Details





Titel:

8 FEBRUARI 2024. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot wijziging van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 april 2019 tot instelling van de Toezichtcommissie voor de plaatsen waar de jongeren die met vrijheidsbeneming worden bestraft, opgevangen worden en van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 juli 2019 betreffende de overheidsinstellingen voor jeugdbescherming



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 april 2019 tot instelling van de Toezichtcommissie voor de plaatsen waar jongeren die met vrijheidsbeneming worden bestraft, opgevangen worden
Art. 1-6
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 juli 2019 betreffende de overheidsinstellingen voor jeugdbescherming
Art. 7-12
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 13-14



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2019011917  2019030782 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 april 2019 tot instelling van de Toezichtcommissie voor de plaatsen waar jongeren die met vrijheidsbeneming worden bestraft, opgevangen worden
Artikel 1. In artikel 2, eerste lid, 1° van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 april 2019 tot instelling van de Toezichtcommissie voor de plaatsen waar jongeren die met vrijheidsbeneming worden bestraft, opgevangen worden, worden de woorden " of ere-magistraat " in fine toegevoegd.

Art.2. In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in punt 2° worden de woorden " bedoeld in 2 " vervangen door de woorden " bedoeld in 1° " ;
  2° in punt 4° worden de woorden " bedoeld in 4° " vervangen door de woorden " bedoeld in 3° ".

Art.3. In artikel 6 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid in fine aangevuld als volgt :
  " in de volgende gevallen :
  1° indien het de waardigheid van zijn ambt schendt ;
  2° indien hij het vertrouwelijk karakter van de beraadslagingen niet eerbiedigt of vertrouwelijke documenten waartoe hij toegang heeft bij de uitoefening van zijn mandaat verspreidt;
  3° indien hij aan de beraadslagingen van de commissie deelneemt in strijd met de regels die de onpartijdigheid moeten waarborgen en elk belangenconflict moeten vermijden;
  4° indien een criterium van onverenigbaarheid of uitsluiting blijkt ;
  5° indien het lid ontslag neemt. ".

Art.4. Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt :
  " De jeugdmagistraat kan de aanvraag niet behandelen van een jongere ten aanzien van wie hij al een beschermende beslissing heeft genomen met betrekking tot een als misdrijf omschreven feit. De andere leden mogen het verzoek van een jongere voor wie zij verantwoordelijk zijn niet in behandeling nemen. ".

Art.5. Artikel 17 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt :
  " Een afschrift wordt aan het secretariaat van de Toezichtcommissie bezorgd dat de Voorzitter en alle leden ervan op de hoogte brengt. ".

Art.6. Artikel 22 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  " Art.22. § 1. Met uitzondering van de voorzitter kunnen de leden van de Toezichtcommissie de volgende vergoedingen eisen:
  1° een vergoeding van 25 euro per uur in geval van een bezoek voor het bezoek en de verplaatsing;
  2° een vaste vergoeding van 50 euro voor elke andere opdracht in verband met het bezoek en de verplaatsing, zoals het opstellen van de voorbereidende fiche en het verslag van het bezoek;
  3° een vaste vergoeding van 40 euro per werkvergadering;
  4° een vergoeding in de reiskosten voor deelname aan een vergadering of werkbezoek, die bestaat uit :
  a) ofwel de prijs van een 2de klasticket, wanneer de verplaatsing per trein gebeurt;
  b) ofwel de prijs van een bus-, tram- of metrorit, wanneer de verplaatsing met het openbaar vervoer gebeurt;
  c) ofwel op de kilometervergoeding binnen de diensten van de regering, wanneer de reis wordt gemaakt met het persoonlijke voertuig van het lid.
  § 2. De vergoedingen en tegemoetkomingen bedoeld in paragraaf 1 worden per kwartaal betaald op basis van de schuldvorderingen die door de leden aan het secretariaat-generaal worden toegezonden.
  § 3. De vergoeding bedoeld is gekoppeld aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.
  Het bedrag van de vergoedingen bedoeld in paragraaf 1 is gekoppeld aan het indexcijfer 138,01. ".

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 juli 2019 betreffende de overheidsinstellingen voor jeugdbescherming
Art.7. In artikel 3, § 1, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 juli 2019 betreffende de overheidsinstellingen voor jeugdbescherming wordt punt 3° vervangen als volgt : " 3° de beslissingen genomen door de directeur van de overheidsinstelling waarvan deze in verband met de bezoeksrechten, het verlaten, de afzonderingsmaatregelen, de fouilleringen, de beperking of het verbod van contact met de buitenwereld en de straffen, en de daaromtrent stukken ;".

Art.8. Artikel 47 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een punt 7°, luidend als volgt : "7° de leden van de beroepscommissie."

Art.9. Artikel 48, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een punt 7°, luidend als volgt : "7° de leden van de beroepscommissie."

Art.10. Artikel 52, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een punt 7°, luidend als volgt : "7° de leden van de beroepscommissie."

Art.11. Artikel 58, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een punt 7°, luidend als volgt : "7° de leden van de beroepscommissie.".

Art.12. Artikel 62, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een punt 7°, luidend als volgt : "7° de leden van de beroepscommissie."

HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.13. Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2024.

Art. 14. De Minister bevoegd voor hulpverlening aan de jeugd is belast met de uitvoering van dit besluit.