Details





Titel:

23 MEI 2022. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de nadere regels en technische vereisten en de hoogten van de premies, trajectbegeleidingen en collectieve renovatieprojecten, vermeld in artikelen 6.4.1/1/2, 6.4.1/1/3, 6.4.1/1/5, 6.4.1/5/2, 6.4.1/9, 6.4.1/9/1 en 12.3.29 van het Energiebesluit van 19 november 2010(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 13-06-2022 en tekstbijwerking tot 15-06-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Nadere regels, technische vereisten en hoogten van de premies, trajectbegeleidingen en collectieve renovatieprojecten, vermeld in artikel 6.4.1/1/2, artikel 6.4.1/1/3, artikel 6.4.1/1/5, artikel 6.4.1/5/2, artikel 6.4.1/9, artikel 6.4.1/9/1 en artikel 12.3.29 van het Energiebesluit van 19 november 2010
Art. 1-9
HOOFDSTUK 2. - Slotbepalingen
Art. 10-11
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2020044570 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Nadere regels, technische vereisten en hoogten van de premies, trajectbegeleidingen en collectieve renovatieprojecten, vermeld in artikel 6.4.1/1/2, artikel 6.4.1/1/3, artikel 6.4.1/1/5, artikel 6.4.1/5/2, artikel 6.4.1/9, artikel 6.4.1/9/1 en artikel 12.3.29 van het Energiebesluit van 19 november 2010
Artikel 1. In dit ministerieel besluit wordt verstaan onder:
  1° dak van een gebouw: bovenafsluiting van een gebouw;
  2° relighting: het volledig demonteren en afvoeren van zowel de bestaande lampen als de bestaande armaturen, de uitvoering van een lichtstudie waarin de nieuwe verlichtingsinstallatie volledig wordt doorgerekend in een ruimte ingetekend volgens de realiteit, en het installeren van een volledig nieuwe verlichtingsinstallatie conform de uitgevoerde lichtstudie;
  3° verwarmde ruimte: elke ruimte die behoort tot het beschermd volume en geklimatiseerd is ten behoeve van mensen.

Art.2. De technische vereisten en nadere regels, vermeld in artikel 6.4.1/1/2, zevende lid van het Energiebesluit van 19 november 2010, zijn de volgende:
  1° indien de fotovoltaïsche installatie geplaatst wordt op het dak van een gebouw dat wordt verwarmd, moet het dak van dit gebouw geïsoleerd zijn voor zover de totale isolatie van het dak en de zoldervloer een warmteweerstand Rd heeft van ten minste 3 m2K/W;
  2° de persoon die de kwaliteitsvolle uitvoering van de installatie valideert moet beschikken over een certificaat van bekwaamheid, vermeld in artikel 8.5.1, § 1, 1° van het Energiebesluit van 19 november 2010;
  3° het keuringsverslag opgesteld door een erkend controlemechanisme, de facturen en de door de aannemer ingevulde en ondertekende attesten die samen met het aanvraagformulier meegeleverd worden vermelden samen minstens:
  a) het merk en het type van de omvormer of omvormers;
  b) het aantal omvormers;
  c) het maximaal AC-vermogen per omvormer;
  d) het merk en type van de zonnepanelen;
  e) het piekvermogen van de zonnepanelen;
  f) het ééndraadschema van de installatie;
  g) het gelijkvormigheidsattest afgeleverd door Synergrid voor het type omvormer vermeld in het keuringsverslag;
  h) de kostprijs van het materiaal en de plaatsing;
  i) de datum waarop de fotovoltaïsche installatie in dienst werd genomen;
  j) de datum waarop de fotovoltaïsche installatie werd aangemeld bij de elektriciteitsdistributienetbeheerder;
  4° de factuur, een bijgevoegd document of het aanvraagformulier bevat minstens:
  a) een verklaring dat de fotovoltaïsche installatie werd geplaatst op een geïsoleerd dak van een gebouw dat wordt verwarmd voor zover de totale isolatie van het dak en de zoldervloer een warmteweerstand Rd heeft van ten minste 3 m2K/W;
  b) een verklaring dat de persoon die de kwaliteitsvolle uitvoering van de installatie valideert beschikt over een certificaat van bekwaamheid, vermeld in artikel 8.5.1, § 1, 1° van het Energiebesluit van 19 november 2010, alsook het certificeringsnummer van deze persoon.

