Details





Titel:

29 JUNI 2022. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 20 mei 2022 tot vaststelling van de nadere regels en technische vereisten, vermeld in artikels 6.4.1/1, 6.4.1/1/1, 6.4.1/5 en 6.4.1/5/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010 en het ministerieel besluit van 23 mei 2022 tot vaststelling van de nadere regels en technische vereisten en de hoogten van de premies, trajectbegeleidingen en collectieve renovatieprojecten, vermeld in artikels 6.4.1/1/2, 6.4.1/1/3, 6.4.1/1/5, 6.4.1/5/2, 6.4.1/9, 6.4.1/9/1 en 12.3.29 van het Energiebesluit van 19 november 2010 en tot inwerkingtreding van diverse bepalingen aangaande de premie voor hybride warmtepompen



Inhoudstafel:


Art. 1-7
BIJLAGEN.
Art. N1-N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2022020665  2022032229  2022032279  2022032572 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. De artikelen 11 en 21 van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2022 tot oprichting van een uniek loket voor de aanvraag en behandeling van bepaalde woon- en energiepremies en tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010 en het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, treden in werking.

Art.2. Artikel 19 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 mei 2022 tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010 en het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2022 tot oprichting van een uniek loket voor de aanvraag en behandeling van bepaalde woon- en energiepremies en tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010 en het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, wat betreft flexibiliteit en renovatie- en energiepremies, treedt in werking.

