30 JUNI 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de procedure voor de Vlaamse Regulator voor de Media. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 25-08-2006 en tekstbijwerking tot 01-08-2024)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-11
HOOFDSTUK II. - Procedure inzake onderzoeken na klachten, ambtshalve onderzoeken en onderzoeken op verzoek van de Vlaamse Regering.
Afdeling I. - Gemeenschappelijke bepalingen.
Art. 12-14
Afdeling II. - Specifieke bepalingen met betrekking tot de procedure voor de algemene kamer.
Art. 15-17
Afdeling III. - Specifieke bepalingen met betrekking tot de procedure voor de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen.
Art. 18
HOOFDSTUK III. - Procedure inzake erkenningen, vergunningen en kennisgevingen.
Afdeling I. - Algemene bepalingen.
Art. 19-20
Afdeling II. - Procedure inzake erkenningen.
Art. 21-34
Afdeling III. - [1 Procedure inzake zendvergunningen voor landelijke, regionale [2 , netwerk-]2 of lokale radio-omroeporganisaties]1
Art. 35-37
Afdeling IV. - Gemeenschappelijke bepalingen voor erkenningen en vergunningen.
Art. 38-40
Afdeling V. - Procedure van kennisgevingen.
Art. 41-42, 42bis, 42ter, 42quater, 42quinquies, 42quinquies/1
HOOFDSTUK IIIbis. [1 - Raadplegingen]1
Art. 42sexies, 42septies
HOOFDSTUK IIIter. [1 - Adviesverlening als vermeld in artikel 18 van het Mediadecreet.]1
Art. 42octies, 42nonies, 42decies, 42undecies
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 43-44
2006036796 2007036013 2008036216 2009202451 2010202243 2017030262 2019011716
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder
1° Mediadecreet : [1 het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie]1;
2° persoon : natuurlijke persoon of rechtspersoon, al naar gelang van het geval;
3° Regulator : Vlaamse Regulator voor de Media.
----------
(1)<BVR 2010-01-29/16, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
Art.2. De Regulator stelt alles in het werk om klachten en aanvragen met de nodige spoed en bekwaamheid te behandelen.
Art.3.[1 Als een aanvraag, kennisgeving of klacht wordt ingediend via elektronische post of een ander telecommunicatiemiddel bij de Regulator, geldt de verzendingsdatum als indieningsdatum. Die datum wordt in de ontvangstbevestiging vermeld. Bij een aangetekende brief geldt de poststempel als indieningsdatum.]1
----------
(1)<BVR 2010-01-29/16, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
Art.4. § 1. De beslissingen van de Regulator waartegen beroep tot nietigverklaring bij de Raad van State kan worden aangetekend, worden aan de betrokkenen betekend met een aangetekende brief met ontvangstmelding.
De geschriften die uitgaan van de Regulator en waarvan de kennisgeving een termijn doet lopen, worden aan de betrokkenen betekend met een aangetekende brief.
§ 2. Voor de berekening van de termijnen vermeld in § 1, tweede lid, wordt de betrokkene geacht de beslissing te hebben ontvangen de dag die volgt op de dag waarop de Regulator de brief bij de post heeft aangeboden. Is die dag een zaterdag, een zondag, een wettelijke feestdag of een sluitingsdag van de postdiensten, dan wordt de betrokkene geacht de beslissing te hebben ontvangen de eerstvolgende werkdag van de postdiensten.
§ 3. De Regulator kan de beslissingen bedoeld in § 1 ook aan de betrokkene betekenen per elektronische post of enig ander telecommunicatiemiddel dat resulteert in een schriftelijk stuk aan de zijde van de geadresseerde, en waarop een elektronische handtekening is aangebracht die voldoet aan de vereisten van artikel 1322 van het Burgerlijk Wetboek.
Art.5. De datum van het postmerk heeft bewijskracht voor de datum van verzending van de aangetekende brieven door de Regulator.
Art.6. Brieven die uitgaan van de Regulator worden gezonden naar het adres dat door de betrokkene als woonplaats of in het geval van een rechtspersoon als zetel is meegedeeld. Ook als dat adres is gewijzigd zonder dat die wijziging aan de Regulator ter kennis is gebracht, wordt de verzending geacht geldig te zijn verlopen.
Art.7. Als een betrokkene wordt opgeroepen om te worden gehoord, wordt de uitnodiging ten minste acht dagen voor de datum van de hoorzitting verzonden.
Art.8. De tot de Regulator gerichte klachten bevatten een inventaris van de stukken die ter staving worden ingeroepen en waarnaar wordt verwezen, alsook een kopie van de beschikbare stukken.
Art.9.[1 Voor 30 juni worden de werkings- en financiële verslagen over het voorafgaande kalenderjaar, vermeld in artikel 169, 10°, artikel 182, artikel 198, eerste lid 3° en artikel 202, eerste lid, 4°, van het Mediadecreet aan de Regulator overgelegd.]1
----------
(1)<BVR 2010-01-29/16, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
Art.10. Met uitzondering van de termijn vermeld in artikel 12, 1°, worden termijnen, vermeld in dit besluit opgeschort van 16 juli tot en met 31 augustus en van 25 december tot en met 2 januari.
Art.11. De beslissingen van de algemene kamer en van de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen zijn openbaar.
De kamers dragen zorg voor de bekendmaking van hun beslissingen en bepalen de wijze waarop die bekendmaking verloopt.
HOOFDSTUK II. - Procedure inzake onderzoeken na klachten, ambtshalve onderzoeken en onderzoeken op verzoek van de Vlaamse Regering.
Afdeling I. - Gemeenschappelijke bepalingen.
Art.12.Om ontvankelijk te zijn, moet een bij de Regulator ingediende klacht aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° ingediend zijn uiterlijk de vijftiende dag na de gebeurtenis die aanleiding heeft gegeven tot de klacht;
2° de naam, de hoedanigheid en het adres van de klager vermelden;
3° het belang bij het indienen van de klacht aangeven, behalve als het gaat om een klacht met betrekking tot de bepalingen over [1 commerciële communicatie of boodschappen van algemeen nut]1;
4° het onderwerp van de klacht aangeven, met een uiteenzetting van de redenen waarop ze steunt en met vermelding van de persoon tegen wie de klacht is gericht. Als de klacht betrekking heeft op een radio- of televisieprogramma, moet de uitzending waartegen wordt opgekomen worden aangewezen met vermelding van de dag en het uur waarop de uitzending heeft plaatsgehad;
5° ondertekend zijn door de klager. Als de klacht uitgaat van een rechtspersoon, wordt ze ondertekend door een persoon die volgens de wet of de statuten bevoegd is om de rechtspersoon te vertegenwoordigen.