Art.3. De technische vereisten en nadere regels waaraan het ventilatiesysteem, vermeld in artikel 6.4.1/1/3, zevende lid van het Energiebesluit van 19 november 2010, moet voldoen, zijn de volgende:
  1° enkel ventilatiesystemen die warmte halen uit de afvoerlucht om de toevoerlucht op te warmen, evenals vraaggestuurde ventilatiesystemen komen in aanmerking voor de premie;
  2° het ventilatiesysteem werd geplaatst door een aannemer;
  3° het ventilatiesysteem moet worden gebruikt voor de volledige woning;
  4° het ventilatiesysteem voldoet aan de eisen, vermeld in bijlage IX bij het Energiebesluit van 19 november 2010 en de werkelijke debieten worden gestaafd door middel van een debietsmeting;
  5° enkel voor wat betreft ventilatiesystemen die warmte halen uit de afvoerlucht en die warmte hergebruiken om de toevoerlucht op te warmen: het thermisch rendement van de warmtewisselaar moet minimum 75% zijn overeenkomstig bijlage G bij bijlage V bij het Energiebesluit van 19 november 2010;
  6° enkel voor wat ventilatiesystemen met vraagsturing betreft: de reductiefactor voor ventilatie voor de verwarmingsberekeningen moet kleiner zijn dan 0,9;
  7° de facturen en de door de aannemer ingevulde en ondertekende attesten die samen met het aanvraagformulier meegeleverd worden vermelden samen minstens:
  a) het merk en het type van de geplaatste installatie;
  b) enkel voor wat ventilatiesystemen betreft die warmte halen uit de afvoerlucht en die warmte hergebruiken om de toevoerlucht op te warmen: het thermisch rendement van de warmtewisselaar;
  c) enkel voor wat ventilatiesystemen met vraagsturing betreft: de reductiefactor voor ventilatie voor verwarmingsberekeningen;
  d) de kostprijs van de installatie en de plaatsing;
  e) de datum waarop de installatie werd geplaatst;
  8° de factuur, een bijgevoegd document of het aanvraagformulier bevat minstens:
  a) een gedateerde foto van het geïnstalleerde ventilatiesysteem;
  b) een meetrapport van de uitgevoerde debietsmeting en de werkelijke debieten.

Art.4. De technische eisen en nadere regels, vermeld in artikel 6.4.1/1/5, vijfde lid van het Energiebesluit van 19 november 2010, met betrekking tot de apparaten die bestaande apparatuur bij accumulatieverwarming, elektrische boilers of warmtepompen sturen, vermeld in artikel 6.4.1/1/5, eerste lid, van het Energiebesluit van 19 november 2010, zijn de volgende:
  1° het geheel van apparaten wordt geplaatst door een aannemer;
  2° voor de toepassing van de premie voldoet accumulatieverwarming aan de volgende voorwaarden: het betreft een elektrisch verwarmingstoestel voor ruimteverwarming dat voorzien is van warmteopslag in keramisch materiaal;
  3° de aankoop-, installatie-, of onderhoudskosten voor een accumulatieverwarming, elektrische boiler, warmtepompboiler of warmtepomp komen niet in aanmerking voor deze premie;
  4° het geheel van apparaten moet controlesignalen sturen naar de accumulatieverwarming, elektrische boiler, warmtepompboiler of warmtepomp waarbij het opgenomen elektrisch vermogen van de accumulatieverwarming, elektrische boiler, warmtepompboiler of warmtepomp wijzigt. Dit controlesignaal kan, mits het in acht nemen van mogelijke veiligheidsbeperkingen van het te besturen toestel, minstens elk van de volgende wijzigingen van het opgenomen elektrisch vermogen van de accumulatieverwarming, elektrische boiler, warmtepompboiler of warmtepomp bewerkstelligen:
  a) gedwongen het afgenomen elektrisch vermogen verlagen of gedwongen uitschakelen;
  b) gedwongen het afgenomen elektrisch vermogen verhogen of gedwongen in werking treden;
  5° het geheel van apparaten meet het energieverbruik van de accumulatieverwarming, elektrische boiler, warmtepompboiler of warmtepomp op regelmatige tijdsintervallen die korter dan of gelijk zijn aan vijf minuten;
  6° het geheel van apparaten bevat minstens één van de volgende functionaliteiten en gebruikt de daaruit voortkomende informatie actief bij de sturing zoals vermeld in 4° :
  a) communicatie met PV-omvormer of een afzonderlijke meting van de decentrale elektriciteitsproductie-installatie op regelmatige tijdsintervallen die korter dan of gelijk zijn aan vijf minuten;
  b) communicatie met een gebruikerspoort van digitale meter;
  c) meting van het totaalverbruik op regelmatige tijdsintervallen die korter dan of gelijk zijn aan vijf minuten;
  d) internetconnectiviteit;
  e) draadloze langeafstand communicatie;
  7° de facturen, en de door de aannemer ingevulde en ondertekende attesten die samen met het aanvraagformulier worden meegeleverd, vermelden samen minstens:
  a) het merk van de apparaten;
  b) de kostprijs van het materiaal en de plaatsing van de apparaten;
  c) de datum waarop de apparaten werden geplaatst;
  d) welk type verwarming (accumulatieverwarming, elektrische boiler, warmtepompboiler of warmtepomp) wordt aangestuurd;
  8° de factuur, een bijgevoegd document of het aanvraagformulier bevat minstens.
