Details





Titel:

8 MAART 2001. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken samengevat op 18 juli 1966. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-03-2001 en tekstbijwerking tot 26-04-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Begripsbepalingen.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen.
Art. 2
HOOFDSTUK III. - De examencommissies.
Art. 3-4, 4bis
HOOFDSTUK IV. - Aard en peil van de taalexamens.
Afdeling 1. - Algemene bepalingen.
Art. 5-6
Afdeling 2. - Taalexamen dat met betrekking tot het vaststellen van het taalregime in de plaats komt van het opgelegde diploma, het vereiste studiegetuigschrift of de verklaring van het schoolhoofd.
Art. 7
Afdeling 3. - Taalexamen over de geschreven kennis af te leggen bij zekere wervingen.
Art. 8
Afdeling 4. - Taalexamen af te leggen door het personeel dat omgang heeft met het publiek.
Art. 9
Afdeling 5. - Taalexamen af te leggen door bepaalde personeelsleden die omgang hebben met het werkliedenpersoneel.
Art. 10
Afdeling 5bis. - [1 Taalexamen af te leggen door de ambtenaren die zijn belast met de evaluatie (functionele kennis - evaluatie).]1
Art. 10bis
Afdeling 6. - Taalexamen af te leggen door ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor het behoud van de eenheid in de rechtspraak of in het beheer van de dienst die hun is toevertrouwd.
Art. 11
Afdeling 6bis. -[1 Taalexamen af te leggen door de ambtenaren die zijn belast met het verzekeren van de eenheid in de rechtspraak bedoeld in artikel 43ter, § 7, vijfde lid, van de gecoördineerde wetten (functionele kennis - eenheid in de rechtspraak).]1
Art. 11bis, 11ter
Afdeling 7. - Taalexamen voor opneming in het tweetalig kader.
Art. 12
Afdeling 8. - Taalexamen af te leggen door de ambtenaar die aan het hoofd staat van een uitvoeringsdienst waarvan de werkkring het ganse land bestrijkt en waarvan de zetel buiten Brussel Hoofdstad is gevestigd.
Art. 13
Afdeling 9. - Taalexamen af te leggen door titularissen van de betrekkingen die voor de gezamenlijke buitenlandse diensten aangewezen zijn.
Art. 14
Afdeling 10. - Andere taalexamens.
Art. 15
Afdeling 11. - Vrijstellingen.
Art. 16, 16bis
HOOFDSTUK V. - Algemene organisatieregelen.
Art. 17-20
HOOFDSTUK VI. - Bekendmaking van de uitslagen en uitreiking van de bewijzen der taalkennis.
Art. 21
HOOFDSTUK VIII. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 22-25



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1966113009 





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Begripsbepalingen.
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan :
  1° onder "gecoördineerde wetten", de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken samengevat op 18 juli 1966;
  2° onder "diensten", de onderscheiden diensten zoals omschreven in artikel 1 van de gecoördineerde wetten;
  3° onder "taalexamens", de examens die nagaan of de kandidaten de bijzondere taalkennis bezitten die bij toepassing van de gecoördineerde wetten wordt vereist met het oog op het uitreiken van de in artikel 53 van die wetten bedoelde bewijzen.
  [1 4° onder "functionele kennis - evaluatie", de functionele kennis van de andere taal aangepast aan de evaluatie als bedoeld in artikel 43ter, § 7, alinea 1 van de gecoördineerde wetten;]1
  [1 5° onder "functionele kennis - eenheid van rechtspraak", de functionele kennis van de andere taal, die de eenheid van de rechtspraak moet verzekeren als bedoeld in artikel 43ter, § 7, alinea 5 van de gecoördineerde wetten;]1
  [2 6° "directeur-generaal": de directeur-generaal van het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning;
   7° "directoraat-generaal": het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning.]2
  ----------
  (1)<KB 2017-02-24/04, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-05-2017>
  (2)<KB 2022-10-23/08, art. 8, 007; Inwerkingtreding : 08-12-2022>

HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen.
Art.2.[1 De directeur-generaal]1 alleen is bevoegd voor de organisatie van de taalexamens en voor de uitreiking van de getuigschriften betreffende de taalkennis voorzien bij de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, samengevat op 18 juli 1966.
  De examens kunnen computergestuurd, schriftelijk of mondeling zijn.
  Hij bepaalt de nadere regels die gelden voor die examens voor zover dit niet door de gecoördineerde wetten of door dit besluit is gebeurd.
  Hij stelt het reglement van orde voor de organisatie van de taalexamens op.
  ----------
  (1)<KB 2022-10-23/08, art. 9, 007; Inwerkingtreding : 08-12-2022>

HOOFDSTUK III. - De examencommissies.
Art.3.[1 De commissies van de taalexamens zetelen onder het voorzitterschap van de directeur-generaal [2 ...]2 of van zijn afgevaardigde, die alleen een personeelslid van zijn directoraat-generaal [2 of een door hem gecertificeerd personeelslid van een federale dienst]2 kan zijn. De voorzitter is stemgerechtigd. Bij staking van stemmen is zijn stem doorslaggevend.]1
  [1 Hoogstens twee derde van leden van elk van de commissies behoort tot hetzelfde geslacht.]1
  De examencommissies zetelen in Brussel. Op beslissing [2 van de directeur-generaal]2 kunnen zij zitting houden in om het even welke plaats van het land of in de zetel van de in het buitenland gevestigde Belgische diensten.
  ----------
  (1)<KB 2021-12-16/34, art. 11, 006; Inwerkingtreding : 11-02-2022>
  (2)<KB 2022-10-23/08, art. 10, 007; Inwerkingtreding : 08-12-2022>

Art.4.§ 1. Om het even voor welke functies of betrekkingen de kandidaten bestemd zijn, moeten de examencommissies samengesteld zijn uit :
  1° een voorzitter, zoals in artikel 3 is bepaald;
  2° ten minste twee assessoren en eventueel hun plaatsvervanger.
  § 2. [5 Als assessoren kunnen worden aangewezen :
   1° het personeelslid van niveau A;
   2° het lid van het actief of gepensioneerd onderwijzend personeel;
   3° de persoon die wegens zijn bevoegdheid of hun specialisatie bijzonder geschikt is en van wie de directeur-generaal de competenties heeft gecertificeerd.
   Voor het mondelinge examengedeelte mag in de examencommissies hoogstens één personeelslid worden aangesteld.
   Het tweede lid geldt niet als minstens één personeelslid voldoet aan één van de volgende voorwaarden:
   1° hij is lid geweest van het onderwijzend personeel;
   2° hij is vanwege zijn bevoegdheid of specialisatie bijzonder geschikt.]5
  § 3. [4 De directeur-generaal]4 stelt de lijst samen van de leden die door hem als assessor in de examencommissies kunnen worden aangewezen.
  [2 § 4. De bij artikel 43ter, § 7, zevende lid, van de gecoördineerde wetten bedoelde samenstelling van de examencommissie wordt geregeld door de artikelen 3 en 4 van dit besluit.]2
  ----------
  (1)<KB 2009-07-12/01, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 26-07-2009>
  (2)<KB 2017-02-24/04, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-05-2017>
  (3)<KB 2021-12-16/34, art. 12, 006; Inwerkingtreding : 11-02-2022>
  (4)<KB 2022-10-23/08, art. 11, 007; Inwerkingtreding : 08-12-2022>
  (5)<KB 2024-04-17/02, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 06-05-2024>