Klachten die kennelijk niet voldoen aan deze bepalingen kunnen onmiddellijk door de voorzitter van de bevoegde kamer in een schriftelijke en met redenen omklede beslissing onontvankelijk verklaard worden.
----------
(1)<BVR 2010-01-29/16, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
Art.13. Tenzij de klacht kennelijk niet ontvankelijk is, in welk geval de voorzitter van de bevoegde kamer met toepassing van artikel 12, laatste lid, onmiddellijk kan beslissen, wordt een procedure op tegenspraak ingezet en wordt een afschrift van de klacht met de documenten die erop betrekking hebben en met vermelding van de gronden waarop de procedure steunt, naar de aangeklaagde persoon gestuurd.
Binnen vijftien dagen kan de aangeklaagde zijn opmerkingen schriftelijk aan de Regulator meedelen.
Binnen dezelfde termijn bezorgt de aangeklaagde een kopie van de uitzending, als daarom is verzocht.
Een afschrift van dat antwoord wordt naar de klager gestuurd.
De partijen kunnen worden opgeroepen om door de kamer te worden gehoord. Indien één van de partijen hiertoe verzoekt, is de Regulator gehouden de partijen te horen.
Art.14. Behoudens in het geval, vermeld in artikel 15, neemt de bevoegde kamer een beslissing binnen vijfenveertig dagen.
Die termijn gaat in vanaf de ontvangst door de Regulator van de ontvankelijke klacht. Bij ambtshalve optreden of optreden op verzoek van de Vlaamse Regering gaat die termijn in als de beslissing om over te gaan tot een procedure op tegenspraak aan de betrokkene wordt meegedeeld.
Afdeling II. - Specifieke bepalingen met betrekking tot de procedure voor de algemene kamer.
Art.15. Als de algemene kamer van oordeel is dat voor de behandeling van een klacht een voorafgaand onderzoek door een andere instantie noodzakelijk is, wordt dat aan de klager meegedeeld.
In dat geval wordt de procedure op tegenspraak ingezet onmiddellijk nadat het onderzoeksrapport van de andere instantie bij de algemene kamer is afgeleverd.
Art.16. § 1. Als de algemene kamer hetzij ambtshalve, hetzij na een onderzoek op verzoek van de Vlaamse Regering beslist over te gaan tot een procedure op tegenspraak, wordt die beslissing met de documenten die erop betrekking hebben naar de betrokkene gestuurd met vermelding van de gronden waarop de procedure steunt.
§ 2. Binnen vijftien dagen na ontvangst kan de betrokkene zijn opmerkingen schriftelijk aan de Regulator meedelen, dan wel via elektronische post of enig ander telecommunicatiemiddel dat resulteert in een schriftelijk stuk aan de zijde van de geadresseerde, en waarop een elektronische handtekening is aangebracht die voldoet aan de vereisten van artikel 1322 van het Burgerlijk Wetboek.
De betrokkene kan worden opgeroepen om door de algemene kamer te worden gehoord. Indien de betrokkene hiertoe verzoekt, moet hij door de algemene kamer worden gehoord.
Art.17. Als de algemene kamer vaststelt dat niet conform de zendvergunning wordt uitgezonden, kan ze, in afwachting van de beslissing ten gronde en na de betrokkene te hebben gehoord, als voorlopige maatregel de zendvergunning schorsen.
In dat geval zijn de termijnen vermeld in artikel 7, 13 en 16 niet van toepassing.
Afdeling III. - Specifieke bepalingen met betrekking tot de procedure voor de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen.
Art.18.§ 1.Als de kamer voor onpartijdigheid en bescherming van minderjarigen [1 hetzij ambtshalve, hetzij]1 op verzoek van de Vlaamse Regering beslist over te gaan tot een procedure op tegenspraak, wordt die beslissing met de documenten die erop betrekking hebben naar de betrokkene gestuurd met vermelding van de gronden waarop de procedure steunt.
§ 2. Binnen vijftien dagen na ontvangst kan de betrokkene zijn opmerkingen schriftelijk aan de Regulator meedelen, dan wel via elektronische post of enig ander telecommunicatiemiddel dat resulteert in een schriftelijk stuk aan de zijde van de geadresseerde, en waarop een elektronische handtekening is aangebracht die voldoet aan de vereisten van artikel 1322 van het Burgerlijk Wetboek.
De betrokkene kan worden opgeroepen om door de kamer te worden gehoord. Indien de betrokkene hiertoe verzoekt, moet hij door de kamer worden gehoord.
----------
(1)<BVR 2010-01-29/16, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
HOOFDSTUK III. - Procedure inzake erkenningen, vergunningen en kennisgevingen.
Afdeling I. - Algemene bepalingen.
Art.19.Aanvragen voor [1 ...]1 vergunningen en kennisgevingen worden in het Nederlands ingediend en worden ondertekend door de aanvrager. Als het gaat om een rechtspersoon, worden ze ondertekend door een persoon die volgens de wet of de statuten bevoegd is om de rechtspersoon te vertegenwoordigen.
----------
(1)<BVR 2024-04-26/70, art. 15, 009; Inwerkingtreding : 11-08-2024>
Art.20.§ 1. Aanvragen of kennisgevingen die niet voldoen aan de ontvankelijkheidvoorwaarden, worden door de algemene kamer binnen vijfenveertig dagen na ontvangst door de Regulator, niet ontvankelijk verklaard. Vanaf de kennisgeving van die beslissing beschikt de aanvrager of kennisgever over vijftien dagen om de aanvraag te vervolledigen.
§ 2. Als een aanvraag voldoet aan de ontvankelijkheidvoorwaarden, neemt de algemene kamer een beslissing binnen zestig dagen na de ontvangst van de aanvraag, behalve indien ze van oordeel is dat een voorafgaand onderzoek door een andere instantie noodzakelijk is. In dat laatste geval begint de termijn van zestig dagen te lopen vanaf de dag waarop het onderzoeksrapport van de andere instantie bij de Regulator is afgeleverd. De aanvrager wordt hiervan op de hoogte gebracht.
[3 ...]3
De aanvrager kan worden opgeroepen om door de algemene kamer te worden gehoord. Indien de aanvrager hiertoe verzoekt, moet hij door de algemene kamer worden gehoord.
§ 3. (§ 1 en § 2 zijn niet van toepassing op de aanvragen voor de erkenningen van de landelijke, regionale [2 , netwerk-]2 en lokale [1 radio-omroeporganisaties]1.) <BVR 2007-03-30/37, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 14-05-2007>
----------
(1)<BVR 2010-01-29/16, art. 2, 3°, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
(2)<BVR 2017-04-21/08, art. 34, 006; Inwerkingtreding : 09-05-2017>
(3)<BVR 2024-04-26/70, art. 16, 009; Inwerkingtreding : 11-08-2024>
Afdeling II. - Procedure inzake erkenningen.
