Details





Titel:

22 FEBRUARI 2024. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten en het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten
Art. 1-14, 14/1, 15-16
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie
Art. 17-23
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 24-26



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2006022950  2006022951  2006022953  2013011147  2023048156 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten
Artikel 1. In artikel 8, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten worden de woorden "handelaars, ambachtslui, landbouwers, producenten en kwekers" vervangen door het woord "ondernemingen".

Art.2. In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid worden de woorden "handelaars, ambachtslui, landbouwers, producenten of kwekers" vervangen door het woord "ondernemingen";
  2° in het derde lid wordt het woord "handelaars" vervangen door het woord "ondernemingen".

Art.3. In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de woorden "handelaar voor zijn" vervangen door de woorden "onderneming voor haar".

Art.4. In artikel 11 van hetzelfde besluit wordt het woord "handelaar" vervangen door het woord "onderneming".

Art.5. In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "handelaar, een ambachtsman, een landbouwer, een kweker of een producent, buiten zijn vestigingen vermeld" vervangen door de woorden "onderneming buiten haar vestigingseenheden ingeschreven";
  2° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden ", zij voorafgaand kenbaar gemaakt wordt aan de Minister of aan de ambtenaar aan wie hij deze bevoegdheid heeft gedelegeerd" opgeheven;
  3° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "vestigingen van de verkoper, vermeld" vervangen door de woorden "vestigingseenheden van de onderneming ingeschreven";
  4° het tweede lid van paragraaf 1 wordt opgeheven;
  5° in paragraaf 2 worden de woorden "handelaar buiten de voor zijn activiteiten bestemde vestigingen, in de gevallen bedoeld in artikel 48, § 2, van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, is niet onderworpen aan de bepalingen van deze wet in zoverre zij de voorwaarden vastgelegd in vermeld artikel 48, § 2, bovengenoemd" vervangen door het woord "onderneming buiten de voor haar activiteiten bestemde vestigingseenheden, in de gevallen bedoeld in artikel VI.23, § 2, van het Wetboek Economisch Recht, voor de voorwaarden bepaald in dat artikel worden nageleefd".

Art.6. In hoofdstuk IV van hetzelfde besluit wordt het opschrift van afdeling I vervangen als volgt:
  "Afdeling I. - Vergunning voor ambulante activiteiten ten huize van de consument".

Art.7. De artikelen 13 tot en met 18 van hetzelfde besluit worden vervangen als volgt:
  "Art. 13. De onderneming vraagt de vergunning voor ambulante activiteiten ten huize van de consument aan bij een erkend ondernemingsloket.
  De onderneming voegt een uittreksel uit het strafregister bestemd voor een overheidsdienst toe, minder dan drie maanden geleden afgegeven op naam van de onderneming natuurlijke persoon of, in het geval een rechtspersoon, de natuurlijke persoon die verantwoordelijk is voor het dagelijks bestuur van de onderneming.
  Indien de betrokkene als meerderjarige zijn hoofdverblijfplaats heeft gehad in het buitenland, voegt de onderneming elk document toe uit de betrokken landen dat een gelijkwaardig doel heeft of waaruit blijkt dat aan de voorwaarde bedoeld in artikel 3, § 2, tweede lid, van de wet is voldaan.
  De onderneming betaalt bij de vergunningsaanvraag 150 euro aan het ondernemingsloket.

