Details





Titel:

16 DECEMBER 2021. - Koninklijk besluit houdende diverse maatregelen inzake selectie, mobiliteit, taalcertificering en geldelijke loopbaan in het federaal openbaar administratief ambt



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel
Art. 1-4
HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel
Art. 5-10
HOOFDSTUK III. - Wijziging van het koninklijk besluit van 8 maart 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken samengevat op 18 juli 1966
Art. 11-13
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 25 april 2005 tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten
Art. 14
HOOFDSTUK V. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt
Art. 15-19
HOOFDSTUK VI. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt
Art. 20
HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen
Art. 21-22



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1937100201  2000002123  2001002020  2005002101  2007002002  2013002052 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel
Artikel 1. In artikel 16 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 augustus 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1°. Paragraaf 1 wordt aangevuld met de bepaling onder 7°, luidende:
  "7° niet ontslagen zijn geweest wegens dringende reden of ambtshalve ontslagen zijn geweest uit zijn ambt of afgezet zijn geweest ten gevolge van een tuchtprocedure bedoeld in artikelen 77 tot 81bis in de aanwervende federale dienst en dit, te rekenen vanaf 3 jaar na de ontslagbeslissing of na de definitieve uitspraak van de tuchtstraf in een dienst van het federaal administratief openbaar ambt, zoals bepaald in artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken";
  2°. Paragraaf 2 wordt vervangen als volgt:
  " § 2.- Er wordt een afwijking van de diplomavoorwaarde bedoeld in § 1, 6°, toegestaan:
  1° ofwel door de directeur-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning, die jaarlijks per taalrol een lijst met knelpuntberoepen vaststelt op basis van de lijsten opgesteld door de gewestelijke instellingen voor tewerkstelling en beheer van werklozen en na een analyse uitgevoerd door het wetenschappelijk adviescomité bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel. Voor elk van deze beroepen kan de betrokken administratie ambtshalve de voorziene diploma-afwijking toepassen. De lijst met knelpuntberoepen wordt ter informatie bezorgd aan de leden van de overlegcommissie voor de selectieprocedures bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel;
  2° ofwel door de minister die bevoegd is voor Ambtenarenzaken op voorstel van de voorzitter van het directiecomité, aan de kandidaten die houder zijn van een getuigschrift van generieke competenties verworven buiten diploma, dat toegang geeft tot het niveau waarop zich de graad of de klasse bevindt waartoe de functie waarvoor de selectie wordt georganiseerd behoort. Dit getuigschrift wordt uitgereikt door de directeur-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning en de geldigheidsduur ervan wordt vastgesteld op vijf jaar, te rekenen vanaf de uitreiking ervan.
  In de oproep naar de kandidaten wordt elke afwijking vermeld.".

Art.2. In artikel 16bis van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1°. In het tweede lid worden de woorden "en de omvang" opgeheven;
  2°. Het vierde lid wordt vervangen als volgt:
  "In afwijking van het derde lid beschikken de kandidaten over minimum zeven dagen om zich kandidaat te stellen, als de oproep functies beoogt die gezien de arbeidsmarktvoorwaarden het noodzakelijk maken om snel te handelen of als voorgaande selecties motiveren dat er op de termijn van zeven dagen voldoende kandidaten ingeschreven zullen zijn.";
  3°. Het vijfde lid wordt opgeheven.

Art.3. In artikel 20 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1°. Een paragraaf 2bis wordt ingevoegd, luidende:
  " § 2bis. - Indien een schriftelijke of computergestuurde proef die niet tot een rangschikking van de kandidaten leidt gemeenschappelijk is voor verschillende modules binnen eenzelfde niveau geeft de directeur-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning een vrijstelling aan de geslaagden voor deze proef wanneer ze aan een andere vergelijkende selectie deelnemen. Deze vrijstelling is twee jaar geldig.";
  2°. Paragraaf 3 wordt vervangen als volgt:
  " § 3.- Voor elke vergelijkende selectie en indien de aard van de te begeven functie dit vereist, wordt er een bijkomende vergelijkende proef georganiseerd op basis van een functiebeschrijving en een competentieprofiel waaraan in voorkomend geval toelaatbaarheidsvereisten zoals bepaald in artikel 17, § 1 zijn verbonden, die, voor deze functie, leidt tot een afzonderlijke rangschikking van de geslaagden, die zes maanden geldig is ongeacht de geldigheidstermijn van de oorspronkelijke reserve.
  De deelname aan de bijkomende vergelijkende proef is facultatief.
  De directeur-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning legt, in overleg met de betrokken voorzitter van het directiecomité of zijn afgevaardigde, het maximum aantal deelnemers aan deze proef vast, rekening houdend met de rangschikking.
  De geslaagden voor deze proef en de niet geslaagde kandidaten behouden de rangschikking bedoeld in § 1.
  Wat de aanwerving betreft, is de minister of zijn afgevaardigde gebonden door de in het eerste lid bedoelde rangschikking.";
  3°. Een paragraaf 3bis wordt ingevoegd, luidende:
  " § 3bis.- De directeur-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning of, in voorkomend geval, de minister of zijn afgevaardigde, kan, voor een aanwerving waarvoor er geen reserve is aangelegd, een beroep doen op de reserves met geslaagden van statutaire selecties die onder een andere federale, gewestelijke of gemeenschapsoverheid vallen of van een instelling van openbaar nut die daaronder valt, met het akkoord van de overheid die er de benoemingsbevoegdheid heeft.
  In dat geval wordt een bijkomende vergelijkende proef georganiseerd op de in paragraaf 3 vastgestelde voorwaarden.".

