingen vermeld; de voorafbetalingen en de verrekenbare voorheffingen worden echter niet onder deze post opgenomen, maar onder post 15 van de resultatenrekening, behalve het gedeelte van de voorafbetalingen en voorheffingen dat uitgaat boven het geraamde bedrag van de verschuldigde belastingen.
  F.I.3. Voorraden en overige materiële activa.
  De kosten voor inrichting van de door de onderneming gehuurde gebouwen worden onder meer in deze post vermeld, voor zover ze niet ten laste werden genomen van de resultatenrekening van het lopende boekjaar.
  Onder deze post worden eveneens opgenomen de gebruiksrechten op roerende goederen waarover de onderneming beschikt op grond van leasing of soortgelijke overeenkomsten, wanneer de contractueel te storten termijnen, verhoogd met het bedrag dat moet worden betaald bij optielichting indien de nemer een koopoptie bezit, naast de rente en de kosten van de verrichting ook de integrale wedersamenstelling dekken van het kapitaal dat de gever in het goed heeft geïnvesteerd. Het bedrag dat moet worden betaald om een koopoptie te lichten, komt evenwel enkel in aanmerking als het ten hoogste vijftien procent vertegenwoordigt van het kapitaal dat de gever in het goed heeft geïnvesteerd.
  Met een prijs voor het lichten van de in het tweede lid bedoelde koopoptie, binnen de voormelde beperking van vijftien procent, wordt de kapitaalfractie gelijkgesteld van de contractueel bedongen vergoeding in geval van gebruik van een mogelijkheid om de verrichting te verlengen.
  Met een in het tweede lid bedoelde termijn wordt het bedrag gelijkgesteld, voor zover bepaald :
  a) dat de nemer verschuldigd is voor de verwerving van de zakelijke rechten die de gever bezit op het betrokken roerend goed wanneer de nemer er zich bij het afsluiten van de verrichting, eventueel ingevolge een verkoopoptie, toe verbonden heeft deze rechten te verwerven;
  b) dat de gever van een derde moet ontvangen voor de overdracht van de zakelijke rechten die hij bezit op het betrokken roerend goed wanneer deze derde er zich bij het afsluiten van de verrichting, eventueel ingevolge een verkoopoptie, toe verbonden heeft deze rechten te verwerven.
  F.II. Beschikbare waarden.
  De liquide middelen omvatten, behalve de kasmiddelen en de te incasseren vervallen waarden, alleen de tegoeden op zicht bij kredietinstellingen.
  F.IV. Overige activa - Overige. Deze post omvat de activa die niet onder de posten F.I., F.II. en F.III. vallen. Wanneer deze activa van enige betekenis zijn moeten zij in de toelichting worden verklaard.
  G.I. Verworven, niet vervallen intresten en huurgelden.
  Deze post omvat de bedragen welke de intrest en huur vertegenwoordigen die op de balansdatum zijn verdiend, maar nog niet opeisbaar zijn.
  G.III. Overige overlopende rekeningen.
  Naast de bedragen bedoeld in artikel 27bis, § 5, worden onder deze post opgenomen :
  a) de over te dragen kosten, dit wil zeggen de pro rata van kosten die werden gemaakt tijdens het boekjaar of tijdens een vorig boekjaar maar die ten laste van een of meerdere volgende boekjaren moeten worden gebracht;
  b) de verworven opbrengsten, dit wil zeggen de pro rata van opbrengsten die slechts in de loop van een volgend boekjaar zullen worden geind maar die betrekking hebben op een verstreken boekjaar.
  Passief.
  A.I.1. Geplaatst kapitaal.
  Onder geplaatst kapitaal wordt verstaan :
  a) wat de naamloze vennootschappen betreft, het bedrag van het geplaatste maatschappelijk kapitaal;
  b) wat de onderlinge verzekeringsverenigingen en de coöperatieve vennootschappen betreft, het bedrag van het maatschappelijk kapitaal;
  c) wat de bijkantoren of centra van werkzaamheden in België van ondernemingen naar buitenlands recht betreft, de eigen middelen die door de buitenlandse onderneming aan de bedrijfsuitoefening van hun bijkantoren of centra van werkzaamheden in België duurzaam worden besteed, voor zover deze middelen niet hun oorsprong vinden in gereserveerde of overgedragen winsten die zijn opgenomen onder de passiefposten A.IV. en A.V.
  In de onder b) en c) bedoelde gevallen wordt de benaming " Geplaatst kapitaal " dienovereenkomstig aangepast.
  A.III. Herwaarderingsmeerwaarden.
  Onder herwaarderingsmeerwaarden moeten worden verstaan de in de rekeningen bijgeschreven, niet gerealiseerde meerwaarden op activa overeenkomstig artikelen 34 en 34bis. Worden eveneens onder deze post opgenomen, de terugnemingen van waardeverminderingen overeenkomstig artikel 42 en de herwaarderingsmeerwaarden bedoeld in artikel 44, vierde lid.
  A.IV.2. Onbeschikbare reserve.
  a) voor eigen aandelen :
  Onder die post worden de onbeschikbare reserves opgenomen, bedoeld bij artikel 52bis, § 2, van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen;
  b) andere :
  Onder die post worden de reserves opgenomen waarover de algemene vergadering volgens de statuten bij gewone meerderheid niet vrij kan beschikken of waarop de vennoten ingeval van uittreding of uitsluiting geen recht hebben.
  A.IV.3. Vrijgestelde reserve.
  Deze post omvat de gerealiseerde meerwaarde en de winsten na aftrek van de desbetreffende uitgestelde belastingen waarvoor belastingvrijdom of -uitstel slechts geldt als zij in het vermogen van de onderneming behouden blijven, met uitzondering van de meerwaarden die met toepassing van artikel 19bis in de overlopende rekeningen zijn geboekt.
  In deze post worden ook de afschrijvingen opgenomen die geboekt werden op materiële of immateriële vaste activa, voor zover ze gevestigd zijn op een basis die hoger is dan de aanschaffingsprijs van die activa, wanneer de afschrijving op die verhoogde basis in fiscaal opzicht een aftrekbare last is.
  B. Achtergestelde schulden.
  Indien bij overeenkomst de rechten welke aan al dan niet in schuldbewijzen belichaamde schulden zijn verbonden, bij vereffening of faillissement eerst na die van de overige crediteuren mogen worden uitgeoefend, worden deze schulden onder deze post opgenomen.
  Bbis. Fonds voor toekomstige toewijzingen.
  In deze post wordt opgenomen, de uitkering aan verzekerden of aan aandeelhouders waarover op de datum van afsluiting van het boekjaar nog geen beslissing is genomen, voor wat betreft de levensverzekering.