Art.14. Het erkende ondernemingsloket beslist over de vergunningsaanvraag binnen 30 dagen van de ontvangst van het volledig dossier en de betaling.
  Als het ondernemingsloket niet beslist binnen die termijn wordt de vergunning geacht afgeleverd te zijn.
  Het ondernemingsloket brengt de onderneming en Brussel Economie en Werkgelegenheid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel op de hoogte van de beslissing.
Art.14. Artikel 27 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  "Art. 27. § 1. De losse standplaatsen kunnen worden toegewezen, in voorkomend geval per specialisatie, hetzij bij chronologische volgorde van aankomst op de markt, hetzij bij loting.
  Wanneer de volgorde van aankomst op de markt van meerdere kandidaten niet uitgemaakt kan worden, gebeurt de toekenning van de standplaats bij loting.
  § 2. De gemeente of de concessiehouder kan met voorafgaande inschrijvingen op de losse standplaatsen werken.
  Kandidaturen kunnen ingediend worden overeenkomstig artikel 30.
  De losse standplaatsen worden toegewezen in chronologische volgorde van ontvangst van de aanvragen en, indien van toepassing, op basis van de gevraagde standplaats en specialisatie. Als meerdere aanvragen gelijktijdig ingediend worden, wordt de volgorde van toewijzing bij loting bepaald.
  De gemeente of de concessiehouder maakt de toewijzing van een standplaats bekend aan de aanvrager hetzij:
  1° bij een ter post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs;
  2° door overhandiging van een brief tegen ontvangstbewijs;
  3° op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs.
  De gemeente of concessiehouder houdt een register bij met alle inschrijvingen, alsook de toewijzing van de standplaatsen.".

Art. 14/1. De vergunde onderneming brengt, binnen 30 dagen van het voorval, een erkend ondernemingsloket op de hoogte van elke wijziging van haar situatie die een invloed heeft op de vergunning.

Art.15. § 1. De directeur-generaal van Brussel Economie en Werkgelegenheid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel of de ambtenaar die hij aanduidt is bevoegd voor de behandeling van de verzoeken als bedoeld in artikel 3, § 2, vijfde lid, 4°, van de wet.
  § 2. De onderneming kan binnen een termijn van 30 dagen na ontvangst van de weigering tot vergunning het met redenen omkleed verzoek indienen bij de ambtenaar bedoeld in paragraaf 1.
  Het verzoek is gedagtekend en ondertekend en wordt neergelegd op een van de volgende wijzen:
  1° een ter post aangetekend schrijven;
  2° een e-mail, gericht aan het e-mailadres dat Brussel Economie en Werkgelegenheid daarvoor op zijn website aangeeft;
  3° de digitale applicatie die Brussel Economie en Werkgelegenheid daartoe ter beschikking stelt.
  Het verzoek bevat in elk geval de beoordeling van de onderneming ten aanzien van de weigering. Het verzoek is in voorkomend geval vergezeld van rechtvaardigingstukken.
  § 3. Het recht van beroep geldt eenmalig per beslissing tot weigering. Een beslissing die wordt gewijzigd overeenkomstig de bepalingen van artikel 18 kan geen aanleiding geven tot een nieuw beroep.
Art.15. Artikel 35 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  "Art. 35. De overdracht van een per abonnement toegewezen standplaats is toegelaten wanneer de overnemer:
  1° ingeschreven is in de Kruispuntbank van Ondernemingen;
  2° en de specialisatie van de overlater voortzet op de overgedragen standplaats, behalve als de gemeente of concessiehouder een wijziging van specialisatie toestaat.
  De standplaats mag ten vroegste één jaar na de overdracht opnieuw worden overgedragen, behalve na de uitdrukkelijke goedkeuring van de gemeente of concessiehouder.
  De overnemer mag de overgedragen standplaats alleen innemen wanneer de gemeente of de concessiehouder heeft vastgesteld dat:
  1° aan de in het eerste en tweede lid bedoelde voorwaarden is voldaan;
  2° en, als het gemeentelijk reglement het aantal standplaatsen per onderneming beperkt, de onderneming van de overnemer dat aantal niet overschrijdt.".