Art. 4bis. [1 In afwijking van artikelen 41, 47 tot 50 en 53 tot 55 van het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt en van artikel 6 van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen wordt voor de prestaties die worden verricht op zaterdagen, zondagen en feestdagen, evenals tijdens de periode van 27 tot 31 december en tijdens een dienstvrijstelling toegekend door de minister bevoegd voor ambtenarenzaken, een uurtoelage toegekend waarvan het bedrag als volgt wordt bepaald:
   1° Voorzitter van een commissie van schriftelijke of geïnformatiseerde proeven: 37,19 EUR;
   2° Toezichthouder van de schriftelijke of geïnformatiseerde proeven: 12,97 EUR.
   Een uurtoelage van 49,58 EUR wordt aan de externe assessoren van de commissies van mondelinge proeven toegekend.
   De correctie van schriftelijke proeven wordt bezoldigd tegen een bedrag van 18,60 EUR per kopie.
   De assessoren die een voordracht hebben gehouden of die een tekst hebben opgesteld die dient te worden samengevat en becommentarieerd, ontvangen een toelage van 185,93 EUR.
   De bedragen van de toelagen bedoeld in lid 1, 2°, en lid 2, vallen onder de mobiliteitsregeling die van toepassing is op de wedden van het rijkspersoneel. Zij worden aan het spilindexcijfer 138,01 gekoppeld.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2021-12-16/34, art. 13, 006; Inwerkingtreding : 11-02-2022>


HOOFDSTUK IV. - Aard en peil van de taalexamens.
Afdeling 1. - Algemene bepalingen.
Art.5.[1 De taalexamens hebben tot doel na te gaan of de kandidaten een praktische kennis hebben van de taal in verband met de vereisten van de waar te nemen functie of betrekking.]1
  ----------
  (1)<KB 2009-07-12/01, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 26-07-2009>

Art.6.[1 [2 De directeur-generaal]2 bepaalt de materiële drager van de examens.]1
  ----------
  (1)<KB 2009-07-12/01, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 26-07-2009>
  (2)<KB 2022-10-23/08, art. 12, 007; Inwerkingtreding : 08-12-2022>

Afdeling 2. - Taalexamen dat met betrekking tot het vaststellen van het taalregime in de plaats komt van het opgelegde diploma, het vereiste studiegetuigschrift of de verklaring van het schoolhoofd.
Art.7.[1 De taalexamens bedoeld in de artikelen 15, § 1, derde en vierde lid, 21, § 1, derde lid, 27, tweede en derde lid, 38, § 1, tweede lid, § 4, § 5, 43, § 4, eerste, derde en vierde lid, 44 en 46, § 1, van de gecoördineerde wetten bestaan uit proeven waarmee kan worden vastgesteld of de kandidaten een taalbeheersing hebben die te vergelijken is met de taalbeheersing die wordt verwacht van de houders van de overeenkomstige diploma's die in die taal werden behaald, wat betreft :
   1° de luistervaardigheid;
   2° de leesvaardigheid;
   3° het opstellen van schriftelijke teksten, met uitsluiting van vertalingen;
   4° de vaardigheid om een gesprek te voeren en de vaardigheid om zich mondeling uit te drukken.
   Als het vereiste diploma van een lager niveau is dan het hoger secundair onderwijs, is het opstellen van schriftelijke teksten niet in het examen vervat.
   Als er geen enkel diploma is vereist, is de verwachte beheersing die van iemand die geen diploma moet bezitten om de betrokken functie uit te oefenen, voor wat betreft :
   1° de luistervaardigheid;
   2° de leesvaardigheid;
   3° de vaardigheid om een gesprek te voeren.]1
  ----------
  (1)<KB 2009-07-12/01, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 26-07-2009>

Afdeling 3. - Taalexamen over de geschreven kennis af te leggen bij zekere wervingen.
Art.8.[1 Het taalexamen bedoeld in de artikelen 21, § 2 en 38, § 4, van de gecoördineerde wetten, heeft betrekking op de vaardigheid om elementaire mondelinge boodschappen te begrijpen en elementaire teksten te verstaan.]1
  ----------
  (1)<KB 2009-07-12/01, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 26-07-2009>

