Details





Titel:

24 JUNI 2020. - Bijzondere-machtenbesluit nr. 37 tot uitvoering van artikelen 2 en 5 van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II) tot ondersteuning van de werknemers (NOTA : bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding bij W2020-12-24/20, art. 26)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Wijziging van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités
Art. 1-4
HOOFDSTUK 2. - Sociale en fiscale Maribel
Art. 5-9
HOOFDSTUK 3. - Schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wegens tijdelijke overmacht.
Art. 10
HOOFDSTUK 4. - Regeling van de tijdelijke werkloosheid wanneer de werkgever zich ten aanzien van zijn werknemer beroept op de schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst omwille van een situatie van tijdelijke overmacht die het gevolg is van de COVID-19-epidemie
Art. 11
HOOFDSTUK 5. - Uitvoering van het gezondheidstoezicht op de werknemers gedurende de periode dat de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken van toepassing zijn
Art. 12-13
HOOFDSTUK 6. - Sociaal Strafwetboek
Art. 14-18
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art. 19
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1968120503  2010A09589 



Uitvoeringsbesluit(en):

2022200079  2022203711  2024200076 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Wijziging van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités
Artikel 1. Artikel 2, § 1, tweede lid, van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités wordt aangevuld als volgt :
  " 6. de handtekening : de elektronische handtekening die wordt gecreëerd door de elektronische identiteitskaart, in de zin van artikel 3, § 12, van de Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG. "

Art.2. Artikel 18 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :
  " § 1. De overeenkomst, de toetreding van een organisatie of een werkgever tot de overeenkomst en de opzegging van een overeenkomst voor onbepaalde tijd of van een overeenkomst voor bepaalde tijd met verlengingsbeding, worden neergelegd bij de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
  De neerlegging van een overeenkomst, toetreding of opzegging, op papier opgemaakt en ondertekend met de handgeschreven handtekening, moet gebeuren bij de Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen, via post of aanbieding ter Griffie.
  De neerlegging van een overeenkomst, toetreding of opzegging die werd ondertekend met de elektronische handtekening, zoals bepaald in artikel 2, § 1, tweede lid, punt 6, moet gebeuren op elektronische wijze op de door de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg op haar website gepreciseerde manier.
  § 2. De neerlegging wordt geweigerd, wanneer de overeenkomst niet voldoet aan het bepaalde in de artikelen 13, 14 en 16.
  § 3. De Koning regelt alle nadere modaliteiten van de neerlegging. "

Art.3. Artikel 47 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :
  " § 1. De paritaire comités en subcomités beraadslagen en beslissen alleen dan geldig, wanneer ten minste de helft van de gewone of plaatsvervangende leden die de werkgevers vertegenwoordigen, en de helft van de gewone of plaatsvervangende leden die de werknemers vertegenwoordigen, aanwezig zijn.
  Mits akkoord van alle organisaties bij de aanvang van de vergadering en op basis van een beslissing van de voorzitter kunnen de leden van de paritaire comités en subcomités ook geldig beraadslagen en beslissen, wanneer minstens één gewoon of plaatsvervangend lid van elke organisatie die de werkgevers vertegenwoordigt en één gewoon of plaatsvervangend lid van elke organisatie die de werknemers vertegenwoordigt, aanwezig is, ongeacht het aantal aanwezige gewone of plaatsvervangende leden.
  § 2. Alleen de bij artikel 39, 2, bedoelde leden hebben een beslissende stem.
  De beslissingen worden genomen bij eenparigheid van stemmen van de aanwezige leden, tenzij een bijzondere wet het anders bepaald. "

Art.4. Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 1 maart 2020, met uitzondering van artikel 3, dat in werking treedt op de dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

HOOFDSTUK 2. - Sociale en fiscale Maribel
Art.5. Voor de toepassing van dit besluit wordt met Fonds sociale Maribel bedoeld, de fondsen opgericht met toepassing van artikel 35, § 5, C, 1° en 2°, a) van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid.

