Details





Titel:

3 APRIL 2019. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot instelling van de Toezichtcommissie voor de plaatsen waar jongeren die met vrijheidsbeneming worden bestraft, opgevangen worden(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 25-04-2019 en tekstbijwerking tot 20-03-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Samenstelling
Art. 2-6
HOOFDSTUK 3. - Werking
Art. 7-14
HOOFDSTUK 4. - Opdrachten
Afdeling 1. - Controle en bezoeken
Art. 15-17
Afdeling 2. - Adviezen en aanbevelingen
Art. 18
Afdeling 3. - Bemiddeling
Art. 19-20
Afdeling 4. - Jaarverslag
Art. 21
HOOFDSTUK 5. - Retributieregels
Art. 22
HOOFDSTUK 6. - Slotbepaling
Art. 23



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2024001446 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° "decreet van 18 januari 2018": het decreet van 18 januari 2018 houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming;
  2° "decreet van 14 maart 2019": het decreet van 14 maart 2019 betreffende de opvang, in een "Centre communautaire" (Gemeenschapscentrum), van uithandengegeven jongeren;
  3° "plaats van vrijheidsbeneming": elke openbare instelling voor jeugdbescherming in de zin van het decreet van 18 januari 2018 en elk gemeenschapscentrum dat de leiding heeft over jongeren die het voorwerp zijn geweest van een uithandengeving in de zin van het decreet van 14 maart 2019.

HOOFDSTUK 2. - Samenstelling
Art.2.Er wordt een toezichtcommissie, ingesteld bij artikel 73 van het decreet van 18 januari 2018 en artikel 121 van het decreet van 14 maart 2019 samengesteld, naast de algemeen afgevaardigde die ze voorzit, uit zes leden:
  1° [2 een werkend of ere-magistraat van de zittende magistratuur met een ervaring in jeugdbescherming]2[1 of ere-magistraat]1;
  2° een advocaat;
  3° [2 een houder van een master in geneeskunde met een nuttige ervaring in de opvolging van kinderen en jongeren]2;
  4° een houder van een master in de psychologische wetenschappen;
  5° een houder van een master in de criminologie;
  6° [2 een houder van een master in menswetenschappen met een ervaring in jeugdbescherming]2.
  Voor ieder werkend lid wordt een plaatsvervangend lid benoemd.
  ----------
  (1)<BFG 2024-02-08/13, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2024>
  (2)<BFG 2024-02-21/16, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 21-02-2024>

Art.3. Om de leden van de toezichtcommissie te benoemen, organiseert het secretariaat een openbare oproep tot het indienen van kandidaturen.
  Na afloop van deze oproep doet de regering het Parlement een lijst toekomen met haar voorstellen voor drie werkende mandaten en drie plaatsvervangende mandaten naar rata van twee kandidaten per te vervullen mandaat.
  Vervolgens benoemt het Parlement de leden volgens de procedure die het vaststelt.

Art.4. De leden van de toezichtcommissie hebben een strafblad dat vrij is van veroordelingen voor een misdaad of misdrijf.
  Zij voegen bij hun kandidatuur een uittreksel uit het strafregister als bedoeld in de artikelen 595, lid 1, en 596, lid 2, van het Wetboek van Strafvordering, dat ten hoogste één maand oud is.

Art.5.Lidmaatschap van de toezichtcommissie is onverenigbaar met het lidmaatschap als:
  1° Europees commissaris, lid van een federale, gewestelijke of gemeenschapsregering, provinciegouverneur, provinciale gedeputeerde, lid van een college van burgemeester en schepenen;
  2° lid van het kabinet van een mandaathouder als [1 bedoeld in 1]1° ;
  3° lid van het Europees Parlement, lid van een federale, gewestelijke of gemeentelijke parlementaire vergadering, provincieraadslid, gemeenteraadslid of raadslid voor sociale actie;
  4° attaché van een mandaathouder als [1 bedoeld in 3]1° ;
  5° ambtenaar [2 van de Regering van de Franse Gemeenschap]2, al dan niet gedetacheerd;
  6° lid van een openbare of erkende dienst die bij of krachtens het decreet van 18 januari 2018 en het decreet van 14 maart 2019 is ingesteld;
  7° lid van de beroepsinstantie bedoeld in het decreet van 18 januari 2018 en het decreet van 14 maart 2019.
  Het lid van de toezichtcommissie mag niet strafrechtelijk zijn veroordeeld op grond van een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing, mag geen lid zijn van een politieke instantie, vereniging, partij of groepering die blijk geeft van kennelijke vijandigheid of die strafrechtelijk is veroordeeld op grond van een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak tegenover de beginselen van de democratie, zoals die met name zijn neergelegd in het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, door de Aanvullende Protocollen bij dit Verdrag die in België van kracht zijn, door de Grondwet, door de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenophobie ingegeven daden of door de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd en door het decreet van de Franse Gemeenschap van 12 december 2008 betreffende de bestrijding van sommige vormen van discriminatie.
  ----------
  (1)<BFG 2024-02-08/13, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2024>
  (2)<BFG 2024-02-21/16, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 21-02-2024>

