Details





Titel:

12 JUNI 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 1 en 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2015 houdende vrijstelling van bepaalde werkgeversbijdragen voor ondernemingen die behoren tot de koopvaardijsector en de zeesleepvaartsector en tot wijziging van artikel 1 en 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2016 houdende vrijstelling van bepaalde werknemersbijdragen voor ondernemingen die behoren tot de koopvaardijsector en de zeesleepvaartsector en tot wijziging van artikel 14bis, eerste lid, van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Wijziging van artikel 1 en 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2015 houdende vrijstelling van bepaalde werkgeversbijdragen voor ondernemingen die behoren tot de koopvaardijsector en de zeesleepvaartsector
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van artikel 1 en 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2016 houdende vrijstelling van bepaalde werknemersbijdragen voor ondernemingen die behoren tot de koopvaardijsector en tot wijziging van artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2015 houdende vrijstelling van bepaalde werkgeversbijdragen voor ondernemingen die behoren tot de koopvaardijsector en de zeesleepvaartsector en tot wijziging van artikel 14bis, eerste lid, van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen
Art. 3-4
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 5-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2015036498  2016036468 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Wijziging van artikel 1 en 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2015 houdende vrijstelling van bepaalde werkgeversbijdragen voor ondernemingen die behoren tot de koopvaardijsector en de zeesleepvaartsector
Artikel 1. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2015 houdende vrijstelling van bepaalde werkgeversbijdragen voor ondernemingen die behoren tot de koopvaardijsector en de zeesleepvaartsector, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° paragraaf 1, eerste lid, wordt vervangen als volgt:
  "Dit besluit is van toepassing op communautaire zeelieden die door reders met een exploitatiezetel op het grondgebied van het Vlaamse Gewest of met een exploitatiezetel in een andere lidstaat van de EER worden tewerkgesteld op zeeschepen met eigen voorstuwing waarvoor een zeebrief wordt voorgelegd en die geregistreerd zijn in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte.";
  2° in paragraaf 1, tweede lid, wordt punt 2° vervangen door wat volgt:
  "2° burgers van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte als het zeelieden betreft die werken aan boord van schepen die gespecialiseerd zijn in de volgende activiteiten:
  a) kabels leggen op de voorbereide zeebodem;
  b) pijpen leggen op de voorbereide zeebodem;
  c) takel- en hefwerkzaamheden van infrastructuur in het kader van installatie- en onderhoudswerken op zee;
  d) onderzoek van de zeebodem in het kader van installatie- en onderhoudswerken;
  e) gericht storten van stenen op de zeebodem in het kader van installatie- en onderhoudswerken op zee;
  f) vervoeren van onderdelen op zee in het kader van installatie- en onderhoudswerken op zee;
  g) vervoeren en accommoderen van personen in het kader van installatie- en onderhoudswerken op zee;";
  3° aan paragraaf 1, tweede lid, wordt een punt 3° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "3° in alle andere gevallen, dan de gevallen, vermeld in punt 1° en 2°, alle zeelieden die in een lidstaat van de Europese Unie sociale zekerheidsbijdragen moeten betalen.";

Art.2. In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt tussen het woord "shoregangers" en het woord "die" de zinsnede "die tewerkgesteld zijn aan boord van koopvaardijschepen, schepen die geregelde passagiersdiensten tussen havens van de Europese Unie verzorgen, met inbegrip van roroveerboten, en sleepboten," ingevoegd;
  2° in paragraaf 1, eerste lid, wordt tussen het woord "officieren" en het woord "die" de zinsnede "die tewerkgesteld zijn aan boord van koopvaardijschepen, schepen die geregelde passagiersdiensten tussen havens van de Europese Unie verzorgen, met inbegrip van roroveerboten, en sleepboten," ingevoegd;
  3° aan paragraaf 1, eerste lid, worden de volgende zinnen toegevoegd:
  "De reders waarborgen minimaal 48 arbeidsplaatsen voor de zeelieden die tewerkgesteld zijn aan boord van zeeschepen, vermeld in artikel 1, § 1, tweede lid, 2°. Dat aantal wordt vermeerderd met 40 arbeidsplaatsen over een periode van vier jaar, die begint op 1 juli 2020.";
  4° aan paragraaf 1 wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "In het tweede lid wordt verstaan onder arbeidsplaats voor de zeelieden die tewerkgesteld zijn aan boord van zeeschepen, vermeld in artikel 1, § 1, tweede lid, 2° : een vacante plaats gedurende 365 dagen per jaar voor een varend personeelslid. Dat betekent 48 x 2,5 = 120 tewerkstellingen voor zeelieden.";
  5° er wordt een paragraaf 6 toegevoegd, die luidt als volgt:
  " § 6. Na de periode van vier jaar, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, wordt de tewerkstellingsdrempel opnieuw geëvalueerd, waarbij rekening wordt gehouden met de economische en technologische ontwikkelingen binnen de sector.".

