Details





Titel:

26 APRIL 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende uitvoeringsmaatregelen betreffende het duaal leren in het buitengewoon secundair onderwijs van opleidingsvorm 3 en 4 en diverse andere maatregelen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 02-08-2019 en tekstbijwerking tot 23-11-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Duaal leren
Afdeling 1. - Organisatie van duaal leren
Art. 1-3
Art. 3 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 4
Afdeling 2. - Studiebekrachtiging
Art. 5
Art. 5 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 6
Art. 6 TOEKOMSTIG RECHT
Afdeling 3. - Financiering en subsidiëring
Art. 7
Afdeling 4. - Andere bepalingen
Art. 8
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingsbepalingen
Afdeling 1. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 augustus 2001 houdende de organisatie van het schooljaar in het secundair onderwijs
Art. 9
Afdeling 2. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 december 2002 betreffende de organisatie van het buitengewoon secundair onderwijs van opleidingsvorm 3
Art. 10
Afdeling 3. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2018 houdende uitvoeringsmaatregelen betreffende het duaal leren en de aanloopfase en diverse andere maatregelen
Art. 11
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 12-13
BIJLAGEN.
Art. N
Art. N TOEKOMSTIG RECHT



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2001036202  2003035122  2018014312 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Duaal leren
Afdeling 1. - Organisatie van duaal leren
Artikel 1. De periode van twintig opleidingsdagen per schooljaar waarin de leerling geen overeenkomst hoeft te hebben, vermeld in artikel 357/66 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wordt in de volgende situaties op de volgende wijze verlengd:
  1° de leerling is gewettigd afwezig gedurende die periode van twintig opleidingsdagen: de periode wordt verlengd met het aantal dagen van de afwezigheid;
  2° de erkenningsperiode van de onderneming start of loopt gedurende die periode van twintig opleidingsdagen: de periode wordt verlengd met het aantal dagen dat in beslag genomen wordt door de procedure voor de erkenning van de onderneming;
  3° de trajectbegeleider beslist om die periode van twintig opleidingsdagen te verlengen met maximaal een periode van veertig opleidingsdagen op basis van de inspanningen van de leerling,de specifieke context, en het individuele handelingsplan van de leerling.

Art.2.
  <Opgeheven bij BVR 2022-07-15/44, art. 113,1°, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2022>

Art.3. In zijn hoedanigheid van stemgerechtigd lid van de klassenraad bewaart de mentor het ambtsgeheim waartoe ook de andere stemgerechtigde leden van het bestuurs- en onderwijzend en paramedisch, medisch, orthopedagogisch, psychologisch en sociaal personeel, op wie de rechtspositieregeling in het onderwijs van toepassing is, gehouden zijn. Als de leerling de werkplekcomponent achtereenvolgens op verschillende werkplekken invult en er dus verschillende mentoren bij de leerling zijn betrokken tijdens hetzelfde schooljaar, kunnen de mentoren bij stemming in de klassenraad samen maar één stem uitbrengen. Bij staking van stemmen van de mentoren stemt de trajectbegeleider namens de mentoren, onverminderd zijn eigen stem.
  Tussen de aanbieder duaal leren en de werkplek worden praktische afspraken gemaakt over het functioneren van de mentor in de klassenraad, met inbegrip van het al dan niet aanwezig zijn van de mentor op klassenraadsvergaderingen.

Art. 3 TOEKOMSTIG RECHT.
  <Opgeheven bij BVR 2022-07-15/44, art. 113,2°, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2025>

Art.4. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, kan een oproep lanceren bij organisatoren om in een begeleidingstraject te voorzien voor leerlingen tijdens de zoektocht naar een werkplek of op de werkplek.
  De oproep, vermeld in het eerste lid, omvat minstens de volgende elementen:
  1° een overzicht van de organisaties die kunnen intekenen op de oproep;
  2° de selectieprocedure en de selectiecriteria die gebruikt worden om de organisatoren aan te wijzen;
  3° de voorwaarden waaraan kandidaat-organisatoren moeten voldoen;
  4° de hoogte van de subsidie;
  5° de voorwaarden waaronder de subsidies kunnen worden ingetrokken;
  6° de maximale subsidieerbare ondersteuning binnen de oproep;
  7° de evaluatie van de begeleidingstrajecten.