Afdeling 4. - Taalexamen af te leggen door het personeel dat omgang heeft met het publiek.
Art.9.[1 § 1. Het taalexamen van voldoende kennis die is aangepast aan een functie waarvan de houder in contact komt met het publiek en die hem de hiërarchische meerdere maakt van andere ambtenaren, bedoeld in de artikelen 21, § 5 en 38, § 4, van de gecoördineerde wetten, heeft betrekking op :
  1° het begrijpen van gebruikelijke mondelinge boodschappen;
  2° de vaardigheid om een gesprek te voeren over een onderwerp dat verband houdt met de functie en de vaardigheid om zich mondeling vlot uit te drukken over een onderwerp dat verband houdt met de functie.
  Het taalexamen van elementaire kennis die is aangepast aan een functie waarvan de houder in contact komt met het publiek, zonder dat hij de hiërarchische meerdere is van andere ambtenaren, bedoeld in de artikelen 21, § 5, en 38, § 4, van de gecoördineerde wetten, heeft betrekking op de vaardigheid om een elementair gesprek te voeren over een onderwerp dat verband houdt met de functie.
   § 2. Het taalexamen van voldoende kennis die is aangepast aan een functie waarvan de houder in contact komt met het publiek en die hem de hiërarchische meerdere maakt van andere ambtenaren, bedoeld in de artikelen 15, § 2, vijfde lid, en 46, § 5, van de gecoördineerde wetten, heeft betrekking op :
   1° het begrijpen van gebruikelijke mondelinge boodschappen;
   2° het begrijpen van gebruikelijke teksten;
   3° het opstellen van correcte schriftelijke teksten, met uitsluiting van vertalingen;
   4° de vaardigheid om een gesprek te voeren over een onderwerp dat verband houdt met de functie en de vaardigheid om zich mondeling vlot uit te drukken over een onderwerp dat verband houdt met de functie.
   Het taalexamen van elementaire kennis die is aangepast aan een functie waarvan de houder in contact komt met het publiek, zonder dat hij de hiërarchische meerdere is van andere ambtenaren, bedoeld in de artikelen 15, § 2, vijfde lid, 29, eerste lid, en 46, § 5, van de gecoördineerde wetten, heeft betrekking op :
   1° de vaardigheid om elementaire mondelinge boodschappen te begrijpen;
   2° de vaardigheid om elementaire teksten te verstaan;
   3° de vaardigheid om een elementair gesprek te voeren over een onderwerp dat verband houdt met de functie.]1

(NOTA : bij arrest nr. 217.481, afdeling administratie, VIIIe Kamer van 24-01-2012 (B.S. van 21-02-2012, p. 11976), heeft de Raad van State vernietigd art. 6 van KB 2009-07-12/01, in de mate dat hij artikel 9, § 1 van dit besluit wijzigt)
  ----------
  (1)<KB 2009-07-12/01, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 26-07-2009>

Afdeling 5. - Taalexamen af te leggen door bepaalde personeelsleden die omgang hebben met het werkliedenpersoneel.
Art.10.[1 Het taalexamen bedoeld in artikel 46, § 3, van de gecoördineerde wetten, heeft betrekking op :
   1° de vaardigheid om elementaire mondelinge boodschappen te begrijpen;
   2° de vaardigheid om een elementair gesprek te voeren over een onderwerp dat verband houdt met de functie.]1
  ----------
  (1)<KB 2009-07-12/01, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 26-07-2009>

Afdeling 5bis. - [1 Taalexamen af te leggen door de ambtenaren die zijn belast met de evaluatie (functionele kennis - evaluatie).]1   ----------   (1)
Art. 10bis. [1 Het taalexamen over de functionele kennis - evaluatie bedoeld in artikel 43ter, § 7, eerste lid, van de gecoördineerde wetten omvat twee proeven :
   1° een eerste proef mondelinge expressie;
   2° een tweede proef begrijpend lezen en controle van de inhoud van een tekst.
   De eerste proef is mondeling. De tweede proef is computergestuurd.
   De eerste proef bestaat uit de simulatie van een evaluatiegesprek waarin de kandidaat de rol van evaluator op zich neemt. De rol van geëvalueerde medewerker wordt door een in artikel 4, § 2 bedoelde assessor gespeeld.
   De voorafgaandelijke instructies met betrekking tot het verloop van deze proef worden schriftelijk in de taal van de kandidaat gegeven.
   De simulatie van het evaluatiegesprek verloopt in de tweede taal.
   De tweede proef betreft het begrijpen en controleren van de inhoud van gebruikelijke teksten opgesteld in de tweede taal.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2017-02-24/04, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-05-2017>


