Details





Titel:

24 SEPTEMBER 2006. - Koninklijk besluit betreffende de uitoefening en de organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-09-2006 en tekstbijwerking tot 31-10-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Betreffende de uitoefening van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie.
Art. 1-7
HOOFDSTUK II. - Betreffende de organisatie van de kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie op openbare kermissen en op het openbaar domein.
Afdeling I. - Betreffende de organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie op de openbare kermissen.
Onderafdeling I. - Betreffende de standplaatsen op de openbare kermissen.
Art. 8-9
Onderafdeling II. - Betreffende de personen aan wie de standplaatsen op kermissen kunnen toegewezen worden alsook zij die deze kunnen innemen.
Art. 10-11
Onderafdeling III. - Betreffende de abonnementen.
Art. 12
Onderafdeling IV. - Betreffende de voorwaarden en de modaliteiten van de toewijzing van standplaatsen.
Art. 13-17
Onderafdeling V. - Betreffende de overdracht van standplaatsen met abonnementen.
Art. 18
Afdeling II. - Betreffende de organisatie van kermisactiviteiten op het openbaar domein buiten openbare kermissen.
Art. 19-23
Afdeling III. - Betreffende de personen belast met de praktische organisatie van de openbare kermissen en de kermisactiviteiten op het openbaar domein.
Art. 24
HOOFDSTUK III. - Betreffende het onderzoek en de vaststelling van overtredingen.
Art. 25
Art. 25 Vlaams Gewest
HOOFDSTUK IV. - Betreffende de minnelijke schikking.
Art. 26-29
Art. 29 Vlaams Gewest
Art. 30-31
HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 32-34
BIJLAGEN.
Art. N1-N4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2006022953  2015031385  2024002253 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Betreffende de uitoefening van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie.
Artikel 1. § 1. De persoon, die een kermisattractie of een vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel uitbaat voor eigen rekening of als verantwoordelijke voor het dagelijks bestuur van een rechtspersoon, dient over een machtiging, voorzien in Bijlage Ia van dit besluit te beschikken. Deze machtiging, " machtiging als werkgever " genoemd, is persoonlijk en onoverdraagbaar. Zij is geldig voor de duur van de activiteit en zolang de natuurlijke of rechtspersoon aan de voorwaarden tot uitoefening van deze activiteit voldoet.
  Zij wordt toegekend aan de verantwoordelijke(n) voor het dagelijks bestuur van een rechtspersoon, voor rekening van deze.
  § 2. De persoon die, voor eigen rekening of als verantwoordelijke voor het dagelijks bestuur van een rechtspersoon, op een kermis een vestiging van kermisgastronomie zonder bediening aan tafel uitbaat, moet over de " machtiging als werkgever " voor de uitoefening van ambulante activiteiten beschikken, bedoeld in artikel 13 van het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten.

Art.2. § 1. De persoon die een kermisattractie of een vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel uitbaat voor rekening of in dienst van een persoon bedoeld in artikel 1, § 1, dient over een machtiging voorzien in Bijlage Ib van dit besluit te beschikken. Deze machtiging, " machtiging als aangestelde-verantwoordelijke " genoemd, wordt uitgereikt op naam van de natuurlijk persoon of rechtspersoon waarvoor hij de activiteit uitoefent voor de duur van de activiteit zonder de geldigheidsduur van de " machtiging als werkgever ", waaraan zij verbonden is, te kunnen overstijgen.
  De " aangestelden " die een kermisactiviteit uitoefenen voor rekening of in dienst van een persoon bedoeld in artikel 1, § 1, andere dan deze bedoeld in het eerste lid, zijn vrijgesteld van de verplichting over een machtiging te beschikken in zoverre zij hun activiteit uitoefenen in het bijzijn en onder de controle van deze persoon of van een aangestelde-verantwoordelijke bedoeld in het eerste lid.
  § 2. De persoon die op een kermis een vestiging van kermisgastronomie zonder bediening aan tafel uitbaat, voor rekening of in dienst van een persoon bedoeld in het artikel 1, § 2, " aangestelde-verantwoordelijke " genoemd, moet over de " machtiging als aangestelde A " of over de " machtiging als aangestelde B " beschikken, bedoeld in artikel 14, §§ 1 of 2, van het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten.
  § 3. In afwijking op artikel 14 van het bovenvermeld koninklijk besluit van 24 september 2006, worden de " aangestelden ", andere dan bedoeld in § 2, die een ambulante activiteit in kermisgastronomie zonder bediening aan tafel uitoefenen voor rekening of in dienst van een persoon bedoeld in artikel 1, § 2, vrijgesteld van de verplichting over een machtiging te beschikken indien zij hun activiteit uitoefenen in het bijzijn en onder controle van deze persoon of een " aangestelde " bedoeld in § 2, van dit artikel.