Afdeling 2. - Studiebekrachtiging
Art.5.§ 1. In duale structuuronderdelen van opleidingsvorm 4, behalve bij [2 7de leerjaren]2, kunnen de volgende studiebewijzen uitgereikt worden:
   1° een diploma van secundair onderwijs;
   2° een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad;
   3° een studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de derde graad;
   4° een getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs;
   5° een bewijs van beroepskwalificatie;
   6° een bewijs van deelkwalificatie;.
   In voorkomend geval kunnen in duale structuuronderdelen van opleidingsvorm 4, [2 7de leerjaren]2 de studiebewijzen, vermeld in het eerste lid, 5° en 6°, uitgereikt worden.
   Een duaal structuuronderdeel kan op een of meer beroepskwalificaties of deelkwalificaties zijn gebaseerd en bijgevolg tot een of meer bewijzen van beroepskwalificatie of bewijzen van deelkwalificatie leiden.
   [1 De studiebewijzen, vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 3°, gelden als een onderwijskwalificatie als vermeld in artikel 14 van het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur. Het studiebewijs, vermeld in het eerste lid, 4°, geldt alleen als een onderwijskwalificatie als het uitgereikt wordt in een structuuronderdeel van het beroepssecundair onderwijs dat beantwoordt aan de samenstelling, vermeld in artikel 14, 2°, van het voormelde decreet]1.
   Het studiebewijs, vermeld in het eerste lid, 5°, geldt, met toepassing van artikel 14 van het voormelde decreet, als een beroepskwalificatie.
   Het studiebewijs, vermeld in het eerste lid, 6°, geldt met toepassing van artikel 14 van het voormelde decreet als een deel van een beroepskwalificatie. Dat wordt expliciet op het model van het studiebewijs vermeld, samen met de benaming van de beroepskwalificatie.
  § 2. Een bewijs van competenties wordt toegekend in opleidingsvorm 4 als de leerling bepaalde competenties heeft verworven uit een erkende kwalificatie, zonder dat hij echter in aanmerking komt voor een van de studiebewijzen, vermeld in paragraaf 1.
  § 3. Een attest van regelmatige lesbijwoning wordt uitgereikt in opleidingsvorm 4 bij vroegtijdige beëindiging van de opleiding zonder dat er competenties verworven zijn of na het eerste leerjaar van een graad. Als het attest wordt uitgereikt na het eerste leerjaar van een graad, verleent het van rechtswege toegang tot het tweede leerjaar van die graad.
  § 4. De volgende modellen, inclusief invulinstructies, zijn opgenomen in de volgende bijlagen:
  1° het model voor een diploma van secundair onderwijs is opgenomen in bijlage 1, die bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2018 houdende uitvoeringsmaatregelen betreffende het duaal leren en de aanloopfase en diverse andere maatregelen is gevoegd;
  2° het model voor een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad is opgenomen in bijlage 3, die bij het voornoemde besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2018 is gevoegd;
  3° het model voor een studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de derde graad is opgenomen in bijlage 4, die bij het voornoemde besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2018 is gevoegd;
  4° het model voor een getuigschrift van de tweede graad van het secundair onderwijs is opgenomen in bijlage 5, die bij het voornoemde besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2018 is gevoegd;
  5° het model voor een bewijs van beroepskwalificatie is opgenomen in bijlage 6, die bij het voornoemde besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2018 is gevoegd;
  6° het model voor een bewijs van deelkwalificatie is opgenomen in bijlage 7,die bij het voornoemde besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2018 is gevoegd;
  7° het model voor een bewijs van competenties is opgenomen in bijlage 8, die bij het voornoemde besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2018 is gevoegd;
  8° het model voor een attest van regelmatige lesbijwoning is opgenomen in bijlage 9, die bij het voornoemde besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2018 is gevoegd.
  [1 Op de modellen van de studiebewijzen, vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 3°, wordt expliciet vermeld dat het een onderwijskwalificatie betreft en wordt het niveau ervan binnen de Vlaamse kwalificatiestructuur en het Europese kwalificatiekader vermeld. Op het model van studiebewijs, vermeld in het eerste lid, 4°, wordt expliciet vermeld dat het een onderwijskwalificatie betreft en wordt het niveau ervan binnen de Vlaamse kwalificatiestructuur en het Europese kwalificatiekader vermeld, als het studiebewijs wordt uitgereikt in een structuuronderdeel van het beroepssecundair onderwijs dat beantwoordt aan de samenstelling, vermeld in artikel 14, 2°, van het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur]1.
  Op het model van het studiebewijs, vermeld in het eerste lid, 5°, wordt expliciet vermeld dat het een beroepskwalificatie betreft, samen met de naam van de beroepskwalificatie en het niveau ervan binnen de Vlaamse kwalificatiestructuur en het Europese kwalificatiekader.
  In het model van de studiebewijzen, vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 6°, wordt een studiebewijssupplement geïntegreerd.
  ----------
  (1)<BVR 2020-08-28/08, art. 27, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
  (2)<BVR 2023-09-22/14, art. 76, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2023>

