Details





Titel:

2 JULI 2021. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten over radio-omroep



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 13 juni 2003 betreffende de toekenning van zendvergunningen aan de erkende particuliere landelijke, regionale, netwerk- en lokale radio-omroepen
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 juni 2006 betreffende de procedure voor de Vlaamse Regulator voor de Media
Art. 3-7
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 betreffende de voorwaarden en procedure voor het verkrijgen van een licentie voor het aanbieden van een radio- of televisieomroepnetwerk en de bijbehorende zendvergunningen
Art. 8
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2017 houdende diverse uitvoeringsbepalingen over radio-omroep en houdende wijziging van diverse besluiten over radio-omroep
Art. 9-13
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 14-16



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2003035746  2006036272  2007035603  2008036216  2017030262 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 13 juni 2003 betreffende de toekenning van zendvergunningen aan de erkende particuliere landelijke, regionale, netwerk- en lokale radio-omroepen
Artikel 1. In het opschrift van het besluit van de Vlaamse regering van 13 juni 2003 betreffende de toekenning van zendvergunningen aan de erkende particuliere landelijke, regionale, netwerk- en lokale radio-omroepen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2017, wordt de zinsnede "regionale," opgeheven.

Art.2. In artikel 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2017, wordt de zinsnede "regionale," opgeheven.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 juni 2006 betreffende de procedure voor de Vlaamse Regulator voor de Media
Art.3. In artikel 20 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 juni 2006 betreffende de procedure voor de Vlaamse Regulator voor de Media, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 30 maart 2007, 29 januari 2010 en 21 april 2017, wordt paragraaf 3 vervangen door wat volgt:
  " § 3. Paragraaf 1 en 2 zijn niet van toepassing op de aanvragen voor de erkenningen van de landelijke, netwerk- en lokale radio-omroeporganisaties.".

Art.4. In hoofdstuk III van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2017, worden de artikelen 21 tot en met 23, het laatste lid van paragraaf 2 van artikel 24, en artikel 25 tot en met 28 van afdeling II opgeheven.

Art.5. In hoofdstuk III van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2017, wordt in het opschrift van afdeling III de zinsnede "regionale," opgeheven.

Art.6. In artikel 35, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 29 januari 2010 en 21 april 2017, wordt de zinsnede "regionale," opgeheven.

Art.7. In artikel 39, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2017, wordt de zinsnede ", regionale" opgeheven.

HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 betreffende de voorwaarden en procedure voor het verkrijgen van een licentie voor het aanbieden van een radio- of televisieomroepnetwerk en de bijbehorende zendvergunningen
Art.8. Aan artikel 17 van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 betreffende de voorwaarden en procedure voor het verkrijgen van een licentie voor het aanbieden van een radio- of televisieomroepnetwerk en de bijbehorende zendvergunningen wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "De verlengingsmogelijkheid, vermeld in het eerste tot en met het derde lid, geldt niet voor licenties die uitgereikt worden voor het aanbieden van een radio-omroepnetwerk.".

HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 april 2017 houdende diverse uitvoeringsbepalingen over radio-omroep en houdende wijziging van diverse besluiten over radio-omroep
Art.9. Het opschrift van het besluit van de Vlaamse regering van 21 april 2017 houdende diverse uitvoeringsbepalingen over de netwerk- en lokale radio-omroeporganisaties en houdende wijziging van diverse besluiten over radio-omroep wordt vervangen door wat volgt:
  "Besluit van de Vlaamse regering van 21 april 2017 houdende diverse uitvoeringsbepalingen over de landelijke, netwerk- en lokale radio-omroeporganisaties en houdende wijziging van diverse besluiten over radio-omroep.".