Art.3. De machtigingen bedoeld in de artikelen 1, § 1, en 2, § 1, vermelden de attracties en uitgebate vestigingen met de nauwkeurige vermelding van de aard en de identificatie, indien zij zich op eigen kracht voortbewegen, door middel van hun nummer van de kentekenplaat of, in het andere geval, door dit van de kentekenplaat van het voertuig welke hen vervoert.
  Wanneer de attractie onder het toepassingsgebied valt van het koninklijk besluit van 18 juni 2003 betreffende de uitbating van kermistoestellen, bepaalt de machtiging die de attractie dekt de categorie waartoe deze behoort, overeenkomstig het onderscheid uitgevoerd door het voornoemde besluit.

Art.4. § 1. Elke persoon, bedoeld in de artikelen 1 en 2, §§ 1 en 2 dient wanneer hij zijn activiteit uitoefent in het bezit te zijn van zijn machtiging of desgevallend, van een document dat dit vervangt, voorzien in artikel 6, § 4, van het besluit of artikel 17 § 4, van het bovenvermeld koninklijk besluit van 24 september 2006.
  § 2. De machtiging is slechts geldig indien ze vergezeld is van :
  1° een identiteitsbewijs van haar houder of voor de niet-ingezetenen en de buitenlandse onderdanen van een identiteitsbewijs dat dit vervangt;
  2° een bewijs waaruit blijkt dat de uitbater van de attractie of van de vestiging van kermisgastronomie met of zonder bediening aan tafel behoorlijk gedekt wordt door verzekeringspolissen inzake burgerlijke aansprakelijkheid en tegen brandrisico's;
  3° het bewijs, wanneer het een kermisattractie met voortbeweging van personen, aangedreven door een niet-menselijke energiebron betreft :
  a) dat de attractie voldoet aan de bepalingen van artikel 10 van het koninklijk besluit van 18 juni 2003 betreffende de uitbating van kermistoestellen;
  b) dat de attractie beschikt over een ontvangstmelding van het document bedoeld in § 3;
  4° het bewijs dat de uitbating van de kermisattractie met dieren voldoet aan de reglementaire voorschriften betreffende deze materie;
  5° het bewijs dat de vestiging van kermisgastronomie met of zonder bediening aan tafel en de personen die er werkzaam zijn voldoen aan de reglementaire voorwaarden inzake volksgezondheid.
  § 3. Alvorens de attractie voor de consumenten open te stellen, moet de uitbater of de " aangestelde-verantwoordelijke " van een kermisattractie met voortbeweging van personen aangedreven door een niet-menselijke energiebron, een kopie van het document dat bevestigt dat de inspectie van de opstelling van de attractie voorzien in artikel 5 van het bovenvermelde koninklijk besluit van 18 juni 2003 werd verwezenlijkt, tegen ontvangstmelding, aan de burgemeester, aan zijn afgevaardigde of aan de concessionaris afleveren.
  § 4. De machtiging alsook de documenten bedoeld in dit artikel dienen op elk verzoek van een van de personen belast met de controle op de kermisactiviteiten, bij de wet of dit besluit, voorgelegd te worden.

Art.5. Het verkrijgen van een machtiging tot het uitoefenen van een kermisactiviteit bedoeld in de artikelen 1, § 1, en 2, § 1, is aan volgende voorwaarden onderworpen :
  1° onverminderd de bepalingen van internationale verdragen en overeenkomsten :
  - ofwel Belg zijn of echtgenoot van een Belg of, op voorwaarde dat zij zich met één van hen vestigen of komen vestigen :
  a) de bloedverwanten in nederdalende lijn van een Belg of die van zijn echtgenoot, beneden de 21 jaar of die te hunnen laste zijn;
  b) de bloedverwanten in opgaande lijn van een Belg of die van zijn echtgenoot, die te hunnen laste zijn;
  c) de echtgenoot van de persoon bedoeld in a en b;
  - ofwel onderdaan van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte zijn of, op voorwaarde dat zij zich met hem vestigen of komen vestigen :
  a) zijn echtgenoot;
  b) zijn bloedverwanten in nederdalende lijn, of die van zijn echtgenoot, beneden 21 jaar of die te hunnen laste zijn;
  c) zijn bloedverwanten in opgaande lijn of die van zijn echtgenoot, die te hunnen laste zijn met uitzondering van de bloedverwanten in opgaande lijn van een student of die van zijn echtgenoot;
  d) de echtgenoot van de personen bedoeld in b en c;
  - ofwel gemachtigd of toegelaten zijn tot onbeperkt verblijf of vestiging;
  - ofwel erkend vluchteling in België zijn;
  2° indien de kermisactiviteit uitgeoefend wordt in een gereglementeerd gebied, voorafgaand voldoen aan de bepalingen terzake tenzij een wettelijke of reglementaire bepaling er anders over beschikt.
  3° het kunnen voorleggen, voor de kermisattracties met voortbeweging van personen aangedreven door een niet-menselijke energiebron, van het bewijs van risicoanalyse bedoeld in artikel 3, § 2, van het bovenvermeld koninklijk besluit van 18 juni 2003, of van het bewijs dat de attractie voldoet aan de algemene verplichting betreffende de veiligheid en/of aan de veiligheidsbeginsels krachtens de bepalingen van artikel 3, §§ 3 en 4, van hetzelfde koninklijk besluit.