Art. 5 TOEKOMSTIG RECHT.
  <Opgeheven bij BVR 2022-07-15/44, art. 113,3°, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2025>

Art.6. § 1. In duale structuuronderdelen van opleidingsvorm 3 kunnen in de kwalificatiefase en de integratiefase de volgende studiebewijzen uitgereikt worden:
  1° een getuigschrift van de opleiding, een bewijs van onderwijskwalificatie niveau 2;
  2° een getuigschrift van de opleiding;
  3° een bewijs van beroepskwalificatie;
  4° een bewijs van deelkwalificatie.
  Het studiebewijs, vermeld in het eerste lid, 1°, dat pas uitgereikt kan worden nadat de modernisering secundair onderwijs is doorgevoerd, geldt, met toepassing van artikel 14 van het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur, als een onderwijskwalificatie.
  Het studiebewijs, vermeld in het eerste lid, 3°, geldt, met toepassing van artikel 14 van het voormelde decreet, als een beroepskwalificatie.
  Leerlingen die één van de studiebewijzen, vermeld in het eerste lid, behalen in de kwalificatiefase van een duaal structuuronderdeel kunnen niet toegelaten worden tot de integratiefase van de identieke duale opleiding en niet toegelaten worden tot de integratiefase van een verwante niet-duale opleiding.
  Het studiebewijs, vermeld in het eerste lid, 4°, geldt, met toepassing van artikel 14 van het voormelde decreet als een deelkwalificatie en wordt toegekend als de leerling niet in aanmerking komt voor een van de studiebewijzen, vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 3°. Dat studiebewijs geldt als een deel van een beroepskwalificatie. Dat wordt expliciet vermeld op het model van het studiebewijs, vermeld in paragraaf 4, samen met de benaming van de beroepskwalificatie.
  § 2. Een attest van verworven bekwaamheden, wordt uitgereikt in opleidingsvorm 3 in de kwalificatiefase en de integratiefase als de leerling bepaalde competenties heeft verworven uit een erkende kwalificatie binnen zijn opleiding, zonder dat hij echter in aanmerking komt voor een van de studiebewijzen, vermeld in paragraaf 1.
  Een leerling die in een duale kwalificatiefase een attest van verworven bekwaamheden heeft behaald kan alleen op gemotiveerd advies van de klassenraad, worden toegelaten tot de duale integratiefase van dezelfde opleiding.
  Een leerling die in een niet-duale kwalificatiefase een attest van verworven bekwaamheden heeft behaald kan alleen op gemotiveerd advies van de klassenraad, worden toegelaten tot de duale integratiefase van een verwante opleiding.
  § 3. Een attest beroepsonderwijs wordt uitgereikt in opleidingsvorm 3 in de kwalificatiefase en de integratiefase als een leerling niet in aanmerking komt voor één van de studiebewijzen, vermeld in paragraaf 1 en 2.
  Een leerling die in een duale of niet duale kwalificatiefase een attest beroepsonderwijs heeft behaald kan niet worden toegelaten tot de duale integratiefase.
  § 4. De volgende modellen inclusief invulinstructies zijn opgenomen in de volgende bijlagen die bij dit besluit zijn gevoegd:
  1° het model voor een getuigschrift van de opleiding, een bewijs van onderwijskwalificatie niveau 2, is opgenomen in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd;
  2° het model voor een getuigschrift van de opleiding, is opgenomen in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd;
  3° het model voor een bewijs van beroepskwalificatie is opgenomen in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd;
  4° het model voor een bewijs van deelkwalificatie is opgenomen in bijlage 4, die bij dit besluit is gevoegd;
  5° het model voor een attest van verworven bekwaamheden, is opgenomen in bijlage 5, die bij dit besluit is gevoegd;
  6° het model voor een attest beroepsonderwijs is opgenomen in bijlage 6, die bij dit besluit is gevoegd.
  Op het model van het studiebewijs, vermeld in het eerste lid, 1°, wordt expliciet vermeld dat het een onderwijskwalificatie betreft en wat het niveau van die onderwijskwalificatie is binnen de Vlaamse kwalificatiestructuur en het Europese kwalificatiekader.
  Op het model van het studiebewijs, vermeld in het eerste lid, 2° , wordt expliciet vermeld dat het een beroepskwalificatie of een deelkwalificatie omvat, samen met de naam van de beroepskwalificatie en het niveau ervan binnen de Vlaamse kwalificatiestructuur en het Europese kwalificatiekader.
  In het model van de studiebewijzen, vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 4°, wordt een studiebewijssupplement geïntegreerd.