Art.6. Het bedrag op de rekening van elk Fonds sociale Maribel zoals berekend volgens artikel 35, 5, E, a), eerste lid en § 6, C., van de voornoemde wet van 29 juni 1981, op 31 december 2020, verminderd met het bedrag op de rekening op 31 december 2019, vormt het corona-reservekapitaal.
  Op dit corona-reservekapitaal zijn volgende afwijkende bepalingen op artikel 35, § 5, E, a), van toepassing :
  1° het mag in mindering worden gebracht op het bedrag op de rekening van elk Fonds sociale Maribel op 31 december 2021 en volgende jaren tot en met 31 december 2025;
  2° het wordt niet in mindering gebracht op de opbrengst van de forfaitaire vermindering dat voor het jaar 2022 aan de Fondsen sociale Maribel ter beschikking worden gesteld.

Art.7. Indien wordt vastgesteld dat bij een Fonds sociale Maribel de dotatie van 2022 lager ligt dan de dotatie van 2021, wordt het corona-reservekapitaal verminderd met een bedrag nodig om dit verschil op te heffen.
  In het geval het corona-reservekapitaal niet volstaat om dit verschil op te heffen, dan wordt de dotatie 2022 verhoogd tot een bedrag gelijk aan het bedrag van de dotatie 2021 verminderd met het corona-reservekapitaal.
  Artikel 6, § 5 van het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector is niet van toepassing op de berekening van de dotatie 2022.

Art.8. In afwijking van artikel 57 van voornoemd besluit van 18 juli 2002 zal de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid met betrekking tot de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing rekening houden met volgende regels :
  In 2020 zal de Rijksdienst voor eenzelfde totaalbedrag aan stortingen verrichten als er in 2019 aan bedragen naar de Fondsen sociale Maribel werden getransfereerd.
  In toepassing van artikel 57, § 2 van voornoemd besluit gebeurt de verdeling van dit totaalbedrag tussen de Fondsen sociale Maribel hierbij op basis van de loonmassa van de werknemers tewerkgesteld in 2018 in de paritaire comités en paritaire subcomités die onder de bevoegdheid van deze fondsen vallen.
  Indien de opbrengst van een Fonds Sociale Maribel door toepassing van de afwijkende regels in de vorige leden hoger ligt dan de opbrengst die het Fonds zou hebben ontvangen volgens toepassing van de normale regels, wordt het corona-reservekapitaal met het verschil verminderd.
  In 2022 gebeurt de verdeling van de middelen over de Fondsen sociale Maribel op basis van de loonmassa van de werknemers tewerkgesteld in 2019 in de paritaire comités en paritaire subcomités die onder de bevoegdheid van deze fondsen vallen.

Art.9. Dit hoofdstuk treedt in werking op de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad

HOOFDSTUK 3. - Schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wegens tijdelijke overmacht.
Art.10. Wanneer de werkgever, in toepassing van artikel 26, eerste lid van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, zich ten aanzien van zijn werknemer beroept op de schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst omwille van een situatie van tijdelijke overmacht die het gevolg is van de COVID-19-epidemie, mag hij het werk, dat normaal had moeten worden verricht door de werknemer tijdens de duur van de schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wegens tijdelijke overmacht, niet uitbesteden aan derden, noch laten uitvoeren door studenten. De werkgever mag evenwel steeds het werk dat normaal door de werknemer wordt verricht, uitbesteden aan derden of laten uitvoeren door studenten, wanneer de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wordt geschorst als gevolg van het feit dat de werknemer in quarantaine wordt geplaatst.
  In geval van niet naleving van het in het eerste lid bepaalde verbod, is de werkgever er toe gehouden om het normale loon te betalen aan zijn werknemer voor de dagen tijdens dewelke hij aan derden het werk heeft uitbesteed of studenten het werk heeft laten uitvoeren dat normaal wordt uitgevoerd door deze werknemer.
  Indien de werknemer arbeidsgeschikt is, doch zijn werk niet kan verrichten als gevolg van het feit dat hij in quarantaine wordt geplaatst, wordt in toepassing van artikel 26, eerste lid van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten de uitvoering van de arbeidsovereenkomst geschorst omwille van tijdelijke overmacht. In dat geval, dient de werknemer zijn werkgever daarvan onmiddellijk op de hoogte te brengen. Op verzoek van de werkgever, legt de werknemer een geneeskundig getuigschrift voor dat de quarantaine bevestigt. Dit getuigschrift wordt opgesteld volgens het model dat is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