Art.6. § 1. De aanvraag tot verkrijging van een machtiging tot het uitoefenen van kermisactiviteiten, tot wijziging van de gegevens die op de machtiging voorkomen of tot vervanging hiervan wordt, door middel van het formulier weergegeven in Bijlage II van dit besluit, ingediend bij één van de ondernemingsloketten opgericht door de wet van 16 januari 2003 houdende oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen.
  Deze wordt ingediend, voor zichzelf of voor zijn " aangestelden-verantwoordelijken ", door de persoon die de attractie of vestiging uitbaat voor eigen rekening of die het dagelijks bestuur van de rechtspersoon waarneemt.
  Na controle van de voorwaarden tot verkrijging van de gevraagde machtiging, levert het ondernemingsloket de machtiging of een document met motivatie naar rechte en in feite van weigering tot toekenning van de machtiging, af.
  § 2. De weigering van de aflevering van de machtiging of de ongegronde afwezigheid van een beslissing binnen een termijn van tien dagen volgend op het verstrijken van de termijn van drie maanden voorzien in artikel 3, vijfde lid, van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten, is vatbaar voor beroep bij de Minister.
  Wordt beschouwd als ongegronde afwezigheid van beslissing, het gebrek aan een beslissing binnen de termijn voorzien in het vorige lid in het kader van een aanvraag van machtiging die alle nodige stukken bevat om een beslissing te kunnen nemen.
  Het beroep moet ingediend worden bij een ter post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs of op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs, binnen een termijn van dertig dagen vanaf de dag volgend op kennisneming door de aanvrager van de beslissing van weigering afgeleverd door het ondernemingsloket of bij afwezigheid van de beslissing, de dag volgend op het verstrijken van de vervaltermijn bedoeld in het eerste lid.
  De Minister of de ambtenaar aan wie hij deze bevoegdheid gedelegeerd heeft, deelt zijn beslissing aan de aanvrager mede bij een ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding of op een duurzame drager tegen ontvangstmelding, binnen een termijn van dertig dagen vanaf de dag volgend op de ontvangst van het beroep. Hij informeert tevens het loket dat zich naar zijn beslissing moet voegen.
  Wanneer de termijnen bedoeld in deze paragraaf vervallen op een zaterdag of een zondag, worden ze verlengd tot de daaropvolgende werkdag.
  § 3. Bij aanvraag tot vervanging van een machtiging levert het loket aan de aanvrager een verklaring af voorzien in Bijlage III bij dit besluit. Dit document laat de voortzetting van de activiteit toe tot aan de verkrijging van de vervangende machtiging.
  § 4. Bij ontvangst van een machtiging als gevolg van een aanvraag tot wijziging, moet de vorige machtiging aan het ondernemingsloket terug bezorgd worden.
  Bij stopzetting van de kermisactiviteiten of indien de houder van de machtiging of de onderneming op definitieve wijze niet langer voldoet aan de voorwaarden tot het uitoefenen van de activiteit en/of aan de voorwaarden bedoeld in artikel 4, § 2, 2° tot en met 5°, voor één of het geheel van de uitbatingen of vestigingen, moet de machtiging eveneens aan het ondernemingsloket terugbezorgd worden.
  De machtiging moet niet terugbezorgd worden wanneer tijdelijk niet meer voldaan wordt aan de voorwaarden bedoeld in artikel 4, § 2, 2° tot en met 5°. De desbetreffende attractie of vestiging mag echter niet worden uitgebaat gedurende deze periode.
  § 5. Het ondernemingsloket informeert de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie over de machtigingen en de weigeringen die het aflevert.

Art.7. Bij aanvraag van een machtiging tot het uitoefenen van kermisactiviteiten ontvangt het ondernemingsloket een recht waarvan het bedrag als volgt is vastgesteld :
  1° voor een " machtiging als werkgever ", bedoeld in artikel 1 : 150 euro;
  2° voor een machtiging als " aangestelde - verantwoordelijke ", bedoeld in artikel 2 : 100 euro.
  Bij aanvraag tot wijziging of vervanging van een machtiging tot het uitoefenen van kermisactiviteiten ontvangt het ondernemingsloket een recht waarvan het bedrag als volgt is vastgesteld :
  1° voor een " machtiging als werkgever ", bedoeld in artikel 1 : 50 euro;
  2° voor een " machtiging als aangestelde - verantwoordelijke " bedoeld in artikel 2 : 100 euro.
  Deze rechten worden geïnd tegen ontvangstbewijs afgeleverd door het ondernemingsloket.

HOOFDSTUK II. - Betreffende de organisatie van de kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie op openbare kermissen en op het openbaar domein.
Afdeling I. - Betreffende de organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie op de openbare kermissen.
Onderafdeling I. - Betreffende de standplaatsen op de openbare kermissen.
Art.8. De standplaatsen op de openbare kermissen worden toegewezen hetzij voor de duur van de kermis, hetzij per abonnement.