Art. 6 TOEKOMSTIG RECHT.
  <Opgeheven bij BVR 2022-07-15/44, art. 113,4°, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2025>

Afdeling 3. - Financiering en subsidiëring
Art.7. § 1. Per week kunnen gemiddeld maximaal twee lesuren van het aantal lesuren dat de schoolcomponent omvat, voor voordrachtgevers aangewend worden.
  § 2. Bij de overdracht van lesuren van een school voor buitengewoon secundair onderwijs aan een centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen wordt elk overgedragen lesuur omgezet in een krediet van 31,72 euro. Dat bedrag wordt gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen conform de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Dat krediet wordt vanaf 1 januari 1990 aan de spilindex 138,01 gekoppeld. De indexaanpassingen die na 1 oktober van het schooljaar worden doorgevoerd, hebben evenwel pas uitwerking met ingang van het daaropvolgende schooljaar.
  Als de overdracht plaatsvindt van een centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen aan een school voor buitengewoon secundair onderwijs, wordt hetzelfde bedrag als het bedrag, vermeld in het eerste lid, gehanteerd per lesuur dat aan die school wordt overgedragen.
  § 3. Bij de overdracht van uren van een school voor buitengewoon secundair onderwijs aan een centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen wordt elk overgedragen uur omgezet in een krediet van 22,46 euro. Dat bedrag wordt gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen conform de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Dat krediet wordt vanaf 1 januari 1990 aan de spilindex 138,01 gekoppeld. De indexaanpassingen die na 1 oktober van het schooljaar worden doorgevoerd, hebben evenwel pas uitwerking met ingang van het daaropvolgende schooljaar.
  Als de overdracht plaatsvindt van een centrum voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen aan een school voor buitengewoon secundair onderwijs, wordt hetzelfde bedrag als het bedrag, vermeld in het eerste lid, gehanteerd per uur dat aan die school wordt overgedragen.
  § 4. Bij de overdracht van lesuren van een school voor buitengewoon secundair onderwijs aan een centrum voor volwassenenonderwijs wordt elk overgedragen lesuur omgezet in een leraarsuur als vermeld in het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs.

Afdeling 4. - Andere bepalingen
Art.8. In functie van artikel 123 van Verordening (EG) nummer 1303/2013, wordt een registratie gedaan in Mijn Loopbaan van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding voor leerlingen in een duaal structuuronderdeel waarvoor een beroep gedaan wordt op een organisator voor extra begeleiding.
  Deze registratie laat toe om de rechtmatige toekenning van subsidies aan organisatoren na te gaan.
  De registratie gebeurt door de organisator of de aanbieder duaal leren en beslaat de volgende gegevens:
  - Identificatiegegevens van de leerling: rijksregisternummer, identificatie van Mijn Loopbaan, schoolnummer en inschrijvingsdatum;
  - Tijdgegevens: de aanwezigheid van de leerling per dagdeel;
  - Prestatiegegevens: de aan- en afwezigheid van de leerling bij de organisator en bij de aanbieder duaal leren.
  De verwerking van de gegevens gebeurt door de managementautoriteit als bedoeld in het derde lid van artikel 123 van de Verordening (EG) nummer 1303/2013. De opslagperiode is vastgelegd op 10 jaar. De beveiliging van de gegevens is in lijn met artikel 140 van de Verordening (EG) nummer 1303/2013.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingsbepalingen
Afdeling 1. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 augustus 2001 houdende de organisatie van het schooljaar in het secundair onderwijs
Art.9. In artikel 3, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 augustus 2001 houdende de organisatie van het schooljaar in het secundair onderwijs, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2018 en 14 september 2018, wordt de laatste zin vervangen door de volgende zin: "Met toepassing van artikel 357/3, 357/39 en 357/58 van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 is dit artikel niet van toepassing op duale structuuronderdelen en aanloopstructuuronderdelen.".

