1 JULI 2022. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 1997 tot vaststelling van de procedure voor het verkrijgen van een voorafgaande vergunning, een planningsvergunning en een exploitatievergunning voor intramurale en transmurale voorzieningen in de gezondheidszorg en het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging
HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 1997 tot vaststelling van de procedure voor het verkrijgen van een voorafgaande vergunning, een planningsvergunning en een exploitatievergunning voor intramurale en transmurale voorzieningen in de gezondheidszorg
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging
Art. 2-13
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 14-16
HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 1997 tot vaststelling van de procedure voor het verkrijgen van een voorafgaande vergunning, een planningsvergunning en een exploitatievergunning voor intramurale en transmurale voorzieningen in de gezondheidszorg
Artikel 1. Aan artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 1997 tot vaststelling van de procedure voor het verkrijgen van een voorafgaande vergunning, een planningsvergunning en een exploitatievergunning voor intramurale en transmurale voorzieningen in de gezondheidszorg, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 2019, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Aan een aanvraag tot het verkrijgen van een planningsvergunning als vermeld in het eerste lid, voor opnamecapaciteit in psychiatrische verzorgingstehuizen van zorggebruikers ten aanzien van wie de internering bevolen is als vermeld in artikel 9 van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering, wordt een kopie gevoegd van de samenwerkingsovereenkomst met de Belgische Staat voor de uitbouw van een gedeelte van het zorgtraject voor geïnterneerden in de geestelijke gezondheidszorg.".
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging
Art.2. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018 houdende de uitvoering van het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 november 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° er wordt een punt 20° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"20° /1 verblijfsovereenkomst: een verblijfsovereenkomst als vermeld in artikel 74;";
2° er wordt een punt 21° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"21° /1 zorggebruiker die geïnterneerd is: een zorggebruiker ten aanzien van wie de internering bevolen is als vermeld in artikel 9 van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering;".
Art.3. Aan artikel 69 van hetzelfde besluit worden een derde tot en met een vijfde lid toegevoegd, die luiden als volgt:
"Bij de erkenning van de opnamecapaciteit van psychiatrische verzorgingstehuizen wordt een onderscheid gemaakt tussen opnamecapaciteit van zorggebruikers met of zonder verstandelijke beperking.
Er wordt een specifieke erkenning toegekend voor opnamecapaciteit van zorggebruikers die geïnterneerd zijn, en waarvoor een samenwerkingsovereenkomst is gesloten met de Belgische Staat voor de uitbouw van een gedeelte van het zorgtraject voor geïnterneerden in de geestelijke gezondheidszorg.
Bij de erkenning van de opnamecapaciteit van psychiatrische verzorgingstehuizen kan ook een onderscheid gemaakt worden tussen definitieve en uitdovende opnamecapaciteit. Een uitdovende opnamecapaciteit verdwijnt bij het ontslag of overlijden van de zittende zorggebruiker.".
Art.4. Aan artikel 70 van hetzelfde besluit wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"De zorg voor de zorggebruikers die geïnterneerd zijn, omvat niet alleen herstelondersteunende zorg, maar is ook gericht op het verminderen van het delictrisico door de risicofactoren te beperken en beschermende en beveiligende factoren te bevorderen. Bij de zorg voor zorggebruikers die geïnterneerd zijn, is er eveneens aandacht voor eventuele slachtoffers en de omgeving.".
Art.5. In artikel 74 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° er wordt een paragraaf 1/1 ingevoegd, die luidt als volgt:
" § 1/1. Voor zorggebruikers die geïnterneerd zijn, worden de belangrijkste verblijfsvoorwaarden, de duur, de begindatum, de voorwaarden voor de beëindiging en specifieke regelingen over tijdelijke afwezigheden vastgelegd conform de bepalingen van het individuele vonnis van de bevoegde kamer voor de bescherming van de maatschappij, vermeld in artikel 3, 6°, van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering.";
2° er wordt een paragraaf 6 toegevoegd, die luidt als volgt:
" § 6. Voor de zorggebruikers die geïnterneerd zijn, worden de beëindiging van het verblijf door de zorggebruiker die geïnterneerd is en door het psychiatrisch verzorgingstehuis, en het gebruik van de proefperiode geregeld conform de bepalingen van het individuele vonnis van de bevoegde kamer voor de bescherming van de maatschappij, vermeld in artikel 3, 6°, van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering.".