HOOFDSTUK 2. - Wijziging van artikel 1 en 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2016 houdende vrijstelling van bepaalde werknemersbijdragen voor ondernemingen die behoren tot de koopvaardijsector en tot wijziging van artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2015 houdende vrijstelling van bepaalde werkgeversbijdragen voor ondernemingen die behoren tot de koopvaardijsector en de zeesleepvaartsector en tot wijziging van artikel 14bis, eerste lid, van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen
Art.3. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2016 houdende vrijstelling van bepaalde werknemersbijdragen voor ondernemingen die behoren tot de koopvaardijsector en tot wijziging van artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 november 2015 houdende vrijstelling van bepaalde werkgeversbijdragen voor ondernemingen die behoren tot de koopvaardijsector en de zeesleepvaartsector en tot wijziging van artikel 14bis, eerste lid, van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het eerste lid wordt vervangen als volgt:
  "Dit besluit is van toepassing op communautaire zeelieden die door reders met een exploitatiezetel op het grondgebied van het Vlaamse Gewest of met een exploitatiezetel in een andere lidstaat van de EER worden tewerkgesteld op zeeschepen met eigen voorstuwing waarvoor een zeebrief wordt voorgelegd en die geregistreerd zijn in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte.";
  2° in het tweede lid wordt punt 2° vervangen door wat volgt:
  "2° burgers van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte als het zeelieden betreft die werken aan boord van schepen die gespecialiseerd zijn in de volgende activiteiten:
  a) kabels leggen op de voorbereide zeebodem;
  b) pijpen leggen op de voorbereide zeebodem;
  c) takel- en hefwerkzaamheden van infrastructuur in het kader van installatie- en onderhoudswerken op zee;
  d) onderzoek van de zeebodem in het kader van installatie- en onderhoudswerken;
  e) gericht storten van stenen op de zeebodem in het kader van installatie- en onderhoudswerken op zee;
  f) vervoeren van onderdelen op zee in het kader van installatie- en onderhoudswerken op zee;
  g) vervoeren en accommoderen van personen in het kader van installatie- en onderhoudswerken op zee;";
  3° aan het tweede lid wordt een punt 3° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "3° in alle andere gevallen dan de gevallen, vermeld in punt 1° en 2°, alle zeelieden die in een lidstaat van de Europese Unie sociale zekerheidsbijdragen moeten betalen.";

Art.4. In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen doorgevoerd:
  1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt tussen het woord "shoregangers" en het woord "die" de zinsnede "die tewerkgesteld zijn aan boord van koopvaardijschepen en schepen die geregelde passagiersdiensten tussen havens van de Europese Unie verzorgen, met inbegrip van roroveerboten," ingevoegd;
  2° in paragraaf 1, eerste lid, wordt tussen het woord "officieren" en het woord "die" de zinsnede "die tewerkgesteld zijn aan boord van koopvaardijschepen en schepen die geregelde passagiersdiensten tussen havens van de Europese Unie verzorgen, met inbegrip van roroveerboten," ingevoegd;
  3° aan paragraaf 1, eerste lid, worden de volgende zinnen toegevoegd:
  "De reders waarborgen minimaal 48 arbeidsplaatsen voor de zeelieden die tewerkgesteld zijn aan boord van zeeschepen, vermeld in artikel 1, tweede lid, 2°. Dat aantal wordt vermeerderd met 40 arbeidsplaatsen over een periode van vier jaar, die begint op 1 juli 2020.";
  4° aan paragraaf 1 wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "In het tweede lid wordt verstaan onder arbeidsplaats voor de zeelieden die tewerkgesteld zijn aan boord van zeeschepen, vermeld in artikel 1, tweede lid, 2° : een vacante plaats gedurende 365 dagen per jaar voor een varend personeelslid. Dat betekent 48 x 2,5 = 120 tewerkstellingen voor zeelieden.";
  5° er wordt een paragraaf 6 toegevoegd, die luidt als volgt:
  " § 6. Na de periode van vier jaar, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, wordt de tewerkstellingsdrempel opnieuw geëvalueerd, waarbij rekening wordt gehouden met de economische en technologische ontwikkelingen binnen de sector.".

HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.5. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2020 en treedt buiten werking op 31 december 2022.

Art. 6. De Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.