Afdeling 2. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 december 2002 betreffende de organisatie van het buitengewoon secundair onderwijs van opleidingsvorm 3
Art.10. Artikel 14, § 6, van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 december 2002 betreffende de organisatie van het buitengewoon secundair onderwijs van opleidingsvorm 3, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 augustus 2016, wordt vervangen door wat volgt:
  " § 6. Een leerling die in de kwalificatiefase of in de integratiefase een getuigschrift heeft behaald, kan niet meer opnieuw ingeschreven worden in de kwalificatiefase of de integratiefase van dezelfde opleiding.
  Voor een leerling die in de kwalificatiefase of in de integratiefase een getuigschrift heeft behaald, kan de klassenraad beslissen om deze opnieuw in te schrijven in de kwalificatiefase of de integratiefase van een andere opleiding.
  Deze leerling ontvangt dan op het einde van de kwalificatiefase van de klassenraad, naargelang het geval, ofwel het getuigschrift van de opleiding ofwel het getuigschrift van verworven competenties ofwel het attest van verworven bekwaamheden ofwel het attest beroepsonderwijs. De klassenraad houdt hierbij onder meer rekening met het advies van de kwalificatiecommissie met betrekking tot de kwalificatieproef.
  Deze leerling ontvangt dan op het einde van de integratiefase ofwel het getuigschrift van alternerende beroepsopleiding ofwel het attest van alternerende beroepsopleiding. Daarnaast ontvangt deze leerling ook nog ofwel het getuigschrift van de opleiding ofwel het getuigschrift van verworven competenties ofwel het attest van verworven bekwaamheden ofwel het attest beroepsonderwijs. De klassenraad houdt hierbij onder meer rekening met het advies van de kwalificatiecommissie met betrekking tot de kwalificatieproef.".

Afdeling 3. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2018 houdende uitvoeringsmaatregelen betreffende het duaal leren en de aanloopfase en diverse andere maatregelen
Art.11. In hetzelfde besluit wordt een artikel 10/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 10/1. In functie van artikel 123 van Verordening (EG) nummer 1303/2013, wordt voor de volgende categorieën van leerlingen een registratie gedaan in Mijn Loopbaan van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding:
  1° Leerlingen in een duaal structuuronderdeel waarvoor een beroep gedaan wordt op een organisator voor extra begeleiding;
  2° Leerlingen in een aanloopstructuuronderdeel waarvoor een beroep gedaan wordt op een organisator voor de invulling van de aanloopcomponent.
  Deze registratie laat toe om de rechtmatige toekenning van subsidies aan organisatoren na te gaan.
  De registratie gebeurt door de organisator of de aanbieder duaal leren en beslaat de volgende gegevens:
  - Identificatiegegevens van de leerling: rijksregisternummer, identificatie van Mijn Loopbaan, schoolnummer en inschrijvingsdatum;
  - Tijdgegevens: de aanwezigheid van de leerling per dagdeel;
  - Prestatiegegevens: de aan- en afwezigheid van de leerling bij de organisator en bij de aanbieder duaal leren.
  De verwerking van de gegevens gebeurt door de managementautoriteit als bedoeld in het derde lid van artikel 123 van de Verordening (EG) nummer 1303/2013. De opslagperiode is vastgelegd op 10 jaar. De beveiliging van de gegevens is in lijn met artikel 140 van de Verordening (EG) nummer 1303/2013.".

HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.12.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2019, met uitzondering van artikel 4, dat in werking treedt op 28 april 2019.
  [1 Les articles 3, 5 et 6 et les annexes 1 à 6 incluses, selon le cas, cessent de produire leurs effets suite à la modernisation de l'enseignement secondaire aux dates suivantes :
   1° 14 juin 2022 : dans la première année d'études du deuxième degré ;
   2° 31 août 2022 : dans la deuxième année d'études du deuxième degré ;
   3° 31 août 2023 :
   a) dans la première année d'études du troisième degré ;
   b) dans la première année d'études de la phase de qualification ;
   4° 31 août 2024 :
   a) dans la deuxième année d'études du troisième degré ;
   b) dans la deuxième année d'études de la phase de qualification ;
   5° 31 août 2025 :
   a) dans la troisième année d'études du troisième degré ;
   b) dans la phase d'intégration.]1
  ----------
  (1)<BVR 2022-07-15/44, art. 114, 003; Inwerkingtreding : 15-06-2022>

Art.13. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 02-08-2019, p. 75849)

Art. N TOEKOMSTIG RECHT.
  <Opgeheven bij BVR 2022-07-15/44, art. 115, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2025>