Art.10. In hoofdstuk 2 van hetzelfde besluit wordt een afdeling 3/1, die bestaat uit artikel 5/1, ingevoegd, die luidt als volgt:
  "Afdeling 3/1. Aanvullende kwalificatiecriteria voor de landelijke radio-omroeporganisaties
  Art. 5/1. De volgende criteria zijn de aanvullende kwalificatiecriteria voor de landelijke radio-omroeporganisaties, vermeld in artikel 138, § 2, tweede lid, van het decreet van 27 maart 2009, waaraan de aanvragen tot erkenning inhoudelijk en kwalitatief worden getoetst:
  1° voor de concrete invulling van het programma-aanbod en het zendschema, in het bijzonder de verscheidenheid in de programmering:
  a) het format;
  b) de programma's in het zendschema;
  c) de kwalitatieve inhoud en de diversiteit van de programma's naar aanbod van muziek, informatie en ontspanning;
  d) de aandacht die besteed wordt aan de programmamix, aan de journaals, aan de informatie en informatieve programma's, aan cultuur, aan de muzikale keuzes, aan serviceprogramma's en infotainment;
  e) de invulling van het programma-aanbod voor informatie, met bijzondere aandacht voor:
  1) het aantal geplande nieuwsuitzendingen per dag;
  2) de verscheidenheid aan onderwerpen in de nieuwsuitzendingen;
  3) de voorgenomen verslaggeving van sociale en culturele evenementen binnen het verzorgingsgebied;
  4) het aantal erkende beroepsjournalisten, stagiairs-beroepsjournalisten, en overige redactiemedewerkers;
  5) de werking van de eigen nieuwsdienst;
  6) de investeringen in de eigen nieuwsdienst;
  7) de ervaring die de kandidaat al heeft opgedaan op het vlak van de verzorging van de berichtgeving;
  f) de aantoonbare maatschappelijke waarde van het omroepprogramma. De aantoonbare maatschappelijke waarde is de omschrijving van wat het concept van de kandidaat kan betekenen als meerwaarde voor de samenleving;
  g) een audiodemo die de elementen, vermeld in punt a) tot en met f), reflecteert;
  2° voor de media-ervaring:
  a) de opgedane media-ervaring van de rechtspersoon en van het team van medewerkers, inzonderheid inzake omroep;
  b) de creatieve inbreng van de medewerkers;
  c) de opgedane media-ervaring in de Vlaamse mediasector, in het bijzonder de auditieve sector, zowel van de rechtspersoon als van het team van medewerkers;
  d) voor het hoofd van de landelijke omroeporganisatie, een relevante ervaring van ten minste vijf jaar in de auditieve mediasector of in een crossmediale mediaonderneming.
  3° voor het financiële plan: een nota waaruit blijkt hoe en wanneer het businessplan zal worden verwezenlijkt aan de hand van een geprojecteerde balans, een geprojecteerde resultatenrekening en een kasstroomplan van minstens de drie eerstvolgende exploitatiejaren. Alsook een nota waarin de specificatie van de herkomst van de financiële middelen, zowel het eigen vermogen als het vreemd vermogen, die het mogelijk maken het dossier uit te voeren, beschreven wordt;
  4° voor het businessplan:
  a) de strategische visie op langere termijn en de doelstellingen voor de verdere ontwikkeling van de landelijke radio-omroeporganisatie;
  b) de activiteiten die uitgebouwd worden om de vereiste visie en doelstellingen, vermeld in punt a), te realiseren, de manier waarop dat zal gebeuren, de acties en middelen, in het bijzonder de gedane en voorgenomen investeringen, de omschrijving van de beoogde doelgroep, het geraamde marktaandeel en de verhouding ervan met de adverteerders- en luisteraarsmarkt;
  5° voor de technische (zend)infrastructuur:
  a) de gedetailleerde technische uitrusting, studio's, infrastructuur, transmissie met aandacht voor de continuïteit van de uitzendingen, vestiging en uitbouw van het zenderpark;
  b) de vooruitzichten en uitrol inzake technische investeringen;
  6° voor de verwezenlijkingen, plannen, intenties, en engagementen rond digitale radio-uitzendingen via DAB+ en andere vormen van digitale radio:
  a) de uitzendingen die de kandidaat op de dag van het indienen van de aanvraag tot erkenning verzorgt via de verschillende vormen van digitaal radioluisteren;
  b) de mensen en middelen die worden ingezet voor de verschillende vormen van digitaal radioluisteren;
  c) een planning en beschrijving van campagnes over de verschillende vormen van digitaal radioluisteren;
  d) de toekomstige engagementen van de kandidaat voor de verschillende vormen van digitaal radioluisteren.
  De kwalificatiecriteria, vermeld in het eerste lid, worden op de volgende wijze gewogen:
  1° 30% voor het criterium, vermeld in het eerste lid, 1° ;
  2° 20% voor het criterium, vermeld in het eerste lid, 2° ;
  3° 5% voor het criterium, vermeld in het eerste lid, 3° ;
  4° 10% voor het criterium, vermeld in het eerste lid, 4° ;
  5° 10% voor het criterium, vermeld in het eerste lid, 5° ;
  6° 25% voor het criterium, vermeld in het eerste lid, 6°. ".

Art.11. Aan artikel 9, § 3, van hetzelfde besluit wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "Voor eenzelfde omroepprogramma kunnen maximum twee dossiers worden ingediend.".

Art.12. Aan artikel 19, § 3, van hetzelfde besluit wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "Voor eenzelfde omroepprogramma kunnen maximum twee dossiers worden ingediend.".