  a) een door de aannemer ingevulde verklaring dat het geheel van apparaten voldoet aan de functies vermeld in 4°, 5° en 6° ;
  b) een door de aannemer ingevulde verklaring dat de kosten vermeld in 7°, b) geen kosten bevat zoals vermeld in 3°.

Art.5.§ 1. De technische vereisten en nadere regels waaraan het de energiezuinige aanpassing van de binnenverlichting, vermeld in artikel 6.4.1/5/2, § 1, tweede lid van het Energiebesluit van 19 november 2010, moet voldoen, zijn de volgende:
  1° het geïnstalleerd vermogen van de installatie (P installatie - in Watt) moet kleiner dan of gelijk zijn aan het streefvermogen (in Watt) van de installatie (P streef), zoals berekend in het excelbestand verlichting dat gaat als bijlage bij dit besluit;
  2° de verlichtingstoestellen, vermeld op de factuur, moeten identiek zijn aan de verlichtingstoestellen in de lichtberekening;
  3° nieuwe verlichtingstoestellen moeten een ENEC keuring dragen of in de EU gecertifieerd zijn voor elektrische veiligheid door een geaccrediteerd keuringsorganisme;
  4° fotometrische data van de verlichtingstoestellen moeten op eenvoudig verzoek kunnen worden bezorgd;
  5° per ruimte kan slechts één premie-aanvraag ingediend worden;
  6° de premie geldt enkel voor relighting. Alle andere vormen van aanpassingen aan de verlichtingsinstallatie komen niet in aanmerking;
  7° behoudens grondige motivatie, is een vorm afwezigheidsdetectie verplicht, waarbij de verlichtingsinstallatie wordt uitgeschakeld of teruggedimd wordt;
  8° voor de verlichtingssterkte van werkplekken en sportveldtoepassingen moet steeds voldaan worden aan de eisen, vermeld in de norm NBN EN 12464-1 en NBN EN 12464-2, dan wel NBN EN 12193;
  9° de facturen en de door de aannemer ingevulde en ondertekende attesten die samen met het aanvraagformulier meegeleverd worden vermelden samen minstens:
  a) het merk, het type en het vermogen van de gebruikte verlichtingstoestellen;
  b) desgevallend: het merk en het type van de daglichtsturing;
  c) desgevallend: het merk en het type van de gebruikte afwezigheidsdetectie;
  d) de kostprijs van het materiaal en de plaatsing;
  e) de datum waarop de werken werden uitgevoerd;
  10° de factuur, een bijgevoegd document of het aanvraagformulier bevat minstens:
  a) het oorspronkelijk geïnstalleerd vermogen, inclusief de gerelateerde randapparatuur (uitgedrukt in Watt);
  b) het streefvermogen zoals berekend in het ingevulde excelbestand verlichting, vermeld in § 1, eerste lid, 1°, inclusief de gerelateerde randapparatuur (uitgedrukt in Watt);
  c) het jaarlijks aantal branduren (totaal: op vol of gereduceerd vermogen);
  d) een afdruk van het volledig ingevulde excelbestand verlichting, vermeld in § 1, eerste lid, 1° ;
  e) een technische fiche van de gebruikte verlichtingstoestellen (inclusief randapparatuur indien aanwezig), daglichtsturing en afwezigheidsdetectie;
  f) een lichtberekening van de nieuwe installatie die minstens volgende elementen bevat:
  1) een beschrijving van elk type ruimte (oppervlakteberekening van muren, plafond en vloer én gekozen reflectiecoëfficiënten) alsook een beschrijving van alle taakoppervlaktes (type, oppervlakte en reflectiecoëfficiënt) en de gebruikte maintenance factor;
  2) de gemiddelde verlichtingssterkte (uitgedrukt in Lux) op de gekozen taakoppervlakken;
  3) een ingevuld excelbestand verlichting, vermeld in § 1, eerste lid, 1° ;
  g) een gedateerde foto van de nieuwe verlichtingsinstallatie;
  h) een grondplan van het gebouw waar de oude verlichtingsinstallatie werd vervangen, met aanduiding van de betrokken oppervlaktes.