Art.16. § 1. De termijn bedoeld in artikel 15, § 2, eerste lid, gaat in daags na ontvangst van de per ter post aangetekend schrijven verstuurde beslissing.
  Behoudens bewijs van het tegendeel door de bestemmeling, wordt het aangetekend schrijven geacht te zijn ontvangen de derde werkdag na de datum van verzending.
  § 2. De vervaldag wordt in de termijn meegerekend. Indien deze dag echter op een zaterdag, een zondag of een feestdag valt, wordt hij naar de eerstvolgende werkdag verschoven.
  § 3. De ontvangstbevestiging bedoeld in artikel 17 en de beslissing bedoeld in artikel 18 worden betekend op dezelfde wijze als het beroep van de onderneming, tenzij de onderneming het gebruik aanvaardt van een ander middel als bedoeld in artikel 15, § 2, tweede lid.
Art.16. De bijlagen Ia, Ib, Ic, II, en III van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art.17. De in artikel 15, § 1, bedoelde ambtenaar bezorgt binnen de 10 dagen na ontvangst van het verzoek een ontvangstmelding aan de onderneming.
  Hij licht de onderneming in over het al dan niet ontvankelijk karakter van het verzoek.
  Elk verzoek dat in een andere vorm of buiten de bepaalde termijn wordt ingediend, of niet beantwoordt aan de voorwaarden als bedoeld in de artikelen 15 en 16, is niet-ontvankelijk.
Art.17. De artikelen 1, 2, 3, 5, 6 en 7 van het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie worden opgeheven.

Art.18. Binnen 60 dagen die ingaan daags na ontvangst van het verzoek, beslist de in artikel 15, § 1, bedoelde ambtenaar om de eerdere beslissing te bevestigen dan wel te wijzigen, en geeft hij de onderneming hier kennis van.
  De termijn bedoeld in het eerste lid wordt verlengd met 20 dagen wanneer het verzoek wordt ontvangen tussen 15 juni en 15 augustus.
  Indien de in artikel 15, § 1, bedoelde ambtenaar geen uitspraak doet binnen de termijn bedoeld in het eerste lid, wordt de vergunning geacht afgeleverd te zijn.".
Art.18. Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  "Art. 4. De natuurlijke personen die voor rekening van een onderneming een kermisactiviteit of ambulante activiteit in kermisgastronomie uitoefenen, beschikken over de volgende documenten:
  1° een identiteitsbewijs;
  2° een bewijs waaruit blijkt dat de onderneming behoorlijk gedekt wordt door verzekeringspolissen inzake burgerlijke aansprakelijkheid en tegen brandrisico's;
  3° het bewijs, wanneer het een kermisattractie met voortbeweging van personen, aangedreven door een niet-menselijke energiebron betreft:
  a) dat de attractie voldoet aan de bepalingen van artikel 10 van het koninklijk besluit van 18 juni 2003 betreffende de uitbating van kermistoestellen;
  b) dat de attractie beschikt over een ontvangstmelding van het document bedoeld in het tweede lid;
  4° het bewijs dat de uitbating van de kermisattractie met dieren voldoet aan de reglementaire voorschriften betreffende deze materie;
  5° het bewijs dat de vestiging van kermisgastronomie met of zonder bediening aan tafel en de personen die er werkzaam zijn voldoen aan de reglementaire voorwaarden inzake volksgezondheid.
  Alvorens de attractie voor de consumenten open te stellen, bezorgt de onderneming die een kermisattractie uitbaat met voortbeweging van personen aangedreven door een niet-menselijke energiebron, een kopie van het document dat bevestigt dat de inspectie van de opstelling van de attractie voorzien in artikel 5 van het bovenvermelde koninklijk besluit van 18 juni 2003 werd verwezenlijkt, tegen ontvangstmelding, aan de burgemeester, aan zijn afgevaardigde of aan de concessionaris.
  De documenten bedoeld in dit artikel worden op elk verzoek van een van de personen belast met de controle op de kermisactiviteiten, bij de wet of dit besluit, voorgelegd.".

Art.8. In hoofdstuk IV, afdeling I, van hetzelfde besluit wordt een artikel 18/1 ingevoegd, luidende:
  "Art. 18/1. De directeur-diensthoofd van de Dienst Economie van Brussel Economie en Werkgelegenheid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel mag de vergunning intrekken in de gevallen bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de wet.
  Hij bezorgt, voordat hij de vergunning intrekt, een ingebrekestelling aan de onderneming, waarin de reden voor de overwogen intrekking wordt meegedeeld.
  Vanaf de ingebrekestelling beschikt de onderneming over een termijn van 15 dagen om zijn opmerkingen aan de ambtenaar bedoeld in het eerste lid te bezorgen.
  Binnen 45 dagen na het verstrijken van de termijn van 15 dagen voor het bezorgen van opmerkingen wordt de intrekkingsbeslissing aan de onderneming en de erkende ondernemingsloketten betekend.
  Als de ambtenaar bedoeld in het eerste lid beslist om, overeenkomstig artikel 14, tweede lid, van de wet, de onderneming en de natuurlijke persoon die verantwoordelijk is voor het dagelijks bestuur ervan uit te sluiten van een nieuwe vergunning, deelt hij terzelfdertijd de uitsluitingsperiode mee aan de onderneming en de erkende ondernemingsloketten.".