Art.3. In artikel 3 van het ministerieel besluit van 20 mei 2022 tot vaststelling van de nadere regels en technische vereisten, vermeld in artikels 6.4.1/1, 6.4.1/1/1, 6.4.1/5 en 6.4.1/5/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010, wordt punt 2° vervangen door wat volgt:
  "2° wat betreft de warmtepompen, vermeld in artikel 6.4.1/1/1, eerste lid, 2° tot en met 4° en in artikel 6.4.1/5/1, eerste lid, 2° van het Energiebesluit van 19 november 2010:
  a) de lucht-waterwarmtepomp inclusief eventuele geïntegreerde weerstandsverwarming voor legionellabescherming is de enige centrale verwarming voor de premiewoning, woongebouw, collectief woongebouw of nieuwe premiewoning, nieuw woongebouw of nieuw collectief woongebouw of een ander gebouw;
  b) de hybride lucht-waterwarmtepomp is de combinatie van een nieuwe elektrische lucht-waterwarmtepomp die minstens gebruikt wordt voor ruimteverwarming, met een nieuwe of bestaande gascondensatieketel, aangesloten op hetzelfde afgiftesysteem, die beiden worden aangestuurd met een gemeenschappelijke regeling die de opwekker of opwekkers met het beste rendement selecteert;
  c) de warmtepomp kan niet worden gebruikt voor actieve koeling. Als de warmtepomp over een actieve koelfunctie beschikt, moet de actieve koelfunctie onomkeerbaar uitgeschakeld zijn. Dit kan enkel aangetoond worden doordat 'reversibel' een productoptie is die niet voorzien werd in de warmtepomp of de warmtepomp standaard niet reversibel is;
  d) in afwijking van 2°, c) en voor investeringen met eindfactuur vanaf 1 juli 2022, mag de warmtepomp gebruikt worden voor actieve koeling als voor het gebouw waar de warmtepomp wordt geplaatst op de datum van de premieaanvraag een fotovoltaïsche installatie is aangemeld bij Fluvius en de nieuw geplaatste warmtepomp inclusief eventuele geïntegreerde weerstandsverwarming voor legionellabescherming de enige centrale verwarming is voor de premiewoning, woongebouw, collectief woongebouw of nieuwe premiewoning, nieuw woongebouw of nieuw collectief woongebouw of een ander gebouw;
  e) als de warmtepomp wordt geplaatst in een premiewoning, woongebouw, collectief woongebouw of nieuwe premiewoning, nieuw woongebouw of nieuw collectief woongebouw moet de warmtepomp voldoen aan de minimale energie-efficiëntie eisen, zoals bepaald in bijlage 1 bij dit besluit;
  f) als de warmtepomp wordt geplaatst in een ander gebouw dan een premiewoning, woongebouw, collectief woongebouw of nieuwe premiewoning, nieuw woongebouw of nieuw collectief woongebouw moet de warmtepomp voldoen aan de minimale energie-efficiëntie eisen, zoals bepaald in bijlage 2 bij dit besluit;
  g) de warmteafgifte moet gebeuren via een systeem met een maximale afgiftetemperatuur van 55° C;
  h) de persoon die de kwaliteitsvolle uitvoering van de installatie valideert moet beschikken over een certificaat van bekwaamheid, vermeld in artikel 8.5.1, § 1, 6° of 7° van het Energiebesluit van 19 november 2010;
  i) het aanvraagformulier, het door de aannemer ingevulde en ondertekende attest, de facturen en andere bewijsstukken, vermeld in artikel 3, tweede lid, 7° van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2022 tot oprichting van een uniek loket voor de aanvraag en behandeling van bepaalde woon- en energiepremies en tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010 en het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021, bevatten samen minstens:
  1) de datum waarop de warmtepomp werd geplaatst;
  2) kostprijs van het materiaal en de plaatsing van de warmtepomp;
  3) de soort, het merk en het type van de geplaatste warmtepomp;
  4) het thermisch vermogen van de geplaatste warmtepomp;
  5) in geval van elektrische warmtepompen: het elektrisch compressorvermogen;
  6) in geval van gaswarmtepompen: het geïnstalleerd gasvermogen;
  7) voor lucht-waterwarmtepompen: een verklaring dat de warmtepomp de enige centrale verwarming is voor het gebouw;
  8) voor warmtepompen geplaatst in een bestaande premiewoning of nieuwe premiewoning: het Europees productlabel of het Europees pakketlabel met de minimale seizoensgebonden energie-efficiëntie, zoals vermeld in bijlage 1 bij dit besluit;
  9) voor warmtepompen geplaatst in andere gebouwen dan premiewoningen, woongebouwen, collectieve woongebouwen, nieuwe premiewoningen, nieuwe woongebouwen of nieuwe collectieve woongebouwen: een bewijs van de minimale energie-efficiëntie, vermeld in bijlage 2 bij dit besluit;
  10) het certificeringsnummer van de persoon die de kwaliteitsvolle uitvoering van de installatie valideert, vermeld op het certificaat van bekwaamheid, vermeld in artikel 8.5.1, § 1, 6° of 7° van het Energiebesluit van 19 november 2010;
  11) in voorkomend geval: de technische fiche waarop wordt aangetoond dat de actieve koelfunctie onmogelijk is voor het geplaatste toestel of combinatie van het geplaatste toestel met standaard productoptie om de koelfunctie onomkeerbaar uit te schakelen, in het geval het gebouw niet beschikt over een fotovoltaïsche installatie of de warmtepomp niet de enige centrale verwarming voor het gebouw is;
  12) voor warmtepompen waarvan de koelfunctie niet onomkeerbaar is uitgeschakeld: een verklaring dat de warmtepomp de enige centrale verwarming is voor het gebouw en dat het gebouw beschikt over een fotovoltaïsche installatie;
  13) een verklaring dat de warmteafgifte gebeurt via een systeem met een maximale afgiftetemperatuur van 55° C;
  14) in voorkomend geval: een verklaring dat de warmtepomp werd geïnstalleerd ter vervanging van de bestaande elektrische weerstandsverwarming in een premiewoning, nieuwe premiewoning, collectief woongebouw of nieuw collectief woongebouw die op het elektriciteitsdistributienet is aangesloten met toepassing van het uitsluitend nachttarief;
  15) in voorkomend geval en voor een geothermische, lucht-water of lucht-lucht warmtepomp: een verklaring dat de warmtepomp werd geïnstalleerd in een gebouw gelegen in een gebied waar geen aardgasdistributienet aanwezig is op het ogenblik van de uitvoering van de werken;
  16) een verklaring dat de persoon die de kwaliteitsvolle uitvoering van de installatie valideert beschikt over een certificaat van bekwaamheid, vermeld in artikel 8.5.1, § 1, 6° of 7° van het Energiebesluit van 19 november 2010;".