  C. Technische voorzieningen.
  Het betreft de raming, op balansdatum, van de verbintenissen van de onderneming tegenover de verzekerden, de begunstigden en de verzekeringnemers, inbegrepen de omzettingsverschillen van vreemde valuta betreffende de technische voorzieningen.
  C.I. Voorziening voor niet-verdiende premies en lopende risico's.
  Worden in deze post opgenomen :
  a) de voorziening voor niet-verdiende premies, te weten het bedrag overeenkomend met het deel van de premies bruto van herverzekering dat moet worden toegerekend aan een volgend boekjaar of aan volgende boekjaren om de schadelast, de administratiekosten en de beheerskosten van beleggingen te dekken. In het geval van de verzekering " leven " wordt deze voorziening opgenomen onder post C.II.;
  b) de voorziening voor lopende risico's, samengesteld ter aanvulling van de voorziening voor niet-verdiende premies wanneer blijkt dat het geschatte geheel van de schadelast en van de administratiekosten, betreffende lopende en door de onderneming na het einde van het boekjaar te dragen overeenkomsten, hoger zal zijn dan het geheel van de niet-verdiende premies en de verschuldigde premies met betrekking tot deze overeenkomsten. Indien het bedrag van de lopende risico's van betekenis is, moet het afzonderlijk worden vermeld in de toelichting.
  C.II. Voorziening voor verzekering " leven ".
  Onverminderd de bijzondere wettelijke en reglementaire bepalingen, omvat de voorziening voor verzekering " leven ", voor de verrichtingen van de groep van activiteiten " Leven ", bedoeld in artikel 7bis, § 2 van dit besluit, de geschatte actuariële waarde van de verplichtingen van de verzekeringsonderneming, met inbegrip van de reeds toegekende winstdeling en na aftrek van de actuariële waarde van de toekomstige premies.
  Deze post omvat eveneens de voorzieningen voor niet-verdiende premies en lopende risico's van verzekeringen die betrekking hebben op een bijkomend risico bij een risico verzekerd in de verrichtingen van de groep van activiteiten " Leven ".
  Deze post omvat eveneens de vergrijzingsvoorzieningen voor de ziekteverzekering bedoeld in punt B.1.a. van § 2 van artikel 7bis van dit besluit.
  Deze post omvat eveneens de voorzieningen betreffende de rust- en overlevingsrenten.
  C.III. Voorziening voor te betalen schaden.
  § 1. Activiteitengroep " niet-leven ".
  Deze post omvat voor de onderneming, het totaal van de geschatte uiteindelijke kosten van de afwikkeling van alle al dan niet aangemelde schaden welke tot het einde van het boekjaar hebben plaatsgevonden, verminderd met de bedragen die reeds met betrekking tot zulke schaden zijn betaald.
  Hij bevat de te betalen schadevergoedingen en toelagen ingevolge voor de balansdatum voorgevallen gebeurtenissen evenals de externe en interne regelingskosten van de boven beoogde schadegevallen.
  In deze post wordt eveneens opgenomen, de bijdrage van de onderneming in de waardering van de provisie, gedaan door het Gemeenschappelijk Waarborgfonds Auto.
  In deze post worden eveneens opgenomen, de bedragen bekomen door toepassing van de zogenaamde gecombineerde methode, bedoeld in artikel 34septies, § 1 van dit besluit.
  In deze post wordt eveneens opgenomen, de voorziening betreffende de al dan niet tijdelijke renten, onder de vorm waarin de verzekeringsvergoedingen " Niet-leven " moeten betaald worden. Worden eveneens bedoeld, onder meer, de voorlopig of definitieve renten, met betrekking tot de verrichtingen arbeidsongevallen.
  (In deze post wordt onder meer opgenomen, de voorziening voor bijkomende vergoedingen voor de kost van hernieuwing en onderhoud van prothesen en orthopedische toestellen.) <KB 2002-01-16/36, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-02-2002>
  § 2. Activiteitengroep " leven ".
  In deze post worden opgenomen, de vervallen maar niet betaalde verzekeringsprestaties bij het afsluiten van het boekjaar en de ermee gepaard gaande externe en interne beheerskosten.
  C.IV. Voorziening voor winstdeling en restorno's.
  In deze post wordt opgenomen, de voorziening die betrekking heeft op de verdeelde maar nog niet toegekende winstdeling bij het afsluiten van het boekjaar, met inbegrip van de dotaties van het boekjaar aan deze voorziening.
  Deze delingen omvatten de onder de vorm van premierestorno's te betalen winstdelingen.
  Indien de bedragen die uit hoofde van winstdeling en restorno's ten laste van het boekjaar worden gebracht van enige betekenis zijn, worden zij afzonderlijk in de toelichting vermeld.
  In deze post wordt eveneens opgenomen, het omslagfonds aangaande de bedrijvigheden betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen, bedoeld door het punt B.1.b. van artikel 7bis, § 2 van dit besluit.
  C.V. Voorziening voor egalisatie en catastrofen.
  In deze post worden alle bedragen gereserveerd met de bedoeling om in de komende jaren, hetzij het niet-terugkerend technisch verlies te compenseren, hetzij de schommelingen van de schadequote te nivelleren, hetzij bijzondere risico's te dekken.
  C.VI. Andere technische voorzieningen - Andere.
  In deze post worden onder meer opgenomen, de vergrijzingsvoorzieningen voor de ziekteverzekering die niet werd bedoeld onder punt B.1.a. van § 2 van artikel 7bis van dit besluit. In geval van met de leeftijd stijgende voorvalswet, komt deze vergrijzingsvoorziening overeen met de geschatte actuele waarde van de toekomstige verplichtingen van de onderneming, na aftrek van de geschatte actuele waarde van de toekomstige premies.
  (In deze post wordt onder meer opgenomen, de indexeringsvoorziening met betrekking tot de verrichtingen arbeidsongevallen.) <KB 2002-01-16/36, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-02-2002>
  In deze post wordt onder meer opgenomen, het reservefonds aangaande de bedrijvigheid betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen, bedoeld door het punt B.1.b. van artikel 7bis, § 2 van dit besluit.
  D. Technische voorzieningen betreffende de verrichtingen verbonden aan een beleggingsfonds van de groep van activiteiten " Leven " wanneer het beleggingsrisico niet gedragen wordt door de onderneming.
  Deze post omvat de technische voorzieningen tot dekking van de verplichtingen in verband met beleggingen in het kader van overeenkomsten betreffende de groep van activiteiten " Leven ", waarvan de waarde of het rendement wordt bepaald aan de hand van beleggingen waarvan de onderneming het risico niet draagt, of aan de hand van een indexcijfer.
  De aanvullende tecnische voorzieningen die in voorkomend geval worden gevormd tot dekking van het sterfterisico, de beheerskosten of andere risico's (zoals gegarandeerde prestaties op de vervaldag of gegarandeerde afkoopwaarden) worden onder de passiefpost C.II. opgenomen.
