Details





Titel:

6 MEI 2022. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van regelgeving over de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden
Art. 1-10
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 tot regeling van de algemene leiding, de werking, het beheer en de vertegenwoordiging van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden
Art. 11
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de subsidiëring van infrastructuur van ziekenhuizen
Art. 12-19
HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 houdende de procedureregels voor de subsidiëring van infrastructuur van ziekenhuizen
Art. 20
HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 tot uitvoering van het klimaatplan met betrekking tot de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden
Art. 21
HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juni 2018 tot regeling van het infrastructuurforfait binnen de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden
Art. 22-24
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art. 25-27



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1999036088  2008203674  2008203796  2017031043  2017040672  2018014017  2018030894 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden
Artikel 1. In artikel 4, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° aan punt 1° tot en met 7° wordt een punt d) toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "d) een bewijs van een ontvankelijke aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning of de omgevingsvergunning voor het project;";
  2° aan punt 8° wordt een punt d) toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "d) een bewijs van een ontvankelijke aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning of de omgevingsvergunning voor het project.".

Art.2. Aan artikel 15 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 januari 2016 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018, 17 mei 2019, 13 december 2019 en 16 juli 2021, wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "De aanvrager dient de aanvraag op elektronische wijze in via het platform dat het Fonds ter beschikking stelt.".

Art.3. In artikel 19 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1, tweede lid, wordt het woord "veertien" vervangen door het woord "dertig";
  2° aan paragraaf 1 wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "Het Fonds kan de aanvrager bijkomende vragen stellen om te kunnen beslissen over de ontvankelijkheid van de aanvraag. De termijn, vermeld in tweede lid, wordt geschorst tot de aanvrager de bijkomende vragen heeft beantwoord.";
  3° in paragraaf 3 wordt het woord "zestig" vervangen door het woord "honderdtwintig".

Art.4. In artikel 22, § 2, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° tussen de woorden "de infrastructuur in kwestie" en de woorden "kan de aanvrager" worden de woorden "en uiterlijk zes jaar na de authentieke akte van aankoop" ingevoegd;
  2° de volgende zin wordt toegevoegd:
  "In geval van overmacht kan de minister de voormelde termijn verlengen op gemotiveerd verzoek van de aanvrager.".

Art.5. Aan artikel 23 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 januari 2016 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018, worden een tweede en een derde lid toegevoegd, die luiden als volgt:
  "De aanvrager dient de stukken op elektronische wijze in via het platform dat het Fonds ter beschikking stelt.
  De aanvrager dient de eindafrekening uiterlijk drie jaar na de bestelling in. In geval van overmacht kan de minister de voormelde termijn verlengen op gemotiveerd verzoek van de aanvrager.".

Art.6. In artikel 24, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 januari 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° tussen de woorden "van de aannemer" en de woorden "kan de aanvrager" worden de woorden "en uiterlijk vijf jaar na het bevel tot aanvang van de werkzaamheden" ingevoegd;
  2° de volgende zin wordt toegevoegd:
  "In geval van overmacht kan de minister de voormelde termijn verlengen op gemotiveerd verzoek van de aanvrager.".

Art.7. In artikel 25, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 januari 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° tussen de woorden "het berekende bouwplafond" en de zinsnede ", kan de aanvrager" worden de woorden "en uiterlijk vijf jaar na het bevel tot aanvang van de werkzaamheden" ingevoegd;
  2° de volgende zin wordt toegevoegd:
  "In geval van overmacht kan de minister de voormelde termijn verlengen op gemotiveerd verzoek van de aanvrager.".

Art.8. In artikel 26, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 januari 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° tussen de woorden "het berekende bouwplafond" en de zinsnede ", kan de aanvrager" worden de woorden "en uiterlijk vijf jaar na het bevel tot aanvang van de werkzaamheden" ingevoegd;
  2° de volgende zin wordt toegevoegd:
  "In geval van overmacht kan de minister de voormelde termijn verlengen op gemotiveerd verzoek van de aanvrager.".

Art.9. In artikel 27, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 januari 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° tussen de woorden "de betreffende infrastructuur" en de woorden "kan de aanvrager" worden de woorden "en uiterlijk vijf jaar na het bevel tot aanvang van de werkzaamheden" ingevoegd;
  2° tussen de woorden "aanvragen bij het Fonds" en de woorden "Bij zijn aanvraag" wordt de zin "In geval van overmacht kan de minister de voormelde termijn verlengen op gemotiveerd verzoek van de aanvrager." ingevoegd.