Art.4. Bijlage 1 bij het ministerieel besluit van 20 mei 2022 tot vaststelling van de nadere regels en technische vereisten, vermeld in artikels 6.4.1/1, 6.4.1/1/1, 6.4.1/5 en 6.4.1/5/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010, wordt vervangen door bijlage 1 die bij dit ministerieel besluit is gevoegd.

Art.5. Bijlage 2 bij het ministerieel besluit van 20 mei 2022 tot vaststelling van de nadere regels en technische vereisten, vermeld in artikels 6.4.1/1, 6.4.1/1/1, 6.4.1/5 en 6.4.1/5/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010, wordt vervangen door bijlage 2 die bij dit ministerieel besluit is gevoegd.

Art.6. Artikel 8 van het ministerieel besluit van 23 mei 2022 tot vaststelling van de nadere regels en technische vereisten en de hoogten van de premies, trajectbegeleidingen en collectieve renovatieprojecten, vermeld in artikels 6.4.1/1/2, 6.4.1/1/3, 6.4.1/1/5, 6.4.1/5/2, 6.4.1/9, 6.4.1/9/1 en 12.3.29 van het Energiebesluit van 19 november 2010, wordt opgeheven.

Art.7. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2022.


BIJLAGEN.
Art. N1. Minimale energie-efficiëntie eisen voor wat betreft de warmtepompen, vermeld in artikel 6.4.1/1/1, eerste lid, 2° tot en met 4° van het Energiebesluit van 19 november 2010
  Definities:
  - Verordening (EU) Nr. 811/2013: de Gedelegeerde Verordening (EU) Nr. 811/2013 van de Commissie van 18 februari 2013 ter aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de energie-etikettering van ruimteverwarmingstoestellen, combinatieverwarmingstoestellen, pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties en pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties betreft;
  - Verordening (EU) Nr. 626/2011: de Gedelegeerde Verordening (EU) van de Commissie nr. 626/2011 van 4 mei 2011 houdende aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de energie-etikettering van airconditioners;
  - Het Europees productlabel voor geothermische warmtepompen en lucht/water warmtepompen, vermeld in artikel 6.4.1/1/1, eerste lid, 2° tot en met 4°, van het Energiebesluit:
  o Voor ruimteverwarmingstoestellen: het etiket dat in overeenstemming met punt 1 van bijlage III van de Verordening (EU) Nr. 811/2013 verstrekt wordt voor elk ruimteverwarmingstoestel, overeenkomstig de seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming die in punt 1 van bijlage II van de Verordening (EU) Nr. 811/2013 zijn vastgesteld;
  o Voor combinatieverwarmingstoestellen: het etiket dat in overeenstemming met punt 2 van bijlage III van de Verordening (EU) Nr. 811/2013 verstrekt wordt voor elk combinatieverwarmingstoestel, overeenkomstig de seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming en de energie-efficiëntieklassen voor waterverwarming die in de punten 1 en 2 van bijlage II van de Verordening (EU) Nr. 811/2013 zijn vastgesteld;
  - Het Europees productlabel voor lucht/lucht warmtepompen, vermeld in artikel 6.4.1/1/1, eerste lid, 2° tot en met 4°, van het Energiebesluit: het etiket dat in overeenstemming met bijlage III van de Verordening (EU) Nr. 626/2011 verstrekt wordt, overeenkomstig de energie-efficiëntieklassen als beschreven in bijlage II van de Verordening (EU) Nr. 626/2011 en die in bijlage VII van de Verordening (EU) Nr. 626/2011 zijn vastgesteld
  - Het Europees pakketlabel voor hybride lucht/water warmtepompen, vermeld in artikel 6.4.1/1/1, eerste lid, 2° tot en met 4°, van het Energiebesluit:
  o Voor pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, warmteregelaars en zonne-energie-installaties: enerzijds het etiket dat in overeenstemming is met punt 3 van bijlage III van de Verordening (EU) nr. 811/2013 verstrekt wordt voor elk pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie, overeenkomstig de seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming die in punt 1 van bijlage II van de Verordening (EU) nr. 811/2013 zijn vastgesteld, en anderzijds de productkaart die voor elk pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie, zoals vastgesteld in punt 5 van bijlage IV van de Verordening (EU) nr. 811/2013, wordt verstrekt, met daarop vermeld de seizoensgebonden energie-efficiëntie van ruimteverwarming door het pakket.
  o Voor pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energieinstallaties: enerzijds het etiket dat in overeenstemming is met punt 4 van bijlage III van de Verordening (EU) nr. 811/2013 verstrekt wordt voor elk pakket van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie overeenkomstig de seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming die in punt 1 en punt 2 van bijlage II van de Verordening (EU) nr. 811/2013 zijn vastgesteld, en anderzijds de productkaart die voor elk pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie, zoals vastgesteld in punt 6 van bijlage IV van de Verordening (EU) nr. 811/2013, wordt verstrekt, met daarop vermeld de seizoensgebonden energie-efficiëntie van ruimteverwarming door het pakket.
  Tabel