  Onverminderd de bijzondere wettelijke en reglementaire bepalingen, omvat deze post tevens de technische voorzieningen welke de verplichtingen van de inrichter van de tontinaire vereniging tegenover haar deelnemers vertegenwoordigen.
  E.I. Voorziening voor pensioenen en soortgelijke verplichtingen.
  Onder die post worden opgenomen, de voorzieningen die door de onderneming werden gevormd om te voldoen aan de verplichtingen inzake [1 werkloosheid met bedrijfstoeslag]1 en andere pensioenen en renten die zij ten opzichte van haar actuele of gewezen personeels- of directieleden heeft aangegaan.
  E.II.1. Voorziening voor uitgestelde belastingen.
  Deze post omvat uitsluitend :
  a) de naar latere boekjaren uitgestelde belastingen op gerealiseerde meerwaarden op immateriële en materiële vaste activa en op effecten die zijn uitgegeven door de Belgische openbare sector ingeval de belasting op deze meerwaarden is uitgesteld;
  b) de naar latere boekjaren uitgestelde buitenlandse belastingen van dezelfde aard als de in sub a) bedoelde belastingen.
  E.II.2. Voorziening voor overige fiscale lasten.
  Onder die post worden opgenomen, de voorzieningen die werden gevormd met het oog op belastingverplichtingen die uit een wijziging in de belastbare basis of in de berekening van de belasting kunnen voortvloeien.
  F. Deposito's ontvangen van herverzekeraars.
  In de balans van een onderneming die zich herverzekert omvat deze post de bedragen die zijn gedeponeerd door of ingehouden van andere verzekeringsondernemingen krachtens herverzekeringsovereenkomsten. Deze bedragen mogen niet worden samengevoegd met andere bedragen die zijn verschuldigd aan of door de andere betrokken ondernemingen.
  Indien de onderneming die zich herverzekert waardepapieren in deposito heeft ontvangen welke aan haar in eigendom zijn overgedragen, omvat deze post het bedrag dat de cederende onderneming uit hoofde van het deposito verschuldigd is.
  Indien de onderneming die zich herverzekert van de herverzekeraar een geschreven schuldrekening heeft ontvangen voor de vorderingen bedoeld in de actiefpost E.II.1., wordt de tegenwaarde van deze schulderkenning opgenomen in deze post. Het bijhorende pand wordt in de toelichting (staat nr. 17) vermeld.
  G. Schulden.
  Worden hier onder meer onder de overeenkomstige subposten van deze post geboekt, de te betalen kosten die in de loop van het boekjaar of van een vorig boekjaar werden gemaakt en waarvoor nog geen juridische titel bestaat maar waarvan het bedrag vaststaat of met nauwkeurigheid kan worden geschat. De pro rata van kosten worden evenwel onder de overlopende rekeningen geboekt.
  De verplichtingen die voortvloeien uit achtergestelde leningen, obligatieleningen, leasing of soortgelijke overeenkomsten worden vermeld onder de daarvoor bestemde posten, ook al zijn zij aangegaan jegens kredietinstellingen.
  G.I.1.a) 1° Voor de vervaldag betaalde premies.
  In deze post worden de premies opgenomen die in het lopende boekjaar werden geïnd, doch pas vervallen in het daarop volgende boekjaar.
  G.I.1.a) 2° Geschorste risico's.
  In deze post worden de opeisbare premies waarvan het risico geschorst is opgenomen.
  G.I.1.a) 3° In bewaring gegeven vrijstellingen.
  In deze post worden de door de verzekerden neergelegde voorlopige waarborgen opgenomen.
  G.IV. Schulden ten aanzien van kredietinstellingen.
  Onder de schulden ten aanzien van kredietinstellingen worden onder meer opgenomen, de orderbriefjes (promessen) die door de onderneming werden onderschreven op naam of aan order van een kredietinstelling, alsmede de schulden aan kredietinstellingen uit hoofde van bankaccepten die door de onderneming in omloop werden gebracht, ook al vinden zij hun oorsprong in de aankoop van goederen en diensten.
  G.V.2.a) Lopende rekening van de buitenlandse maatschappelijke zetel.
  In deze post wordt opgenomen, het creditsaldo op het einde van het boekjaar van de lopende verrichtingen met de maatschappelijke zetel.
  G.V.2.e) Reconstitutiefonds van leningen weder samen te stellen door annuïteiten.
  In deze post wordt opgenomen, de verworven waarde op de balansdatum gevormd door de reconstitutiestortingen van hypothecaire of chirografaire leningen, andere dan de premies van bijgevoegde levensverzekerings- of kapitalisatiecontracten, berekend aan de reconstitutievoet.
  G.V.2.g) Overige Schulden - Overige.
  In deze post worden onder meer opgenomen, de leveranciers, te betalen vergoedingen aan het kapitaal, de beheerders of zaakvoerders, te betalen en vervallen obligatiecoupons, vervallen en niet ter terugbetaling aangeboden obligaties, de bijdragen verschuldigd aan de openbare instellingen alsmede de aan het personeel te betalen deelnamen ingevolge een beslissing van de algemene vergadering.
  De schulden vertegenwoordigd door een wissel of een orderbriefje worden slechts onder deze post opgenomen, wanneer zij hun oorsprong vinden in de aankoop van goederen of diensten.
  H. Overlopende rekeningen.
  Naast de bedragen bedoeld in artikel 27bis, § 2, worden onder die post opgenomen :
  a) de toe te rekenen kosten, dit wil zeggen de pro rata van kosten die pas in een later boekjaar zullen worden betaald maar die betrekking hebben op een verstreken boekjaar;
  b) de over te dragen opbrengsten, dit wil zeggen de pro rata van opbrengsten die in de loop van het boekjaar of van een vorig boekjaar zijn geïnd, doch die betrekking hebben op een later boekjaar.
  H.I.1. Financiële instrumenten.
  Worden onder meer in deze post opgenomen, de premiebedragen van de geschreven optiecontracten en de bedragen van de verkochte termijnrenteverrichtingen.
  ----------
  (1)<KB 2016-12-05/08, art. 22, 010; Inwerkingtreding : 17-02-2017>

Art. 2N3. Afdeling 2. - Gedetailleerde resultatenrekening.
  Technische rekeningen niet-levens- en levensverzekering : post 1.a) aa).
  Uitgegeven brutopremies.
  In deze post worden opgenomen, het deel van de uitgegeven en gedurende het boekjaar vervallen brutopremies of, voor de gevallen waarin de premies niet eisbaar zijn, de gedurende het boekjaar betaalde premies voor verzekeringsovereenkomsten, ongeacht of deze premies gedeeltelijk op één of meerdere volgende boekjaren betrekking hebben; in deze post worden niet opgenomen de polis- en bijvoegselkosten en de bedragen ontvangen voor rekening van derden, waaronder de taksen op verzekeringspolissen, de bijdragen ten gunste van het RIZIV, van het Belgische Rode Kruis, van het veiligheidsfonds voor preventie en bestrijding tegen brand en ontploffing.
