17 JULI 2020. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 maart 2002 houdende hervorming van het stelsel van de aanmoedigingspremies in de privé-sector en van het besluit van de Vlaamse regering van 3 mei 2002 tot instelling van de aanmoedigingspremies in de Vlaamse private sociale profitsector
Art. 1-10
Artikel 1. In artikel 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 1 maart 2002 houdende hervorming van het stelsel van de aanmoedigingspremies in de privé-sector, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 april 2019, wordt de zinsnede "artikelen 10 en 13" vervangen door de zinsnede "artikel 10".
Art.2. Aan artikel 14 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 maart 2009, wordt het derde gedachtestreepje vervangen door wat volgt:
"- hetzij een plan met opgave van de substantiële daling van de economische activiteiten van de onderneming ten gevolge van de impact van de coronavirusmaatregelen, dat werd goedgekeurd door de ondernemingsraad of bij gebrek daaraan, door de vakbondsafvaardiging of bij gebrek daaraan, door het comité voor preventie en bescherming op het werk, of bij gebrek daaraan, dat werd opgenomen in het arbeidsreglement.
In dit besluit wordt verstaan onder substantiële daling van de economische activiteiten: een daling met minimum 20 % van de omzet, de productie of het aantal bestellingen in de maand waarin de arbeidsduurvermindering start, ten opzichte van dezelfde maand van het jaar voordien.
Het plan bevat:
1° de opgave van de arbeidsherverdelingsmaatregelen en de link met het impact van de coronavirusmaatregelen;
2° de opgave van het aantal arbeidsplaatsen die het voorwerp uitmaken van de maatregelen;
3° de opgave van de periode van de maatregelen;
4° de btw-aangiften van alle maanden.".
Art.3. Aan artikel 15 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 20 maart 2009 en 7 mei 2010, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Als het bewijs van onderneming in moeilijkheden of in herstructureringen blijkt uit een plan, zoals vermeld in artikel 14, derde gedachtestreepje, kan de terugwerking, vermeld in artikel 21, in afwijking van het voormelde artikel op zijn vroegst op 1 april 2020 beginnen.".
Art.4. Aan artikel 16 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 maart 2009, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"De aanmoedigingspremie bij verminderde arbeidsduur kan in geval van een vermindering van de arbeidsduur met 20 % van de voltijdse arbeidsregeling niet gecombineerd worden met de looncompensatie, vermeld in artikel 28/6/4., § 1, vierde lid, van het koninklijk besluit nr. 46 van 26 juni 2020 tot uitvoering van artikel 5, § 1, 5°, van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II) tot ondersteuning van de werkgevers en de werknemers.".
Art.5. Aan artikel 17 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 20 maart 2009 en 7 mei 2010, wordt een paragraaf 4 toegevoegd, die luidt als volgt:
" § 4. Een wijziging van de arbeidsduurvermindering geldend voor de werknemers aan wie de aanmoedigingspremie wordt toegekend moet binnen de 30 dagen door de werknemer worden gemeld aan de administratie. De werkgever van de betrokken werknemers kan namens deze werknemers de wijzigingen aan de administratie meedelen, mits de werkgever daartoe uitdrukkelijk door de werknemers werd gemandateerd.".
Art.6. In artikel 19 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 2002 tot instelling van de aanmoedigingspremies in de Vlaamse private sociale profitsector wordt het derde gedachtestreepje vervangen door wat volgt:
"- hetzij een plan met opgave van de substantiële daling van de economische activiteiten van de onderneming ten gevolge van de impact van de coronavirusmaatregelen dat werd goedgekeurd door de ondernemingsraad of bij gebrek daaraan, door de vakbondsafvaardiging of bij gebrek daaraan, door het comité voor preventie en bescherming op het werk, of bij gebrek daaraan, dat werd opgenomen in het arbeidsreglement.
In dit besluit wordt verstaan onder substantiële daling van de economische activiteiten: een daling met minimum 20 % van de omzet, de productie of het aantal bestellingen in de maand waarin de arbeidsduurvermindering start, ten opzichte van dezelfde maand van het jaar voordien.
Het plan bevat:
1° de opgave van de arbeidsherverdelingsmaatregelen en de link met het impact van de coronavirusmaatregelen;
2° de opgave van het aantal arbeidsplaatsen die het voorwerp uitmaken van de maatregelen;
3° de opgave van de periode van de maatregelen;
4° de btw-aangiften van alle betreffende maanden.".
Art.7. Aan artikel 20 van hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"De aanmoedigingspremie bij verminderde arbeidsduur kan in geval van een vermindering van de arbeidsduur met 20 % van de voltijdse arbeidsregeling niet gecombineerd worden met de looncompensatie, vermeld in artikel 28/6/4., § 1, vierde lid, van het koninklijk besluit nr. 46 van 26 juni 2020 tot uitvoering van artikel 5, § 1, 5°, van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II) tot ondersteuning van de werkgevers en de werknemers.".
Art.8. Aan artikel 22 van hetzelfde besluit wordt een paragraaf 4 toegevoegd, die luidt als volgt:
" § 4. Een wijziging van de arbeidsduurvermindering geldend voor de werknemers aan wie de aanmoedigingspremie wordt toegekend moet binnen de 30 dagen door de werknemer worden gemeld aan de administratie. De werkgever van de betrokken werknemers kan namens deze werknemers de wijzigingen aan de administratie meedelen, mits de werkgever daartoe uitdrukkelijk door de werknemers werd gemandateerd.".
Art.9. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2020, met uitzondering van artikel 4 en 7 die in werking treden op de dag van publicatie van dit besluit, en treedt buiten werking op 1 januari 2021.
Art. 10. De Vlaamse minister, bevoegd voor werk, is belast met de uitvoering van dit besluit.