Art.21.§ 1. Om ontvankelijk te zijn, omvat de aanvraag tot erkenning van een landelijke [2 radio-omroeporganisatie]2 die zich richt tot de gehele Vlaamse Gemeenschap
1° de statuten van de rechtspersoon zoals ze verschenen zijn in het Belgisch Staatsblad of, in het geval van buitenlandse rechtspersonen, in een vergelijkbaar officieel medium, en een afschrift van de akte van oprichting, in voorkomend geval met een vertaling in het Nederlands;
2° een afschrift van de in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad of, in het geval van buitenlandse rechtspersonen, in een vergelijkbaar officieel medium gepubliceerde lijst van bestuurders met de vermelding van hun functie in de rechtspersoon, in voorkomend geval met een vertaling in het Nederlands;
3° een opgave van de plaats waar de exploitatiezetel, de productie-installaties en de zendinstallaties gelegen zullen zijn;
4° een gedetailleerde nota waarin de aanvrager het zendschema en het programma-aanbod opgeeft en nauwkeurig omschrijft waar en hoe hij een verscheidenheid van programma's zal brengen, inzonderheid inzake informatie en ontspanning;
5° [1 een nota waarin wordt aangegeven op welke manier zal worden voldaan aan de informatieplicht en aan de verplichting dat in de programmaopbouw een Nederlandstalig muziekaanbod wordt gegarandeerd als vermeld in artikel 131 en 138, § 1, 2°, c) en d), van het Mediadecreet;]1
6° een verklaring dat de landelijke [2 radio-omroeporganisatie]2 eigendom is van en bestuurd wordt door de rechtspersoon en dat de rechtspersoon slechts één landelijke [2 radio-omroeporganisatie]2 exploiteert, alsmede dat er geen rechtstreekse noch onrechtstreekse bindingen bestaan tussen de rechtspersonen die een landelijke [2 radio-omroeporganisatie]2 exploiteren;
7° een door elke bestuurder persoonlijk ondertekende verklaring dat hij geen politiek mandaat bekleedt, noch bestuurder is van de openbare [3 omroeporganisatie]3 van de Vlaamse Gemeenschap of van een andere rechtspersoon die een landelijke [2 radio-omroeporganisatie]2 in eigendom heeft, bestuurt of exploiteert;
8° een verklaring dat de landelijke [2 radio-omroeporganisatie]2 onafhankelijk is van een politieke partij;
9° [1 een verklaring van de rechtspersoon dat hij verantwoordelijk is voor het beheer en de exploitatie van de landelijke radio-omroeporganisatie, en waarin hij aantoont dat de programma's op de eigen verantwoordelijkheid van de landelijke radio-omroeporganisatie worden gerealiseerd, zoals bepaald in artikel 129, tweede lid, van het Mediadecreet;]1
10° een opgave van het redactiestatuut, van de gegevens van de hoofdredacteur van het contingent beroepsjournalisten, stagiairs-beroepsjournalisten en van de overige redactiemedewerkers die in dienst zullen worden genomen;
11° een opgave van het contingent van het cultureel, administratief en technisch personeel waarover de landelijke [2 radio-omroeporganisatie]2 zal beschikken;
12° een verklaring waarin de rechtspersoon de verbintenis aangaat een technische uitrusting te gebruiken conform de wettelijke voorschriften en de controlevoorschriften, en zich te houden aan de bepalingen van de zendvergunning;
13° een verklaring waarin de landelijke [2 radio-omroeporganisatie]2 de verbintenis aangaat geen programma's aan te bieden die strijdig zijn met de openbare orde, de goede zeden, de veiligheid van de staat, of die een belediging kunnen betekenen voor andermans overtuiging of voor een vreemde staat;
14° een gedetailleerde nota waarin de aanvrager de infrastructuur waarover hij zal beschikken, nauwkeurig omschrijft;
15° een verklaring van de rechtspersoon waaruit blijkt dat het onderzoek naar de werking ter plaatse door de aangestelde ambtenaren wordt aanvaard;
16° als de landelijke [2 radio-omroeporganisatie]2 wil uitzenden in een andere taal dan het Nederlands, een gedetailleerde nota waarin dat voornemen wordt toegelicht en waarin nauwkeurig het aantal uitzendingen en de duur van de uitzendingen in een vreemde taal worden aangegeven;
17° de opgave van een businessplan;
18 de opgave van een gedetailleerd financieel plan;
19° de opgave van de financiële structuur, en als het een vennootschap betreft, van de aandeelhoudersstructuur;
20° het bewijs dat is voldaan aan de bepalingen van artikel 22;
[1 21° de opgave van de netwerken die worden gebruikt om de omroepprogramma's door te geven.]1
§ 2. Elke latere wijziging van deze informatie wordt zonder verwijl aan de Regulator meegedeeld.
§ 3. [1 De aanvragen voor een erkenning worden ingediend met een standaardformulier, dat op eenvoudig verzoek verkregen kan worden bij de Regulator.]1
----------
(1)<BVR 2010-01-29/16, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
(2)<BVR 2010-01-29/16, art. 2, 2°, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
(3)<BVR 2010-01-29/16, art. 2, 1°, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
Art.22.Elke aanvrager van een erkenning als landelijke [1 radio-omroeporganisatie]1 betaalt, voor hij zijn kandidatuur bij de Regulator indient, een som van 25.000 euro om de kosten voor frequentieonderzoeken en administratieve handelingen te dekken.
Op straffe van niet-ontvankelijkheid moet het bewijs van betaling bij het aanvraagdossier worden gevoegd. In geen geval kan de aanvrager van een erkenning als landelijke [1 radio-omroeporganisatie]1 de rechtstreeks of onrechtstreeks opgelopen kosten in het kader van de procedure terugvorderen van de Vlaamse Gemeenschap of van de Regulator. Enkel als de algemene kamer vaststelt dat niet aan de ontvankelijkheidvoorwaarden is voldaan, kan de betaalde som worden teruggevorderd.
----------
(1)<BVR 2010-01-29/16, art. 2, 2°, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
Art.23.§ 1. Als op hetzelfde ogenblik door de Vlaamse Regering meerdere frequentiepakketten, waarvoor een aanvraag tot erkenning als landelijke [2 radio-omroeporganisatie]2 kan worden ingediend, worden vrijgegeven, kan een kandidaat voor verschillende frequentiepakketten een aanvraag indienen, met vermelding van eventuele voorkeur.
§ 2. Een kandidaat kan voor een welbepaald frequentiepakket slechts één enkel dossier indienen.
§ 3. De aanvragen tot het verkrijgen van een erkenning moeten op straffe van niet-ontvankelijkheid binnen dertig dagen vanaf de publicatie van het bericht in het Belgisch Staatsblad ingediend worden bij de Regulator. Die termijn kan noch verlengd noch ingekort worden.
