7 JULI 2022. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 27 juli 1971 tot vaststelling voor de beroepsjournalisten, van de bijzondere regelen betreffende het ingaan van het recht op pensioen en van de bijzondere toepassingsmodaliteiten van het Koninklijk Besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, van de wet van 20 juli 1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn en van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels
Art. 1-6
Artikel 1. Artikel 8 van het koninklijk besluit van 27 juli 1971, tot vaststelling voor de beroepsjournalisten, van de bijzondere regelen betreffende het ingaan van het recht op pensioen en van de bijzondere toepassingsmodaliteiten van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, van de wet van 20 juli 1990 tot instelling van een flexibele pensioenleeftijd voor werknemers en tot aanpassing van de werknemerspensioenen aan de evolutie van het algemeen welzijn en van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, vervangen bij het koninklijk besluit van 30 januari 1986, wordt vervangen als volgt:
"Art. 8. De bijdragen van de beroepsjournalist en de werkgever worden respectievelijk vastgesteld op 1 % en 2 % van het loon van de beroepsjournalist.
Het begrip loon is datgene dat geldt voor de toepassing van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.".
Art.2. Artikel 9 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 maart 1981 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 december 1990, wordt vervangen als volgt:
"Art. 9. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid wordt, in toepassing van artikel 5/4 van de voormelde wet van 27 juni 1969, voor rekening van de Federale Pensioendienst, belast met de inning en invordering van de bijdragen bedoeld in artikel 8.".
Art.3. Artikel 10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 juli 1975 en 4 december 1990, wordt vervangen als volgt:
"Art. 10. De Algemene Vereniging voor Beroepsjournalisten in België, de Association des Journalistes Professionnels en de Vlaamse Vereniging van Journalisten zijn gezamenlijk gehouden tot de jaarlijkse betaling van een toelage van honderdduizend euro aan de Federale Pensioendienst.".
Art.4. Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"De minister bevoegd voor Sociale Zaken en de minister bevoegd voor Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.".
Art.5. Hebben uitwerking met ingang van 1 april 2021:
1° hoofdstuk 5, afdeling 1 van de wet van 28 februari 2022 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken (1), met uitzondering van artikel 14;
2° dit besluit.
Art. 6. De minister bevoegd voor Sociale Zaken en de minister bevoegd voor Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.