HOOFDSTUK 4. - Regeling van de tijdelijke werkloosheid wanneer de werkgever zich ten aanzien van zijn werknemer beroept op de schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst omwille van een situatie van tijdelijke overmacht die het gevolg is van de COVID-19-epidemie
Art.11. § 1. Wanneer de werkgever, in toepassing van artikel 26, eerste lid van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, zich ten aanzien van zijn werknemer beroept op de schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst omwille van een situatie van tijdelijke overmacht die het gevolg is van de COVID-19-epidemie, kan hij de uitvoering van de arbeidsovereenkomst geheel schorsen of kan hij een regeling van gedeeltelijke arbeid invoeren.
  De werkgever die gebruik maakt van de in het eerste lid geboden mogelijkheid dient dit op individuele wijze ter kennis te brengen van de werknemer. Deze kennisgeving dient te gebeuren ten laatste op de dag voorafgaand aan de ingangsdatum van de schorsing wegens tijdelijke overmacht of van de invoering van de regeling van gedeeltelijke arbeid, en in ieder geval voordat de werknemer zich naar het werk begeeft.
  Indien de schorsing wegens tijdelijke overmacht of de invoering van een regeling van gedeeltelijke arbeid betrekking heeft op meerdere werknemers tegelijk, kan de in het tweede lid bedoelde kennisgeving ook collectief gebeuren, op voorwaarde dat het voor elke individuele werknemer duidelijk is aan welke arbeidsregeling hij is onderworpen.
  § 2. De in paragraaf 1 bedoelde kennisgeving vermeldt :
  - de periode waarop de kennisgeving betrekking heeft;
  - de dagen of het aantal dagen waarop de werknemer tijdelijk werkloos wordt gesteld en, in voorkomend geval, de dagen of het aantal dagen waarop de werknemer geacht wordt arbeidsprestaties te leveren.
  § 3. Indien de werkgever na het verrichten van de kennisgeving toch een beroep wenst te doen op de werknemer voor het leveren van arbeidsprestaties, kan de tijdelijke werkloosheid worden ingetrokken of geschorst.
  § 4. Telkens als de werkgever het oorspronkelijk voorziene aantal werkloosheidsdagen verhoogt of van een regeling van gedeeltelijke arbeid overgaat naar een volledige schorsing van de uitvoering van de overeenkomst, is hij verplicht de bepalingen van §§ 1 en 2 van dit artikel na te leven.
  § 5. De werkgever die zich niet gedraagt naar de bepalingen betreffende de formaliteiten van kennisgeving aan de werknemer, is gehouden aan de werknemer zijn normaal loon te betalen voor de periode die voorafgaat aan het vervullen van deze formaliteiten.
  § 6. De werkgever die gebruik maakt van de mogelijkheden voorzien door dit artikel, dient hiervan zijn ondernemingsraad te informeren, of bij ontstentenis van een ondernemingsraad, de vakbondsafvaardiging in zijn onderneming. Tevens dient hij de werknemer die tijdelijk werkloos wordt gesteld te informeren over de formaliteiten die deze moet vervullen om een uitkering te krijgen vanwege de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.

HOOFDSTUK 5. - Uitvoering van het gezondheidstoezicht op de werknemers gedurende de periode dat de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken van toepassing zijn
Art.12. Wanneer de periodieke gezondheidsbeoordeling van een werknemer, voorzien vanaf 1 maart 2020, niet heeft kunnen plaatsvinden omwille van de maatregelen in het kader van de strijd tegen het coronavirus COVID-19, dan wordt de geldigheidsduur van het formulier voor gezondheidsbeoordeling van de desbetreffende werknemer, verlengd tot en met 30 september 2020.
  In dit geval moet de periodieke gezondheidsbeoordeling uitgevoerd worden uiterlijk op 30 september 2020.

Art.13. Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 1 maart 2020.

HOOFDSTUK 6. - Sociaal Strafwetboek
Art.14. Artikel 17 van het Sociaal Strafwetboek, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende :
  " § 2. Onverminderd de bevoegdheid van de politieambtenaren, zijn de sociaal inspecteurs van de volgende diensten of instellingen belast met het toezicht op de naleving in de ondernemingen van de verplichtingen opgelegd in het raam van de dringende maatregelen genomen door de Minister van Binnenlandse Zaken om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, bedoeld bij artikel 238 van dit Wetboek :
  - de Algemene Directie Toezicht op de Sociale Wetten van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg;
  - de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg;
  - de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid;
  - de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening;
  - FEDRIS;
  - het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;
  - het Rijksinstituut voor de sociale verzekering der zelfstandigen.
  Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder "ondernemingen" : "alle arbeidsplaatsen" zoals gedefinieerd in artikel 16, 10°, van dit Wetboek.
  Om het toezicht uit te oefenen bedoeld bij het eerste lid beschikken de sociaal inspecteurs over de in de artikelen 23 tot 42 en 43 tot 49 van dit Wetboek bedoelde bevoegdheden.".