§ 4. De aanvraagdossiers bestaan uit de erkenningaanvraag en alle bijbehorende documenten. De erkenningaanvraag en alle bijbehorende documenten moeten in [1 twee]1 exemplaren worden ingediend. De aanvraagdossiers worden in het Nederlands ingediend.
De aanvraagdossiers worden tegen ontvangstbewijs op de zetel van de Regulator afgegeven. Het ontvangstbewijs vermeldt de datum en het uur van afgifte.
§ 5. De procedure van toekenning start de eerste werkdag nadat die periode van dertig dagen is verstreken.
§ 6. Op de eerste werkdag na het verstrijken van de termijn van dertig dagen, vermeld in § 3, stelt de algemene kamer een proces-verbaal op waarin alle ingediende aanvraagdossiers, gerangschikt volgens datum en uur van indiening, worden vermeld. Dat proces-verbaal wordt door de leden van de algemene kamer ondertekend. Een kopie van dat proces-verbaal wordt aan alle kandidaten bezorgd.
§ 7. [1 ...]1
----------
(1)<BVR 2010-01-29/16, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
(2)<BVR 2010-01-29/16, art. 2, 2°, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
Art.24.§ 1. (De erkende landelijke [2 radio-omroeporganisatie]2 betaalt voor de ingebruikneming en het behoud van het toegewezen frequentiepakket een jaarlijkse vergoeding.
De vergoeding bestaat uit de sommatie van twee bedragen die worden vastgesteld op de hierna bepaalde wijze :
1° een vast bedrag van 150.000 euro voor de schijf van de bruto-inkomsten tot en met 7.500.000 euro;
2° 2 % van de schijf van de bruto-inkomsten boven 7.500.000 euro.
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder bruto-inkomsten : alle inkomsten die betrekking hebben op radioadvertenties, inclusief zuivere advertenties, sponsoring en advertentieruil. Die inkomsten zijn bruto-inkomsten, met andere woorden de inkomsten zoals ze zijn weergegeven in de officiële jaarrekening van de onderneming en zoals ze zijn geattesteerd door een bedrijfsrevisor. Het attest van de bedrijfsrevisor over de bruto-inkomsten wordt samen met de betaling van de vergoeding voor 30 april van het jaar dat volgt op het jaar waarop de vergoeding betrekking heeft aan de [1 Regulator]1 bezorgd. Sponsoring en advertentieruil, al dan niet met gedeeltelijke geldopleg worden in de boekhouding onder omzet aan de normaal geldende marktprijzen gewaardeerd, en zitten aldus in de bruto-inkomsten vervat.
In de mate dat de inkomsten uit reclamewerving of de rechten ervan door de erkende landelijke [2 radio-omroeporganisatie]2 aan een derde worden overgedragen, dient onder bruto-inkomsten, de bruto-inkomsten die door die derde worden verkregen, te worden verstaan.
De erkende landelijke [3 radio-omroeporganisaties]3 moeten de gegevens met betrekking tot de bruto-inkomsten aan de regulator meedelen, telkens als de algemene kamer erom verzoekt.
De volgende inkomsten worden niet meegerekend bij de bruto-inkomsten :
1° alle inkomsten van andere commerciële activiteiten zoals bijvoorbeeld de verkoop van cd's, T-shirts, horloges, inkomsten van concerten of andere evenementen, de verkoop van toegangskaarten, de verkoop van advertenties op een website;
2° alle inkomsten van regie voor derden en verkoop van software.) <BVR 2007-06-08/57, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2006>
§ 2. De vergoeding wordt uiterlijk betaald op 30 april van het jaar dat volgt op het jaar waarop de vergoeding betrekking heeft.
Vergoedingen die op de vastgestelde vervaldatum niet zijn betaald, geven van rechtswege en zonder ingebrekestelling aanleiding tot een intrest tegen het wettelijke tarief, verhoogd met 2 %. Die intrest wordt berekend naar rato van het aantal dagen achterstand.
De erkende landelijke [2 radio-omroeporganisatie]2 moet bij de Deposito- en Consignatiekas in geld of in openbare fondsen een borgtocht van 150.000 euro neerleggen om de geldelijke verplichtingen te waarborgen die aan de landelijke [2 radio-omroeporganisatie]2 worden opgelegd. Die borgtocht moet worden neergelegd uiterlijk de tiende dag na de ontvangst van de beslissing, vermeld in artikel 1, [1 eerste lid van het besluit van 30 maart 2007]1 betreffende de procedure en de aanvullende kwalificatiecriteria en voorwaarden voor de erkenning van particuliere landelijke, regionale en lokale radio-omroepen, op straffe van nietigverklaring van de erkenning.
----------
(1)<BVR 2010-01-29/16, art. 10, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
(2)<BVR 2010-01-29/16, art. 2, 2°, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
(3)<BVR 2010-01-29/16, art. 2, 3°, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
Art.25.§ 1. Om ontvankelijk te zijn, omvat de aanvraag tot erkenning van een regionale [2 radio-omroeporganisatie]2 :
1° de statuten van de rechtspersoon zoals ze verschenen zijn in het Belgisch Staatsblad en een afschrift van de akte van oprichting;
2° een afschrift van de in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad gepubliceerde lijst van bestuurders met de vermelding [1 van]1 hun functie in de rechtspersoon;
3° een opgave van de plaats waar de exploitatiezetel, de productie-installaties en de zendinstallaties gelegen zullen zijn;
4° een gedetailleerde nota waarin de aanvrager het zendschema en het programma-aanbod opgeeft en nauwkeurig omschrijft waar en hoe hij een verscheidenheid van programma's zal brengen, inzonderheid inzake informatie uit de regio, culturele, sportieve en andere evenementen uit de regio en ontspanning, met de bedoeling binnen het verzorgingsgebied de communicatie onder de bevolking te bevorderen en bij te dragen tot de algemene sociale en culturele ontwikkeling van de regio;
5° [1 een nota waarin wordt aangegeven op welke manier zal worden voldaan aan de informatieplicht, vermeld in artikelen 131 en 141, 2°, c), van het Mediadecreet;]1
6° een verklaring dat de regionale [2 radio-omroeporganisatie]2 eigendom is van en bestuurd wordt door de rechtspersoon en dat de rechtspersoon slechts één regionale [2 radio-omroeporganisatie]2 exploiteert, alsmede dat er geen rechtstreekse noch onrechtstreekse bindingen bestaan tussen de rechtspersonen die een regionale [2 radio-omroeporganisatie]2 exploiteren;
7° een door elke bestuurder persoonlijk ondertekende verklaring dat hij geen politiek mandaat bekleedt, noch bestuurder is van de openbare [4 omroeporganisatie]4 van de Vlaamse Gemeenschap of van een andere rechtspersoon die een landelijke of regionale [2 radio-omroeporganisatie]2 in eigendom heeft, bestuurt of exploiteert;
