22 MEI 2023. - Decreet tot oprichting van een centrum voor kinderopvang van de Duitstalige Gemeenschap(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 03-11-2023 en tekstbijwerking tot 30-08-2024)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-3
HOOFDSTUK 2. - Oprichting van het centrum
Art. 4
HOOFDSTUK 3. - Taken van het centrum
Art. 5-7
HOOFDSTUK 4. - Bestuur van het centrum
Afdeling 1. - Raad van bestuur
Art. 8-13
Afdeling 2. - Adviescommissie voor kinderopvang en meewerkende organen
Art. 14-19
Afdeling 3. - Afgevaardigd directeur en personeel
Art. 20-22
HOOFDSTUK 5. - Vertrouwelijkheid en bescherming van persoonsgegevens
Art. 23-27
HOOFDSTUK 6. - Financiële bepalingen
Art. 28-31
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art. 32-47
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Toepassingsgebied
Dit decreet is van toepassing op het centrum voor kinderopvang van de Duitstalige Gemeenschap.
Art.2. Verwijzingen naar personen
De verwijzingen naar personen in dit decreet gelden voor alle geslachten.
Art.3. Definities
Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder:
1° adviescommissie: de adviescommissie voor kinderopvang vermeld in artikel 14 van dit decreet;
2° Algemene Verordening Gegevensbescherming: de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (Algemene Verordening Gegevensbescherming);
3° dienstverrichter: overeenkomstig artikel 2, eerste lid, 3°, van het decreet van 31 maart 2014 betreffende de kinderopvang, de natuurlijke persoon of rechtspersoon resp. vereniging zonder rechtspersoonlijkheid die in hoofdberoep, bijberoep of als vrijwilliger kinderopvang aanbiedt;
4° persoon die werkzaam is in de kinderopvang: overeenkomstig artikel 2, eerste lid, 4°, van het decreet van 31 maart 2014 betreffende de kinderopvang, de natuurlijke persoon die als dienstverrichter of in opdracht van een dienstverrichter werkzaam is en zelf kinderen opvangt of direct en regelmatig met opgevangen kinderen in contact komt;
5° aangesloten onthaalouder: persoon die werkzaam is in de kinderopvang en die in opdracht van een dienst voor onthaalouders - zonder door een arbeidsovereenkomst met die dienst verbonden te zijn en zonder onder een statutaire dienstverhouding te vallen - bij voorrang baby's en peuters van anderen opvangt en/of eventueel buitenschoolse opvang aanbiedt;
6° zelfstandige onthaalouder: dienstverrichter en persoon die werkzaam is in de kinderopvang die zelfstandig, in het kader van een opvangcontract, bij voorrang baby's en peuters van anderen opvangt en/of eventueel buitenschoolse opvang aanbiedt;
7° zelfstandige mede-onthaalouders: vereniging zonder rechtspersoonlijkheid van hoogstens drie reeds erkende zelfstandige onthaalouders op een plaats voor gemeenschappelijke kinderopvang;
8° centrum: het centrum voor kinderopvang van de Duitstalige Gemeenschap.
HOOFDSTUK 2. - Oprichting van het centrum
Art.4. Oprichting
Er wordt een centrum voor kinderopvang van de Duitstalige Gemeenschap opgericht.
Het centrum bezit rechtspersoonlijkheid en behoort tot de instellingen van openbaar nut in de zin van artikel 87 van het decreet van 25 mei 2009 houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap. Het is onderworpen aan de bepalingen van dit decreet.
Het centrum is gevestigd in het Duitse taalgebied.
HOOFDSTUK 3. - Taken van het centrum
Art.5. Beginsel van de verscheidenheid
In het kader van dit decreet ziet het centrum erop toe dat een kwalitatief hoogstaande en wetenschappelijk gefundeerde kinderopvang en vroegkinderlijke ontwikkeling, alsook pluraliteit en verscheidenheid in de kinderopvang de basis vormen van de uitoefening van zijn taken.
Art. 6..
Het centrum vervult de volgende algemene taken:
1° de bevolking algemeen informeren over de maatregelen en het aanbod op het gebied van kinderopvang;
2° voor bewustwording en public relations op het gebied van kinderopvang zorgen;
3° op eigen initiatief of op verzoek van het Parlement of de Regering behoefteanalysen uitwerken en op basis daarvan aanbevelingen doen om het aanbod aan te passen;
4° informatie-uitwisseling en netwerkvorming tussen de dienstverrichters bevorderen en begeleiden;
5° studies en onderzoeken op het gebied van kinderopvang uitvoeren of in opdracht geven;
6° bijscholingen en voortgezette opleidingen organiseren voor de personen die werkzaam zijn in de kinderopvang;
7° de Duitstalige Gemeenschap in opdracht van de Regering vertegenwoordigen in Belgische, Europese of internationale organen en samenwerkingsovereenkomsten sluiten met overheden en instellingen in het binnenland en in het buitenland;
8° de zelfstandige onthaalouders en de zelfstandige mede-onthaalouders, in het bijzonder voordat ze hun opvangactiviteit aanvangen, begeleiden en adviseren omtrent de inrichting van de opvangruimten in overeenstemming met de wettelijke bepalingen, de uitwerking van hun pedagogische kinderopvangconcept en de juridische en fiscale randvoorwaarden;
9° adviezen opstellen inzake erkenningen van zelfstandige onthaalouders en mede-onthaalouders of inzake het behoud, de verlenging, de wijziging, de schorsing of de intrekking van die erkenningen door de Regering;
10° het inkomen vaststellen van de personen belast met de opvoeding van kinderen die door dienstverrichters worden opgevangen of voor wie bij de dienstverrichters opvang wordt aangevraagd en het inkomen vaststellen van de personen die tot hetzelfde gezin behoren als die personen belast met de opvoeding;
11° pedagogisch advies voor de dienstverrichters aanbieden;
12° inclusie in de kinderopvang bevorderen;
13° vroegkinderlijke ontwikkeling in de kinderopvang stimuleren.