Afdeling 6. - Taalexamen af te leggen door ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor het behoud van de eenheid in de rechtspraak of in het beheer van de dienst die hun is toevertrouwd.
Art.11.[1 Het taalexamen bedoeld in de artikelen 21, § 4, en 38, § 4, van de gecoördineerde wetten, heeft betrekking op :
   1° het begrijpen van gebruikelijke teksten;
   2° het opstellen van correcte schriftelijke teksten, met uitsluiting van vertalingen.]1
  ----------
  (1)<KB 2009-07-12/01, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 26-07-2009>

Afdeling 6bis. -[1 Taalexamen af te leggen door de ambtenaren die zijn belast met het verzekeren van de eenheid in de rechtspraak bedoeld in artikel 43ter, § 7, vijfde lid, van de gecoördineerde wetten (functionele kennis - eenheid in de rechtspraak).]1   ----------   (1)
Art. 11bis.[1 § 1. Het taalexamen, bedoeld in artikel 43ter, § 7, vijfde lid, van de gecoördineerde wetten, heeft betrekking op het begrijpen en actief mondeling kunnen weergeven in de tweede taal van de administratieve en juridische woordenschat.
   De proef betreffende de functionele kennis - eenheid in de rechtspraak verloopt mondeling.
   § 2. Selor stelt op zijn website een syllabus ter beschikking.
   De syllabus is exhaustief, zodat de kandidaat slechts kan worden overhoord over administratieve en juridische woordenschat die in de syllabus is opgenomen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2017-02-24/04, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-05-2017> Art. 11ter.[1 Het examen functionele kennis - eenheid in de rechtspraak - wordt afgelegd door de ambtenaar die een functie uitoefent die de eenheid in de rechtspraak verzekert.
   Ambtenaren die functies uitoefenen die de eenheid in de rechtspraak verzekeren, zijn :
   1° de voorzitter van het directiecomité;
   2° de voorzitter;
   3° de houder van een managementfunctie - 1 [2 van een beheerdienst]2;
   4° [2 de houder van een managementfunctie -1, die verantwoordelijk is voor de functionele dienst Personeel en Organisatie;]2
   5° voor zover deze evaluator is, de ambtenaar belast met de leiding van de juridische dienst;
   6° degenen die enige functie uitoefenen die bepaald is bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, na advies van de voorzitter van het directiecomité.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2017-02-24/04, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-05-2017>
  (2)<KB 2022-12-20/04, art. 16, 008; Inwerkingtreding : 23-01-2023>

Afdeling 7. - Taalexamen voor opneming in het tweetalig kader.

Art.12.[1 § 1. Het taalexamen bedoeld in artikel 43, § 3, derde lid, van de gecoördineerde wetten, heeft betrekking op :    1° het begrijpen van gebruikelijke mondelinge boodschappen;    2° het begrijpen van gebruikelijke teksten;    3° het opstellen van correcte schriftelijke teksten, met uitsluiting van vertalingen;    4° de vaardigheid om een gesprek te voeren over een onderwerp dat verband houdt met de functie en de vaardigheid om zich mondeling vlot uit te drukken over een onderwerp dat verband houdt met de functie.    § 2. De bij artikel 43, § 3, derde lid, van de gecoördineerde wetten bedoelde vrijstelling van dit taalexamen wordt door [2 de directeur-generaal]2 verleend op basis van het diploma dat bewijst dat de tweede taal de voertaal was van het onderwijs dat de verzoeker genoten heeft.]1   ----------   (1)   (2)
Afdeling 8. - Taalexamen af te leggen door de ambtenaar die aan het hoofd staat van een uitvoeringsdienst waarvan de werkkring het ganse land bestrijkt en waarvan de zetel buiten Brussel Hoofdstad is gevestigd.