  De hoogte van de premie, vermeld in artikel 6.4.1/5/2, § 1, eerste lid van het Energiebesluit van 19 november 2010, wordt als volgt vastgesteld:
  S= 100 x [1+[2-Pi/Ps]] x 0.0015Ps
  waarin:
  S het premiebedrag is, uitgedrukt in euro en na toepassing van de formule verder wordt beperkt tot 15.000 euro;
  Pi het geïnstalleerd systeemvermogen van de nieuwe of vernieuwde verlichtingsinstallatie is, uitgedrukt in Watt;
  Ps het maximum toegelaten vermogen is, uitgedrukt in Watt.
  Indien de nieuwe verlichtingsinstallatie uitgerust is met daglichtsturing (dimmen of schakelen), wordt de premie als volgt vastgesteld:
  Sd= 150 x [1+[2-Pi/Ps]] x 0.0015Ps
  waarin:
  Sd het premiebedrag is, uitgedrukt in euro en na toepassing van de formule verder wordt beperkt tot 20.000 euro;
  Pi het geïnstalleerd systeemvermogen van de nieuwe of vernieuwde verlichtingsinstallatie is, uitgedrukt in Watt;
  Ps het maximum toegelaten vermogen is, uitgedrukt in Watt.
  § 2. [1 De hoogte van de investeringssteun, vermeld in artikel 6.4.1/5/2, § 4, derde lid van het Energiebesluit van 19 november 2010, in functie van de goedgekeurde of gecorrigeerde interne rentevoet na belastingen, als vermeld in artikel 6.4.1/5/2, § 4, derde lid van het Energiebesluit van 19 november 2010, wordt als volgt vastgelegd:
   1° een percentage van de meerkosten van de investering gelijk aan (13 - IRR) * 20 %;
   2° als de interne rentevoet na belastingen van de investering groter dan of gelijk is aan 13%, wordt geen investeringssteun verleend;
   3° als de interne rentevoet na belastingen van de investering kleiner is dan 10%, wordt de investeringssteun afgetopt op 60% van de meerkosten van de investering.]1.
  ----------
  (1)<MB 2022-12-28/04, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Art.6.Om aan de verplichting, vermeld in artikel 6.4.1/9, negende lid van het Energiebesluit van 19 november 2010, te voldoen, sluit de elektriciteitsdistributienetbeheerder voor de planning en uitvoering van de dak- of zoldervloerisolatie, of spouwmuurisolatie of voor de plaatsing van hoogrendementsbeglazing en de begeleiding van de huurder en de verhuurder, met één of meer projectpromotoren een samenwerkingsovereenkomst af en brengt het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap daarvan op de hoogte. Het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap kan nadere voorwaarden opleggen voor de totstandkoming en de inhoud van deze samenwerkingsovereenkomst.
  Op basis van een voorafgaandelijk akkoord van de huurder en in afspraak met de verhuurder, staat de projectpromotor, vermeld in het eerste lid, in voor de begeleiding van de huurder en de verhuurder en de planning en de uitvoering van de dak- of zoldervloerisolatie of spouwmuurisolatie of de plaatsing van hoogrendementsbeglazing.