Art.9. § 1. Buiten een geval van absolute noodzaak en de verplichtingen onafscheidelijk verbonden aan de hernieuwing van de kermis, worden de standplaatsen toegewezen per abonnement aan de uitbater die een zelfde standplaats heeft verkregen gedurende drie opeenvolgende jaren. Het gemeentelijk reglement kan deze termijn verminderen.
  Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van de standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer.
  Echter, wanneer de standplaats is verkregen naar aanleiding van de opschorting van het abonnement, is de regel bedoeld in het eerste lid niet van toepassing, behalve indien de verkrijging het resultaat is van de opschorting van het abonnement door de overlater.
  § 2. Het plan van de kermis bepaalt de standplaatsen en hun wijze van toekenning. Het kan geraadpleegd worden overeenkomstig de wettelijke bepalingen betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten.

Onderafdeling II. - Betreffende de personen aan wie de standplaatsen op kermissen kunnen toegewezen worden alsook zij die deze kunnen innemen.
Art.10. De standplaatsen worden toegewezen hetzij aan de natuurlijke personen die voor eigen rekening een kermisactiviteit of een ambulante activiteit in de sector van de kermisgastronomie uitoefenen, houders van een " machtiging als werkgever " in kermisactiviteiten bedoeld in artikel 1 of van een " machtiging als werkgever " in ambulante activiteiten bedoeld in artikel 13 van het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten, hetzij aan rechtspersonen die één van deze activiteiten uitoefenen. De standplaatsen worden aan deze rechtspersonen toegekend door tussenkomst van de persoon verantwoordelijk voor hun dagelijks bestuur, houder van de " machtiging als werkgever " in kermisactiviteiten bedoeld in artikel 1 of van de " machtiging als werkgever " in ambulante activiteiten bedoeld in artikel 13 van het voornoemd koninklijk besluit van 24 september 2006.
  Om een standplaats te verkrijgen dient de houder van de " machtiging als werkgever " in kermisactiviteiten het bewijs te leveren dat hij voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 4, § 2, 2°, 3°a, 4° en 5°, voor de aard van de attractie of de uitgebate vestiging en de houder van de " machtiging als werkgever " in ambulante activiteiten dat zijn vestiging van kermisgastronomie voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 4, § 2, 2° en 5°.

Art.11. § 1. De standplaatsen toegewezen aan de personen bedoeld in artikel 10, die een kermisactiviteit uitoefenen, kunnen ingenomen worden :
  1° door deze personen zelf;
  2° door de verantwoordelijke(n) van het dagelijks bestuur van een rechtspersoon aan wie de standplaats is toegewezen, houder(s) van de " machtiging als werkgever " bedoeld in artikel 1;
  3° door de echtgeno(o)t(e) of wettelijke samenwonende van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houder van de " machtiging als werkgever " voor de uitoefening van de kermisactiviteit voor eigen rekening bedoeld in artikel 1;
  4° door de feitelijke vennoten van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houders van de " machtiging als werkgever " voor de uitoefening van de kermisactiviteit voor eigen rekening, bedoeld in artikel 1;
  5° door de personen die beschikken over de " machtiging als aangestelde-verantwoordelijke " bedoeld in artikel 2, die de kermisactiviteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de personen bedoeld in 1° tot en met 4°;
  6° door de aangestelden die de kermisactiviteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de personen bedoeld in 1° tot en met 4°, onder het gezag en in aanwezigheid van deze of van een " aangestelde-verantwoordelijke " bedoeld in 5°.
  De personen bedoeld in 2° tot en met 5° kunnen deze standplaatsen innemen voor zover hun machtiging geldig is voor de attractie of vestiging die erop uitgebaat worden.
  Zij kunnen deze standplaatsen innemen buiten de aanwezigheid van de personen aan wie of door middel van wie ze werden toegewezen.
  § 2. De standplaatsen toegewezen aan de personen bedoeld in artikel 10, die een ambulante activiteit in kermisgastronomie uitoefenen, kunnen ingenomen worden :
  1° door deze personen zelf;
  2° door deze bedoeld in artikel 26, § 1, 2° tot en met 4° en 6° van het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten, houders van de machtiging bedoeld in de artikelen 12 of 13 van hetzelfde besluit die de uitoefening van de activiteit op de toegekende standplaats toelaat;
  3° door de personen vrijgesteld krachtens artikel 2, § 3, van de machtiging tot het uitoefenen van ambulante activiteiten, die de activiteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de personen bedoeld in § 1 1° tot en met 4°, onder het gezag en in aanwezigheid van deze of van een persoon houder van de " machtiging als aangestelde A " of van de " machtiging als aangestelde B " bedoeld in § 1 6°, die de verantwoordelijkheid van de vestiging op zich neemt.
  De personen opgesomd in § 2, eerste lid, 2°, kunnen de standplaatsen innemen buiten de aanwezigheid van de personen aan wie of door middel van wie ze werden toegewezen.