Het centrum vervult de volgende taken als dienstverrichter:
1° aan kinderopvang doen met toepassing van het decreet van 31 maart 2014 betreffende de kinderopvang;
2° innovatieve proefprojecten op het gebied van kinderopvang uitvoeren;
3° de kwaliteit en het klachtenbeheer van de eigen dienstverrichtingen waarborgen;
4° de kinderopvangplaatsen in het opvangaanbod van het centrum toewijzen aan de personen belast met de opvoeding.
Bij het uitoefenen van zijn opdracht werkt het centrum nauw samen met alle partners die werkzaam zijn op het gebied van kinderopvang.
De Regering kan het centrum met de uitvoering van aanvullende opdrachten belasten, voor zover die betrekking hebben op het takenpakket van het centrum dat in dit decreet wordt afgebakend.
Art.7. Uitvoering van de taken
De Regering kan nog andere raamvoorwaarden voor de uitvoering van de taken vermeld in dit hoofdstuk vastleggen, met inbegrip van eventuele procedurebepalingen.
HOOFDSTUK 4. - Bestuur van het centrum
Afdeling 1. - Raad van bestuur
Art.8. Samenstelling
De raad van bestuur van het centrum is samengesteld uit de volgende stemgerechtigde leden:
1° twee vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties;
2° twee vertegenwoordigers van de interprofessionele werkgeversorganisaties die in de Duitstalige Gemeenschap gevestigd zijn;
3° drie vertegenwoordigers van de ziekenfondsen;
4° vier vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld;
5° een vertegenwoordiger van de gemeenten;
6° een vertegenwoordiger van de adviescommissie vermeld in artikel 14.
Hebben raadgevende stem in de raad van bestuur:
1° de regeringscommissarissen vermeld in artikel 88 van het decreet van 25 mei 2009 houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap;
2° een vertegenwoordiger van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap;
3° de afgevaardigd directeur van het centrum, tenzij de raad van bestuur voor een bepaalde vergadering anders daarover beslist.
De raad van bestuur kan ad hoc deskundigen met raadgevende stem voor zijn vergaderingen uitnodigen.
Art.9. Aanwijzing van de leden
De Regering wijst de volgende leden aan:
1° de leden vermeld in artikel 8, eerste lid, 1°, op voordracht van de representatieve werknemersorganisaties;
2° de leden vermeld in artikel 8, eerste lid, 2°, op voordracht van de interprofessionele werkgeversorganisaties die in de Duitstalige Gemeenschap gevestigd zijn;
3° de leden vermeld in artikel 8, eerste lid, 3°, op voordracht van de ziekenfondsen;
4° de leden vermeld in artikel 8, eerste lid, 4°, en tweede lid, 2°;
5° het lid vermeld in artikel 8, eerste lid, 5°, op voordracht van de gemeenten;
6° het lid vermeld in artikel 8, eerste lid, 6°, op voordracht van de adviescommissie;
7° onder de leden, de voorzitter van de raad van bestuur, op voordracht van de raad van bestuur.
Niet meer dan twee derde van de leden vermeld in artikel 8, eerste lid, mag van hetzelfde geslacht zijn.
De hoedanigheid van lid van de raad van bestuur is niet verenigbaar met de hoedanigheid van lid van het Europees Parlement, van de Kamer van volksvertegenwoordigers, van de Senaat, van het parlement van een gemeenschap of gewest of van een regering. Bovendien mag een lid van de raad van bestuur geen provinciegouverneur of geen personeelslid van het centrum zijn, onverminderd artikel 8, tweede lid, 3°.
Art.10.[1 § 1.]1 Duur van het mandaat
De leden van de raad van bestuur worden aangewezen voor vijf jaar. Hun mandaat kan worden verlengd. Een lid kan niet voor twee opeenvolgende mandaten als vertegenwoordiger van de adviescommissie worden aangewezen.
[1 § 2.]1 Het mandaat van de leden van de raad van bestuur eindigt door overlijden, vrijwillig ontslag, verval van de burgerlijke of politieke rechten, verlies van het mandaat van de verenigingen, instellingen, diensten of groeperingen die kandidaten mogen voordragen of als één van de onverenigbaarheden bepaald in artikel 9, derde lid, zich voordoet.
[1 Met behoud van de toepassing van de bepalingen inzake afzettingsrecht vervat in dit decreet of in het algemene recht kan de Regering op eigen initiatief, op voorstel van een van de in artikel 9, eerste lid, bedoelde voordragende instanties of op voorstel van de raad van bestuur een door haar in de raad van bestuur aangesteld lid onder de volgende voorwaarden te allen tijde afzetten:
1° als kan worden bewezen dat het betrokken lid in de uitoefening van zijn mandaat een zware fout of een grove nalatigheid heeft begaan of
2° als kan worden bewezen dat het betrokken lid een handeling of een gedraging heeft gesteld die onverenigbaar is met de uitoefening van zijn mandaat of
3° als kan worden bewezen dat het betrokken lid de democratische beginselen die in de volgende rechtsteksten zijn vastgelegd, niet in acht neemt of lid is van een organisatie, partij, vereniging of rechtspersoon die de democratische beginselen die in de volgende rechtsteksten zijn vastgelegd, niet in acht neemt:
- wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden; en
- wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaalsocialistische regime is gepleegd.