  De premies omvatten onder meer :
  - de koopsommen, met inbegrip van de stortingen om een lijfrente te verwerven bij de uitgifte van een renteovereenkomst, mits uitsluiting van de kapitalen " leven " omgezet in rente binnen dezelfde onderneming wanneer de optie " rente ", voorzien in de overeenkomst, wordt uitgeoefend;
  - de stortingen met betrekking tot de verrichtingen betreffende het beheer, voor eigen rekening, van collectieve pensioenfondsen;
  - de premietoeslagen bij halfjaarlijkse, driemaandelijkse of maandelijkse betaling;
  - in geval van medeverzekering, het aandeel van de verzekeringsonderneming in het totaal van de premies;
  - de herverzekeringspremies verschuldigd door cederende en retrocederende verzekeringsondernemingen, met inbegrip van verschuldigde portefeuillepremies.
  na aftrek van :
  - de aan cederende en retrocederende verzekeringsondernemingen terug te betalen portefeuillepremies,
  - de annuleringen en
  - de restorno's die niet het karakter van een winstdeling vertonen.
  Technische rekeningen niet-levens- en levensverzekering : post 1.a) bb).
  Wijziging in de nog uit te geven premies.
  In deze post wordt opgenomen de wijziging van het nog niet uitgegeven gedeelte van de vervallen premie.
  Deze post omvat eveneens de wijziging van het gedeelte van de na vervallen termijn te betalen premie vanaf het moment dat de risicodekking een aanvang heeft genomen.
  Technische rekeningen niet-levens- en levensverzekering : post 1.a) cc).
  Polis- bijvoegsel- en kwitantiekosten.
  In deze post worden opgenomen de bijkomende betalingen van verzekeringsnemers voor door de verzekeringsonderneming gedragen kosten.
  Technische rekeningen niet-levens- en levensverzekering : post 1.b).
  Uitgaande herverzekeringspremies.
  De uitgaande herverzekeringspremies omvatten alle betaalde en te betalen premies uit hoofde van herverzekeringsovereenkomsten die door de verzekeringsonderneming zijn gesloten. De bij sluiting of wijziging van herverzekeringsovereenkomsten te betalen portefeuillepremies moeten worden toegevoegd; de te ontvangen portefeuillepremies moeten in mindering worden gebracht.
  Technische rekening levensverzekering : posten :
  1.
  c) Wijziging van de voorziening voor niet-verdiende premies en lopende risico's, zonder aftrek van herverzekering.
  1.
  d) Wijziging van de voorziening voor niet-verdiende premies en lopende risico's, deel van de herverzekeraars.
  Voor de verzekering " leven " is de wijziging van de niet-verdiende premies begrepen in de wijziging van de voorziening voor verzekering " leven ".
  Technische rekening niet-levensverzekering : post 2.
  Toegerekende opbrengst van beleggingen, overgeboekt van de niet-technische rekening (post 6).
  Wordt uitsluitend opgenomen in deze post, het bedrag dat resulteert uit het gebruik van een verdelingsmethode van de opbrengsten van beleggingen (post C), die niet deze is die erin bestaat de inkomsten toe te wijzen in functie van de affectie van de activa waaruit ze voortkomen.
  Technische rekening niet-levensverzekering : post 2bis.
  Technische rekening levensverzekering : post 2.
  Niet-technische rekening : post 3.
  Opbrengsten van beleggingen.
  Onder de overeenstemmende subposten van die post worden opgenomen de opbrengsten (intresten, dividenden, enz.) uit de activa opgenomen onder post C.
  Worden eveneens onder de post 2 van de technische rekening levensverzekering opgenomen, de opbrengsten in verband met de aktiefbestanddelen voorkomend in de post D.
  Onder opbrengsten moet worden verstaan, de al dan niet geïnde, vervallen opbrengsten, alsook de wijziging van de pro rata van de opgelopen en nog niet vervallen opbrengsten.
  Zij worden geboekt zonder aftrek van elke voorschottenrekening, inzonderheid de reële of fictieve roerende voorheffing en het forfaitaire gedeelte van de buitenlandse belasting.
  In geval van toepassing van de verdelingsmethode van de opbrengsten van beleggingen (post C), die erin bestaat de inkomsten toe te wijzen in functie van de affectatie van de activa waaruit ze voortkomen :
  1° worden opgenomen :
  a) in de overeenstemmende subposten van de post 2bis van de technische rekening niet-levensverzekering, de opbrengsten van beleggingen (post C) die dekkingswaarden zijn van de technische voorzieningen en de technische schulden van de groep van activiteiten " Niet-leven ";
  b) in de overeenstemmende subposten van de post 2 van de technische rekening levensverzekering, de opbrengsten van beleggingen (post C) die dekkingswaarden zijn van de technische voorzieningen en de technische schulden van de groep van activiteiten " Leven ";
  c) in de overeenstemmende subposten van de post 3 van de niet-technische rekening, de beleggingsopbrengsten (post C) die geen dekkingswaarden van de technische voorzieningen en de technische schulden van de groepen van activiteiten " Niet-leven " en " Leven " zijn.
  2° de posten 2 van de technische rekening niet-levensverzekering, 12 van de technische rekening levensverzekering, 4 en 6 van de niet-technische rekening kunnen niet worden gebruikt.
  In geval van toepassing van een verdelingsmethode van de opbrengsten van beleggingen (post C), die niet deze is die erin bestaat de inkomsten toe te wijzen in functie van de affectatie van de activa waaruit ze voortkomen :
  1° worden opgenomen :
  a) in de overeenstemmende subposten van de post 2 van de technische rekening levensverzekering :
  - de opbrengsten van beleggingen (post C) die dekkingswaarden zijn van de technische voorzieningen en de technische schulden van de groep van activiteiten " Leven " wanneer de onderneming tegelijkertijd verrichtingen met betrekking tot de groepen van activiteiten " Leven " en " Niet-leven " uitoefent;
  - het geheel van opbrengsten van beleggingen (post C) wanneer de onderneming uitsluitend verrichtingen met betrekking tot de groep van activiteiten " Leven " uitoefent;
  b) in de overeenstemmende subposten van de post 3 van de niet-technische rekening :
  - alle beleggingsopbrengsten (post C) die geen dekkingswaarden zijn van de technische voorzieningen en de technische schulden van de groep van activiteiten " Leven " wanneer de onderneming tegelijkertijd verrichtingen met betrekking tot de groepen van activiteiten " Leven " en " Niet-leven " uitoefent;
  - het geheel van opbrengsten van beleggingen (post C) wanneer de onderneming uitsluitend verrichtingen met betrekking tot de groep van activiteiten " Niet-leven " uitoefent.