Onderafdeling III. - Betreffende de abonnementen.
Art.12. § 1. Het abonnement heeft een duur van vijf jaar. Na afloop wordt het stilzwijgend verlengd behalve in de gevallen bedoeld in §§ 3 en 4.
  § 2. De houder van het abonnement die de activiteit uitoefent voor eigen rekening of de verantwoordelijke belast met het dagelijks bestuur van de rechtspersoon door wie het abonnement werd toegewezen, kan, op gemotiveerd verzoek, het abonnement voor een kortere duur verkrijgen. Deze aanvraag wordt ingewilligd wanneer ze gewettigd wordt bij de stopzetting van de activiteiten aan het einde van de loopbaan. Ze hangt af van de beoordeling van de burgemeester, van zijn afgevaardigde of van de concessionaris indien zij omwille van andere motieven aangevraagd wordt.
  § 3. De persoon bedoeld in § 2 kan zijn abonnement opschorten wanneer hij tijdelijk ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen, hetzij in geval van ziekte of ongeval met een medisch attest, hetzij in een aangetoond geval van overmacht. De opschorting gaat in op de dertigste dag volgend op de bekendmaking van de ongeschiktheid en houdt op de dertigste dag volgend op de bekendmaking van het hernemen van de activiteiten, tenzij het gemeentelijk reglement een andere termijn bepaalt. Indien zij eén jaar overschrijdt, moet zij minstens dertig dagen voor het begin van de kermis hernieuwd worden, tenzij het gemeentelijk reglement een andere termijn bepaalt.
  De persoon bedoeld in § 2 verkrijgt eveneens de opschorting van het abonnement indien hij over een abonnement beschikt voor een andere kermis die op hetzelfde ogenblik plaats heeft. De opschorting moet worden bekendgemaakt tenminste drie maanden voor de begindatum van de kermis, tenzij het gemeentelijk reglement een andere termijn bepaalt. Zij mag geen drie opeenvolgende jaren overschrijden.
  De wederzijdse verplichtingen ontstaan uit het contract van het abonnement worden opgeschort voor de duur van de opschorting.
  § 4. De persoon bedoeld in § 2 kan van het abonnement, wanneer het vervalt, afstand doen mits een opzegtermijn van tenminste drie maanden. Hij kan eveneens hiervan afstand doen, mits eenzelfde opzegtermijn, bij de stopzetting van zijn activiteiten als natuurlijke persoon of als rechtspersoon.
  De persoon bedoeld in § 2 kan van het abonnement afstand doen indien hij definitief ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen, hetzij in geval van ziekte of ongeval op grond van een medisch attest, hetzij in geval van overmacht op een verantwoorde wijze aangetoond. De opzegging gaat in op de dertigste dag volgend op de bekendmaking van de ongeschiktheid, tenzij het gemeentelijk reglement een andere termijn bepaalt.
  De persoon bedoeld in § 2 kan een vervroegde beëindiging van zijn abonnement aanvragen voor andere motieven dan deze bedoeld in de vorige leden. Het gevolg te geven aan deze aanvraag hangt af van de beoordeling van de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris.
  De rechthebbenden van de natuurlijke persoon die voor eigen rekening zijn activiteit uitoefent, kunnen bij zijn overlijden, zonder vooropzeg, afstand doen van het abonnement waarvan hij de houder was.
  § 5. De aanvraag en de bekendmaking bedoeld in §§ 2, 3 en 4 worden gericht, naar gelang het geval, tot de burgemeester, tot zijn afgevaardigde of tot de concessionaris. Deze bevestigen onmiddellijk de ontvangst ervan.
  § 6. De burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris kan het abonnement intrekken of opschorten, hetzij omdat de titularis van de standplaats niet langer aan de verplichtingen voldoet betreffende de uitoefening van ambulante of kermisactiviteiten voorzien door dit besluit of deze die van toepassing zijn op de betrokken attractie of vestiging, hetzij om redenen vermeld in het reglement. De intrekking of de opschorting van het abonnement gebeurt overeenkomstig de bepalingen hierin vastgelegd.

Onderafdeling IV. - Betreffende de voorwaarden en de modaliteiten van de toewijzing van standplaatsen.
Art.13. § 1. Wanneer een standplaats ter beschikking komt, maakt de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris de vacature bekend door publicatie van een kennisgeving.
  De wijze waarop de publicatie wordt verwezenlijkt wordt in het gemeentelijk reglement vastgelegd.
  § 2. Deze kennisgeving vermeldt minstens :
  1° indien nodig, het attractietype of de vestiging welke gewenst is;
  2°de nuttige technische specificaties;
  3° de situering van de standplaats;
  4°de wijze en de duur van de toewijzing;
  5°de prijs en, desgevallend, de modaliteiten tot herziening;
  6° de voorwaarden inzake verkrijging van de standplaats en de criteria inzake toewijzing;
  7°de plaats en termijn van indiening van de kandidaturen;
  8°de termijn van de bekendmaking van de toewijzing van de standplaats.
  Desgevallend verwijst de kennisgeving naar het gemeentelijk reglement.