Art.10. In artikel 28, eerste lid, van hetzelfde besluit, hersteld bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 januari 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° tussen de woorden "betreffende infrastructuur" en de woorden "kan de aanvrager" worden de woorden "en uiterlijk zes jaar na het bevel tot aanvang van de werkzaamheden" ingevoegd;
  2° de volgende zin wordt toegevoegd:
  "In geval van overmacht kan de minister de voormelde termijn verlengen op gemotiveerd verzoek van de aanvrager.".

HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 tot regeling van de algemene leiding, de werking, het beheer en de vertegenwoordiging van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden
Art.11. In artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 tot regeling van de algemene leiding, de werking, het beheer en de vertegenwoordiging van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 10 november 2011, 14 februari 2014 en 17 mei 2019, wordt punt 5° opgeheven.

HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de subsidiëring van infrastructuur van ziekenhuizen
Art.12. Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 betreffende de subsidiëring van infrastructuur van ziekenhuizen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 26 oktober 2018 en 9 oktober 2020, wordt een punt 11° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "11° Agentschap: het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid "Zorg en Gezondheid", opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Zorg en Gezondheid.".

Art.13. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2021, wordt een artikel 3/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 3/1. Het maximumpercentage voor de aanleg van reserves en het maximumpercentage van de totale gecumuleerde reserves, vermeld in artikel 72, § 1, van het Besluit Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 17 mei 2019, kunnen worden overschreden als de aanvrager een aanwendingsplan kan voorleggen aan het Fonds waaruit blijkt dat de reserves worden weggewerkt.".

Art.14. In artikel 6/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 oktober 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° aan paragraaf 2 worden een derde en een vierde lid toegevoegd, die luiden als volgt:
  "In afwijking van het eerste lid, 2°, wordt, als het akkoord strategisch forfait wordt verleend in 2021, het aantal verantwoorde plaatsen vastgesteld op basis van het aantal verantwoorde plaatsen dat bekend is bij het agentschap op 1 januari 2021 of 1 januari 2020, als dat hoger is.
  In afwijking van het eerste lid, 2°, wordt, als het akkoord strategisch forfait wordt verleend in 2022, het aantal verantwoorde plaatsen vastgesteld op basis van het aantal verantwoorde plaatsen dat bekend is bij het agentschap op 1 januari 2022 of 1 januari 2020, als dat hoger is.";
  2° aan paragraaf 6 worden een tweede en een derde lid toegevoegd, die luiden als volgt:
  "In afwijking van het eerste lid wordt het jaarlijks strategisch forfait voor 2021 berekend op basis van het aantal verantwoorde plaatsen dat bekend is bij het agentschap op 1 januari 2021 of 1 januari 2020, als dat hoger is.
  In afwijking van het eerste lid wordt het jaarlijks strategisch forfait voor 2022 berekend op basis van het aantal verantwoorde plaatsen dat bekend is bij het agentschap op 1 januari 2022 of 1 januari 2020, als dat hoger is.".

Art.15. In artikel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 oktober 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het derde lid wordt de zinsnede ", zijn vastgesteld op de in die bijlage vermelde datum." opgeheven;
  2° in het derde lid worden de woorden "Ze worden" vervangen door het woord "worden";
  3° in het derde lid wordt tussen de woorden "gezondheidsindex aangepast" en de woorden "Ze kunnen door" de zin "De basisindex is de index die van toepassing is op 1 januari 2023." ingevoegd.
  4° er wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "In afwijking van het derde lid worden de forfaits op 1 januari 2022 niet aangepast aan de afgevlakte gezondheidsindex.".

Art.16. In artikel 9/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 oktober 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 2, eerste lid, 1°, wordt de zinsnede "en het aantal erkende plaatsen voor dagverpleging in een dienst neuropsychiatrie voor observatie en behandeling voor volwassenen (kenletter a(d)) en in een dienst neuropsychiatrie voor observatie en behandeling van kinderen (kenletter k(d))," opgeheven;
  2° in paragraaf 2, eerste lid, 1°, wordt tussen de woorden "waarop het forfait betrekking heeft" en de woorden "Voor een ziekenhuis" de zinsnede "en het aantal erkende plaatsen voor dagverpleging in een dienst neuropsychiatrie voor observatie en behandeling voor volwassenen (kenletter a(d)) en in een dienst neuropsychiatrie voor observatie en behandeling van kinderen (kenletter k(d)) op 1 januari van het jaar waarin het instandhoudingsforfait wordt verleend" ingevoegd;
  3° aan paragraaf 2 worden een derde en een vierde lid toegevoegd, die luiden als volgt:
  "In afwijking van het eerste lid, 1°, wordt om het instandhoudingsforfait voor het jaar 2022 te berekenen, rekening gehouden met het aantal verantwoorde plaatsen van 2020 of van 2019, als dat hoger is.
  In afwijking van het eerste lid, 1°, wordt om het instandhoudingsforfait voor het jaar 2023 te berekenen, rekening gehouden met het aantal verantwoorde plaatsen van 2021 of van 2019, als dat hoger is.".