  2°
  a) de post 2bis van de technische rekening niet-levensverzekering kan niet worden gebruikt;
  b) de post 3 van de niet-technische rekening kan niet worden gebruikt wanneer de onderneming uitsluitend verrichtingen met betrekking tot de groep van activiteiten " Leven " uitoefent.
  Technische rekening niet-levensverzekering : post 2bis b) aa) 2°.
  Technische rekening levensverzekering : post 2.b aa) 2°.
  Niet-technische rekening : post 3.b) aa) 2°.
  Theoretische huur.
  Onder deze post wordt opgenomen, de huur die onder normale marktvoorwaarden zou geïnd zijn indien het onroerend goed of een gedeelte ervan aan een derde zou zijn verhuurd in plaats van volledig of gedeeltelijk door de onderneming zelf te worden betrokken.
  In de toelichting (staat nr. 20) wordt melding gemaakt van de grondslagen die hebben gediend om de normale marktwaarde te bepalen.
  Technische rekening niet-levensverzekering : post 2bis b) bb) 8°.
  Technische rekening levensverzekering : post 2.b bb) 8°.
  Niet-technische rekening : post 3.b) bb) 8° en post 7.f).
  Financiële instrumenten.
  In deze post worden opgenomen, de positieve saldi na verrekening van de opbrengsten en kosten van future-verrichtingen, opties en contracten op termijnwisselkoersen.
  De negatieve saldi worden als kosten uitgedrukt in de overeenstemmende post.
  In deze post worden eveneens opgenomen, de ontvangen en te ontvangen (gelopen gedeelte) van valuta- en renteswaps; de betaalde en te betalen (gelopen gedeelte) rentebedragen worden als kosten uitgedrukt in de overeenstemmende post.
  Technische rekening niet-levensverzekering : post 2bis c).
  Technische rekening levensverzekering : post 2.c).
  Niet-technische rekening : post 3.c).
  cc) Resultaten uit de omrekening van vreemde valuta.
  Kunnen onder deze post worden opgenomen, de positieve verschillen op 31 december, voortvloeiend uit de omrekening in Belgische frank (of in euro), van de monetaire activa van de post C, die oorspronkelijk zijn of waren uitgedrukt in vreemde munt voor zover de bepalingen van dit besluit toelaten deze verschillen als opbrengsten te erkennen. Deze post geldt niet voor de wisselverrichtingen van financiële instrumenten. <KB 1998-12-07/37, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
  dd) Financiële instrumenten.
  In deze post worden opgenomen de positieve verschillen en de positieve saldi van de positieve en negatieve verschillen voortvloeiend uit de waardering of de herwaardering van future-verrichtingen, van opties, van swaps, van rentecontracten op termijn en van contracten op termijnwisselkoersen, voor zover de bepalingen van dit besluit toelaten deze verschillen als opbrengsten te erkennen. De negatieve verschillen en de negatieve saldi worden als kost uitgedrukt in de overeenstemmende post.
  Technische rekening niet-levensverzekering : post 2bis d) cc).
  Technische rekening levensverzekering : post 2.d) cc).
  Niet-technische rekening : post 3.d) cc).
  Wisselresultaten.
  Kunnen onder deze post worden opgenomen, de positieve verschillen vastgesteld op het moment van realisatie van de monetaire activa van de posten C en D, in vreemde valuta, te wijten aan de wisselkoersverschillen. Deze post geldt niet voor de wisselverrichtingen van financiële instrumenten.
  Technische rekening levensverzekering : post 3.
  Waardecorrecties op beleggingen van de actiefpost D.
  Onder deze post wordt uitsluitend opgenomen, de verhoging van de niet-gerealiseerde meerwaarden op beleggingen opgenomen in de actiefpost D en de vermindering van de niet-gerealiseerde minderwaarden van de bovengenoemde beleggingen.
  Technische rekening niet-levensverzekering : post 3.a) aa).
  Te vestigen kapitalen voor renten.
  Worden in deze post opgenomen, de koopsommen der vestiging van een rente en voortkomende van een door een derde onderneming gevestigd kapitaal voor renten met betrekking tot de verrichtingen " arbeidsongevallen ".
  Technische rekening niet-levensverzekering : post 3.a cc).
  Overige technische opbrengsten, zonder aftrek van herverzekering - Overige.
  In het geval van verrichtingen in RDR wordt onder meer in deze post opgenomen :
  a) het positieve verschil tussen het reële bedrag van de schadegevallen en de aan de compensatiekas betaalde bedragen;
  b) het positieve verschil tussen de door de compensatiekas ontvangen bedragen en de betalingen uitgevoerd voor rekening van derde verantwoordelijke ondernemingen.
  In deze post worden eveneens opgenomen, de bijdragen voor preventie van verzwaarde risico's en de commissielonen op gevestigde kapitalen van renten in arbeidsongevallen.
  Technische rekening levensverzekering : post 4.a).
  Overige bruto-opbrengsten.
  Deze post omvat niet de kapitalen " leven " omgezet in rente, bedoeld door de post 1.a) aa).
  Technische rekening niet-levensverzekering : post 4.a) aa).
  Technische rekening levensverzekering : post 5.a) aa).
  1° Uitkeringen.
  Deze uitkeringen omvatten het bedrag aan afgewikkelde schadegevallen in hoofde van het boekjaar. Ze worden opgegeven zonder aftrek van de effectieve terugslag van verhaal, vrijstelling, subrogatie en berging, en zonder aftrek van de tussenkomst van de herverzekeraars.
  Voor de arbeidsongevallen bevat deze post : de medische kosten, prothesen, de begrafeniskosten, de dagelijkse vergoedingen, de verplaatsingskosten, de waarde van de in kapitaal uitbetaalde rente aan slachtoffers en rechthebbenden op het ogenblik en na de vestiging van de rente. Deze post omvat ook de toelagen en de rentetermijnen.
  In de actieve herverzekering bevat deze post onder meer, de gedeelten van de schadevoorziening ten voordele van de cederende en retrocederende ondernemingen; de inkomende gedeelten van de schadevoorziening van cederende en retrocederende ondernemingen moeten worden afgetrokken.
  2° Externe beheerskosten van de schadegevallen.
  In deze post worden opgenomen, de lasten verbonden met dienstverlening door de schaderegelingsbureaus, de tussenpersonen en de algemene agenten inzake regeling van schadegevallen alsook de kosten betaald aan advocaten, deskundigen, gerecht, enz. die betrekking hebben op de regeling van schadegevallen.
  In elk geval moeten, voor de verrichtingen " rechtsbijstand ", de advocaats- en gerechtskosten worden beschouwd als " Uitkeringen ". Hetzelfde geldt voor de verrichtingen " hulpverlening ", voor wat betreft de kosten verbonden met de dienstverlening door een hulpverlener.