  De projectpromotor maakt voorafgaandelijk afspraken met de huurder en de verhuurder rond de financiering van de werken. De projectpromotor gaat voor elke huurwoning na of een Vlaamse energielening nuttig kan zijn voor de financiering van een deel van de kosten.
  De projectpromotor dient de rapportering over de uitgevoerde werken in bij de elektriciteitsdistributienetbeheerder voor facturen die zijn gedateerd in de periode van één jaar die voorafgaat aan de datum van deze rapportering. De elektriciteitsdistributienetbeheerder betaalt binnen de 20 kalenderdagen na ontvangst van een rapportering over de uitgevoerde werken een premie aan de projectpromotor van [1 400]1 euro per uitgevoerd werk, vermeld in artikel 6.4.1/9, eerste lid van het Energiebesluit van 19 november 2010, aangevuld met 20 euro per vierkante meter geplaatste dak- of zoldervloerisolatie, 12 euro per vierkante meter geplaatste spouwmuurisolatie of 85 euro per vierkante meter geplaatste hoogrendementsbeglazing. In geval van woongebouwen, waarbij eenzelfde woongebouw en de daarbij horende wooneenheden en oppervlaktes verbonden zijn aan één huisnummer, ontvangt de projectpromotor een premie van [1 400]1 euro per wooneenheid en per uitgevoerd werk, vermeld in artikel 6.4.1/9, eerste lid van het Energiebesluit van 19 november 2010, voor de eerste vijf wooneenheden en bijkomend 50 euro per wooneenheid, met een maximum van [1 3500]1 euro per woongebouw per uitgevoerd werk, vermeld in artikel 6.4.1/9, eerste lid van het Energiebesluit van 19 november 2010, aangevuld met 20 euro per vierkante meter geplaatste dak- of zoldervloerisolatie, 12 euro per vierkante meter geplaatste spouwmuurisolatie of 85 euro per vierkante meter geplaatste hoogrendementsbeglazing. Behoudens de forfaitaire supplementen, vermeld in artikel 6.4.1/1/3 van het Energiebesluit van 19 november 2010, kan de elektriciteitsdistributienetbeheerder geen enkele andere premie toekennen voor de in dit lid vermelde energiebesparende investeringen.
  Voor de geplaatste dak- of zoldervloerisolatie, de spouwmuurisolatie en de plaatsing van hoogrendementsbeglazing zijn de criteria, vermeld in artikel 6.4.1/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010, alsook de technische eisen en nadere regels voor de geplaatste dak- of zoldervloerisolatie, de spouwmuurisolatie en de plaatsing van hoogrendementsbeglazing waarvoor de elektriciteitsdistributienetbeheerders een premie verlenen, vermeld in artikel 1 van het ministerieel besluit van 23 mei 2022 tot vaststelling van de nadere regels en technische vereisten, vermeld in artikels 6.4.1/1, artikel 6.4.1/1/1, artikel 6.4.1/5 en artikel 6.4.1/5/1 van het Energiebesluit van 19 november 20109 van overeenkomstige toepassing.
  De ondersteuning van de planning en de uitvoering van de dak- of zoldervloerisolatiewerken, de spouwmuurisolatiewerken en de plaatsing van hoogrendementsbeglazing, is voorbehouden voor woningen op de private huurmarkt.
  Bij de ondersteuning van de planning en uitvoering van dak- of zoldervloerisolatiewerken, de spouwmuurisolatiewerken en de plaatsing van hoogrendementsbeglazing stellen de elektriciteitsdistributienetbeheerders ter bescherming van de huurder als voorwaarde dat de eigenaar zich schriftelijk engageert om de huurprijs niet te verhogen ten gevolge van de door dit besluit gefinancierde werkzaamheden en om het huurcontract met de huurder niet op te zeggen voor het einde van de contractueel bepaalde huurperiode.
  De profielvereisten, vermeld in artikel 6.4.1/9 van het Energiebesluit van 19 november 2010, waaraan projectpromotoren moeten voldoen zijn de volgende:
  1° ervaring hebben als renovatiecoördinator;
  2° beschikken over sociale, communicatieve en enthousiasmerende vaardigheden;
  3° zich bij het vervullen van zijn taken op een objectieve wijze opstellen.