Art.4. In artikel 42 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 september 2014, wordt paragraaf 4 vervangen als volgt:
  " § 4. De directeur-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning kan, ter bevordering van de afhandeling van de zaken, aan de personeelsleden van de niveaus A en B, die onder een federale, gewestelijke of gemeenschapsoverheid vallen of een instelling van openbaar nut die daaronder valt, die hij aanwijst, opdracht geven bepaalde stukken en brieven te ondertekenen voor de selecties die betrekking hebben op de overheidsdienst waaronder ze vallen.".

HOOFDSTUK II. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel
Art.5. Artikel 3 van het koninklijk besluit van 22 december 2000 betreffende de selectie en de loopbaan van het rijkspersoneel wordt vervangen als volgt:
  "Art. 3.- § 1. Er wordt een wetenschappelijk adviescomité opgericht dat als volgt samengesteld is:
  1° de directeur-generaal van het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning of zijn vertegenwoordiger;
  2° de ambtenaar van het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning die belast is met de leiding over de dienst die zich bezig houdt met HR-beleidsvoorbereiding;
  3° zes hoogleraren of onderzoekers, waarvan drie Nederlandstalige en drie Franstalige uit het universitaire onderwijs of uit het niet-universitaire onderwijs van het lange type, die aangesteld worden op grond van hun competenties inzake rekruterings- en selectiemethodes;
  4° zes professoren of onderzoekers, waarvan drie Nederlandstalige en drie Franstalige uit het universitaire onderwijs of uit het niet-universitaire onderwijs van het lange type die aangesteld worden op grond van hun competenties op ten minsten een van de volgende gebieden;
  * welzijn op het werk;
  * evaluatie en ontwikkeling van taalcompetenties in een andere landstaal;
  * human resources en technologie;
  * managementprestaties;
  * loonbeleid;
  * personeels-, loopbaan- en competentieontwikkeling.
  Al deze zes competenties moeten gedekt worden.
  Voor wat betreft de leden bedoeld onder 3° en 4° van het eerste lid, is er een paritaire verdeling tussen mannen en vrouwen.
  De leden bedoeld in het eerste lid mogen geen belangenconflict hebben met een dienst van het federaal administratief openbaar ambt, zoals bepaald in artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen zoals ambtenarenzaken.
  De leden bedoeld in het eerste lid worden aangesteld, voor een hernieuwbare periode van zes jaar, door de minister die bevoegd is voor Ambtenarenzaken. De kandidaten worden voorgedragen door de directeur-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale overheidsdienst Beleid en Ondersteuning na een oproep tot kandidaten die minstens gepubliceerd wordt in het Belgisch Staatsblad.
  § 2. Op zijn eerste bijeenkomst stelt het wetenschappelijk adviescomité een huishoudelijk reglement op voor de duur van zijn mandaat en verkiest het bij meerderheid van stemmen een voorzitter uit zijn midden. Bij gelijkheid van stemmen is de stem van de directeur-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale overheidsdienst Beleid en Ondersteuning doorslaggevend.
  In het huishoudelijk reglement worden ten minste de modaliteiten en de frequentie van de vergaderingen vastgelegd, alsook de maximale antwoordtermijn voor het uitbrengen van de gevraagde adviezen.
  § 3. Op initiatief van het wetenschappelijk adviescomité of op vraag van de minister die bevoegd is voor Ambtenarenzaken, dient het wetenschappelijk adviescomité wetenschappelijk onderbouwde adviezen uit te brengen over:
  1° instrumenten, methodes en strategieën inzake human resources hoofdzakelijk met het oog op de selectie, de rekrutering en de ontwikkeling van het personeel, de beroepsoriëntatie en de evaluatie van de personeelsleden gedurende hun ganse loopbaan;
  2° belangrijke tendensen en vernieuwingen op het gebied van human resources;
  3° de deontologie die in acht moet worden genomen bij de selectie, rekrutering en ontwikkeling van het personeel en bij de beroepsoriëntatie en evaluatie van de personeelsleden.
  Het wetenschappelijk adviescomité kan deskundigen met bijzondere kwalificaties binnen een welbepaald domein uitnodigen om de vergaderingen bij te wonen.
  § 4. Jaarlijks legt de Directeur-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning een verslag over de kwaliteit van de dienstverlening en de klachtenbehandeling ter analyse voor aan het wetenschappelijk adviescomité. De analyse wordt vervolgens doorgestuurd naar de minister die bevoegd is voor Ambtenarenzaken.
  § 5. Elke audit over de activiteiten van het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning wordt systematisch ter advies voorgelegd aan het wetenschappelijk adviescomité, dat eventueel suggesties voor een actieplan kan uitbrengen.
  § 6. Het wetenschappelijk adviescomité komt ten minste drie keer per jaar samen, of op vraag van zijn voorzitter, van de minister die bevoegd is voor Ambtenarenzaken, of van de directeur-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale overheidsdienst Beleid en Ondersteuning.
  § 7. De leden van het wetenschappelijk adviescomité kunnen subgroepen oprichten voor de behandeling van specifieke onderwerpen met deskundigen uit de academische wereld, de overheids- en de privésector. De voorzitters van de subgroepen brengen op de vergadering van het wetenschappelijk adviescomité verslag uit over de activiteiten van hun subgroep. In dat verband is de toegang tot sommige gegevens van het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling onderworpen aan het akkoord van zijn directeur-generaal.
  § 8. Het wetenschappelijk adviescomité stelt eenmaal per jaar een verslag op van zijn activiteiten ter attentie van de minister die bevoegd is voor Ambtenarenzaken, de colleges van voorzitters en administrateurs-generaal en het netwerk van stafdirecteurs Personeel en Organisatie, HR verantwoordelijken van de Federale Overheid en elke representatieve vakorganisatie zoals bedoeld iN artikel 7 van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.
  § 9. De leden bedoeld in § 1, 3° en 4°, in § 7 ontvangen een presentiegeld van 61,98 euro per vergaderuur. Dit bedrag is gekoppeld aan spilindex 138,01.".