8° een verklaring dat de regionale [2 radio-omroeporganisatie]2 onafhankelijk is van een politieke partij;
9° [1 een verklaring van de rechtspersoon dat hij verantwoordelijk is voor het beheer en de exploitatie van de regionale radio-omroeporganisatie, en waarin hij aantoont dat de programma's op de eigen verantwoordelijkheid van de regionale radio-omroeporganisatie worden gerealiseerd, zoals bepaald in artikel 129, tweede lid, van het Mediadecreet;]1
10° in voorkomend geval een nota of een verklaring omtrent de wijze waarop de regionale [2 radio-omroeporganisatie]2 zal samenwerken met een of meer regionale [3 televisieomroeporganisaties]3 uit zijn verzorgingsgebied op het vlak van de programma-aanmaak, informatievergaring en reclamewerving;
11° een opgave van het redactiestatuut, van gegevens van de hoofdredacteur en van de overige medewerkers die in dienst zullen worden genomen;
12° een verklaring waarin de rechtspersoon de verbintenis aangaat een technische uitrusting te gebruiken conform de wettelijke voorschriften en de controlevoorschriften, en zich te houden aan de bepalingen van de zendvergunning;
13° een verklaring waarin de regionale [2 radio-omroeporganisatie]2 de verbintenis aangaat geen programma's aan te bieden die strijdig zijn met de openbare orde, de goede zeden, de veiligheid van de staat, of die een belediging kunnen betekenen voor andermans overtuiging of voor een vreemde staat;
14° een gedetailleerde nota waarin de aanvrager de infrastructuur waarover hij zal beschikken, nauwkeurig omschrijft;
15° een verklaring van de rechtspersoon waaruit blijkt dat het onderzoek naar de werking ter plaatse door de aangestelde ambtenaren wordt aanvaard;
16° als de regionale [2 radio-omroeporganisatie]2 wil uitzenden in een andere taal dan het Nederlands, een gedetailleerde nota waarin dat voornemen wordt toegelicht en waarin nauwkeurig het aantal uitzendingen en de duur van de uitzendingen in een vreemde taal worden aangegeven;
17° de opgave van een businessplan;
18° de opgave van een gedetailleerd financieel plan;
19° de opgave van de financiële structuur, en als het een vennootschap betreft, van de aandeelhoudersstructuur;
20° het bewijs dat is voldaan aan de bepalingen van artikel 26;
21° een vermelding van de frequentie of de frequenties waarvoor een aanvraag wordt ingediend;
[1 22° de opgave van de netwerken die worden gebruikt om de omroepprogramma's door te geven.]1
§ 2. Elke latere wijziging van deze informatie wordt zonder verwijl aan de Regulator meegedeeld.
§ 3. [1 De aanvragen voor een erkenning worden ingediend met een standaardformulier, dat op eenvoudig verzoek verkregen kan worden bij de Regulator.]1
----------
(1)<BVR 2010-01-29/16, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
(2)<BVR 2010-01-29/16, art. 2, 2°, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
(3)<BVR 2010-01-29/16, art. 2, 5°, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
(4)<BVR 2010-01-29/16, art. 2, 1°, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
Art.26.Elke aanvrager van een erkenning als regionale [1 radio-omroeporganisatie]1 betaalt, voor hij zijn kandidatuur bij de Regulator indient, een som van 2500 euro om de kosten voor frequentieonderzoeken en administratieve handelingen te dekken. Dat bedrag is verschuldigd voor elke afzonderlijke aanvraag die wordt ingediend.
Op straffe van niet-ontvankelijkheid moet het bewijs van betaling bij het aanvraagdossier worden gevoegd. In geen geval kan de aanvrager van een erkenning als regionale [1 radio-omroeporganisatie]1 de rechtstreeks of onrechtstreeks opgelopen kosten in het kader van de procedure terugvorderen van de Vlaamse Gemeenschap of van de Regulator. Enkel als de algemene kamer vaststelt dat niet aan de ontvankelijkheidvoorwaarden is voldaan, kan de betaalde som worden teruggevorderd.
----------
(1)<BVR 2010-01-29/16, art. 2, 2°, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
Art.27.§ 1. Als een kandidaat voor meerdere verzorgingsgebieden een aanvraag tot erkenning als regionale [2 radio-omroeporganisatie]2 indient, wijst hij het verzorgingsgebied van zijn voorkeur aan.
§ 2. Een kandidaat kan voor een welbepaald verzorgingsgebied slechts één enkel dossier indienen.
§ 3. De aanvragen tot het verkrijgen van een erkenning moeten op straffe van niet-ontvankelijkheid binnen dertig dagen vanaf de publicatie van het bericht in het Belgisch Staatsblad ingediend worden bij de Regulator. Die termijn kan noch verlengd noch ingekort worden.
§ 4. De aanvraagdossiers bestaan uit de erkenningaanvraag en alle bijbehorende documenten. De erkenningaanvraag en alle bijbehorende documenten moeten in [1 twee]1 exemplaren worden ingediend. De aanvraagdossiers worden in het Nederlands ingediend.
De aanvraagdossiers moeten tegen ontvangstbewijs op de zetel van de Regulator afgegeven worden. Het ontvangstbewijs vermeldt de datum en het uur van afgifte.
§ 5. De procedure van toekenning start de eerste werkdag nadat die periode van dertig dagen verstreken is.
§ 6. Op de eerste werkdag na het verstrijken van de termijn van dertig dagen, vermeld in § 3, [1 stelt de algemene kamer]1 een proces-verbaal op waarin alle ingediende aanvraagdossiers, gerangschikt volgens datum en uur van indiening, worden vermeld. Dat proces-verbaal wordt door de leden van de algemene kamer ondertekend. Een kopie van dat proces-verbaal wordt per verzorgingsgebied met een aangetekende brief aan alle kandidaten meegedeeld.
§ 7. [1 ...]1
----------
(1)<BVR 2010-01-29/16, art. 12, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
(2)<BVR 2010-01-29/16, art. 2, 2°, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
Art.28.De erkende regionale [1 radio-omroeporganisatie]1 betaalt voor het gebruik en het behoud van de toegewezen frequenties vanaf het tweede volle kalenderjaar een jaarlijkse vergoeding van 2500 euro.
De vergoeding wordt uiterlijk betaald op 30 april van het jaar dat volgt op het jaar waarop de vergoeding betrekking heeft.
Vergoedingen die op de vastgestelde vervaldatum niet zijn betaald, geven van rechtswege en zonder ingebrekestelling aanleiding tot een intrest tegen het wettelijke tarief, verhoogd met 2 %. Die intrest wordt berekend naar rato van het aantal dagen achterstand.