  3° Interne beheerskosten van de schadegevallen.
  In deze post worden opgenomen, de personeelskosten, huurgelden, verwarmings- en verlichtingskosten der lokalen, telefoonkosten, drukwerken, enz., verwijzend naar de afwikkeling van de schadegevallen.
  Technische rekening niet-levensverzekering : post 4.a) bb) 1°.
  Technische rekening levensverzekering : post 5.a) bb) 1°.
  Uitkeringen - deel van de herverzekeraars.
  In deze post worden onder meer opgenomen, de uitgaande gedeelten van de schadevoorziening, op te nemen bij het afsluiten van of de wijziging van afgestane herverzekeringscontracten; de nog te betalen inkomende gedeelten van de schadevoorziening moeten worden afgetrokken.
  Technische rekening niet-levensverzekering : post 7.a).
  Technische rekening levensverzekering : post 8.a).
  aa) Commissielonen voor acquisitie.
  Het betreft voor elk van de samenstellende elementen van deze post de commissielonen voor acquisitie toegekend tijdens het boekjaar inzake de nog te betalen commissielonen voor acquisitie.
  Deze post omvat eveneens de commissielonen van hernieuwing.
  bb) Beheerskosten in verband met de acquisitie.
  in deze post worden onder meer opgenomen, de dossierskosten of kosten voor het opnemen van verzekeringsovereenkomsten in de portefeuille, de reclamekosten en de administratiekosten in verband met de behandeling van aanvrangen en het opstellen van polissen.
  Technische rekening niet-levensverzekering : post 7.c).
  Technische rekening levensverzekering : post 8.c).
  Administratiekosten.
  Onder deze post worden onder meer opgenomen, de kosten voor premie-incasso, portefeuillebeheer, beheer van winstdelingen en restorno's en van de geaccepteerde en gecedeerde herverzekering. Zij omvatten in het bijzonder de personeelskosten en de afschrijvingen op meubilair en bedrijfsmiddelen voor zover deze administratiekosten niet moeten worden opgenomen onder de beheerskosten in verband met de acquisitie, onder de interne beheerskosten van de schadegevallen of onder de beheerskosten van beleggingen.
  Technische rekening niet-levensverzekering : post 7.d).
  Technische rekening levensverzekering : post 8.d).
  Van de herverzekeraars ontvangen commissielonen en winstdeelnemingen (-).
  In deze post wordt het bedrag van de door de herverzekeraars toegestane commissielonen opgenomen, rekening houdend met de regularisaties op het einde van het boekjaar.
  Technische rekening niet-levensverzekering : post 7bis.
  Technische rekening levensverzekering : post 9.
  Niet-technische rekening : post 5.
  Beleggingslasten (-).
  In de overeenstemmende subposten van deze post worden de lasten in verband met de actiefbestanddelen voorkomend in de post C. opgenomen.
  De bepalingen betreffende de verdeling van de opbrengsten van beleggingen van de actiefpost C. tussen de technische en niet-technische rekeningen zijn mutatis mutandis van toepassing op de lasten van de beleggingen van de actiefpost C.
  Worden eveneens onder de post 9 van de technische rekening levensverzekering opgenomen, de lasten in verband met de aktiefbestanddelen voorkomend in de post D.
  Technische rekening niet-levensverzekering : post 7bis a) aa).
  Technische rekening levensverzekering : post 9.a) aa).
  Niet-technische rekening : post 5.a) aa).
  Lasten van schulden.
  In de overeenstemmende subposten van deze post worden onder meer opgenomen :
  1° de intresten, de commissies en de kosten verbonden aan schulden;
  2° de afschrijving van de kosten bij uitgifte van leningen en van het disagio.
  De geactiveerde intresten worden afgetrokken van het bedrag van de onder deze post opgenomen lasten.
  De lasten met betrekking tot schulden aangegaan om beleggingen als dekkingswaarden voor de technische voorzieningen te verwerven worden symmetrisch met de toerekening van de opbrengsten van die beleggingen in de resultatenrekening opgenomen.
  Technische rekening niet-levensverzekering : post 7bis a) dd).
  Technische rekening levensverzekering : post 9.a) dd).
  Niet-technische rekening : post 5.a) dd).
  Beheerskosten van beleggingen.
  In deze post worden opgenomen, de personeelskosten, huurgelden, verwarmings- en verlichtingskosten der lokalen, telefoonkosten, drukwerken, enz., verwijzend naar het beheer van de beleggingen.
  Technische rekening niet-levensverzekering : post 7bis b) cc).
  Technische rekening levensverzekering : post 9.b) cc).
  Niet-technische rekening : post 5.b) cc).
  Resultaten uit de omrekening van vreemde valuta.
  Kunnen onder deze post worden opgenomen, de negatieve verschillen op 31 december, voortvloeiend uit de omrekening in Belgische frank, van de monetaire activa van de post C, die oorspronkelijk zijn of waren uitgedrukt in vreemde munt. Deze post geldt niet voor de wisselverrichtingen van financiële instrumenten.
  Technische rekening niet-levensverzekering : post 7bis c) cc).
  Technische rekening levensverzekering : post 9.c) cc).
  Niet-technische rekening : post 5.c) cc).
  Wisselresultaten.
  Kunnen onder deze post worden opgenomen, de negatieve verschillen, vastgesteld op het moment van realisatie van de monetaire activa van de posten C en D, in vreemde valuta, te wijten aan de wisselkoersverschillen. Deze post geldt niet voor de wisselverrichtingen van financiële instrumenten.
  Technische rekening levensverzekering : post 10.
  Waardecorrecties op beleggingen van de actiefpost D.
  Onder deze post wordt uitsluitend opgenomen, de verhoging van de niet-gerealiseede minder-waarden op beleggingen opgenomen in de actief post D en de vermindering van de niet-gerealiseerde meerwaarden van de bovengenoemde beleggingen.
  Technische rekening niet-levensverzekering : post 8.a).
  aa) Gevestigde kapitalen voor renten.
  bb) Te vestigen kapitalen voor renten (-).
  cc) Gevestigde kapitalen voor toelagen.
  dd) Te vestigen kapitalen voor toelagn (-).
  Onder de overeenstemmende subposten worden opgenomen, de tijdens het boekjaar door de onderneming zelf gevestigde toelagen en vergoedingen onder vorm van renten of toelagen, met betrekking tot de verrichtingen " arbeidsongevallen ".
  Technische rekening niet-levensverzekering : post 8.a) gg).
  Overige technische lasten, zonder aftrek van herverzekering - Overige.
  In het geval van verrichtingen in RDR, wordt onder meer in deze post opgenomen :
  a) het negatieve verschil tussen het reële bedrag van de schadegevallen en de aan de compensatiekas betaalde bedragen;
  b) het negatieve verschil tussen de door de compensatiekas ontvangen bedragen en de betalingen uitgevoerd voor rekening van derde verantwoordelijke ondernemingen.