Art.13.Het taalexamen bedoeld bij artikel 46, § 4, van de gecoördineerde wetten, wordt afgenomen bij toepassing van het programma bepaald bij artikel 12, § 1, [1 eerste lid]1.   Uit het examen moet blijken dat de kandidaat de tweede taal voldoende beheerst voor de uitoefening van de functie.   ----------   (1)
Afdeling 9. - Taalexamen af te leggen door titularissen van de betrekkingen die voor de gezamenlijke buitenlandse diensten aangewezen zijn.

Art.14.[1 Het taalexamen bedoeld in artikel 47, § 5, van de gecoördineerde wetten, voor de functies van de carrière Buitenlandse Dienst en van de carrière van de attachés voor Internationale Samenwerking, alsook voor de functies van de ambtenaren van de Kanselarijcarrière die de hiërarchische meerdere zijn van andere ambtenaren, heeft betrekking op :    1° het begrijpen van gebruikelijke mondelinge boodschappen;    2° het begrijpen van gebruikelijke teksten;    3° het opstellen van correcte schriftelijke teksten, met uitsluiting van vertalingen;    4° de vaardigheid om een gesprek te voeren over een onderwerp dat verband houdt met de functie en de vaardigheid om zich mondeling vlot uit te drukken over een onderwerp dat verband houdt met de functie.    Het taalexamen bedoeld in artikel 47, § 5, van de gecoördineerde wetten, voor de functies waarvan de ambtenaren van de Kanselarijcarrière die geen hiërarchische meerdere van andere ambtenaren zijn, houder zijn, heeft betrekking op :    1° de vaardigheid om elementaire mondelinge boodschappen te begrijpen;    2° de vaardigheid om elementaire teksten te verstaan;    3° de vaardigheid om een elementair gesprek te voeren over een onderwerp dat verband houdt met de functie.]1   ----------   (1)
Afdeling 10. - Andere taalexamens.

Art.15.Het programma van andere door [1 de directeur-generaal]1 te organiseren taalexamens, inzonderheid ten behoeve van de diensten waar het publiek in meer dan één taal moet kunnen te woord gestaan worden of waar de overheid personeel kan aanstellen dat meer dan één taal moet kennen, is datgene bedoeld bij artikel 9, § 2.   ----------   (1)
Afdeling 11. - Vrijstellingen.