Art.14. De kandidaturen worden, naargelang het geval, overgemaakt hetzij bij een ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding, hetzij door een schrijven neergelegd op de plaats aangeduid in de kennisgeving van de vacature met ontvangstbewijs, hetzij per duurzame drager tegen ontvangstbewijs aan de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris.
  Om geldig te zijn, dienen ze in de voorgeschreven vormen en binnen de gestelde termijn voorzien in de kennisgeving van de vacature ingediend te worden en de gegevens bevatten vereist door deze kennisgeving of door het gemeentelijk reglement.

Art.15. § 1. De standplaatsen worden toegewezen volgens de modaliteiten en de criteria bepaald in §§ 2 en 3.
  § 2. Voor de vergelijking van de kandidaturen onderzoekt de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris de volgende elementen :
  1° de machtiging en de identiteit van de kandidaat;
  2° het naleven van de voorwaarden bedoeld in artikel 4, § 2, 2°, 3°a, 4° en 5°.
  § 3. De standplaatsen worden toegewezen op basis van de volgende criteria :
  a) de aard van de attractie of van de vestiging;
  b) de technische specificaties van de attractie of van de vestiging;
  c) de graad van veiligheid van de attractie of van de vestiging;
  d) de aantrekkingskracht van de attractie of van de vestiging;
  e) de deskundigheid van de uitbater, van de " aangestelden-verantwoordelijken " en van het tewerkgesteld personeel;
  f) desgevallend, de nuttige ervaring;
  g) de ernst en het zedelijk gedrag van de kandidaat.
  § 4. Het openen van de kandidaturen, hun vergelijkend onderzoek, de controle van de voorwaarden voorzien in § 2, de gemotiveerde beslissing tot toewijzing van de standplaats worden opgenomen in een proces-verbaal.
  Deze kan geraadpleegd worden overeenkomstig de bepalingen van de wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten.
  § 5. De burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris deelt zowel aan de kandidaat die de standplaats toegewezen kreeg als aan elke niet weerhouden kandidaat de beslissing die hem aanbelangt mede hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding, hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding, hetzij per duurzame drager met ontvangstmelding.

Art.16. De burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris houdt een plan of register bij die minstens voor elke toegewezen standplaats vermeldt :
  a) de situering van de standplaats;
  b) de toewijzingsmodaliteiten van de standplaats;
  c) de duur van het gebruiksrecht of het abonnement;
  d) de naam, voornaam, adres van de persoon aan wie of door tussenkomst van wie de standplaats toegewezen werd;
  e) desgevallend, het maatschappelijk doel van de rechtspersoon aan wie de standplaats toegewezen werd en het adres van haar maatschappelijke zetel;
  f) het ondernemingsnummer;
  g) de aard van de attractie of van de vestiging die de standplaats inneemt of die op de standplaats toegelaten is;
  h) de prijs van de standplaats behalve wanneer deze uniform werd vastgesteld;
  i) desgevallend, de identificatie van de overlater en de datum van de overdracht.
  Buiten de bepalingen vermeld onder a, b, f en g kan het plan of het register verwijzen naar een gegevensbestand dat de overige informatie overneemt.
  Het plan of het register en desgevallend het gegevensbestand kunnen geraadpleegd worden overeenkomstig de wettelijke bepalingen betreffende de openbaarheid van bestuur in de provincies en gemeenten.

Art.17. § 1. Indien, in de vijftien dagen voorafgaand aan de opening van de kermis, de standplaatsen vacant blijven, hetzij omdat zij niet konden worden toegewezen na afloop van de procedure bedoeld in de artikelen 13 tot 15, hetzij omdat ze dit in die tussentijd zijn geworden, hetzij tengevolge van hun niet-bezetting resulterend uit de afwezigheid van hun houder, kan er voorzien worden, in afwijking van de artikelen 13, 14, 15, §§ 1 en 4, overeenkomstig de spoedprocedure bepaald als volgt :
  1° de burgemeester of zijn afgevaardigde of de concessionaris raadpleegt de door hem gekozen kandidaten. Hij richt zich, in de mate van het mogelijke, tot verscheidene kandidaten per voorziene standplaats;
  2° de kandidaturen worden ingediend hetzij per duurzame drager tegen ontvangstbewijs, hetzij schriftelijk tegen ontvangstbewijs;
  3° de burgemeester of zijn afgevaardigde of de concessionaris gaat over tot de toewijzing van de standplaatsen overeenkomstig artikel 15, §§ 2 en 3;
  4° hij stelt een proces-verbaal op dat per vacature of onbezette standplaats de kandidaten vermeld die hun kandidatuur hebben ingediend;
  5° indien meerdere kandidaten naar eenzelfde standplaats dingen, geeft hij in het proces-verbaal de motivatie van zijn keuze aan;
  6° hij deelt aan iedere kandidaat, overeenkomstig artikel 15, § 5, de beslissing mede die hem aanbelangt.
  § 2. Het plaatsen van uitbaters van kermisattracties of vestigingen waaraan een standplaats werd toegewezen op basis van de spoedprocedure, bedoeld in § 1, kan leiden tot aanpassingen aan het plan van de kermis, voor zover deze beperkt blijven en nauwkeurig worden gemotiveerd door de technische noodzakelijkheden van de toevoeging van de nieuwkomers op het kermisterrein.
  De aanpassingen bedoeld in het eerste lid moeten onderworpen worden aan de goedkeuring van de eerstvolgende gemeenteraad of college van burgemeester en schepenen, al naargelang het geval.