Een afzetting overeenkomstig het tweede lid vindt plaats na een voorafgaande hoorzitting waarop het betrokken lid zich mag laten begeleiden door een persoon van zijn keuze. De Regering legt de nadere regels voor de afzettingsprocedure vast.]1
[1 § 3.]1 Elk lid dat de raad van bestuur vóór het verstrijken van zijn mandaat [1 verlaat of wordt afgezet]1, wordt vervangen. Het nieuwe lid doet het mandaat van zijn voorganger uit.
[1 Een lid dat overeenkomstig § 2, tweede lid, wordt afgezet, kan niet opnieuw als lid van de raad van bestuur worden aangesteld voor de resterende mandaatstermijn, noch voor de daaropvolgende mandaatstermijn.]1
----------
(1)<DDG 2024-05-06/14, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2024>
Art.11. Besluitvorming
De raad van bestuur kan rechtsgeldig beraadslagen en besluiten als meer dan de helft van de stemgerechtigde leden aanwezig of vertegenwoordigd is. Ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde stemgerechtigde leden kan hij geldige besluiten nemen over punten die voor de tweede keer op de agenda staan.
De besluiten van de raad van bestuur worden genomen bij absolute meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
Art. 12..
De raad van bestuur beschikt over alle bevoegdheden die noodzakelijk zijn voor de inhoudelijke en strategische invulling en voor de organisatie en het bestuur van het centrum. Hij zorgt voor een klachtenbeheer.
Hij kan in zijn huishoudelijk reglement vastleggen dat beslissingsbevoegdheden worden overgedragen aan de afgevaardigd directeur of aan andere personeelsleden van het centrum.
De Regering wint het advies van de raad van bestuur in over elk ontwerp van decreet waarbij dit decreet wordt gewijzigd. De raad van bestuur is verplicht zijn advies binnen zestig dagen na de aanvraag uit te brengen, tenzij een andere termijn is overeengekomen.
Art.13. Huishoudelijk reglement
De raad van bestuur stelt een huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring voor aan de Regering.
Afdeling 2. - Adviescommissie voor kinderopvang en meewerkende organen
Art.14. Oprichting van een adviescommissie voor kinderopvang
Er wordt een adviescommissie voor kinderopvang opgericht.
Art.15.Samenstelling van de adviescommissie
§ 1 - De volgende leden van de adviescommissie zijn stemgerechtigd:
1° één vertegenwoordiger van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren;
2° één vertegenwoordiger van [1 door de Regering bepaalde dienst die bevoegd is inzake zelfbeschikkend leven]1;
3° één vertegenwoordiger van het Centrum voor bevorderingspedagogiek;
4° één vertegenwoordiger van de dienstverrichters, met uitzondering van het centrum;
5° één vertegenwoordiger van de aangesloten onthaalouders;
6° één vertegenwoordiger van de personen van het centrum die werkzaam zijn in de kinderopvang, met uitzondering van de aangesloten onthaalouders;
7° één vertegenwoordiger van de ouders van de kinderen die in het Duitse taalgebied worden opgevangen.
Hebben raadgevende stem in de raad van bestuur:
1° één vertegenwoordiger van het centrum;
2° één vertegenwoordiger van de Regering.
Het centrum zorgt voor de notulen van de vergaderingen van de adviescommissie.
§ 2 - De adviescommissie kiest uit haar stemgerechtigde leden een voorzitter voor de duur van het mandaat.
§ 3 - De Regering wijst de leden van de adviescommissie aan en wijst voor elk van hen een plaatsvervangend lid aan.
De leden vermeld in § 1, eerste lid, 1° [1 en]1 3°, worden aangewezen op voordracht van hun in de adviescommissie vertegenwoordigde instelling.
§ 4 - De leden van de adviescommissie worden aangewezen voor vijf jaar. Hun mandaat kan worden verlengd.
Ongeacht een vrijwillig ontslag kan de Regering op verzoek van de betrokken instelling het mandaat van een lid beëindigen voordat de normale duur van het mandaat verstreken is.
Bij ontslag van een lid doet het plaatsvervangende lid het mandaat van het vertrekkende lid uit.
§ 5 - De adviescommissie kan ad hoc deskundigen met raadgevende stem voor haar vergaderingen uitnodigen.
----------
(1)<DDG 2023-11-13/18, art. 79, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Art.16. Taken van de adviescommissie
De adviescommissie heeft de volgende taken:
1° op eigen initiatief of op verzoek van de raad van bestuur advies verstrekken of aanbevelingen doen omtrent aangelegenheden die door dit decreet worden geregeld, zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheid van andere, door de Regering opgerichte organen;
2° op verzoek van de raad van bestuur advies verlenen over alle aangelegenheden die verband houden met de bevoegdheden inzake inhoudelijke en strategische invulling van het toepassingsgebied van het decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan.
Art.17. Werking van de adviescommissie
De werking van de adviescommissie wordt geregeld in het huishoudelijk reglement van de raad van bestuur dat in artikel 13 wordt vermeld. In het huishoudelijk reglement wordt in het bijzonder de bijeenroeping van de vergaderingen van de adviescommissie geregeld.
De adviescommissie kan rechtsgeldig beraadslagen en besluiten als meer dan de helft van de aangewezen leden aanwezig of vertegenwoordigd is. Ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde leden kan ze geldige besluiten nemen over punten die voor de tweede keer op de agenda staan.
De besluiten van de adviescommissie worden genomen bij absolute meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
Art.18. Vergoedingen
De leden van de adviescommissie ontvangen geen presentiegeld. Ze hebben recht op reiskostenvergoedingen overeenkomstig de door de Regering vastgelegde bepalingen.