Art.6. In artikel 9, eerste lid, 1°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 september 2014, wordt het woord "beroepsbekwaamheid" vervangen door het woord "competentie".

Art.7. Na artikel 9 van hetzelfde besluit wordt een artikel 9bis ingevoegd, luidende:
  "Art. 9bis. - Hoogstens twee derde van de leden van elk van de selectiecommissies behoort tot hetzelfde geslacht.".

Art.8. In artikel 11, eerste lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "60 %" vervangen door de woorden "50%".

Art.9. In artikel 19 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 juli 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1°. Paragraaf 1 wordt vervangen als volgt:
  " § 1. - In afwijking van artikelen 41, 47 tot 50 en 53 tot 55 van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt en van artikel 6 van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen wordt voor de prestaties die worden verricht op zaterdagen, zondagen en feestdagen, evenals tijdens de periode van 27 tot 31 december en tijdens een dienstvrijstelling toegekend door de minister bevoegd voor ambtenarenzaken, een uurtoelage toegekend waarvan het bedrag als volgt wordt bepaald:
  1° voorzitter van de selectiecommissie: 37,19 EUR;
  2° assessor van de selectiecommissie : 37,19 EUR;
  3° secretaris van de selectiecommissie: 14,80 EUR;
  4° helper van de selectiecommissie : 12,97 EUR.";
  2°. In paragraaf 3 wordt het eerste lid vervangen als volgt:
  "Aan de assessoren van de selectiecommissies die niet bedoeld zijn in §§ 1 en 2 wordt een uurtoelage van 61,98 EUR toegekend voor de selecties en een uurtoelage van 49,58 EUR toegekend voor de examens en de psychotechnische onderzoeken uitgevoerd voor het leidinggevend en uitvoerend personeel van de veiligheidsdiensten van de openbare vervoersmaatschappijen en voor het uitoefenen van een leidinggevende, uitvoerende of commerciële functie in een bewakingsonderneming, interne bewakingsdienst of opleidingsinstelling en de organisatie ervan.".