Type warmtepomp Minimaal Europees productlabel voor
  ruimteverwarming of minimale Europese
  pakketlabeleis
1. Geothermisch A++
2. Lucht/water A+
3. Lucht/lucht A+
4. Hybride lucht/water 110% <= Ns*
* de hybride warmtepomp beschikt over een Europees pakketlabel voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp en combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp als hoofdverwarming met een minimale seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming Ns door het pakket onder gemiddelde klimaatomstandigheden van 110% voor de combinatie van een gasketel, lucht-waterwarmtepomp en regeling. Een eventueel zonthermisch systeem wordt niet beschouwd voor het behalen van deze minimale seizoensgebonden energie-efficiëntie.
  In afwijking van het minimaal Europees productlabel voor verwarming, vermeld in punt 3 van de tabel, is voor lucht/lucht warmtepompen, vermeld in artikel 6.4.1/1/1, eerste lid, 4°, van het Energiebesluit van 19 november 2010, waarvoor geen Europees productlabel voor de combinatie van buiten- en binnenunits beschikbaar is, de berekeningswijze voor lucht/lucht warmtepompen, vermeld in punt 3 van de tabel uit bijlage 2 bij dit besluit van toepassing.
  Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 20 mei 2022 tot vaststelling van de nadere regels en technische vereisten, vermeld in artikels 6.4.1/1, artikel 6.4.1/1/1, artikel 6.4.1/5 en artikel 6.4.1/5/1 van het Energiebesluit van 19 november 2019.
  Brussel, 29 juni 2022.
  De Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme,
  Z. DEMIR