Art.16.[1 De kandidaat die geslaagd is voor een proef van een taalexamen wordt vrijgesteld, bij elke latere deelneming aan een taalexamen, van een proef betreffende hetzelfde kennisniveau of een lager kennisniveau.]1   ----------   (1)
Art. 16bis.[1 § 1. Om te slagen voor de taalexamens die georganiseerd worden overeenkomstig het artikel 7 van dit besluit, wordt het minimum aantal te behalen punten vastgelegd op zeven tienden van de punten voor elke proef.
   Er kan slechts aan de mondelinge proef worden deelgenomen na slagen voor de computergestuurde proeven en, in voorkomend geval, aan de proef betreffende het opstellen van schriftelijke teksten, na slagen voor de mondelinge proef.
  [3 In afwijking van het tweede lid kan de kandidaat aan alle proeven deelnemen wanneer hij wegens een lopende selectieprocedure een taalcertificaat op korte termijn dient te behalen.
   Evenwel wordt de mondelinge proef enkel geëvalueerd als de kandidaat is geslaagd in de computergestuurde proeven.
   Evenwel wordt de proef betreffende het opstellen van schriftelijke teksten enkel geëvalueerd als de kandidaat is geslaagd in de computergestuurde proeven en de mondelinge proef.]3
   § 2. Om te slagen voor de taalexamens die georganiseerd worden overeenkomstig de artikelen 8 en 10, worden het minimum aantal te behalen punten vastgelegd op vijf tienden van de punten voor elke proef.
   Wat het artikel 10 betreft, kan er slechts aan de mondelinge proef worden deelgenomen na slagen voor de computergestuurde proef.
   § 3. Om te slagen voor de taalexamens die georganiseerd worden overeenkomstig het artikel 9 van dit besluit, wordt het minimum aantal te behalen punten vastgelegd op :
   1° zes tienden van de punten voor elke proef wanneer het gaat over de voldoende kennis;
   2° vijf tienden van de punten voor elke proef wanneer het gaat over de elementaire kennis.
   Er kan slechts aan de mondelinge proef worden deelgenomen na slagen voor de computergestuurde proeven en, in voorkomend geval, aan de proef betreffende het opstellen van schriftelijke teksten, na slagen voor de mondelinge proef.
   § 4. Om te slagen voor het taalexamen dat georganiseerd wordt overeenkomstig het artikel 11 van dit besluit, wordt het minimum aantal te behalen punten vastgelegd op zes tienden van de punten voor elke proef.
   § 5. Om te slagen voor de taalexamens die georganiseerd worden overeenkomstig de artikelen 12 en 13 van dit besluit, wordt het minimum aantal te behalen punten vastgelegd op zes tienden van de punten voor elke proef.
   Er kan slechts aan de mondelinge proef worden deelgenomen na slagen voor de computergestuurde proeven en aan de proef betreffende het opstellen van schriftelijke teksten, na slagen voor de mondelinge proef.
   § 6. Om te slagen voor de taalexamens die georganiseerd worden overeenkomstig het artikel 14 van dit besluit, wordt het minimum aantal te behalen punten vastgelegd op vijf tienden van de punten voor elke proef.
   Er kan slechts aan de mondelinge proef worden deelgenomen na slagen voor de computergestuurde proeven en, in voorkomend geval, aan de proef betreffende het opstellen van schriftelijke teksten, na slagen voor de mondelinge proef.]1
  [2 § 7. Om te slagen voor het taalexamen dat wordt georganiseerd overeenkomstig artikel 10bis, is het minimumaantal te behalen punten vastgelegd op zes tienden van de punten voor elk van beide proeven.
   Men kan pas aan de tweede proef deelnemen als men is geslaagd voor de eerste proef.
   § 8. Om te slagen voor het taalexamen dat wordt georganiseerd overeenkomstig artikel 11bis, is het minimumaantal te behalen punten vastgelegd op zeven tienden van de punten.
   De kandidaat die de eenheid in rechtspraak moet verzekeren kan pas aan het examen functionele kennis - evaluatie - deelnemen na slagen voor het examen functionele kennis - eenheid in rechtspraak.]2
  ----------
  (1)<KB 2009-07-12/01, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 26-07-2009>
  (2)<KB 2017-02-24/04, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 01-05-2017>
  (3)<KB 2024-04-17/02, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 06-05-2024>

HOOFDSTUK V. - Algemene organisatieregelen.

Art.17.Er worden minstens drie examens per jaar georganiseerd. [1 De directeur-generaal]1 bepaalt onder welke vorm en op welke datum de aanvragen tot deelneming aan de examenzittijden moeten worden ingediend.   [1 De directeur-generaal]1 brengt de nadere regels betreffende de taalexamens ter kennis van de betrokkenen door een bericht in het Belgisch Staatsblad en, indien nodig, door enig ander door hem dienstig geacht middel.   In spoedgevallen kunnen de diensten, te allen tijde, een gemotiveerd verzoek om organisatie van taalexamens indienen.   ----------   (1)
Art.18.De processen verbaal waarin de uitslagen van de taalexamens zijn vastgelegd, worden door [1 de directeur-generaal]1 ter bekrachtiging ondertekend.
  ----------
  (1)<KB 2022-10-23/08, art. 16, 007; Inwerkingtreding : 08-12-2022>

Art.19.Aan de Vaste Commissie voor Taaltoezicht wordt door [1 de directeur-generaal]1, per brief, kennis gegeven van de aard, de plaats, de datum en het uur van de taalexamens die hij organiseert.
  Overeenkomstig artikel 17, 3°, van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, mag elke van de representatieve vakbonden één vertegenwoordiger aanwijzen om de taalexamens bij te wonen.
  (De Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest mag hoogstens één Nederlandstalige en één Franstalige vertegenwoordiger aanwijzen om de taalexamens bij te wonen. Deze vertegenwoordiger moet een statutair ambtenaar van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn en dient bekleed te zijn met een graad van directeur-generaal of hoger. De betrokken ambtenaar kan een plaatsvervanger aanwijzen die minstens de rang A3 heeft. In geval van afwezigheid van vertegenwoordiger, brengt [1 het directoraat-generaal]1 de Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hiervan op de hoogte.) <KB 2004-11-25/39, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 17-01-2005>
  ----------
  (1)<KB 2022-10-23/08, art. 17, 007; Inwerkingtreding : 08-12-2022>