  In afwijking van het vierde lid, bedraagt de aanvullende premie voor nieuw geplaatste dak- of zoldervloerisolatie 24 euro per vierkante meter voor investeringen met eindfactuur in het jaar 2022.
  ----------
  (1)<MB 2023-05-24/08, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 15-06-2023>

Art.7. Om aan de verplichting, vermeld in artikel 6.4.1/9/1, derde lid van het Energiebesluit van 19 november 2010, te voldoen, sluit de elektriciteitsdistributienetbeheerder voor de ondersteuning van collectieve renovatiewerken met één of meer projectbegeleiders collectieve renovatie een samenwerkingsovereenkomst af.
  De taken die door de elektriciteitsdistributienetbeheerder binnen een collectief renovatieproject minstens moeten worden uitgevoerd, zijn de volgende:
  1° communiceren naar de doelgroep toe over de bestaande ondersteuning voor collectief uitgevoerde energiebesparende investeringen, inclusief over de mogelijkheden tot financiering en over de bestaande financiële ondersteuningsmaatregelen;
  2° communiceren naar de doelgroep toe over de mogelijkheden inzake energetische renovatie en algemene indicatie geven van de verwachte energiebesparing;
  3° communiceren en terugkoppelen over de energieverbruiken in de betrokken woningen of wooneenheden inclusief een benchmarking met gelijkaardige woningen, wooneenheden en gezinssituaties, dit zowel vóór de deelname aan een collectief renovatieproject als na de uitvoering van de werken;
  4° wijzen op de andere voordelen van renovatie.
  De taken die door de projectbegeleider dan wel de elektriciteitsdistributienetbeheerder binnen een collectief renovatieproject moeten worden uitgevoerd, zijn de volgende:
  1° overtuigen van de doelgroep om in te stappen in een collectief renovatieproject;
  2° fungeren als centraal aanspreekpunt voor vragen en problemen;
  3° advies verlenen over het mogelijke plan van aanpak, zowel collectief als individueel, zowel voor een gefaseerde aanpak als een aanpak waarbij alle werken tegelijkertijd worden uitgevoerd;
  4° ter plaatse doorlichten van de woningen die in een collectief project stappen, grondig op energetisch vlak zowel wat gebouwschil als installaties betreft, rudimentair op het vlak van algemene woningkwaliteit evenals wat het potentieel voor elektriciteitsopwekking met fotovoltaïsche zonnepanelen betreft;
  5° opstellen van meetstaten;
  6° indicatie geven van de verwachte energiebesparing voor de concrete betrokken woningen;
  7° indicatie geven van de verwachte kostprijs voor uitvoering van de energiebesparende werken, op basis van de meetstaten;
  8° indicatie geven van de netto-investeringskost, na verrekening van de financiële ondersteuningsmaatregelen waarvoor de klant in aanmerking komt;
  9° zoeken naar mogelijke synergiën voor de uitvoering van werken bij verschillende deelnemers;
  10° opmaken van een gedetailleerd gepersonaliseerd plan, inclusief afmetingen voor de uit te voeren werken, een modelbestek voor het opvragen van offertes, evenals een indicatieve timing voor het vervolg van het traject;
  11° zoeken naar geschikte aannemers:
  a) opvragen van offertes;
  b) neutraal vergelijken van offertes;
  c) klant begeleiden bij de keuze tussen de offertes;
  12° informeren over de mogelijkheden tot financiering van de werken;
  13° begeleiden bij de uitvoering van werken, waaronder wordt verstaan:
  a) contacteren van de gekozen uitvoerder en afspreken over de timing van de uitvoering van de werken of er minstens voor zorgen dat aannemer en klant met elkaar in contact komen om onderling praktische afspraken te maken qua timing;
  b) toezicht op de kwalitatieve uitvoering van de werken;
  c) mee zoeken naar oplossingen bij problemen;
  14° begeleiden bij het aanvragen van financiële tussenkomsten voor de uitgevoerde werken;
  15° rapporteren aan de elektriciteitsdistributienetbeheerder over de uitgevoerde taken per woning.
  De elektriciteitsdistributienetbeheerder betaalt binnen de 20 kalenderdagen na ontvangst van een rapportering aan de projectbegeleider collectieve renovatie een collectieve renovatiebegeleidingspremie uit van maximaal 600 euro per woning in een bepaald collectief renovatieproject waarvoor alle taken, vermeld in het derde lid, werden uitgevoerd door de projectbegeleider.