Art.19. Oprichting van meewerkende organen
De raad van bestuur kan meewerkende organen oprichten die hem bij de vervulling van zijn taken adviseren en begeleiden.
De raad van bestuur bepaalt de samenstelling en de taken van de meewerkende organen, maar mag de bij decreet vastgelegde bevoegdheden van de raad van bestuur en van de adviescommissie daarbij niet inperken.
Afdeling 3. - Afgevaardigd directeur en personeel
Art.20. Benoeming
De Regering benoemt de afgevaardigd directeur van het centrum en bepaalt zijn statuut.
Art. 21..
De afgevaardigd directeur voert de besluiten van de raad van bestuur uit. Hij leidt het personeel en zorgt voor het dagelijks bestuur van het centrum binnen de perken van de volmachten die hem door het huishoudelijk reglement van de raad van bestuur zijn verleend.
De afgevaardigd directeur bereidt de vergaderingen van de raad van bestuur voor, verstrekt hem alle inlichtingen en legt hem alle voorstellen voor die voor het functioneren van het centrum nuttig zijn.
De afgevaardigd directeur vertegenwoordigt het centrum in gerechtelijke en buitengerechtelijke aangelegenheden. Met instemming van de raad van bestuur kan hij delen van zijn bevoegdheden overdragen aan een of meer personeelsleden.
In geval van gerechtvaardigde spoed oefent de afgevaardigd directeur de bevoegdheden van de raad van bestuur uit binnen de perken die in het huishoudelijk reglement van de raad van bestuur zijn vastgelegd. Hij brengt daarover verslag uit op de eerstvolgende vergadering van de raad van bestuur.
Art.22. Pensioen
De ambtenaren van het centrum, met inbegrip van de afgevaardigd directeur, vallen onder de wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden.
HOOFDSTUK 5. - Vertrouwelijkheid en bescherming van persoonsgegevens
Art.23. Vertrouwelijkheid
Met behoud van de toepassing van andersluidende wettelijke of decretale bepalingen moeten het centrum en alle andere personen die bij de uitvoering van dit decreet en de uitvoeringsbepalingen ervan betrokken zijn, de gegevens die hun in de uitoefening van hun opdracht toevertrouwd werden, vertrouwelijk behandelen.
Art.24. Verwerking van persoonsgegevens
Het centrum is verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens vermeld in artikel 25. Het geldt als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4, punt 7, van de Algemene Verordening Gegevensbescherming voor de verwerking van die gegevens.
Het centrum mag de verzamelde gegevens niet gebruiken voor andere doeleinden dan de uitvoering van zijn wettelijke en decretale opdrachten die verband houden met dit decreet.
Het verzamelen en verwerken van persoonsgegevens geschiedt met inachtneming van de toepasselijke regelgeving inzake bescherming van persoonsgegevens.
Art.25. Gegevenscategorieën
§ 1 - Het centrum kan overeenkomstig artikel 24 de volgende categorieën van persoonsgegevens verwerken met het oog op het doel vermeld in artikel 6, eerste lid, 6°, namelijk het organiseren van bijscholingen en voortgezette opleidingen, met betrekking tot personen die werkzaam zijn in de kinderopvang:
1° identiteitsgegevens en contactgegevens;
2° gegevens over het einddiploma en de opleiding.
Het centrum kan overeenkomstig artikel 24 de volgende categorieën van persoonsgegevens verwerken met het oog op het doel vermeld in artikel 6, eerste lid, 8°, namelijk het adviseren en begeleiden van de zelfstandige onthaalouders en de zelfstandige mede-onthaalouders voordat ze hun opvangactiviteit aanvangen, met betrekking tot die zelfstandige onthaalouders en zelfstandige mede-onthaalouders:
1° identiteitsgegevens en contactgegevens;
2° gegevens over de samenstelling van het gezin;
3° gegevens over de arbeidsverhouding.
Het centrum kan overeenkomstig artikel 24 de volgende categorieën van persoonsgegevens verwerken met het oog op het doel vermeld in artikel 6, eerste lid, 9°, namelijk het opstellen van adviezen inzake de erkenningen van zelfstandige onthaalouders en mede-onthaalouders door de Regering of inzake het behoud, de verlenging, de wijziging, de schorsing of de intrekking van de erkenningen van zelfstandige onthaalouders en mede-onthaalouders door de Regering:
1° betreffende de opgevangen kinderen of kinderen voor wie opvang wordt aangevraagd:
a) identiteitsgegevens en contactgegevens;
b) het rijksregisternummer;
c) gegevens over de samenstelling van het gezin;
d) gezondheidsgegevens;
e) gegevens over het crisismanagement bij dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
f) gegevens over het klachtenbeheer bij dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
2° betreffende de personen belast met de opvoeding van de kinderen vermeld in 1° en betreffende personen uit hetzelfde gezin:
a) identiteitsgegevens en contactgegevens;
b) het rijksregisternummer;
c) gegevens over de samenstelling van het gezin;
d) gegevens over het crisismanagement bij dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
e) gegevens over het klachtenbeheer bij dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
3° betreffende de zelfstandige onthaalouders en mede-onthaalouders, alsook betreffende personen die een erkenning aangevraagd en/of gekregen hebben:
a) identiteitsgegevens en contactgegevens;
b) het rijksregisternummer;
c) gegevens over de samenstelling van het gezin, als de kinderopvang plaatsvindt in de woning van de persoon die werkzaam is in de kinderopvang;
d) gegevens over de arbeidsverhouding;
e) gegevens over vroegere of andere activiteiten, zowel professioneel als niet-professioneel;
f) gezondheidsgegevens;
g) gegevens over politieke, religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen die niet verenigbaar zijn met kinderopvang;
h) gerechtelijke gegevens;
i) gegevens over het crisismanagement bij dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
j) gegevens over het klachtenbeheer bij dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
k) gegevens over het einddiploma en de opleiding;
4° betreffende alle meerderjarigen die regelmatig in contact zullen komen met de opgevangen kinderen, alsook, als de kinderopvang in de woning van die personen plaatsvindt, betreffende alle meerderjarigen die tot het gezin behoren:
a) identiteitsgegevens;
b) gezondheidsgegevens;
c) gerechtelijke gegevens.