Onderafdeling V. - Betreffende de overdracht van standplaatsen met abonnementen.
Art.18. § 1. De natuurlijk persoon of rechtspersoon die één of meerdere attracties of één of meerdere vestigingen van kermisgastronomie met of zonder bediening aan tafel uitbaat, is gemachtigd om zijn standplaatsen over te laten wanneer hij de uitbating van zijn attractie(s) of zijn vestiging(en) stopzet op voorwaarde dat de overnemer(s) de attractie(s) of vestiging(en) uitgebaat op de overgedragen standplaatsen overneemt/overnemen en voldoet/voldoen aan de voorwaarden van artikel 10.
  De rechthebbenden van de natuurlijk persoon bedoeld in de vorige paragraaf zijn gemachtigd om bij zijn overlijden de standplaats(en) waarvan hij houder was over te laten op voorwaarde dat de overnemer(s) de attractie(s) of vestiging(en) uitgebaat op de overgedragen standplaatsen overneemt/overnemen en voldoet/voldoen aan de voorwaarden van artikel 10.
  § 2. De overdracht is slechts geldig wanneer de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris vastgesteld heeft dat de overnemer voldoet aan de voorwaarden tot overdracht.

Afdeling II. - Betreffende de organisatie van kermisactiviteiten op het openbaar domein buiten openbare kermissen.
Art.19. De burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris kan, op aanvraag van een kermisuitbater, de uitbating van een attractie of vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel toelaten op een standplaats gelegen op het openbaar domein.
  De vraag dient overeenkomstig de door het gemeentelijk reglement voorgeschreven modaliteiten geadresseerd te worden en de hierin voorziene documenten te bevatten.

Art.20. Indien de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris een standplaats op het openbaar domein wenst toe te kennen, moet hij zich voegen naar de bepalingen van de artikelen 13 tot 15.

Art.21. Enkel de personen die een kermisactiviteit, bedoeld in artikel 10, uitoefenen kunnen een standplaats verkrijgen in toepassing van de artikelen 19 en 20 en deze bedoeld in artikel 11, § 1, kunnen ze innemen.

Art.22. De machtiging wordt door de burgemeester, zijn afgevaardigde of concessionaris, voor een bepaalde periode of per abonnement, toegekend.

Art.23. Een abonnement kan toegekend worden van zodra de kermisuitbater gedurende drie opeenvolgende jaren een zelfde standplaats heeft verkregen. Het gemeentelijk reglement kan deze termijn verminderen.
  Voor de berekening van de termijn voorzien in het voorgaande lid worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van een standplaats door de overlater ten gunste van de overnemer verrekend.
  Echter, wanneer de standplaats is verkregen naar aanleiding van de opschorting van het abonnement, is de regel bedoeld in het eerste lid niet van toepassing, behalve indien de verkrijging het resultaat is van de opschorting van het abonnement door de overlater.
  De bepalingen van de artikelen 12 en 18 zijn van toepassing op de abonnementen toegekend krachtens deze afdeling.

Afdeling III. - Betreffende de personen belast met de praktische organisatie van de openbare kermissen en de kermisactiviteiten op het openbaar domein.
Art.24. De personen belast met de praktische organisatie van de openbare kermissen en de kermisactiviteiten op het openbaar domein, hiertoe aangesteld door de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris, zijn gemachtigd om, op het grondgebied van de gemeente waaronder zij ressorteren en in de uitoefening van hun opdracht, de documenten die de personen die een kermisactiviteit of een ambulante activiteit uitoefenen op een kermis in het bezit moeten hebben, zoals voorzien in artikel 4, te controleren.

HOOFDSTUK III. - Betreffende het onderzoek en de vaststelling van overtredingen.
Art.25.De ambtenaren en beambten aangesteld door de Algemene Directie Controle en Bemiddeling van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie worden belast met het onderzoeken en vaststellen van de overtredingen van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten en haar uitvoeringsbesluiten.