Art.17. In artikel 11 van hetzelfde besluit worden tussen de zinsnede "artikel 9, derde" en het woord "lid" de woorden "en vijfde" ingevoegd.

Art.18. In artikel 12, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 oktober 2018, worden tussen de zinsnede "artikel 9, derde" en het woord "lid" de woorden "en vijfde" ingevoegd.

Art.19. In bijlage 2 bij hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 oktober 2018, wordt de tabel vervangen door de volgende tabel:
  "


AZ instandhoudingsforfait zonder correctiefactor
per bed (incl. IZ en NIC) 3 862,73
per plaats dagziekenhuis 3 862,73
per OK-zaal 19 302,96
IZ (extra per bed) 2 152,74
NIC (extra per bed) 2 497,70
dialyse (per centrum) 24 481,79
Verloskwartier (per 100 verlossingen) 1 349,93
N - functie (per 100 verlossingen) 2 474,88
bunker (radiotherapie) 31 958,59
  
UZ  
per bed 6 039,90
per plaats dagziekenhuis 6 039,90
per OK-zaal 30 884,74
IZ (extra per bed) 3 584,84
NIC (extra per bed) 3 905,49
dialyse (per centrum) 24 481,79
Verloskwartier (per 100 verlossingen) 1 349,93
N - functie (per 100 verlossingen) 2 418,62
bunker (radiotherapie) 31 958,59
  
PZ  
per bed 3 694,22
per plaats dagziekenhuis 3 694,22
  
RZ  
per bed 5 240,26
".

HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 houdende de procedureregels voor de subsidiëring van infrastructuur van ziekenhuizen
Art.20. In artikel 13, § 8, van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 2017 houdende de procedureregels voor de subsidiëring van infrastructuur van ziekenhuizen worden na de woorden "stedenbouwkundige vergunning" de woorden "of de omgevingsvergunning" ingevoegd.

HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 tot uitvoering van het klimaatplan met betrekking tot de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden
Art.21. Aan artikel 3, eerste lid, 3°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2018 tot uitvoering van het klimaatplan met betrekking tot de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden wordt de zinsnede ", behalve als hij naar aanleiding van de energieprestatiediagnose beslist om het gebouw uiterlijk vijf jaar na de oplevering van de energieprestatiediagnose af te breken" toegevoegd.

HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 22 juni 2018 tot regeling van het infrastructuurforfait binnen de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden
Art.22. Aan artikel 7, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt een punt 19° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "19° een bewijs van een ontvankelijke aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning of de omgevingsvergunning voor het project.".

Art.23. In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1, tweede en derde lid, wordt het woord "veertien" vervangen door het woord "dertig";
  2° aan paragraaf 1 wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "Het Fonds kan de aanvrager bijkomende vragen stellen om te kunnen beslissen over de ontvankelijkheid van de aanvraag. De termijn, vermeld in het tweede lid, wordt geschorst tot de aanvrager de bijkomende vragen heeft beantwoord.";
  3° in paragraaf 3 wordt het woord "zestig" vervangen door het woord "honderdtwintig".

Art.24. In artikel 12, § 2, tweede lid, van hetzelfde besluit worden na de woorden "stedenbouwkundige vergunning" de woorden "of de omgevingsvergunning" ingevoegd.

HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art.25. Het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2008 betreffende het financiële en materiële beheer van de dienst met afzonderlijk beheer Centrum voor Informatie, Communicatie en Vorming in de Welzijnssector, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 2012, wordt opgeheven.

Art.26. Artikel 16, 1°, eerste lid en 2°, eerste lid treedt in werking op 1 januari 2021.

Art. 27. De Vlaamse minister, bevoegd voor het welzijn, de Vlaamse minister, bevoegd voor de gezondheids- en woonzorg, de Vlaamse minister, bevoegd voor opgroeien, de Vlaamse minister, bevoegd voor de personen met een beperking, de Vlaamse minister, bevoegd voor de sociale bescherming, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de zorginfrastructuur, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.