Overeenkomstig artikel 24 kan het centrum de volgende categorieën van persoonsgegevens verwerken met het oog op het doel vermeld in artikel 6, eerste lid, 10°, namelijk het inkomen van de personen belast met de opvoeding bepalen:
1° betreffende de opgevangen kinderen of kinderen voor wie opvang wordt aangevraagd:
a) identiteitsgegevens en contactgegevens;
b) het rijksregisternummer;
c) gegevens over de samenstelling van het gezin;
d) gezondheidsgegevens;
2° betreffende de personen belast met de opvoeding van de kinderen vermeld in 1° en betreffende personen uit hetzelfde gezin:
a) identiteitsgegevens en contactgegevens;
b) het rijksregisternummer;
c) gegevens over de samenstelling van het gezin;
d) gegevens over de sociale en financiële situatie.
Het centrum kan overeenkomstig artikel 24 de volgende categorieën van persoonsgegevens verwerken met het oog op het doel vermeld in artikel 6, eerste lid, 11°, namelijk pedagogisch advies geven aan de dienstverrichters, met betrekking tot de personeelsleden van het centrum en de personen die werkzaam zijn in de kinderopvang:
1° identiteitsgegevens en contactgegevens;
2° gegevens over het einddiploma en de opleiding.
§ 2 - De persoonsgegevens die in het kader van de taken vermeld in artikel 6, tweede lid, worden verwerkt, worden overeenkomstig het decreet van 31 maart 2014 betreffende de kinderopvang verwerkt.
§ 3 - De Regering kan de gegevenscategorieën vermeld in paragraaf 1 preciseren.
Art.26. Duur van de gegevensverwerking
De overeenkomstig artikel 24 verwerkte gegevens mogen tot ten hoogste twee jaar na het einde van de activiteiten van de personen vermeld in artikel 25, § 1, worden bewaard in een vorm die identificatie van de betrokkenen mogelijk maakt.
Met behoud van de toepassing van de bepalingen betreffende het archiefwezen worden ze uiterlijk na het verstrijken van die termijn vernietigd.
Art.27. Veiligheidsmaatregelen
De Regering legt in voorkomend geval de nodige veiligheidsmaatregelen vast voor de verwerking van de persoonsgegevens bepaald in dit hoofdstuk.
HOOFDSTUK 6. - Financiële bepalingen
Art.28. Financiële middelen van het centrum
§ 1 - Voor de uitvoering van zijn taken beschikt het centrum over de middelen die daartoe in de begroting van de Duitstalige Gemeenschap zijn uitgetrokken. Het centrum mag schenkingen en legaten aanvaarden en alle andere inkomsten ontvangen.
Het centrum verricht zijn in dit decreet genoemde diensten binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen.
§ 2 - De gemeenten van het Duitse taalgebied betalen een jaarlijkse bijdrage van in totaal 400.000 euro aan het centrum. De verdeling van dat bedrag onder de gemeenten wordt vastgelegd in een overeenkomst tussen de Regering, het centrum en de gemeenten.
Het bedrag vermeld in het eerste lid wordt jaarlijks aangepast aan het groeipercentage van het gemiddelde indexcijfer van de consumptieprijzen van het betrokken begrotingsjaar.
§ 3 - In afwijking van artikel 12 van het decreet van 31 maart 2014 betreffende de kinderopvang kan het centrum geen binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen toegekende subsidies voor kinderopvang ontvangen.
Art.29. Vergoedingen
De Regering bepaalt het bedrag van de vergoedingen die worden toegekend aan de leden van de raad van bestuur en aan de deskundigen.
Art.30. Beroep op de Federale Overheidsdienst Financiën die belast is met de inning en invordering van niet-fiscale schuldvorderingen
Het centrum kan de bedragen die op grond van het decreet van 31 maart 2014 betreffende de kinderopvang moeten worden gevorderd, invorderen overeenkomstig artikel 51.1 van het decreet van 25 mei 2009 houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap.
Art.31. Inventaris van de onroerende goederen
De raad van bestuur stelt een inventaris op van alle onroerende goederen van het centrum, met vermelding van de herkomst en bestemming ervan. Hij bezorgt die inventaris aan de Regering.
De Regering bepaalt de nadere regels voor het opstellen van die inventaris.
De inventaris wordt voortdurend bijgewerkt door de raad van bestuur. Elke wijziging of aanpassing wordt jaarlijks, samen met het begrotingsvoorstel, meegedeeld aan de regeringscommissaris, die deze documenten overzendt aan de Regering.
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art.32. Wijzigingsbepaling
Artikel 353bis/12 van de programmawet (I) van 24 december 2002, ingevoegd bij de wet van 24 april 2014, wordt opgeheven.
Art.33. Wijzigingsbepaling
In artikel 87, § 2, van het decreet van 25 mei 2009 houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap, gewijzigd bij de decreten van 31 maart 2014 en 13 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de bepaling onder 6° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een puntkomma;
2° de paragraaf wordt aangevuld met een bepaling onder 7°, luidende:
"7° het centrum voor kinderopvang van de Duitstalige Gemeenschap."