Art.13. Aan hoofdstuk 2 van hetzelfde besluit worden een afdeling 6, die bestaat uit artikel 25/1 tot en met 25/9, en een afdeling 7, die bestaat uit artikel 25/10 toegevoegd, die luiden als volgt:
  "Afdeling 6. De erkenningsprocedure voor de landelijke radio-omroeporganisaties
  Art. 25/1. De minister maakt in het Belgisch Staatsblad de oproep tot kandidaatstelling als landelijke radio-omroeporganisatie bekend, met vermelding van de nadere modaliteiten.
  Art. 25/2. De aanvragen van erkenningen worden ingediend door een persoon die volgens de wet of de statuten bevoegd is om de rechtspersoon te vertegenwoordigen.
  Art. 25/3. De aanvragen voor een erkenning worden ingediend bij het Departement Cultuur, Jeugd en Media via de door het Departement Cultuur, Jeugd en Media ter beschikking gestelde webtoepassing.
  Het Departement Cultuur, Jeugd en Media kan deze webtoepassing inzetten voor alle communicatie tussen het Departement Cultuur, Jeugd en Media en de kandidaat over de door hem ingediende aanvraag.
  Art. 25/4. § 1. Een kandidaat kan op straffe van onontvankelijkheid maximaal twee dossiers tot erkenning als landelijke radio-omroeporganisatie indienen. Elk ingediend dossier betreft een verschillend omroepprogramma.
  Als bij een erkenningsronde verschillende erkenningen uit te reiken zijn, geeft de kandidaat per ingediend dossier aan voor welke frequentiepakketten hij kandideert, met vermelding van de volgorde en de voorkeur van de pakketten.
  § 2. Kandidaten die een dossier indienen waarbij niet alle frequentiecapaciteit wordt gebruikt, komen niet in aanmerking voor erkenning.
  § 3. De aanvragen tot het verkrijgen van een erkenning worden op straffe van niet-ontvankelijkheid binnen dertig dagen vanaf de publicatie van de oproep in het Belgisch Staatsblad, vermeld in artikel 25/1, ingediend bij het Departement Cultuur, Jeugd en Media. Die termijn kan niet verlengd of ingekort worden.
  § 4. De aanvraagdossiers bestaan uit de erkenningsaanvraag en alle bijbehorende documenten. De nadere modaliteiten over de elektronische indiening worden bepaald in de oproepen.
  § 5. De procedure van toekenning start de eerste werkdag nadat de periode van dertig dagen, vermeld in paragraaf 3, is verstreken.
  § 6. Bij de kandidaten die twee dossiers indienen en twee erkenningen als landelijke radio-omroeporganisatie verkrijgen, vervalt automatisch de eerder verkregen erkenning als netwerkradio-omroeporganisatie indien deze kandidaat reeds een erkenning had als netwerkradio-omroeporganisatie. Bij de kandidaten die één of twee dossiers indienen en één of twee erkenningen als landelijke radio-omroeporganisatie verkrijgen, vervalt automatisch de eerder verkregen erkenning als lokale radio-omroeporganisatie indien deze kandidaat reeds een erkenning had als lokale radio-omroeporganisatie.
  Art. 25/5. De aanvraag tot erkenning van een landelijke radio-omroeporganisatie bevat al de volgende documenten en gegevens:
  1° de identificatie van de kandidaat, inclusief het bewijs dat de kandidaat gemachtigd is om namens de rechtspersoon een aanvraag in te dienen. Dat kan blijken door de verwijzing naar de benoeming op basis van de statuten of op basis van een volmachtsdocument namens de rechtspersoon;
  2° de statuten van de rechtspersoon;
  3° de lijst van bestuurders, met de vermelding van hun functie in de rechtspersoon;
  4° een opgave van de plaats waar de maatschappelijke zetel, de exploitatiezetel, de uitzendstudio, de productie-installaties en de zendinstallaties zullen liggen;
  5° het redactiestatuut;
  6° een opgave van de medewerkers bij de start;
  7° het bewijs van betaling van de som zoals bepaald in artikel 25/6, eerste lid;
  8° de roepnaam van het radiostation;
  9° de nodige aanvullende documenten en bewijzen voor de motivering van de erkenningsvoorwaarden en de invulling van de aanvullende kwalificatiecriteria.
  Art. 25/6. Elke kandidaat van een erkenning als landelijke radio-omroeporganisatie betaalt, voor de indiening van de aanvraag bij het Departement Cultuur, Jeugd en Media, een som van 50.000 euro per ingediend dossier om de kosten voor de administratieve handelingen te dekken.