Art.9. In artikel 20 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het eerste lid wordt opgeheven;
  2° in de Nederlandse tekst van het tweede lid, dat het enig lid wordt, worden de woorden "De machtiging" vervangen door de woorden "Het bewijs van de vergunning".

Art.10. In artikel 21 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1 worden de woorden "zijn machtiging" vervangen door de woorden "het bewijs van de vergunning van de onderneming";
  2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "zijn machtiging" vervangen door de woorden "het bewijs van de inschrijving van de onderneming in de Kruispuntbank van Ondernemingen".

Art.11. Artikel 22 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art.12. In artikel 25 van hetzelfde besluit worden de woorden "hetzij aan de natuurlijke personen die voor eigen rekening een ambulante activiteit uitoefenen, houders van een " machtiging als werkgever ", hetzij aan rechtspersonen die dezelfde activiteit uitoefenen. De standplaatsen worden aan deze laatsten toegekend door tussenkomst van een persoon verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de vennootschap en die houder is van de " machtiging als werkgever "" vervangen door de woorden "aan ondernemingen die ingeschreven zijn in de Kruispuntbank van Ondernemingen".

Art.13. In artikel 26 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 1 vervangen als volgt:
  " § 1. De standplaatsen kunnen worden ingenomen door de natuurlijke personen die de ambulante activiteit voor rekening van de onderneming uitoefenen.
  De standplaats toegewezen aan een standwerker kan bovendien worden ingenomen door de standwerker aan wie het tijdelijk gebruiksrecht op de standplaats is onderverhuurd overeenkomstig artikel 36 en door de natuurlijke personen die de ambulante activiteit voor rekening van die laatste uitoefenen.".

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie
Art.19. Artikel 10 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  "Art. 10. De standplaatsen worden toegewezen aan ondernemingen die ingeschreven zijn in de Kruispuntbank van Ondernemingen en die het bewijs leveren dat zij voldoen aan artikel 4 van dit besluit.".

Art.20. Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  "Art. 11. De standplaatsen kunnen worden ingenomen door de natuurlijke personen die de kermisactiviteit of de ambulante activiteit in kermisgastronomie voor rekening van de onderneming uitoefenen.".

Art.21. In artikel 15 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 2, 1°, worden de woorden "de machtiging en" opgeheven";
  2° in paragraaf 2 wordt het punt 2° vervangen als volgt:
  "2° de naleving van de voorwaarden bepaald in artikel 4 van dit besluit.";
  3° in paragraaf 4, tweede lid, worden de woorden "de wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten" vervangen door de woorden "het gezamenlijk decreet en ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Franse Gemeenschapscommissie van 16 mei 2019 betreffende de openbaarheid van bestuur bij de Brusselse instellingen".

Art.22. In artikel 21 van hetzelfde besluit worden de woorden ", § 1," opgeheven.

Art.23. De bijlagen Ia, Ib, II, en III van hetzelfde besluit worden opgeheven.

HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.24. Worden opgeheven:
  1° het koninklijk besluit van 24 september 2006 houdende vaststelling van de vergoeding van de erkende ondernemingsloketten voor het beheer van de machtigingen van ambulante activiteiten en van de machtigingen van kermisactiviteiten;
  2° het koninklijk besluit van 11 maart 2013 tot invoering van een elektronische drager voor de machtigingen ambulante activiteiten.

Art.25. Dit besluit en de artikelen 1 tot en met 13 van de ordonnantie van 14 december 2023 tot vereenvoudiging van de regels inzake toegang tot het beroep treden in werking op 1 april 2024.

Art. 26. De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.