  In afwijking van het vierde lid bedraagt de maximale collectieve renovatiebegeleidingspremie die in het kader van een collectief renovatieproject aan een projectbegeleider collectieve renovatie kan worden uitbetaald per woongebouw 7500 euro, waarbij de collectieve renovatiebegeleidingspremie per wooneenheid van het woongebouw als volgt wordt bepaald: voor de eerste vijf wooneenheden maximaal 600 euro per wooneenheid en vanaf de zesde wooneenheid maximaal 150 euro per wooneenheid.
  De bedragen, vermeld in het vierde en vijfde lid, worden vanaf 2022 jaarlijks geïndexeerd aan de hand van het cijfer van de gezondheidsindex van de maand december van het jaar voor de aanpassing met als basisindexcijfer het cijfer van de gezondheidsindex van december 2020.
  De collectieve renovatiebegeleidingspremie wordt als volgt aan de projectbegeleider collectieve renovatie uitbetaald: na uitvoering van taken, vermeld in het derde lid, 1° tot en met 8°, en rapportering hierover aan de netbeheerder heeft de projectbegeleider recht op een vergoeding van een derde van de maximale collectieve renovatiebegeleidingspremie per wooneenheid. Het resterende bedrag van de collectieve renovatiebegeleidingspremie wordt aan de projectbegeleider uitbetaald na uitvoering van taken, vermeld in het derde lid, 9° tot en met 15°.
  Binnen een periode van 10 jaar kan per woning of wooneenheid en per woongebouw maximaal tweemaal een collectieve renovatiebegeleidingspremie uitbetaald worden.
  De profielvereisten, vermeld in artikel 6.4.1/9/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010, waaraan projectbegeleiders collectieve renovatie moeten voldoen zijn de volgende :
  1° erkend zijn als energiedeskundige type A volgens artikel 8.1.1 van het Energiebesluit van 19 november 2010 of beschikken over een gelijkwaardige bouwkundige en technische kennis, zowel op theoretisch als op praktisch vlak;
  2° inzicht hebben in het risico op lock-in bij gefaseerde investeringen, evenals in mogelijke oplossingen daarvoor;
  3° beschikken over kennis inzake de financieringsmogelijkheden evenals financiële ondersteuningsmogelijkheden voor energetische renovatiewerken;
  4° beschikken over sociale, communicatieve en enthousiasmerende vaardigheden;
  5° zich ervan onthouden eigen commerciële voorstellen te doen, rechtstreeks of onrechtstreeks, met betrekking tot de uitvoering van energiebesparende of milieuvriendelijke maatregelen;
  6° zich bij het vervullen van zijn taken op een objectieve wijze opstellen en niet laten leiden door mogelijke eigenbelangen;
  7° niet tewerkgesteld zijn in een bedrijf dat ook werken uitvoert die betrekking hebben op één van de maatregelen vermeld in het negende lid.
  De oproepen tot het lanceren van een aanbod inzake collectieve renovatieprojecten, vermeld in artikel 6.4.1/9/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010, moeten voldoen aan volgende vereisten:
  1° is doelgroepgericht;
  2° is beperkt tot maximaal één gemeente en haar aanpalende gemeentes;
  3° wordt ruim bekend gemaakt;
  4° heeft betrekking op minstens één van de volgende investeringen:
  a) dak- of zoldervloerisolatie;
  b) isolatie van buitenmuren, bestaande uit isolatie aan de buitenzijde, aan de binnenzijde of in de spouw;
  c) isolatie van vloeren op volle grond of van plafonds van kelders of verluchte ruimtes onder een verwarmde ruimte;
  d) plaatsing van hoogrendementsbeglazing;
  e) plaatsing van een thermisch zonnecollectorsysteem;
  f) plaatsing van een warmtepomp;
  g) plaatsing van een warmtepompboiler;
  h) plaatsing van een ventilatiesysteem.