  In het geval van de verrichtingen in " arbeidsongevallen - wet van 10.04.1971 ", worden in deze post onder meer opgenomen, de kapitalen overgedragen naar het FAO, de intresten op vergoedingen in arbeidsongevallen en de lasten voor preventie van verzwaarde risico's.
  Technische rekening levensverzekering : post 11.a).
  Overige bruto-kosten.
  Worden onder meer in deze post opgenomen, de belastingen op winstdelingen.
  Technische rekening niet-levensverzekering : post 8.b) cc).
  Technische rekening levensverzekering : post 11.b).
  Overige herverzekeringsopbrengsten (-).
  De commissielonen en deelnemingen in de winsten door de herverzekeraars worden niet opgenomen in deze post maar worden in mindering gebracht in de hiertoe voorziene subpost van de post " exploitatiekosten ".
  Technische rekening levensverzekering : post 12.
  Toegerekende opbrengst van beleggingen, overgeboekt naar de niet-technische rekening (post 4) (-).
  Wordt uitsluitend opgenomen in deze post, het bedrag dat resulteert uit het gebruik van een verdelingsmethode van de opbrengsten van beleggingen (post C), die niet deze is die erin bestaat de inkomsten toe te wijzen in functie van de affectatie van de activa waaruit ze voortkomen.
  Niet-technische rekening : post 7.
  Overige opbrengsten.
  In de overeenstemmende subposten van deze post worden alle opbrengsten van financiële aard opgenomen die geen deel uitmaken van andere posten van de resultatenrekening.
  Niet-technische rekening : post 7.g).
  Overige opbrengsten - Overige.
  In deze post worden onder meer opgenomen, de verwijlintresten, de commissielonen voor waarborg, vaste onderschrijving en borgstelling. Echter, de verwijlintresten in kredietverzekering worden opgenomen in de post 3.a) bb) van de technische rekening niet-levensverzekering.
  Niet-technische rekening : post 8.
  Overige kosten (-).
  In de overeenstemmende subposten van deze post worden alle kosten van financiële aard opgenomen die geen deel uitmaken van andere posten van de resultatenrekening.
  Niet-technische rekening : post 8.f).
  Overige kosten - Overige.
  In deze post worden onder meer opgenomen :
  1° het disconto ten laste van de onderneming bij het verhandelen van vorderingen (een wissel, een warrant, een f ctuur, enz.);
  2° de kosten betreffende posten van het eigen vermogen (kosten bij inbreng, kosten bij kapitaalverhoging, niet opgenomen onder de oprichtingskosten, de taks op ter beurze genoteerde effecten, enz.);
  3° de financiële commissies en kosten.
  Niet-technische rekening : posten :
  11. Uitzonderlijke opbrengten.
  12. Uitzonderlijke kosten.
  In de overeenstemmende subposten van deze post worden respectievelijk de opbrengsten en de kosten opgenomen die geen verband houden met de gewone bedrijfsuitoefening van de onderneming.
  Niet-technische rekening : post 11.
  a) Terugnemingen van afschrijvingen en van waardeverminderingen op immateriële en materiële activa, andere dan de beleggingen.
  Onder die post worden opgenomen :
  - de met toepassing van artikel 28, § 2, derde lid, verrichte terugnemingen van afschrijvingen die tijdens een vorig boekjaar werden geboekt;
  - de terugnemingen van waardeverminderingen die tijdens een vorig boekjaar werden geboekt op immateriële en materiële vaste activa, die geen beleggingen zijn, en die te hoog zijn gebleken.
  b) Terugnemingen van voorzieningen voor uitzonderlijke risico's en lasten.
  Onder die post worden de terugnemingen opgenomen van voorzieningen voor risico's en lasten die tijdens een vorig boekjaar werden gevormd en die te hoog zijn gebleken, tenzij het gaat om voorzieningen die werden gevormd voor risico's en lasten die verband houden met de gewone bedrijfsuitoefening van de onderneming.
  Niet-technische rekening : post 12.
  a) Uitzonderlijke afschrijvingen en waardeverminderingen op immateriële en materiële activa.
  Voor zover ze van uitzonderlijke aard zijn, worden onder deze post opgenomen, de afschrijvingen en waardeverminderingen bedoeld in artikel 28, § 2, tweede lid en § 3 en in artikel 41.
  b) Voorzieningen voor uitzonderlijke risico's en lasten (dotaties).
  Onder die post worden de voorzieningen opgenomen die werden gevormd voor risico's en lasten die geen verband houden met de gewone bedrijfsuitoefening van de onderneming.
  Niet-technische rekening : post 15.
  Belastingen op het resultaat.
  Onder die post worden opgenomen :
  a) onder belastingen :
  1° op het resultaat van het boekjaar :
  - de voorafbetalingen, de terugbetaalbare voorheffingen alsmede de andere verrekenbare bestanddelen, inzonderheid de fictieve roerende voorheffing, de FBB, het gedeelte van de onroerende voorheffing, voor zover het bedrag van de voorafbetalingen en van de terugbetaalbare voorheffingen niet hoger is dan het geraamde bedrag van de verschuldigde belastingen; dit overschot wordt geactiveerd en omvat de voorafbetalingen van belastingen die naar het volgend boekjaar zijn overgedragen of deze waarvan de terugbetaling is gevraagd.
  - het verschil tussen het geraamde bedrag van de verschuldigde belastingen en het bedrag van de voorafbetalingen, de terugbetaalbare voorheffingen en de overige verrekenbare bestanddelen.
  - de in het buitenland betaalde of verschuldigde belastingen,
  2° op de winst van vorige boekjaren :
  de supplementen aan betaalde, verschuldigde of geraamde belastingen evenals de belastingsupplementen waarvoor een voorziening werd gevormd.
  b) onder regularisering van belastingen en terugnemingen van voorzieningen voor belastingen :
  de verkregen, vastgestelde of geraamde regularisering van belastingen met betrekking tot de belastingen die tijdens een vorig boekjaar ten laste werden genomen.
  Niet-technische rekening : post 17.b).
  Overboeking naar de belastingvrije reserves.
  Deze post wordt gebruikt voor de overboeking van bepaalde opbrengsten of een gedeelte van de winst naar de belastingvrije reserves wanneer hun fiscale vrijstelling afhankelijk is van hun behoud in het vermogen van de onderneming.

Art. 3N3._ Afdeling 3. - Toelichting bij de jaarrekening.
  Staat nr. 12. Uitsplitsing volgens aard van het geheel van de administratie- en beheerskosten.
  I) Personeelskosten.
  In deze post worden onder meer opgenomen, de bezoldigingen, pensioenen en andere personeelskosten. De vermelde pensioenen zijn deze die door de onderneming buiten het kader van een verzekering betaald worden.