Art. N2. Minimale energie-efficiëntie eisen voor wat betreft de warmtepompen, vermeld in artikel 6.4.1/5/1, eerste lid, 2° van het Energiebesluit van 19 november 2010
  Definities:
  - Verordening (EU) Nr. 811/2013: de Gedelegeerde Verordening (EU) Nr. 811/2013 van de Commissie van 18 februari 2013 ter aanvulling van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad wat de energie-etikettering van ruimteverwarmingstoestellen, combinatieverwarmingstoestellen, pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties en pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energie-installaties betreft;
  - Het Europees pakketlabel voor hybride lucht/water warmtepompen, vermeld in artikel 6.4.1/5/1, eerste lid, 2°, van het Energiebesluit:
  o Voor pakketten van ruimteverwarmingstoestellen, warmteregelaars en zonne-energie-installaties: enerzijds het etiket dat in overeenstemming is met punt 3 van bijlage III van de Verordening (EU) nr. 811/2013 verstrekt wordt voor elk pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie, overeenkomstig de seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming die in punt 1 van bijlage II van de Verordening (EU) nr. 811/2013 zijn vastgesteld, en anderzijds de productkaart die voor elk pakket van ruimteverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie, zoals vastgesteld in punt 5 van bijlage IV van de Verordening (EU) nr. 811/2013, wordt verstrekt, met daarop vermeld de seizoensgebonden energie-efficiëntie van ruimteverwarming door het pakket.
  o Voor pakketten van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaars en zonne-energieinstallaties: enerzijds het etiket dat in overeenstemming is met punt 4 van bijlage III van de Verordening (EU) nr. 811/2013 verstrekt wordt voor elk pakket van combinatieverwarmingstoestellen, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie overeenkomstig de seizoensgebonden energie-efficiëntieklassen voor ruimteverwarming die in punt 1 en punt 2 van bijlage II van de Verordening (EU) nr. 811/2013 zijn vastgesteld, en anderzijds de productkaart die voor elk pakket van combinatieverwarmingstoestel, temperatuurregelaar en zonne-energie-installatie, zoals vastgesteld in punt 6 van bijlage IV van de Verordening (EU) nr. 811/2013, wordt verstrekt, met daarop vermeld de seizoensgebonden energie-efficiëntie van ruimteverwarming door het pakket.
  Tabel


<td colspan="3" valign="top">Minimum eis voor verwarming
Type warmtepomp
 <= 12 kW > 12kW & <= 70 kW > 70 kW
1. Geothermisch 150% <= Ns * 150% <= Ns * 150% <= Ns *
2. Lucht/water 123% <= Ns * 123% < = Ns * 123% <= Ns *
3. Lucht/lucht 160% <= Ns ** 137% <= Ns * * * 137% <= Ns * * *
4. Hybride lucht/water 110% <= Ns* * ** 110% <= Ns* * ** 110% <= Ns* * **
waarin:
  Ns de seizoensgebonden energie-efficiëntie is van de warmtepomp;
  * bepaald wordt volgens Verordening 813/2013 van de Commissie van 2 augustus 2013 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad wat eisen inzake ecologisch ontwerp voor ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen betreft;
  ** bepaald wordt volgens Verordening (EU) 206/2012 van de Commissie van 6 maart 2012 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad wat eisen inzake ecologisch ontwerp voor airconditioners en ventilatoren betreft;
  * * * als volgt wordt vastgelegd:
  Ns = COP/2,5
  waarbij COP de prestatiecoëfficiënt is die gemeten wordt bij 6° C natte bol buitentemperatuur en 20° C binnentemperatuur, volgens EN 14511;
  * * ** de hybride warmtepomp beschikt over een Europees pakketlabel voor ruimteverwarmingstoestellen met warmtepomp en combinatieverwarmingstoestellen met warmtepomp als hoofdverwarming met een minimale seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming Ns door het pakket onder gemiddelde klimaatomstandigheden van 110% voor de combinatie van een gasketel, lucht-waterwarmtepomp en regeling. Een eventueel zonthermisch systeem wordt niet beschouwd voor het behalen van deze minimale seizoensgebonden energie-efficiëntie.
  Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 20 mei 2022 tot vaststelling van de nadere regels en technische vereisten, vermeld in artikels 6.4.1/1, artikel 6.4.1/1/1, artikel 6.4.1/5 en artikel 6.4.1/5/1 van het Energiebesluit van 19 november 2019.
  Brussel, 29 juni 2022.
  De Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme,
  Z. DEMIR