Art.10. In artikel 20 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1°. Paragraaf 1 wordt vervangen als volgt:
  " § 1. De correctie van schriftelijke proeven wordt bezoldigd tegen een bedrag van 24,79 EUR per uur .";
  2°. In paragraaf 2 wordt het eerste lid vervangen als volgt:
  "De assessoren die een voordracht hebben gehouden of die een tekst hebben opgesteld die dient te worden samengevat en becommentarieerd voor een selectie, ontvangen een toelage van 247,90 EUR.".

HOOFDSTUK III. - Wijziging van het koninklijk besluit van 8 maart 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken samengevat op 18 juli 1966
Art.11. In artikel 3 van het koninklijk besluit van 8 maart 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken samengevat op 18 juli 1966 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1°. Het eerste lid wordt vervangen als volgt:
  "De commissies van de taalexamens zetelen onder het voorzitterschap van de directeur-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning of van zijn afgevaardigde, die alleen een personeelslid van zijn directoraat-generaal kan zijn. De voorzitter is stemgerechtigd. Bij staking van stemmen is zijn stem doorslaggevend.";
  2°. Tussen het bestaande eerste en tweede lid wordt een tweede lid ingevoegd, luidende:
  "Hoogstens twee derde van leden van elk van de commissies behoort tot hetzelfde geslacht.".

Art.12. In artikel 4, § 2, het derde streepje wordt vervangen als volgt:
  " - personen die wegens hun bevoegdheid of hun specialisatie bijzonder geschikt zijn en van wie de Directeur-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning de competenties heeft gecertificeerd.".

Art.13. Na artikel 4 van hetzelfde besluit wordt een artikel 4bis ingevoegd, luidende:
  "Art. 4bis.- In afwijking van artikelen 41, 47 tot 50 en 53 tot 55 van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt en van artikel 6 van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen wordt voor de prestaties die worden verricht op zaterdagen, zondagen en feestdagen, evenals tijdens de periode van 27 tot 31 december en tijdens een dienstvrijstelling toegekend door de minister bevoegd voor ambtenarenzaken, een uurtoelage toegekend waarvan het bedrag als volgt wordt bepaald:
  1° Voorzitter van een commissie van schriftelijke of geïnformatiseerde proeven: 37,19 EUR;
  2° Toezichthouder van de schriftelijke of geïnformatiseerde proeven: 12,97 EUR.
  Een uurtoelage van 49,58 EUR wordt aan de externe assessoren van de commissies van mondelinge proeven toegekend.
  De correctie van schriftelijke proeven wordt bezoldigd tegen een bedrag van 18,60 EUR per kopie.
  De assessoren die een voordracht hebben gehouden of die een tekst hebben opgesteld die dient te worden samengevat en becommentarieerd, ontvangen een toelage van 185,93 EUR.
  De bedragen van de toelagen bedoeld in lid 1, 2°, en lid 2, vallen onder de mobiliteitsregeling die van toepassing is op de wedden van het rijkspersoneel. Zij worden aan het spilindexcijfer 138,01 gekoppeld.".

HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 25 april 2005 tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten
Art.14. In artikel 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 25 april 2005 tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten, wordt 1° vervangen als volgt:
  "1° voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 16, eerste lid, 2°, 3°, 5° en 7° van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel;".

HOOFDSTUK V. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt
Art.15. In artikel 5 van het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 september 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1°. In het eerste lid, 3°, worden de woorden "die voor iedereen openstaat" opgeheven;
  2°. Het eerste lid wordt aangevuld met de volgende zin: "In dit geval kan de betrokken ambtenaar kiezen om een stage te doen of om via federale mobiliteit over te stappen.";
  3°. Het tweede lid van hetzelfde artikel wordt vervangen als volgt:
  "In alle gevallen dient de federale statutaire ambtenaar zijn aanvraag in overeenkomstig de nadere regels die door de directeur-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning zijn bepaald. In alle gevallen wordt hem ontvangst gemeld van zijn aanvraag.".