  Op straffe van niet-ontvankelijkheid wordt het bewijs van betaling bij elk dossier gevoegd. In geen geval kan de kandidaat van een erkenning als landelijke radio-omroeporganisatie de rechtstreeks of onrechtstreeks opgelopen kosten in het kader van de procedure terugvorderen van de Vlaamse overheid. Alleen als de aanvraag niet voldoet aan de ontvankelijkheidvoorwaarden, vermeld in artikel 25/5, kan de betaalde som worden teruggevorderd.
  Art. 25/7. Elke ontvankelijk bevonden kandidaat legt bij de Deposito- en Consignatiekas in geld of in openbare fondsen een borgtocht van 150.000 euro neer om de geldelijke verplichtingen te waarborgen die aan de landelijke radio-omroeporganisatie worden opgelegd. Die borgtocht wordt neergelegd uiterlijk tien dagen na de dag waarop de kandidaat de beslissing, vermeld in artikel 25/8, § 1, ontvangt. Indien de borgtocht niet tijdig wordt neergelegd, komt de kandidaat niet in aanmerking voor erkenning.
  Art. 25/8. § 1. Binnen 30 dagen nadat de datum om een dossier in te dienen is verstreken, zendt de minister aan alle kandidaten voor het verkrijgen van een erkenning als landelijke radio-omroeporganisatie een lijst van alle kandidaturen die de minister ontvankelijk heeft bevonden.
  § 2. De minister erkent de landelijke radio-omroeporganisaties uit de ontvankelijk bevonden kandidaturen binnen 120 dagen vanaf de datum van de kennisgeving, vermeld in paragraaf 1. Als de minister binnen de voormelde periode geen beslissing neemt, wordt een erkenning geacht niet toegekend te zijn.
  Een kandidaat voert, zoals beschreven in het dossier, het door hem ingediende dossier uit.
  Art. 25/9. De erkende kandidaat wordt binnen de termijn van 120 dagen, vermeld in artikel 13, tweede lid, met een aangetekende brief op de hoogte gebracht van het erkenningsbesluit.
  Elke niet-erkende kandidaat ontvangt met een aangetekende brief een afschrift van het erkenningsbesluit.
  Afdeling 7. Verwerken van persoonsgegevens
  Art. 25/10. Het Departement Cultuur, Jeugd en Media treedt op als verwerkingsverantwoordelijke als vermeld in artikel 4, 7), van de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van dit besluit, en meer bepaald voor het vaststellen en organiseren van de erkenningsprocedures voor de netwerkradio-, lokale radio-, en landelijke radio-omroeporganisaties ter uitvoering van artikel 132 van het decreet van 27 maart 2009.
  De verwerking van persoonsgegevens in het kader van dit besluit heeft betrekking op de volgende categorieën van betrokkenen:
  1° medewerkers van radio-omroeporganisaties;
  2° vertegenwoordigers en gemachtigden van radio-omroeporganisaties;
  3° bestuurders van radio-omroeporganisaties;
  4° contactpersonen.
  De verwerking van persoonsgegevens in het kader van dit wijzigingsdecreet heeft betrekking op de volgende categorieën van persoonsgegevens:
  1° identificatiegegevens, rijksregisternummer of identificatienummer van de sociale zekerheid en andere identificatiegegevens;
  2° contactgegevens;
  3° technische, commerciële, administratieve en radio-eigen competenties;
  4° tewerkstellingsgegevens en mandaten.
  Ter uitvoering van artikel 32 van de voormelde verordening worden de persoonsgegevens beveiligd conform de dataclassificatie en de richtlijnen van het stuurorgaan Vlaams Informatie- en ICT-beleid, die zijn opgesteld ter uitvoering van artikel III.74, tweede lid, 3°, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
  De maximale bewaringstermijnen voor persoonsgegevens die op basis van dit besluit worden verwerkt conform artikel 5, lid 1, e), van de voormelde verordening, worden vastgelegd in beheersregels, overeenkomstig artikel III.81, § 2, van het Bestuursdecreet van 7 december 2018. Bij het bepalen van deze bewaartermijnen dient rekening te worden gehouden met de duur van de erkenning en de cultuurhistorische waarde.".

HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art.14. Het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2007 betreffende de procedure en de aanvullende kwalificatiecriteria en voorwaarden voor de erkenning van particuliere landelijke en regionale radio-omroeporganisaties, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 en 21 april 2017, wordt opgeheven.

Art.15. Artikel 1, 2, 3, 5, 6 en 7 treden in werking op 1 januari 2023.

Art. 16. De Vlaamse minister, bevoegd voor de media, is belast met de uitvoering van dit besluit.