Art.20.§ 1. [2 De kandidaat die zijn taalproef wenst te annuleren, dient dit ten minste één kalenderdag op voorhand te melden. Indien de kandidaat deze voorwaarden niet respecteert, wordt hij gedurende drie maanden geweerd uit alle taalproeven die de federale overheid organiseert te rekenen vanaf de datum van de taalproef waarvoor hij afwezig was.
   In afwijking van het eerste lid wordt de kandidaat niet geweerd, indien hij binnen de zeven kalenderdagen aantoont dat zijn afwezigheid gerechtvaardigd is wegens één van de volgende redenen:
   1° ziekte;
   2° een noodgeval met betrekking tot een gezinslid of een familielid;
   3° onmisbare aanwezigheid op het werk;
   4° een onderbreking of vertraging van het openbaar vervoer van minstens dertig minuten;
   5° overmacht.
   Onder gezinslid bedoeld in het tweede lid, 2°, wordt verstaan: elke persoon die samenleeft met de kandidaat op dezelfde woonplaats.
   Onder familielid bedoeld in het tweede lid, 2°, wordt verstaan: de echtgenoot van de kandidaat of de persoon met wie de kandidaat wettelijk samenwoont zoals geregeld in de artikelen 1475 en verder van het Burgerlijk Wetboek, alsook de bloedverwanten in de eerste of tweede graad van de kandidaat.
   De uitsluiting wordt aan de betrokkene betekend volgens de modaliteiten die de directeur-generaal heeft bepaald in het huishoudelijk reglement.]2
  § 2. § 1 is niet van toepassing op de kandidaten die zijn ingeschreven voor een examen georganiseerd met toepassing van artikel 17, derde lid.
  ----------
  (1)<KB 2009-07-12/01, art. 14, 004; Inwerkingtreding : 26-07-2009>
  (2)<KB 2022-10-23/08, art. 18, 007; Inwerkingtreding : 08-12-2022>

HOOFDSTUK VI. - Bekendmaking van de uitslagen en uitreiking van de bewijzen der taalkennis.

Art.21.[1 De directeur-generaal]1 deelt de kandidaten schriftelijk het resultaat van het door hen afgelegde taalexamen mee.   Indien het taalexamen georganiseerd wordt bij toepassing van artikel 17, derde lid, van dit besluit, wordt de lijst van de geslaagden aan de betrokken dienst toegestuurd.   De voor een taalexamen geslaagde kandidaat ontvangt vanwege [1 de directeur-generaal]1 een bewijsschrift waarin zijn vermeld de aard van het examen dat hij heeft afgelegd en de bepaling van dit besluit op grond waarvan het taalexamen werd georganiseerd.   ----------   (1)
HOOFDSTUK VIII. - Overgangs- en slotbepalingen.

Art.22. Het koninklijk besluit van 30 november 1966 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken samengevat op 18 juli 1966, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 juli 1967, 20 april 1970, 3 mei 1971, 3 december 1982, 28 maart 1990, 21 juni 1990 en 10 januari 1995, wordt opgeheven.
Art.23. De bepalingen van het koninklijk besluit van 30 november 1966 tot vaststelling van de voorwaarden voor het uitreiken van de bewijzen omtrent de taalkennis voorgeschreven bij artikel 53 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken samengevat op 18 juli 1966, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 juli 1967, 20 april 1970, 3 mei 1971, 3 december 1982, 28 maart 1990, 21 juni 1990 en 10 januari 1995, zijn van toepassing op de taalexamens die aan de gang zijn op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Art.24. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 25.Onze Ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.