  II) Diverse goederen en diensten.
  Onder de overeenstemmende subposten van deze post worden opgenomen, de kosten verbonden met de dienstverlening of de levering van goederen door derden in het kader van de bedrijfsuitoefening, na aftrek van de in de handel toegestane kortingen en van de daarop betrokken belasting over de toegevoegde waarde, voor zover deze aftrekbaar is.
  Volgende uitgaven worden eveneens in deze post opgenomen :
  - verbetering van de werkplaatsen, kosten van medisch onderzoek, aankoop van werkkledij;
  - lopende uitgaven voor sport- en ontspanningsinstallaties ten behoeve van het personeel;
  - uitgaven voor het door de werkgever georganiseerd vervoer van het personeel (vervoer in groep);
  - de overgebrachte en over te brengen kosten.
  III) Afschrijvingen en waardeverminderingen op immateriële en materiële activa, andere dan de beleggingen.
  Onder die post worden opgenomen, de afschrijvingen en de waardeverminderingen die werden geboekt op oprichtingskosten - andere dan de kosten bij uitgifte van leningen en het disagio - en op immateriële en materiële vaste activa, andere dan de beleggingen, tenzij deze afschrijvingen en waardeverminderingen wegens hun uitzonderlijke aard als een uitzonderlijke kost moeten worden geboekt (post 12.a) van de niet-technische rekening).
  De terugnemingen van afschrijvingen of van waardeverminderingen worden niet onder deze post opgenomen maar worden geboekt onder de uitzonderlijke opbrengsten (post 11.a) van de niet-technische rekening).
  IV) Voorzieningen voor overige risico's en lasten (toevoegingen +, bestedingen en terugnemingen -).
  Onder deze post worden opgenomen :
  - de voorzieningen gevormd voor bedrijfsrisico's en -verplichtingen;
  - de bestedingen van voorzieningen voor risico's en lasten die vroeger werden gevormd, in zoverre deze risico's en verplichtingen tot bedrijfskosten aanleiding hebben gegeven;
  - de terugneming van voorzieningen voor risico's en lasten die tijdens een vorig boekjaar werden gevormd voor gewone bedrijfsrisico's en -verplichtingen en die overtollig zijn gebleken.
  V) Overige lopende lasten.
  Onder de overeenstemmende subposten van deze post worden de aan derden betaalde of verschuldigde met de bedrijfsuitoefening verbonden kosten opgenomen, die :
  - niet hun oorsprong vinden in een dienstverlening of een levering door derden, binnen het kader van de gewone bedrijfsuitoefening en
  - niet als een uitzonderlijke kost kunnen worden aangemerkt.
  1. Fiskale bedrijfskosten.
  Onder die post worden onder meer opgenomen, de onroerende voorheffing, de belasting op voertuigen, de belasting op drijfkracht of op tewerkgesteld personeel en de accijnsrechten.
  De belasting op de op de beurs genoteerde effecten van de onderneming wordt opgenomen in de post 8.f) " Overige lasten - Overige " van de niet-technische rekening.
  2. Bijdragen gestort aan openbare instellingen.
  In die post worden onder meer opgenomen, de bijdragen ten gunste van de [1 FSMA]1 (CDV), en van het Fonds voor Arbeidsongevallen (artikel 59 en 59bis van de wet van 10 april 1971).
  3. Theoretische kosten.
  Onder deze post wordt opgenomen, de huur die onder normale marktvoorwaarden zou betaald zijn, indien de onderneming niet zou gebruik maken van een onroerend goed bestemd voor bedrijfsdoeleinden.
  VI.1.b) Overige teruggewonnen administratiekosten.
  In deze post worden onder meer opgenomen; de kredieturen voor vorming, de terugwinningen van dienstverlening aan derden, de terugwinningen van beheerskosten inzake medeverzekering door de eerste ondertekenaar van de polis, ...
  Staat nr. 17. Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen.
  A. Zekerheden door derden gesteld of onherroepelijk beloofd voor rekening van de onderneming.
  Op deze rekening worden de zakelijke en persoonlijke zekerheden geboekt die door derden ten behoeve van de crediteuren van de onderneming zijn gesteld, als waarborg voor de voldoening van actuele of potentiële schulden en verplichtingen die de onderneming jegens hen heeft aangegaan.
  B. Persoonlijke zekerheden door de onderneming gesteld of onherroepelijk beloofd voor rekening van derden.
  Op deze rekening worden de persoonlijke zekerheden geboekt die door de onderneming ten behoeve van derden zijn gesteld of onherroepelijk beloofd als waarborg voor de voldoening van actuele of potentiële schulden en verplichtingen die ze hebben aangegaan jegens andere schuldeisers dan de onderneming zelf.
  De wisselverplichtingen zijn die welke voor deonderneming voortvloeien uit door haar getrokken, geëndosseerde of voor aval getekende wissels in omloop, met uitzondering van de door de onderneming getrokken bankaccepten.
  C. Zakelijke zekerheden door de onderneming gesteld of onherroepelijk beloofd op haar eigen middelen.
  Op deze rekening worden de zakelijke zekerheden geboekt waarmee de onderneming haar eigen activa heeft bezwaard of die ze onherroepelijk heeft beloofd voor de voldoening van actuele of potentiële schulden en verplichtingen van zichzelf of van derden.
  D. Ontvangen zekerheden (andere dan in baar geld).
  Op deze rekening worden de zakelijke en persoonlijke zekerheden geboekt die de onderneming heeft ontvangen voor de voldoening van actuele of potentiële schulden en verplichtingen die derden jegens haar hebben aangegaan, met uitzondering van zekerheden en borgtochten in contanten.
  E. Temijnverrichtingen.
  Op deze rekening worden in de daartoe aangelegde rekeningen geboekt de koop- en verkoopovereenkomsten op termijn.
  Hier worden enkel bedragen opgenomen wegens verrichtingen waarbij de onderneming zelf tegenpartij is.
  F. Goederen en waarden van derden gehouden door de onderneming.
  Op deze rekening worden in afzonderlijke rekeningen geboekt :
  1° de gebruiksrechten op lange termijn betreffende goederen die aan derden toebehoren en de daartegenover staande verplichtingen, voor zover deze rechten en verplichtingen niet in de balans worden vermeld;
  2° de goederen en waarden van derden die aan de onderneming in bewaring, in consignatie of in bewerking zijn gegeven, alsmede de daartegenover staande verplichtingen jegens deponenten en committenten;
  3° de goederen en waarden die de onderneming uit anderen hoofde voor rekening of ten bate en op risico van derden onder zich houdt, alsmede de daartegenover staande verplichtingen.
  ----------
  (1)<KB 2011-03-03/01, art. 331, 006; Inwerkingtreding : 01-04-2011>