  Voor de dak- of zoldervloerisolatie, de isolatie van buitenmuren bestaande uit isolatie aan de buitenzijde, aan de binnenzijde of in de spouw, de isolatie van vloeren op volle grond of van plafonds van kelders of verluchte ruimtes onder een verwarmde ruimte en de plaatsing van hoogrendementsbeglazing zijn de criteria, vermeld in artikel 6.4.1/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010, alsook de technische eisen en nadere regels voor de nieuw geplaatste dak- of zoldervloerisolatie, de isolatie van buitenmuren bestaande uit isolatie aan de buitenzijde, aan de binnenzijde of in de spouw, de isolatie van vloeren op volle grond of van plafonds van kelders of verluchte ruimtes onder een verwarmde ruimte en de plaatsing van hoogrendementsbeglazing waarvoor de elektriciteitsdistributienetbeheerders een premie verlenen, vermeld in artikel 1 van het ministerieel besluit van 23 mei 2022 tot vaststelling van de nadere regels en technische vereisten, vermeld in artikels 6.4.1/1, artikel 6.4.1/1/1, artikel 6.4.1/5 en artikel 6.4.1/5/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010 van overeenkomstige toepassing.
  Voor het thermisch zonnecollectorsysteem, de warmtepomp en de warmtepompboiler zijn de criteria, vermeld in artikel 6.4.1/1/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010, alsook de technische eisen en nadere regels voor het nieuw geplaatste thermisch zonnecollectorsysteem en de nieuw geplaatste warmtepomp waarvoor de elektriciteitsdistributienetbeheerders een premie verlenen, vermeld in artikel 2 van het ministerieel besluit van 23 mei 2022 tot vaststelling van de nadere regels en technische vereisten, vermeld in artikels 6.4.1/1, artikel 6.4.1/1/1, artikel 6.4.1/5 en artikel 6.4.1/5/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010 van overeenkomstige toepassing.
  Voor het ventilatiesysteem zijn de technische eisen en nadere regels, vermeld in artikel 3 van dit ministerieel besluit van overeenkomstige toepassing.
  Indien een woongebouw uit minstens tien wooneenheden bestaat, kunnen deze wooneenheden of het woongebouw niet in een collectief renovatieproject met andere woningen, wooneenheden of woongebouwen stappen.
  Aan woningen of wooneenheden waarvoor de elektriciteitsdistributienetbeheerder een audit uitvoert, vermeld in artikel 6.4.1/7 van het Energiebesluit van 19 december 2010, kan de elektriciteitsdistributienetbeheerder geen collectieve renovatiebegeleidingspremie toekennen.

Art.8.
  <Opgeheven bij MB 2022-06-29/01, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2022>

Art.9. Het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap kan richtlijnen bepalen betreffende de invulling van de in dit besluit vervatte technische vereisten waaraan de werkzaamheden, producten en installaties, vermeld in artikel 6.4.1/1/2, artikel 6.4.1/1/3, artikel 6.4.1/1/5, artikel 6.4.1/5/2, artikel 6.4.1/9, artikel 6.4.1/9/1 en artikel 12.3.29 van het Energiebesluit van 19 november 2010, of de uitvoerders respectievelijk plaatsers van deze werkzaamheden, producten en installaties moeten voldoen om in aanmerking te komen voor de premies.

HOOFDSTUK 2. - Slotbepalingen
Art.10. Het ministerieel besluit van 21 december 2020 tot vaststelling van de nadere regels, technische vereisten en hoogten van de premies, trajectbegeleidingen en collectieve renovatieprojecten, vermeld in artikel 6.4.1/1 tot en met 6.4.1/9/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 14 juli 2021 tot wijziging van het ministerieel besluit tot vaststelling van de nadere regels, technische vereisten en hoogten van de premies, trajectbegeleidingen en collectieve renovatieprojecten, vermeld in artikel 6.4.1/1, artikel 6.4.1/1/1, artikel 6.4.1/1/2, artikel 6.4.1/1/3, artikel 6.4.1/1/4, artikel 6.4.1/4, artikel 6.4.1/5, artikel 6.4.1/9 en artikel 6.4.1/9/1 van het Energiebesluit van 19 november 2010 wordt opgeheven.
  In afwijking van het eerste lid, blijft het ministerieel besluit, vermeld in het eerste lid, van toepassing op premieaanvragen ingediend voor 1 juli 2022.

Art.11. Artikel 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8, 9 en 10 treden in werking op 1 juli 2022.
  Artikel 6 heeft uitwerking vanaf 1 januari 2022.


BIJLAGE.
Art. N.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 13-06-2022, p. 50470)