Art.6. Aan artikel 75 van hetzelfde besluit wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Voor de zorggebruikers die geïnterneerd zijn, worden eveneens de specifieke zorgopdrachten, vermeld in de samenwerkingsovereenkomst met de Belgische Staat voor de uitbouw van een gedeelte van het zorgtraject voor geïnterneerden in de geestelijke gezondheidszorg, uitgevoerd.".
Art.7. Artikel 80 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 80. § 1. Om re-integratie te bevorderen, worden individuele verlofdagen toegekend aan de zorggebruikers die opgenomen zijn in een psychiatrisch verzorgingstehuis.
Een ononderbroken individueel verlof mag niet langer duren dan twee weken en mag ook niet opgenomen worden op het einde van het verblijf. Bij ontslag en heropname binnen negentig dagen na dit ontslag wordt het aantal niet- opgenomen verlofdagen overgedragen naar de nieuwe verblijfsperiode.
De psychiatrische verzorgingstehuizen kunnen voor hun opgenomen zorggebruikers gedurende maximaal veertien dagen collectieve vakantieverblijven organiseren en leiden. Tijdens die periode blijven de zorggebruikers onder de verantwoordelijkheid van het psychiatrisch verzorgingstehuis.
Zorggebruikers kunnen geen collectief verlof opnemen op het einde van hun verblijf.
Het psychiatrisch verzorgingstehuis staat ook tijdens individuele verlofdagen en collectieve vakantieverblijven in voor de continuïteit van de levering van de farmaceutische producten aan de zorggebruikers.
§ 2. Voor zorggebruikers die geïnterneerd zijn, valt de toekenning van individuele verlofdagen en het deelnemen aan collectieve vakantieverblijven naast de bepalingen uit § 1 ook onder de bepalingen uit het individuele vonnis van de bevoegde kamer voor de bescherming van de maatschappij, vermeld in artikel 3, 6°, van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering.".
Art.8. Aan artikel 89 van hetzelfde besluit wordt een negende lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Voor zorggebruikers die geïnterneerd zijn, wordt in een bijkomende personeelscapaciteit voorzien voor de uitbouw van een gedeelte van het zorgtraject voor geïnterneerden in de geestelijke gezondheidszorg. Die bijkomende personeelscapaciteit en de financiering ervan wordt geregeld in een samenwerkingsovereenkomst met de Belgische Staat.".
Art.9. Aan artikel 92 van hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"In afwijking van het eerste lid kan het psychiatrisch verzorgingstehuis voor de huisvesting van zorggebruikers die geïnterneerd zijn, wel op de campus van een psychiatrisch ziekenhuis liggen.".
Art.10. Artikel 109 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 109. De programmatie van de psychiatrische verzorgingstehuizen die in het Nederlandse taalgebied liggen, wordt bepaald op de volgende wijze:
1° 0,6 zorggebruikers met of zonder verstandelijke beperking per duizend inwoners;
2° 180 zorggebruikers die geïnterneerd zijn, met of zonder verstandelijke beperking, in psychiatrische verzorgingstehuizen die een bijzondere erkenning bezitten voor zorggebruikers die geïnterneerd zijn als vermeld in artikel 69, vierde lid.
De programmatie van de psychiatrische verzorgingstehuizen die in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad liggen, is 0,2 zorggebruikers met of zonder verstandelijke beperking per duizend inwoners.".
Art.11. In artikel 122, § 1, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het derde lid wordt opgeheven;
2° er wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"De begeleidingscapaciteit van een initiatief van beschut wonen bedraagt ten minste 64 zorggebruikers, met uitzondering van de initiatieven van beschut wonen die gevestigd zijn in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad. Het initiatief van beschut wonen begeleidt zorggebruikers uit hetzelfde zorgniveau van de regionale stad, vermeld in de bijlage bij het decreet van 23 mei 2003 betreffende de indeling in zorgregio's en betreffende de samenwerking en programmatie van gezondheidsvoorzieningen en welzijnsvoorzieningen.".
Art.12. In artikel 155, derde lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 december 2019, wordt het jaartal "2022" vervangen door het jaartal "2023".
Art.13. Artikel 378 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.14. Artikel 11, 2°, van dit besluit treedt in werking op 1 januari 2023.
Art.15. Artikel 11, 1°, en artikel 12 van dit besluit hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2022.
Art. 16. De Vlaamse minister, bevoegd voor de gezondheids- en woonzorg, is belast met de uitvoering van dit besluit.