Details





Titel:

2 MAART 2023. - Besluit 2022/731 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie en het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de loopbaan van de ambtenaren en het personeelsreglement van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie
Art. 2-8
HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie
Art. 9
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de loopbaan van de ambtenaren en het personeelsreglement van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie
Art. 10-11
HOOFDSTUK V. - Slotbepaling
Art. 12



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1995031314  1995031317  1999031112 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1. In dit besluit wordt, met toepassing van artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in de artikelen 127 en 128 van de Grondwet geregeld.

HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie
Art.2. In deel II van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 houdende het statuut van de ambtenaren van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie wordt artikel 5 opgeheven.

Art.3. In deel II van hetzelfde besluit worden de artikelen 5/1 tot 5/3 ingevoegd, luidend als volgt:
  "Art. 5/1. Om het werk te organiseren, werkt de directieraad het personeelsplan en het organogram van de diensten van het College uit.
  Art. 5/2. § 1. Het personeelsplan is een plan waarin per niveau, per rang en per graad het aantal personeelsleden, uitgedrukt in voltijdsequivalenten, wordt vastgelegd dat noodzakelijk wordt geacht om de opdrachten die zijn toegewezen aan de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, uit te oefenen.
  De directieraad bereidt minstens één personeelsplan per begrotingsjaar voor en legt het voor aan het College, ten laatste op 15 februari van het jaar waarin het plan wordt uitgevoerd. Het personeelsplan gaat vergezeld van gemotiveerde adviezen waarmee het overleg over het personeelsplan met de vakbondsorganisaties wordt afgesloten.
  Het personeelsplan moet verenigbaar zijn met de beschikbare budgettaire middelen, die uitgedrukt worden voor een volledig jaar voor alle betrekkingen.
  § 2. Op voorstel van de directieraad neemt het College het personeelsplan aan. Bij gebrek aan een voorstel van de directieraad binnen de daartoe vastgestelde termijnen kan het College zelf een personeelsplan opstellen.
  Bij gebrek aan een vastlegging van het personeelsplan door het College blijft het laatste vastgelegde plan van toepassing.
  § 3. Het College neemt na overleg met de vakbondsorganisaties een omzendbrief aan met betrekking tot de uitwerking en opvolging van de uitvoering van het personeelsplan op basis van de personeelsenveloppe.
  § 4. De vastlegging door het College van het personeelsplan houdt de toestemming in van de bezetting van de betrekkingen die door aanwerving, promotie, overplaatsing of indienstneming worden voorzien.
  Het personeelsplan wordt meegedeeld aan alle personeelsleden en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
  Art. 5/3. In het organogram worden de functionele, organisatorische en hiërarchische verbanden binnen de diensten van het College weergegeven.
  De directieraad legt het organogram vast, rekening houdend met de opdrachten die door het College zijn toevertrouwd en met de aanbevelingen ervan. Dat organogram, en alle wijzigingen ervan, worden meegedeeld aan alle personeelsleden."

Art.4. In deel VI van hetzelfde besluit wordt artikel 53 vervangen door wat volgt:
  "Art. 53. Het personeelsplan bedoeld in artikel 5/2 houdt de toestemming in van de bezetting van de betrekkingen die door aanwerving, promotie, overplaatsing of indienstneming worden voorzien. Het personeelsplan geldt als de vacantverklaring door het College van elke openstaande betrekking of elke betrekking die binnen de eerstvolgende zes maanden vrijkomt en die het gevolg is van het vertrek van de titularis van de betrekking of wegens een vastgestelde nieuwe behoefte of een tijdelijke openstaande betrekking.
  Wanneer een betrekking van een wervingsgraad vacant is geworden, wordt voorrang gegeven aan de bevordering door overgang naar het hogere niveau of aan overplaatsing. Bij gebrek daaraan kan een beroep worden gedaan op aanwerving."

Art.5. In artikel 62 van hetzelfde besluit worden de woorden "op de personeelsformatie" opgeheven.

Art.6. In artikel 63, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "waarin is voorzien in de personeelsformatie en" opgeheven.

Art.7. In artikel 96, § 2, van hetzelfde besluit worden de woorden "voorkomen in de personeelsformatie" vervangen door de woorden "verenigbaar zijn met het personeelsplan".

Art.8. In artikel 279/1, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "die in het organieke kader voorzien zijn" opgeheven.

HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie
Art.9. In artikel 2 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 13 april 1995 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de instellingen van openbaar nut van de Franse Gemeenschapscommissie worden de woorden "in de personeelsformatie voorkomende" vervangen door de woorden "in het personeelsplan voorkomende".

HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de loopbaan van de ambtenaren en het personeelsreglement van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie
Art.10. In artikel 6 van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 maart 1999 betreffende de loopbaan van de ambtenaren en het personeelsreglement van de diensten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, dat gewijzigd werd bij het besluit van de Franse Gemeenschapscommissie van 1 maart 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° Het tweede lid wordt opgeheven.
  2° In het derde lid worden de woorden 'bij gebrek aan een kandidaat die voldoet aan de voorwaarden die zijn vastgesteld bij de vacantverklaring van een betrekking zoals bedoeld in het tweede lid' vervangen door de woorden "bij gebrek aan een kandidaat die voldoet aan de voorwaarden van de functiebeschrijving".

Art.11. In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° In § 1, eerste lid, worden de woorden "via een een dienstnota ter kennis gebracht" vervangen door de woorden "via een elektronische aangetekende brief verstuurd'.
  2° In § 1, tweede lid, worden de woorden "De dienstnota" vervangen door de woorden "Die brief".
  3° In § 1 worden leden 3 en 4 opgeheven.
  4° In § 2 worden de woorden "of per elektronische post" ingevoegd tussen de woorden "bij een ter post aangetekende brief" en de woorden "aan de leidend ambtenaar".
  5° In § 2 worden de woorden "de eerste werkdag die volgt op de dag dat de vacantverklaring van de betrekking overhandigd is aan de betrokkene of hem per post is verstuurd. Het ontvangstbewijs van de post geldt als bewijs." vervangen door de woorden "de eerste werkdag na de dag waarop de elektronische aangetekende brief werd ontvangen."
  6° § 3 wordt vervangen door wat volgt: " § 3. De voorstellen tot bevordering worden per elektronische aangetekende brief verstuurd naar de ambtenaren die zich overeenkomstig de vormvereisten en binnen de opgelegde termijnen kandidaat hebben gesteld."
  7° In § 5 worden de woorden "of per elektronische post" ingevoegd tussen de woorden "bij een ter post aangetekende brief" en de woorden "worden verstuurd aan de leidend ambtenaar".

HOOFDSTUK V. - Slotbepaling
Art. 12. Het collegelid bevoegd voor Openbaar Ambt wordt belast met de uitvoering van dit besluit.