Art. 25. (BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST)  [1 De ambtenaren van de Directie Economische Inspectie en de Directie Gewestelijke Werkgelegenheidsinspectie van Brussel Economie en Werkgelegenheid van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die aangesteld worden voor de uitvoering van inspectieopdrachten]1 worden belast met het onderzoeken en vaststellen van de overtredingen van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten en haar uitvoeringsbesluiten.
  ----------
  (1)<BESL 2015-03-19/21, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.25_VLAAMS_GEWEST.    [1 De ambtenaren van de dienst Inspectie van het Agentschap Innoveren en Ondernemen]1 worden belast met het onderzoeken en vaststellen van de overtredingen van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten en haar uitvoeringsbesluiten.
  ----------
  (1)<BVR 2015-12-18/42, art. 46, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>


HOOFDSTUK IV. - Betreffende de minnelijke schikking.
Art.26. De processen-verbaal houdende vaststelling van de overtredingen voorzien in artikel 13, § 1, 1° tot en met 5° van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten, opgemaakt door de ambtenaren bedoeld in artikel 11, § 1, van dezelfde wet, worden doorgestuurd naar de door de Minister bevoegd voor de middenstand aangestelde ambtenaren.

Art.27. De bedragen die aan de overtreder bij wijze van minnelijke schikking ter betaling worden voorgesteld in de zin van artikel 13, § 3, van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten, mogen niet lager zijn dan 65 euro en niet hoger dan 5 000 euro.
  In geval van samenloop van verscheidene overtredingen worden de bedragen opgeteld, waarbij hun bedrag de 12 500 euro niet mag te boven gaan.

Art.28. Geen voorstel van betaling kan worden gedaan dan nadat een afschrift van het proces-verbaal, waarbij de overtreding wordt vastgesteld bij een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs, aan de overtreder ter kennis is gebracht.

Art.29.Elk voorstel tot betaling wordt samen met een stortings- of overschrijvingsformulier aan de overtreder toegestuurd bij een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs, binnen een termijn van zes maanden vanaf de datum van het proces-verbaal.
  Dit voorstel vermeldt de termijn waarbinnen de betaling dient te gebeuren. Deze termijn bedraagt minimum vijftien dagen en maximum drie maanden.
  De betaling dient te gebeuren bij de administratie van de belasting op de toegevoegde waarde, registratie en domeinen die daartoe de door de Minister bevoegd voor middenstand aangestelde ambtenaren hierover informeert.

Art. 29. (BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST)  Elk voorstel tot betaling wordt samen met een stortings- of overschrijvingsformulier aan de overtreder toegestuurd bij een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs, binnen een termijn van zes maanden vanaf de datum van het proces-verbaal.  Dit voorstel vermeldt de termijn waarbinnen de betaling dient te gebeuren. Deze termijn bedraagt minimum vijftien dagen en maximum drie maanden.  [1 ...]1
  ----------
  (1)<BESL 2015-03-19/21, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.29_VLAAMS_GEWEST.    Elk voorstel tot betaling wordt samen met een stortings- of overschrijvingsformulier aan de overtreder toegestuurd bij een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs, binnen een termijn van zes maanden vanaf de datum van het proces-verbaal.  Dit voorstel vermeldt de termijn waarbinnen de betaling dient te gebeuren. Deze termijn bedraagt minimum vijftien dagen en maximum drie maanden.  [1 ...]1
  ----------
  (1)<BVR 2015-12-18/42, art. 47, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016>


Art.30. Indien tijdens de in artikel 29, 1e lid, voorziene termijn geen voorstel tot betaling werd gedaan, wordt het proces-verbaal uiterlijk bij het verstrijken van die termijn overgemaakt aan de procureur des Konings.

Art.31. In geval van niet-betaling binnen de in het betalingsvoorstel vermelde termijn, wordt het proces-verbaal aan de procureur des Konings overgemaakt.

HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art.32. De kermisuitbaters of ambulante handelaars die bij de inwerkingtreding van dit besluit voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 10 en over een abonnement beschikken, bekomen op hun vraag de verlenging hiervan, overeenkomstig de bepalingen van artikel 12.
  Zo ook, onverminderd de bepalingen van artikel 9, § 1, kunnen de kermisuitbaters of ambulante handelaars, die voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 10 en die eenzelfde standplaats, persoonlijk of als gevolg van een overdracht, gedurende drie opeenvolgende jaren hebben verkregen, op hun verzoek een abonnement voor deze standplaats verkrijgen.

Art.33. Treden in werking op 1 oktober 2006 :
  1° de bepalingen betreffende de uitoefening en de organisatie van kermisactiviteiten bedoeld in de artikelen 1 tot 24 van de wet van 4 juli 2005 tot wijziging van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van openbare markten, gewijzigd door de wet van 20 juli 2006;
  2° dit besluit.

Art.34. Onze Minister van Middenstand, Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Economie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N1. BIJLAGE Ia. - " Machtiging kermisactiviteiten als werkgever ".
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 29-09-2006, p. 50559).

Art. N2. BIJLAGE Ib. - " Machtiging kermisactiviteiten als aangestelde-verantwoordelijke ".
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 29-09-2006, p. 50561).

Art. N3. Bijlage II. - Aanvraag machtiging(en).
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 29-09-2006, p. 50563-50564).

Art. N4. Bijlage III. - Attest ter voorlopige vervanging van de machtiging van Kermisactiviteiten.
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 29-09-2006, p. 50567).