Art.15. De verplichtingen voorzien in het raam van de dringende maatregelen genomen door de Minister van Binnenlandse Zaken om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken dienen in de ondernemingen te worden gerespecteerd als preventiemaatregelen om de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te verzekeren.

Art.16. In boek 2 van hetzelfde Wetboek wordt een hoofdstuk 12 ingevoegd, luidende : "De verplichtingen opgelegd in het raam van de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken".

Art.17. In hoofdstuk 12 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij artikel 16 van dit besluit, wordt een artikel 238 ingevoegd, luidende :
  " Art. 238. De verplichtingen opgelegd in het raam van de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken
  Met een sanctie van niveau 2 wordt bestraft de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber, of eenieder die in de ondernemingen de verplichtingen opgelegd bij artikel 15 van het bijzondere-machtenbesluit nr. 37 tot uitvoering van artikelen 2 en 5 van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II) tot ondersteuning van de werknemers niet naleeft.
  Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder "ondernemingen" : "alle arbeidsplaatsen" zoals gedefinieerd in artikel 16, 10°, van dit Wetboek.
  Voor de in het eerste lid bedoelde inbreuken begaan door de werkgever, zijn aangestelde of lasthebber, wordt de geldboete vermenigvuldigd met het aantal betrokken werknemers.

Art.18. Artikel 17, § 2 ingevoegd in het Sociaal Strafwetboek bij artikel 14 van dit besluit, artikel 15 van dit besluit, het hoofdstuk 12, ingevoegd in hetzelfde Wetboek bij artikel 16 van dit besluit en het artikel 238, ingevoegd in hetzelfde Wetboek bij het artikel 17van dit besluit, treden in werking de dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art.19. De minister bevoegd voor Justitie, de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken, de minister bevoegd voor Sociale zaken, de minister bevoegd voor Werk, de minister bevoegd voor Zelfstandigen en de minister belast met de Bestrijding van de sociale fraude zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.
Art. N.
  Bijlage bij bijzondere-machtenbesluit nr. 37 van 24 juni 2020 tot uitvoering van artikelen 2 en 5 van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II) tot ondersteuning van de werknemers.
  COVID-19 : GETUIGSCHRIFT OP BASIS VAN EEN MEDISCH ADVIES
  Dit document is het geüniformiseerd model van getuigschrift dat moet worden gebruikt door het medisch korps in de uitzonderlijke sanitaire context door de COVID-19-crisis. Het kan via elektronische communicatiemiddelen, onder PDF-formaat, verstuurd worden naar de patiënt, zodat de patiënt dat getuigschrift naar zijn werkgever kan doorsturen.
  Ik ondergetekende, dokter in de geneeskunde, verklaar vandaag te hebben ondervraagd
  Naam, voornaam van de patiënt : . . . . . ......................................................................................................
  Identificatienummer van het rijksregister van de patiënt : ....... . . . . . ....................................................
  verklaar hierbij dat : (Slechts één optie aanduiden (A. of B.)) :
  oA.GETUIGSCHRIFT VAN ARBEIDSONGESCHIKTHEID
  De werknemer is arbeidsongeschikt van ...../...../2020 tot ...../...../2020 (inbegrepen) wegens ziekte/ongeval/zwangerschap
  Dit getuigschrift van arbeidsongeschiktheid betreft :
  o het begin van die ongeschiktheid
  o een verlenging van die ongeschiktheid
  De patiënt mag het huis wel/niet verlaten
  o B. GETUIGSCHRIFT VAN QUARANTAINE
  De werknemer is arbeidsgeschikt maar mag zich niet naar de werkplek begeven van ...../...../2020 tot ...../...../2020 (inbegrepen)
  Dit getuigschrift betreft :
  o het begin van de quarantaine
  o een verlenging van de quarantaine
  Identificatie van de arts met RIZIV-nummer
  ..................................................................................................
  [handtekening facultatief]
  Datum : ..../..../2020