Art.6.Het Parlement kan de ambtstermijn van een lid van de toezichtcommissie beëindigen of hem ontslaan volgens een door het Parlement vastgestelde procedure.
  Indien een lid van de toezichtcommissie in de loop van zijn ambtstermijn ontslag indient of om welke reden dan ook ophoudt lid te zijn, doet de regering het Parlement een lijst toekomen met haar voorstellen voor de vervanging van twee kandidaten voor de ambtstermijn.
  Het Parlement benoemt dit lid vervolgens volgens de procedure die het vaststelt.
  Het aldus benoemde lid voleindigt de ambtstermijn van de persoon die hij vervangt.
  [1 1° indien het de waardigheid van zijn ambt schendt ;
   2° indien hij het vertrouwelijk karakter van de beraadslagingen niet eerbiedigt of vertrouwelijke documenten waartoe hij toegang heeft bij de uitoefening van zijn mandaat verspreidt;
   3° indien hij aan de beraadslagingen van de commissie deelneemt in strijd met de regels die de onpartijdigheid moeten waarborgen en elk belangenconflict moeten vermijden;
   4° indien een criterium van onverenigbaarheid of uitsluiting blijkt ;
   5° indien het lid ontslag neemt.]1
  ----------
  (1)<BFG 2024-02-08/13, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

HOOFDSTUK 3. - Werking
Art.7. Het voorzitterschap van de vergaderingen van de toezichtcommissie wordt waargenomen door de algemeen afgevaardigde.
  De voorzitter organiseert, leidt en besluit de debatten.
  Hij motiveert de in samenwerking met het secretariaat uitgebrachte adviezen.
  De toezichtcommissie benoemt uit haar midden een ondervoorzitter.

Art.8. Het secretariaat van de toezichtcommissie wordt verzorgd door een ambtenaar van de regeringsdiensten.
  In overleg met de voorzitter is het secretariaat belast met:
  1° de vaststelling en het houden van de agenda van de vergaderingen, de verificatie van de quorumregels en het opstellen van de notulen;
  2° ervoor te zorgen dat de redenen voor de uitgebrachte adviezen vermeld worden;
  3° indien van toepassing, het waarborgen van de naleving van het huishoudelijk reglement.

Art.9. De toezichtcommissie beraadslaagt enkel geldig indien ten minste de helft van de leden aanwezig is.

Art.10.De toezichtcommissie beslist bij gewone meerderheid van de aanwezige leden.
  Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Art.11. De toezichtcommissie kan voor elk agendapunt besluiten om alle personen te horen die zij nuttig acht voor haar besluit en een beroep te doen op de diensten van onafhankelijke deskundigen.

Art.12.1. De leden van de toezichtcommissie onthouden zich van enige deelname aan beraadslagingen, bezoeken of bemiddelingsprocedures waarbij zij een persoonlijk belang hebben of waarbij hun echtgenoot, ouders of bondgenoten tot en met de derde graad een dergelijk belang hebben.
  [1 De jeugdmagistraat kan de aanvraag niet behandelen van een jongere ten aanzien van wie hij al een beschermende beslissing heeft genomen met betrekking tot een als misdrijf omschreven feit. De andere leden mogen het verzoek van een jongere voor wie zij verantwoordelijk zijn niet in behandeling nemen.]1
  ----------
  (1)<BFG 2024-02-08/13, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Art.13. In geval van verhindering of afwezigheid van een lid wordt dit lid vervangen door zijn plaatsvervanger.
  In geval van verhindering of afwezigheid van de voorzitter of in afwachting van zijn vervanging, worden zijn opdrachten uitgeoefend door de ondervoorzitter.

Art.14. De toezichtcommissie stelt haar huishoudelijke reglement vast, waarin haar werkingsregels worden vastgelegd.
  Een exemplaar van het huishoudelijk reglement wordt aan de minister toegezonden.