De eventuele betwisting van de berekening van de vergoeding schorst geenszins de verplichting het bedrag te betalen dat door de algemene kamer is meegedeeld.
----------
(1)<BVR 2010-01-29/16, art. 2, 2°, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
Art.29.
<Opgeheven bij BVR 2017-04-21/08, art. 35, 006; Inwerkingtreding : 09-05-2017>
Art.30.
<Opgeheven bij BVR 2017-04-21/08, art. 35, 006; Inwerkingtreding : 09-05-2017>
Art.31.
<Opgeheven bij BVR 2017-04-21/08, art. 35, 006; Inwerkingtreding : 09-05-2017>
Art.32.
<Opgeheven bij BVR 2010-01-29/16, art. 16, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
Art.33.
<Opgeheven bij BVR 2010-01-29/16, art. 16, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
Art.34.
<Opgeheven bij BVR 2024-04-26/70, art. 17, 009; Inwerkingtreding : 11-08-2024>
Afdeling III. - [1 Procedure inzake zendvergunningen voor landelijke, regionale [2 , netwerk-]2 of lokale radio-omroeporganisaties]1
----------
(1)
Art.35.Om ontvankelijk te zijn, omvat de aanvraag voor een zendvergunning voor een landelijke, regionale [2 , netwerk-]2 of lokale [1 radio-omroeporganisatie]1 of een wijziging ervan per frequentie :
1° een uittreksel van de landkaart (minimale schaal 1/25.000) waarop de bepaalde opstellingsplaats van de zendinstallatie wordt aangegeven, evenals de vermelding van de geografische coördinaten van deze plaats (lengte en breedte in graden, minuten en seconden);
2° het merk en het type van het genotificeerde zendtoestel;
3° het merk, het type en de karakteristieken van de antenne met de volledige technische specificaties van de fabrikant, het volledige stralingsdiagrama van de antenne, de hoogte van het midden van de nuttige stralingselementen van de antenne boven de begane grond en de cijferwaarde per 10° in geval van directionele antennes;
4° het type en de lengte van de kabel die de zendapparatuur met de antenne verbindt, met de vermelding van de volledige technische specificatie van de fabrikant.
Elke wijziging in deze informatie wordt onverwijld aan de Regulator meegedeeld.
----------
(1)<BVR 2010-01-29/16, art. 2, 2°, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
(2)<BVR 2017-04-21/08, art. 37, 006; Inwerkingtreding : 09-05-2017>
Art.36. (Opgeheven) <BVR 2008-07-18/06, art. 31, 004; Inwerkingtreding : 24-10-2008>
Art.37.
<Opgeheven bij BVR 2010-01-29/16, art. 19, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
Afdeling IV. - Gemeenschappelijke bepalingen voor erkenningen en vergunningen.
Art.38.
<Opgeheven bij BVR 2024-04-26/70, art. 18, 009; Inwerkingtreding : 11-08-2024>
Art.39.[1 De algemene kamer kan op ieder ogenblik de erkenning van de particuliere radio-omroeporganisatie of de zendvergunning van de erkende radio-omroeporganisatie schorsen of intrekken als de betrokkene zich niet houdt aan de bepalingen van het decreet van 27 maart 2009, dit besluit, de voorwaarden van de erkenning, alsook in geval van erkende landelijke, regionale en netwerk- en lokale radio-omroeporganisaties, als de betrokkene zich niet houdt aan de voorwaarden in overeenstemming waarmee de erkenning door de Vlaamse Regering is verleend.
De schorsing of de intrekking wordt altijd voorafgegaan door een ingebrekestelling door de algemene kamer die de omroeporganisatie de kans biedt aan alle voorschriften te voldoen. De omroeporganisatie of het omroepnetwerk beschikt over ten minste een maand vanaf de verzending van de ingebrekestelling om de toestand te regulariseren. De voormelde termijn kan door de algemene kamer worden verlengd, naargelang van de vastgestelde inbreuk. Op haar verzoek wordt de omroeporganisatie gehoord.
Geen enkele schorsing of intrekking geeft aanleiding tot een vergoeding noch tot terugbetaling van de kosten voor het indienen van een dossier tot erkenning als radio-omroeporganisatie of voor het jaarlijkse gebruik van een frequentie of een frequentiepakket.]1
----------
(1)<BVR 2017-04-21/08, art. 39, 006; Inwerkingtreding : 09-05-2017>
Art.40.Als een [1 omroeporganisatie]1 (...) wil afzien van zijn erkenning of vergunning, deelt hij dat mee aan de Regulator. <BVR 2008-07-18/06, art. 34, 004; Inwerkingtreding : 24-10-2008>
[2 Ter uitvoering van artikel 134, tweede lid, van het decreet van 27 maart 2009 gaat de Vlaamse Regulator voor de Media jaarlijks na welke erkende radio-omroeporganisaties al hun activiteiten stopgezet hebben. De Vlaamse Regulator voor de Media bezorgt die lijst aan de Vlaamse minister, bevoegd voor het mediabeleid.]2
----------
(1)<BVR 2010-01-29/16, art. 2, 1°, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
(2)<BVR 2017-04-21/08, art. 40, 006; Inwerkingtreding : 09-05-2017>
Afdeling V. - Procedure van kennisgevingen.