Art.34. Wijzigingsbepaling
Artikel 2, eerste lid, 2°, van het decreet van 31 maart 2014 betreffende de kinderopvang wordt vervangen als volgt:
"2° kinderopvang: de regelmatige opvang van kinderen in vastgelegde ruimten, buiten de woning van de personen belast met de opvoeding, met uitzondering van de activiteiten die vorming, onderwijs, jeugd, jeugdbijstand, cultuur, toerisme of sport als hoofddoel hebben;"
Art.35. Wijzigingsbepaling
Artikel 6 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een tweede lid, luidende:
"In afwijking van het eerste lid wordt het centrum voor kinderopvang van de Duitstalige Gemeenschap van rechtswege als erkend beschouwd."
Art.36. Wijzigingsbepaling
In artikel 7, eerste lid, 1°, van hetzelfde decreet wordt de eerste zin vervangen als volgt:
alle meerderjarigen die regelmatig in contact zullen komen met de opgevangen kinderen dienen betreffende zichzelf en, als de kinderopvang in de woning van die personen plaatsvindt, betreffende alle meerderjarigen die tot het gezin behoren, een uittreksel uit het strafregister overeenkomstig artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering in dat bewijst dat ze geen vermelding in het Strafregister hebben die hen verbiedt om een activiteit uit te oefenen die onder opvoeding, psycho-medisch-sociale begeleiding, jeugdbijstand, kinderbescherming, animatie voor minderjarigen of begeleiding van minderjarigen valt."
Art.37. Wijzigingsbepaling
In hetzelfde decreet wordt een artikel 10.1 ingevoegd, luidende:
"Art. 10.1 - Sluiting wegens dringende noodzakelijkheid
De Regering kan een kinderopvangvoorziening wegens dringende noodzakelijkheid zonder voorafgaande aanmaning of hoorzitting voorlopig of voor onbepaalde duur sluiten om één van de volgende redenen:
1° als dat in het belang is van de volksgezondheid;
2° als er ernstige aanwijzingen zijn dat het welzijn, de veiligheid of de gezondheid van de kinderen in gevaar is;
3° als er ernstige aanwijzingen zijn dat de toepasselijke bepalingen kennelijk geschonden worden.
De Regering bepaalt de procedure voor de sluiting van een kinderopvangvoorziening wegens dringende noodzakelijkheid en de gevolgen voor de erkenning van de dienstverrichter."
Art.38. Wijzigingsbepaling
In artikel 12, derde lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 12 december 2019, wordt het woord "dienstverrichters" vervangen door de woorden "dienstverrichters en het centrum voor kinderopvang van de Duitstalige Gemeenschap".
Art.39. Wijzigingsbepaling
Artikel 15 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 15 december 2021, wordt vervangen als volgt:
"Art. 15 - Verwerking van persoonsgegevens
De Regering, de dienstverrichters en de overeenkomstig artikel 17 aangewezen inspecteurs en externe deskundigen zijn, elk wat haar of hem betreft, verantwoordelijk voor de in dit decreet vermelde verwerkingen van persoonsgegevens in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4, lid 7, van de Algemene Verordening Gegevensbescherming gelden:
1° de Regering voor het vervullen van de taken vermeld in hoofdstuk 2 en vermeld in de artikelen 12, 16 en 16.5;
2° de dienstverrichters voor het vervullen van de taken vermeld in hoofdstuk 2 en vermeld in de artikelen 12 en 16;
3° de inspecteurs en externe deskundigen voor het vervullen van de taken vermeld in artikel 17.
De Regering, de dienstverrichters, de inspecteurs en de externe deskundigen mogen de verzamelde gegevens niet gebruiken voor andere doeleinden dan de uitvoering van hun wettelijke of decretale opdrachten in verband met dit decreet.
Het verzamelen en verwerken van persoonsgegevens geschiedt met inachtneming van de toepasselijke regelgeving inzake bescherming van persoonsgegevens."