Art.16. Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  "Art. 8.- De federale dienst die een federale mobiliteit wenst toe te kennen, nodigt de kandidaat uit voor een proefperiode van drie maanden. Hij brengt de directeur-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning en, in voorkomend geval, de federale dienst van herkomst daarvan op de hoogte.
  De federale dienst verifieert of de kandidaat aan de in artikel 3 vastgelegde voorwaarden voldoet en brengt hem daar in voorkomend geval van op de hoogte, met een kopie aan de directeur-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning en aan de federale dienst van herkomst.
  De proefperiode vangt aan op een datum vastgesteld door de bevoegde overheid en ten vroegste na een opzeggingstermijn van 30 dagen gepresteerd in de federale dienst van herkomst. In onderlinge overeenstemming tussen de federale statutaire ambtenaar en zijn federale dienst van herkomst kan er een kortere opzeggingstermijn worden vastgesteld.
  Na afloop van de proefperiode wordt de kandidatuur van het personeelslid definitief aanvaard of geweigerd, ofwel door de kandidaat, ofwel door de overheid die de benoemingsbevoegdheid uitoefent in de betrokken federale dienst. Indien de kandidatuur wordt geweigerd door de federale dienst nodigt de leidend ambtenaar ervan of diens afgevaardigde de betrokkene uit om gehoord te worden. Indien de kandidatuur wordt aanvaard, wordt de kandidaat uit de databank verwijderd en treedt hij in functie in zijn nieuwe federale dienst.
  De federale dienst en de kandidaat kunnen in onderlinge overeenstemming de overplaatsing vóór de einddatum van de periode van drie maanden aanvaarden of weigeren.
  De directeur-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning wordt op de hoogte gebracht van de begindatum van de eventuele proefperiode en van de daaruit volgende beslissing.".

Art.17. Na artikel 8 van hetzelfde besluit wordt een artikel 8bis ingevoegd, luidende:
  "Art. 8bis.- § 1. Tijdens de proefperiode wordt de kandidaat ambtshalve op verlof gesteld in zijn dienst van herkomst. Dit verlof is niet bezoldigd, maar wordt voor het overige gelijkgesteld met een verlof voor stage of een verlof om een proefperiode te vervullen. De betrekking van de kandidaat mag niet vacant verklaard worden.
  § 2. Tijdens de proefperiode blijft de kandidaat onderworpen aan de regels betreffende de beoordeling van zijn aanspraken en verdiensten, evaluatie en aan de tuchtregeling die op hem toepasselijk zijn in zijn dienst van herkomst.
  De bevoegde hiërarchische meerdere van die dienst wint daartoe alle nuttige inlichtingen in bij de dienst waar de proefperiode plaatsvindt.
  § 3. Tijdens de proefperiode is de kandidaat onderworpen aan het hiërarchische gezag zoals dat reglementair wordt uitgeoefend in de dienst waarnaar hij zijn overplaatsing heeft aangevraagd.
  Hij moet de arbeidsvoorwaarden nakomen die zijn opgelegd in deze federale dienst en met name de plichten, de onverenigbaarheden, de diensturen en de verlofregeling.".

Art.18. In artikel 9 van hetzelfde besluit wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:
  "Indien de statutaire ambtenaar uit dezelfde federale dienst komt, bekomt hij daar van rechtswege zijn nieuwe aanwijzing in de klasse of de graad waaronder de vacante betrekking waar hij zich kandidaat voor heeft gesteld valt volgens de principes van mutatie."

Art.19. Na artikel 51 van hetzelfde besluit wordt een artikel 51bis ingevoegd, luidende:
  "Art. 51bis. - Na een periode van twee jaar bekomt de in artikel 51 bedoelde ambtenaar bekleed met een graad van het niveau D, C of B of de klasse A1 die dit aanvraagt en op voorwaarde dat de federale dienst van bestemming hiermee instemt, zijn federale mobiliteit, in afwijking van de artikelen 5 tot 8.
  Het eerst lid is van toepassing op de ambtenaar in de klasse A2 bevorderd in die klasse door verhoging in weddenschaal".

HOOFDSTUK VI. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt
Art.20. In artikel 12 van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:
  "In afwijking van het eerste lid worden alle diensten verricht in andere overheidsdiensten, in de privésector of als zelfstandige ambtshalve erkend op de volgende cumulatieve voorwaarden:
  1° wanneer deze diensten een beroepservaring vormen die bijzonder nuttig is voor de functie waarin het personeelslid wordt aangeworven of in dienst wordt genomen bij arbeidsovereenkomst;
  2° en de directeur-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning in de oproep tot kandidaten heeft voorgeschreven dat men een minimale identieke beroepservaring moet hebben die bijzonder nuttig is voor deze functie.".

HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen
Art.21. Artikel 3, 1°, treedt in werking een jaar na de inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 22. De minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.