Art.41.[1 Om ontvankelijk te zijn, omvat de kennisgeving van de andere radio-omroeporganisaties :
1° de statuten zoals ze verschenen zijn in het Belgisch Staatsblad en een afschrift van de oprichtingsakte;
2° een afschrift van de in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad gepubliceerde lijst van de beheerders of de bestuurders met de vermelding van hun functie in de vennootschap of vereniging;
3° een opgave van de plaats waar de maatschappelijke zetel, de exploitatiezetel en het hoofdkantoor liggen, alsook van de plaats waar de programmeringsbesluiten genomen worden, waar het personeel werkt en waar wordt uitgezonden;
4° een duidelijke omschrijving van de te leveren dienst;
5° de wijze waarop het programmasignaal wordt verspreid.]1
----------
(1)<BVR 2010-01-29/16, art. 21, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
Art.42.[1 Om ontvankelijk te zijn, omvat de kennisgeving van de particuliere niet-lineaire radio-omroeporganisaties :
1° de statuten zoals ze verschenen zijn in het Belgisch Staatsblad en een afschrift van de oprichtingsakte;
2° een afschrift van de in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad gepubliceerde lijst van de bestuurders met de vermelding van hun functie in de vennootschap of vereniging;
3° een opgave van de plaats waar de maatschappelijke zetel, de exploitatiezetel en het hoofdkantoor liggen, alsook van de plaats waar de programmeringsbesluiten genomen worden, waar het personeel werkt en waar wordt uitgezonden;
4° een duidelijke omschrijving van de te leveren dienst;
5° als de radiodienst wil uitzenden in een andere taal dan het Nederlands, een nota waarin dat voornemen wordt toegelicht en waarin nauwkeurig het aantal uitzendingen en de duur van de uitzendingen in een vreemde taal worden aangegeven;
6° een opgave van de financiële structuur en van de aandeelhoudersstructuur, voor zover het een vennootschap betreft;
7° de wijze waarop het programmasignaal wordt verspreid.]1
----------
(1)<BVR 2010-01-29/16, art. 21, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
Art. 42bis. [1 Om ontvankelijk te zijn, omvat de kennisgeving van de private televisieomroeporganisaties :
1° de statuten zoals ze verschenen zijn in het Belgisch Staatsblad en een afschrift van de oprichtingsakte;
2° een afschrift van de in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad gepubliceerde lijst van de bestuurders met de vermelding van hun functie in de vennootschap of vereniging;
3° een opgave van de plaats waar de maatschappelijke zetel, de exploitatiezetel en het hoofdkantoor liggen, alsook van de plaats waar de programmeringsbesluiten genomen worden en waar het personeel werkt;
4° een duidelijke omschrijving van de te leveren dienst;
5° een opgave van het grafische logo, van de herkenningsmelodie en van de oorspronkelijke herkenningsbeelden. De herkenningsmelodie en -beelden worden in twee exemplaren op een courant beschikbare audiovisuele drager bezorgd;
6° een opgave van de financiële structuur en van de aandeelhoudersstructuur.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2010-01-29/16, art. 21, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
Art. 42ter. [1 Om ontvankelijk te zijn, omvat de kennisgeving van de niet-lineaire televisieomroeporganisaties :
1° de statuten zoals ze verschenen zijn in het Belgisch Staatsblad en een afschrift van de oprichtingsakte;
2° een afschrift van de in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad gepubliceerde lijst van de bestuurders met de vermelding van hun functie in de vennootschap of vereniging;
3° een opgave van de plaats waar de maatschappelijke zetel, de exploitatiezetel en het hoofdkantoor liggen, alsook van de plaats waar de programmeringsbesluiten genomen worden en waar het personeel werkt;
4° een duidelijke omschrijving van de te leveren dienst;
5° een opgave van het grafische logo, van de herkenningsmelodie en van de oorspronkelijke herkenningsbeelden. De herkenningsmelodie en -beelden worden in twee exemplaren op een courant beschikbare audiovisuele drager bezorgd;
6° als de televisiedienst wil uitzenden in een andere taal dan het Nederlands, een nota waarin dat voornemen wordt toegelicht en waarin nauwkeurig het aantal uitzendingen en de duur van de uitzendingen in een vreemde taal worden aangegeven;
7° een opgave van de financiële structuur en van de aandeelhoudersstructuur, voor zover het een vennootschap betreft.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2010-01-29/16, art. 21, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
Art. 42quater.[1 Om ontvankelijk te zijn, omvat de kennisgeving van de dienstenverdeler die in de Vlaamse Gemeenschap een aanbod van omroepdiensten op de markt brengt :
1° de identificatie van de rechtspersoon;
2° het dienstenaanbod met de contractuele voorwaarden voor het opnemen van de diensten;
3° het elektronische communicatienetwerk dat gebruikt wordt om die diensten door te geven.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2010-01-29/16, art. 21, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
Art. 42quinquies.[1 De kennisgeving van aanbieders van kabelomroepnetwerken is ontvankelijk als ze al de volgende gegevens bevat:
1° de identificatie van de rechtspersoon;
2° een contactpersoon en contactgegevens;
3° een korte beschrijving van de aan te bieden kabelomroepnetwerken;
4° de datum waarop de activiteiten vermoedelijk van start gaan.]1
----------
(1)<BVR 2024-04-26/71, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 11-08-2024>
Art.42quinquies/1. [1 De kennisgeving van aanbieders van videoplatformdiensten is ontvankelijk als ze al de volgende gegevens en documenten bevat:
1° een opgave van de plaats waar de maatschappelijke zetel, de exploitatiezetel en het hoofdkantoor liggen, en ook van de plaats waar het personeel werkt;
2° de statuten zoals ze in voorkomend geval zijn verschenen in het Belgisch Staatsblad, en een afschrift van de oprichtingsakte;
3° een duidelijke omschrijving van de dienst die wordt geleverd;
4° een duidelijke omschrijving van de genomen maatregelen, vermeld in artikel 176/4 tot en met 176/7 van het Mediadecreet.
Indien nodig kan de Vlaamse Regulator voor de Media bijkomende informatie opvragen bij de aanbieders van videoplatformdiensten ten einde de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap na te gaan.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2024-04-26/71, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 11-08-2024>
HOOFDSTUK IIIbis. [1 - Raadplegingen]1
----------
(1)
Art. 42sexies.[1 § 1. De Regulator kondigt de organisatie van raadplegingen als vermeld in artikel 192/14 van het Mediadecreet, aan via een nieuwsbericht op zijn website. De datum van de start van de voormelde raadpleging en de einddatum van de raadpleging worden vermeld.
De Regulator deelt gelijktijdig met de aankondiging vermeld in het eerste lid, een kopie van het nieuwsbericht, vermeld in het eerste lid, via e-mail mee aan de onderneming die door de ontwerpbeslissing wordt geviseerd.
Overeenkomstig artikel 192/14, eerste lid, van het voormelde decreet duurt de voormelde raadpleging minstens dertig dagen, behalve in uitzonderlijke omstandigheden als vermeld in artikel 192/14, derde lid, van het voormelde decreet.
Bij de start van de voormelde raadpleging wordt de ontwerpbeslissing van de Regulator bekendgemaakt via de website van de Regulator.
§ 2. De input van belanghebbende partijen, in het kader van de raadpleging, vermeld in paragraaf 1, voldoet aan al de volgende voorwaarden:
1° de input wordt uitsluitend via e-mail op het adres vrm@vlaanderen.be bezorgd;
2° het onderwerpsveld van de e-mail, vermeld in punt 1°, bevat op welke ontwerpbeslissing de input betrekking heeft;
3° de e-mail, vermeld in punt 1°, bevat de naam, het adres, het telefoonnummer, het e-mailadres, de hoedanigheid en de eventuele naam van het bedrijf of de organisatie;
4° de input heeft betrekking op het voorwerp van de voormelde raadpleging, namelijk de ontwerpbeslissing in kwestie.
Input die niet voldoet aan al de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, wordt niet in aanmerking genomen voor verdere overweging in het kader van de betreffende ontwerpbeslissing.
Bij de input wordt duidelijk aangegeven welke onderdelen vertrouwelijk zijn. Belanghebbenden bezorgen ook een openbare, niet-vertrouwelijke versie van de input aan de Regulator, met het oog op de bekendmaking door de Regulator in het rapport als vermeld in paragraaf 3, tweede lid, tweede zin.