Art.40. Wijzigingsbepaling
In hoofdstuk 4 van hetzelfde decreet wordt een artikel 15.1 ingevoegd, luidende:
"Art. 15.1 - Gegevenscategorieën
De Regering kan de volgende categorieën van persoonsgegevens overeenkomstig artikel 15 verwerken met het oog op het verlenen, schorsen of intrekken van erkenningen overeenkomstig hoofdstuk 2, het controleren van de subsidiëringsvoorwaarden overeenkomstig artikel 12, het klachtenbeheer overeenkomstig artikel 16 en het toekennen van het attest voor belastingvermindering vermeld in artikel 16.5:
1° betreffende de opgevangen kinderen of kinderen voor wie opvang wordt aangevraagd:
a) identiteitsgegevens en contactgegevens;
b) het rijksregisternummer;
c) gegevens over de samenstelling van het gezin;
d) gezondheidsgegevens;
e) gegevens over de sociale situatie;
f) gegevens ter bepaling van de behoefte aan dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
g) gegevens over de benutting van dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
h) gegevens over het crisismanagement bij dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
i) gegevens over het klachtenbeheer bij dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
2° betreffende de personen belast met de opvoeding van de kinderen vermeld in 1° en betreffende personen uit hetzelfde gezin:
a) identiteitsgegevens en contactgegevens;
b) het rijksregisternummer;
c) gegevens over de samenstelling van het gezin;
d) gegevens over de sociale en financiële situatie;
e) gegevens ter bepaling van de behoefte aan dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
f) gegevens over de benutting van dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
g) gegevens over het crisismanagement bij dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
h) gegevens over het klachtenbeheer bij dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
3° betreffende derden die niet tot het gezin van de kinderen vermeld in 1° behoren, voor zover dat voor het organiseren en aanbieden van de kinderopvang noodzakelijk is: identiteitsgegevens en contactgegevens;
4° betreffende de personen die werkzaam zijn in de kinderopvang, alsook, in voorkomend geval, betreffende personen die een erkenning aangevraagd en/of gekregen hebben of zich in een wervingsprocedure bevinden:
a) identiteitsgegevens en contactgegevens;
b) het rijksregisternummer;
c) gegevens over de samenstelling van het gezin, als de kinderopvang plaatsvindt in de woning van de persoon die werkzaam is in de kinderopvang;
d) gegevens over de arbeidsverhouding;
e) gegevens over vroegere of andere activiteiten, zowel professioneel als niet-professioneel;
f) gezondheidsgegevens;
g) gegevens over politieke, religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen die niet verenigbaar zijn met kinderopvang;
h) gerechtelijke gegevens;
i) gegevens over het crisismanagement bij dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
j) gegevens over het klachtenbeheer bij dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
k) gegevens over het einddiploma en de opleiding;
5° betreffende de personeelsleden van de dienstverrichters die geen personen zijn die werkzaam zijn in de kinderopvang:
a) identiteitsgegevens en contactgegevens;
b) gegevens over het einddiploma en de opleiding;
c) gegevens over de arbeidsverhouding;
6° betreffende alle meerderjarigen die regelmatig in contact zullen komen met de opgevangen kinderen, alsook, als de kinderopvang in de woning van die personen plaatsvindt, betreffende alle meerderjarigen die tot het gezin behoren:
a) identiteitsgegevens;
b) gezondheidsgegevens;
c) gerechtelijke gegevens.
De dienstverrichters kunnen overeenkomstig artikel 15 de volgende categorieën van persoonsgegevens met het oog op de organisatie en het beheer van het aanbod aan kinderopvang overeenkomstig dit decreet verwerken:
1° betreffende de opgevangen kinderen of kinderen voor wie opvang wordt aangevraagd:
a) identiteitsgegevens en contactgegevens;
b) het rijksregisternummer;
c) gegevens over de samenstelling van het gezin;
d) gezondheidsgegevens;
e) gegevens over de sociale situatie;
f) gegevens ter bepaling van de behoefte aan dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
g) gegevens over de benutting van dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
h) gegevens over het crisismanagement bij dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
i) gegevens over het klachtenbeheer bij dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
2° betreffende de personen belast met de opvoeding van de kinderen vermeld in 1° en betreffende personen uit hetzelfde gezin:
a) identiteitsgegevens en contactgegevens;
b) het rijksregisternummer;
c) gegevens over de samenstelling van het gezin;
d) gegevens over de sociale en financiële situatie;
e) gegevens ter bepaling van de behoefte aan dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
f) gegevens over de benutting van dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
g) gegevens over het crisismanagement bij dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
h) gegevens over het klachtenbeheer bij dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
3° betreffende derden die niet tot het gezin van de kinderen vermeld in het eerste lid behoren, voor zover dat voor het organiseren en aanbieden van de kinderopvang noodzakelijk is: identiteitsgegevens en contactgegevens.
De dienstverrichters kunnen overeenkomstig artikel 15 de volgende categorieën van persoonsgegevens verwerken om na te gaan of is voldaan aan de voorwaarden voor het verkrijgen of behouden van een erkenning die overeenkomstig hoofdstuk 2 is aangevraagd en om de subsidievoorwaarden te controleren:
1° betreffende de personen die werkzaam zijn in de kinderopvang, alsook, in voorkomend geval, betreffende personen die een erkenning aangevraagd en/of gekregen hebben of zich in een wervingsprocedure bevinden:
a) identiteitsgegevens en contactgegevens;
b) het rijksregisternummer;
c) gegevens over de samenstelling van het gezin, als de kinderopvang plaatsvindt in de woning van de persoon die werkzaam is in de kinderopvang;
d) gegevens over de arbeidsverhouding;
e) gegevens over vroegere en andere activiteiten, zowel professioneel als niet-professioneel;
f) gezondheidsgegevens;
g) gegevens over politieke, religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen die niet verenigbaar zijn met kinderopvang;
h) gerechtelijke gegevens;
i) gegevens over het crisismanagement bij dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
j) gegevens over het klachtenbeheer bij dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
k) gegevens over het einddiploma en de opleiding;
2° betreffende personeelsleden die geen personen zijn die werkzaam zijn in de kinderopvang:
a) identiteitsgegevens en contactgegevens;
b) gegevens over het einddiploma en de opleiding;
c) gegevens over de arbeidsverhouding;
3° betreffende alle meerderjarigen die regelmatig in contact zullen komen met de opgevangen kinderen, alsook, als de kinderopvang in de woning van die personen plaatsvindt, betreffende alle meerderjarigen die tot het gezin behoren:
a) identiteitsgegevens;
b) gezondheidsgegevens;
c) gerechtelijke gegevens.