HOOFDSTUK 4. - Opdrachten
Afdeling 1. - Controle en bezoeken
Art.15. De toezichtcommissie bepaalt in haar huishoudelijke reglement de verdeling van de bezoeken over de leden en de maximumtermijn gedurende welke een lid dezelfde plaats van vrijheidsbeneming mag bezoeken.

Art.16. Het lid van de toezichtcommissie stelt bij elk bezoek een verslag op.
  De verslagen van de bezoeken worden bijgehouden door het secretariaat.

Art.17.Het lid van de toezichtcommissie dat een ernstige disfunctie of schending van de bepalingen van het decreet van 18 januari 2018 en het decreet van 14 maart 2019 of van het besluit van 14 maart 2019 of op grond daarvan genomen, vaststelt, verzoekt onmiddellijk de directeur van de plaats van vrijheidsbeneming om een einde te maken aan die disfunctie of schending en stelt de leidend ambtenaar en de minister hiervan schriftelijk in kennis.
  [1 Een afschrift wordt aan het secretariaat van de Toezichtcommissie bezorgd dat de Voorzitter en alle leden ervan op de hoogte brengt.]1
  ----------
  (1)<BFG 2024-02-08/13, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

Afdeling 2. - Adviezen en aanbevelingen
Art.18.De adviezen en aanbevelingen worden namens de toezichtcommissie uitgebracht, zonder vermelding van de namen.
  Een lid kan echter, indien hij dat wenst, namens zichzelf een eenstemmig of onenigheidsbericht bijvoegen.
  In geval van een verzoek om advies neemt de toezichtcommissie binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek om advies een besluit.

Afdeling 3. - Bemiddeling
Art.19. De Voorzitter is belast met de bemiddelingsopdracht bedoeld in artikel 74, eerste lid, 3°, van het decreet van 18 januari 2018 en artikel 122, eerste lid, 3°, van het decreet van 14 maart 2019.

Art.20. De voorzitter legt de overeenstemming of de vaststelling van de niet-overeenstemming vast in een door de partijen ondertekend verslag. Het wordt zo spoedig mogelijk aan de partijen en, in geval van een klachtenprocedure, aan de leidend ambtenaar toegezonden.

Afdeling 4. - Jaarverslag
Art.21.Het jaarverslag, bedoeld in artikel 74, eerste lid, 4°, van het decreet van 18 januari 2018 en in artikel 122, eerste lid, 4°, van het decreet van 14 maart 2019, wordt uiterlijk op 31 maart van het jaar volgend op het jaar waarop het verslag betrekking heeft, aan de minister en aan de voorzitter van het Parlement voorgelegd.

HOOFDSTUK 5. - Retributieregels
Art.22.[1 § 1. Met uitzondering van de voorzitter kunnen de leden van de Toezichtcommissie de volgende vergoedingen eisen:
   1° een vergoeding van 25 euro per uur in geval van een bezoek voor het bezoek en de verplaatsing;
   2° een vaste vergoeding van 50 euro voor elke andere opdracht in verband met het bezoek en de verplaatsing, zoals het opstellen van de voorbereidende fiche en het verslag van het bezoek;
   3° een vaste vergoeding van 40 euro per werkvergadering;
   4° een vergoeding in de reiskosten voor deelname aan een vergadering of werkbezoek, die bestaat uit :
   a) ofwel de prijs van een 2de klasticket, wanneer de verplaatsing per trein gebeurt;
   b) ofwel de prijs van een bus-, tram- of metrorit, wanneer de verplaatsing met het openbaar vervoer gebeurt;
   c) ofwel op de kilometervergoeding binnen de diensten van de regering, wanneer de reis wordt gemaakt met het persoonlijke voertuig van het lid.
   § 2. De vergoedingen en tegemoetkomingen bedoeld in paragraaf 1 worden per kwartaal betaald op basis van de schuldvorderingen die door de leden aan het secretariaat-generaal worden toegezonden.
   § 3. De vergoeding bedoeld is gekoppeld aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.
   Het bedrag van de vergoedingen bedoeld in paragraaf 1 is gekoppeld aan het indexcijfer 138,01.]1
  ----------
  (1)<BFG 2024-02-08/13, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2024>

HOOFDSTUK 6. - Slotbepaling
Art. 23. De minister bevoegd voor jeugdbescherming is belast met de uitvoering van dit besluit.