§ 3. De Regulator verwerkt de resultaten van de raadplegingsprocedure, vermeld in paragraaf 1 en 2, in een rapport. Het rapport bevat het voorwerp van de voormelde raadplegingsprocedure en het aantal belanghebbenden dat input conform paragraaf 2 heeft bezorgd. Het rapport is een samenvatting van de voormelde input en omvat niet alle individuele commentaren.
De Regulator stelt het rapport, vermeld in het eerste lid, op binnen acht weken nadat de voormelde raadplegingsprocedure is afgesloten. Het rapport wordt bekendgemaakt via de website van de Regulator en wordt gelijktijdig door de Regulator via e-mail meegedeeld aan de onderneming die door de ontwerpbeslissing wordt geviseerd, met inachtneming van de regels over de vertrouwelijkheid van de bedrijfsgegevens en over de bescherming van persoonsgegevens.
§ 4. De Regulator publiceert zijn ontwerpbeslissing, zoals eventueel gewijzigd na de openbare raadpleging, vermeld in paragraaf 1, 2 en 3, op zijn website.]1
----------
(1)<BVR 2024-04-26/71, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 11-08-2024>
Art. 42septies. [1 De Regulator maakt een verslag op van de resultaten van de openbare raadpleging.
Dat verslag wordt op de website van de Regulator gepubliceerd in de maand die volgt op het einde van de openbare raadpleging. Een kopie van dat bericht wordt gelijktijdig door de Regulator via e-mail meegedeeld aan de onderneming bedoeld in artikel 192, § 1, van het Mediadecreet, en de instanties vermeld in artikel 192, § 3, van dit decreet.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2010-01-29/16, art. 22, 005; Inwerkingtreding : 06-05-2010>
HOOFDSTUK IIIter. [1 - Adviesverlening als vermeld in artikel 18 van het Mediadecreet.]1
----------
(1)
Art.42octies. [1 Als de VRT de intentie heeft om nieuwe diensten of activiteiten die niet door de beheersovereenkomst zijn gedekt, aan te bieden, legt de VRT met een aangetekende brief die intentie voor aan de Vlaamse Regering en tegelijkertijd aan de Regulator. De intentie omvat een beschrijving van de nieuwe dienst of activiteit en een motivering waarom VRT die nieuwe dienst of activiteit wil aanbieden.
Op basis van de brief, vermeld in het eerste lid, legt de Regulator de structuur van het voorstel van de VRT - met inbegrip van het gedetailleerd financieel plan - vast alsook de criteria die hij zal hanteren bij de beoordeling van het dossier van de VRT met de beschrijving van de nieuwe dienst of activiteit en de motivering van de VRT. Daarbij kan de Regulator ook een weging voor elk criterium vastleggen.
De criteria, vermeld in het tweede lid, zorgen ervoor dat de Regulator een advies kan formuleren over de publieke waarde van het voorstel van de VRT en de impact op de markt. De criteria houden verband met de belangrijke evoluties in de mediamarkt en in de technologie, met het evoluerende medialandschap en met de rol van de VRT daarin overeenkomstig artikel 18 van het Mediadecreet.
Als de Regulator de criteria, vermeld in het tweede lid, vastlegt, bepaalt hij ook de onderdelen die het voorstel van de VRT over het aanbieden van nieuwe diensten of activiteiten moet bevatten.
De Regulator deelt de criteria, vermeld in het tweede lid en de onderdelen van het voorstel, vermeld in het vierde lid mee aan de VRT en aan de Vlaamse Regering binnen dertig dagen na de dag van de ontvangst van de brief, vermeld in het eerste lid.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2019-03-01/41, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 28-04-2019>
Art.42nonies. [1 Nadat de VRT en de Vlaamse Regering kennisgenomen hebben van de criteria die de Regulator heeft vastgelegd en zal hanteren bij de beoordeling van de nieuwe diensten of activiteiten, zal de VRT, als ze nog altijd de nieuwe diensten of activiteiten wil aanbieden, uiterlijk binnen negentig dagen na deze kennisname formeel het verzoek om toestemming en het dossier indienen bij de Vlaamse Regering om die nieuwe diensten of activiteiten te kunnen aanbieden.
Nadat de Vlaamse Regering de formele vraag om nieuwe diensten of activiteiten aan te bieden die niet door de beheersovereenkomst zijn gedekt, heeft ontvangen, bezorgt de Vlaamse Regering de aanvraag van advies binnen tien dagen aan de Regulator.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2019-03-01/41, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 28-04-2019>
Art.42decies. [1 De Regulator maakt de adviesaanvraag van de Vlaamse Regering, vermeld in artikel 42nonies, tweede lid, binnen zeven dagen nadat deze door de Vlaamse Regering werd bezorgd, bekend via zijn website.
De Regulator kan zich laten bijstaan door onafhankelijke experten.
Als de Regulator vaststelt dat bepaalde elementen uit het voorstel van de VRT onduidelijk zijn of dat bijkomende informatie noodzakelijk is, kan hij de VRT om bijkomende informatie verzoeken. De VRT bezorgt die informatie zonder aan de essentie van het ingediende dossier te raken; de informatie kan met andere woorden geen wijziging meer omvatten aan de omvang van de voorgestelde nieuwe dienst.
Elke door de VRT bezorgde informatie die betrekking heeft op het financiële plan van de nieuwe dienst of die financiële gegevens bevat, zal door de Regulator vertrouwelijk behandeld worden.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2019-03-01/41, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 28-04-2019>
Art.42undecies. [1 Uiterlijk 45 dagen voor de Regulator het advies aan de Vlaamse Regering moet bezorgen overeenkomstig artikel 18, § 2 vijfde zin, van het Mediadecreet, bezorgt hij een ontwerpadvies aan de VRT en aan de Vlaamse Regering.
De VRT beschikt over een termijn van dertig dagen na ontvangst van dit ontwerpadvies om een repliek in te dienen op het ontwerpadvies. Die repliek heeft als voorwerp en doel feitelijke onjuistheden te corrigeren.
De Regulator beoordeelt of de elementen van de repliek van de VRT al dan niet meegenomen worden in het definitieve advies. Hij motiveert ook waarom.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2019-03-01/41, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 28-04-2019>
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art.43. Het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juli 1998 houdende vaststelling van de procedure voor het Vlaams Commissariaat voor de Media en houdende aanvullende kwalificatiecriteria en voorwaarden voor de erkenning van particuliere radio-omroepen, gewijzigd bij de besluiten van 16 maart 2001, 27 april 2001, 1 juni 2001, 8 juni 2001, 14 maart 2003 en 18 juli 2003, wordt opgeheven.
Art. 44. De Vlaamse minister, bevoegd voor het mediabeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.