De overeenkomstig artikel 17 aangewezen inspecteurs en externe deskundigen kunnen overeenkomstig artikel 15 volgende categorieën van persoonsgegevens verwerken met het oog op de begeleiding, advisering en controle bedoeld in artikel 17:
1° betreffende de opgevangen kinderen of kinderen voor wie opvang wordt aangevraagd:
a) identiteitsgegevens en contactgegevens;
b) het rijksregisternummer;
c) gegevens over de samenstelling van het gezin;
d) gezondheidsgegevens;
e) gegevens over de sociale situatie;
f) gegevens ter bepaling van de behoefte aan dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
g) gegevens over de benutting van dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
h) gegevens over het crisismanagement bij dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
i) gegevens over het klachtenbeheer bij dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
2° betreffende de personen belast met de opvoeding van de kinderen vermeld in 1° en betreffende personen uit hetzelfde gezin:
a) identiteitsgegevens en contactgegevens;
b) het rijksregisternummer;
c) gegevens over de samenstelling van het gezin;
d) gegevens over de sociale en financiële situatie;
e) gegevens ter bepaling van de behoefte aan dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
f) gegevens over de benutting van dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
g) gegevens over het crisismanagement bij dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
h) gegevens over het klachtenbeheer bij dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
3° betreffende derden die niet tot het gezin van de kinderen vermeld in het eerste lid behoren, voor zover dat voor het organiseren en aanbieden van de kinderopvang noodzakelijk is: identiteitsgegevens en contactgegevens;
4° betreffende de personeelsleden van de dienstverrichters die geen personen zijn die werkzaam zijn in de kinderopvang:
a) identiteitsgegevens en contactgegevens;
b) gegevens over het einddiploma en de opleiding;
5° betreffende de personen die werkzaam zijn in de kinderopvang, alsook, in voorkomend geval, betreffende personen die een erkenning aangevraagd en/of gekregen hebben of zich in een wervingsprocedure bevinden:
a) identiteitsgegevens en contactgegevens;
b) het rijksregisternummer;
c) gegevens over de samenstelling van het gezin;
d) gegevens over de arbeidsverhouding;
e) gegevens over de gezondheid van de personen die werkzaam zijn in de kinderopvang;
f) gegevens over politieke, religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen van de personen die werkzaam zijn in de kinderopvang, die niet verenigbaar zijn met kinderopvang;
g) gerechtelijke gegevens over de personen die werkzaam zijn in de kinderopvang;
h) gegevens over het crisismanagement bij dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
i) gegevens over het klachtenbeheer bij dienstverlening op het gebied van kinderopvang;
j) gegevens over het einddiploma en de opleiding;
k) gegevens over de woonplaats, als de kinderopvang plaatsvindt in de woning van de persoon die werkzaam is in de kinderopvang;
6° betreffende alle meerderjarigen die regelmatig in contact zullen komen met de opgevangen kinderen, alsook, als de kinderopvang in de woning van die personen plaatsvindt, betreffende alle meerderjarigen die tot het gezin behoren:
a) identiteitsgegevens;
b) gezondheidsgegevens;
c) gerechtelijke gegevens.
De Regering kan de gegevenscategorieën vermeld in het eerste tot vierde lid preciseren."
Art.41. Wijzigingsbepaling
In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 15.2 ingevoegd, luidende:
"Art. 15.2 - Duur van de gegevensverwerking
De overeenkomstig artikel 15.1 verwerkte gegevens mogen tot ten hoogste tien jaar na beëindiging van de kinderopvang worden bewaard in een vorm die identificatie van de betrokkenen mogelijk maakt.
Met behoud van de toepassing van de bepalingen betreffende het archiefwezen worden ze uiterlijk na het verstrijken van die termijn vernietigd."
Art.42. Wijzigingsbepaling
In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 15.3 ingevoegd, luidende:
"Art. 15.3 - Veiligheidsmaatregelen
De Regering legt in voorkomend geval de nodige veiligheidsmaatregelen vast voor de verwerking van de persoonsgegevens bepaald in dit hoofdstuk."
Art.43. Wijzigingsbepaling
In artikel 16.2, § 2, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 2 maart 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de bepaling onder 4° wordt de punt op het einde van de zin vervangen door een kommapunt;
2° het lid wordt aangevuld met een bepaling onder 5°, luidende:
"5° een vertegenwoordiger van het centrum voor kinderopvang van de Duitstalige Gemeenschap."
Art.44. Wijzigingsbepaling
Artikel 28/13 van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 24 april 2014, wordt opgeheven.
Art.45. Overgangsbepaling
§ 1 - De personeelsleden van de vereniging zonder winstoogmerk Regionalzentrum für Kleinkindbetreuung die zich op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit decreet in een arbeidsverhouding met die vzw bevinden, worden bij het centrum in dienst genomen met een arbeidsovereenkomst op basis van een aanbod van het centrum.
In afwijking van het eerste lid bestaan de volgende mogelijkheden voor de aangesloten onthaalouders die op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit decreet op basis van het decreet van 31 maart 2014 betreffende de kinderopvang toegelaten zijn: op basis van een aanbod van het centrum bij het centrum in dienst worden genomen met een arbeidsovereenkomst of in opdracht van het centrum als aangesloten onthaalouder werken.
§ 2 - Met behoud van de toepassing van de rechtspositionele bepalingen die de Regering heeft vastgelegd op basis van artikel 102 van het decreet van 25 mei 2009 houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap, ontvangen de personeelsleden vermeld in § 1, eerste lid, in dat geval minstens het bezoldigingspakket dat ze hadden op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit decreet.
Art.46. Overgangsbepaling
De crèches, de locaties voor buitenschoolse opvang en de diensten voor onthaalouders van de vereniging zonder winstoogmerk Regionalzentrum für Kleinkindbetreuung die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het decreet erkend zijn op grond van de artikelen 7 en 8 van het decreet van 31 maart 2014 betreffende de kinderopvang, behouden hun erkenning, onverminderd dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan.
Art. 47. Inwerkingtreding
Dit decreet treedt in werking op een door de Regering te bepalen datum, met uitzondering van de artikelen 1 tot 5, de artikelen 8 tot 27, artikel 33, artikel 36 en artikel 45, die in werking treden op 1 juni 2023.