19 SEPTEMBER 2019. - Ministerieel besluit tot wijziging van verschillende ministeriele besluiten met betrekking tot de rechterlijke organisatie
HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het ministerieel besluit van 19 oktober 1972 betreffende de uitvoering van de artikelen 221, 223 en 227 van het Gerechtelijk Wetboek
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het ministerieel besluit van 21 september 2001 betreffende de maandelijkse vergoeding bedoeld in artikel 379 van het Gerechtelijk Wetboek
Art. 3-5
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het ministerieel besluit van 21 september 2001 betreffende de vergoeding bedoeld in artikel 379bis van het Gerechtelijk Wetboek
Art. 6-7
HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het ministerieel besluit van 19 december 2003 tot vaststelling van het standaardformulier van het curriculum vitae bedoeld in artikel 287 van het Gerechtelijk Wetboek
Art. 8-9
HOOFDSTUK 5. - Slotbepaling
Art. 10
HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het ministerieel besluit van 19 oktober 1972 betreffende de uitvoering van de artikelen 221, 223 en 227 van het Gerechtelijk Wetboek
Artikel 1. In artikel 2, vierde streepje, van het ministerieel besluit van 19 oktober 1972 betreffende de uitvoering van de artikelen 221, 223 en 227 van het Gerechtelijk Wetboek, vervangen bij het ministerieel besluit van 12 januari 1995 en gewijzigd bij het ministerieel besluit van 30 december 2016, worden de woorden "en de kantons Limburg-Aubel, Malmedy-Spa-Stavelot, Verviers-Herve en Verviers" vervangen door de woorden ",de kantons Limburg, Spa en de twee kantons Verviers".
Art.2. In artikel 3, derde lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 12 januari 1995 en gewijzigd bij het ministerieel besluit van 30 december 2016, worden de woorden "en de kantons Limburg-Aubel, Malmedy-Spa-Stavelot, Verviers-Herve en Verviers" vervangen door de woorden "de kantons Limburg, Spa en de twee kantons Verviers".
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het ministerieel besluit van 21 september 2001 betreffende de maandelijkse vergoeding bedoeld in artikel 379 van het Gerechtelijk Wetboek
Art.3. In artikel 1 van het ministerieel besluit van 21 september 2001 betreffende de maandelijkse vergoeding bedoeld in artikel 379 van het Gerechtelijk Wetboek, worden de woorden "De plaatsvervangende magistraat" vervangen door de woorden " De plaatsvervangende rechter of de plaatsvervangende raadsheer".
Art.4. In artikel 2 van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 20 november 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden "de rechtbank van koophandel" worden vervangen door de woorden "de ondernemingsrechtbank";
2° de woorden "of aan de voorzitter van de vrederechters en van rechters in de politierechtbank" worden ingevoegd tussen de woorden "of van de arbeidsrechtbank" en de woorden "of aan de procureur-generaal";
3° de woorden "of aan de procureur-generaal" worden opgeheven.
Art.5. In artikel 4, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 20 november 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in de bepaling onder 1°, worden de woorden "en arbeidshoven" opgeheven;
b) in de bepaling onder 2°, worden de woorden "rechtbanken van koophandel" vervangen door het woord "ondernemingsrechtbanken";
c) in de bepaling onder 3°, a), worden de woorden "het koninklijk besluit bedoeld in artikel 66 van het Gerechtelijk Wetboek" vervangen door de woorden "het bijzonder reglement bedoeld in artikel 66, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek".
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het ministerieel besluit van 21 september 2001 betreffende de vergoeding bedoeld in artikel 379bis van het Gerechtelijk Wetboek
Art.6. In artikel 1, eerste lid, van het ministerieel besluit van 21 september 2001 betreffende de vergoeding bedoeld in artikel 379bis van het Gerechtelijk Wetboek, vervangen bij het ministerieel besluit van 20 november 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in de bepaling onder 3°, worden de woorden "rechtbanken van koophandel" vervangen door het woord "ondernemingsrechtbanken";
b) in de bepaling onder 4°, a), worden de woorden "het koninklijk besluit bedoeld in artikel 66 van het Gerechtelijk Wetboek" vervangen door de woorden "het bijzonder reglement bedoeld in artikel 66, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek".
Art.7. In artikel 4, vierde lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 20 november 2012, worden de woorden "aan de voorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank," ingevoegd tussen de woorden "aan de voorzitter van de rechtbank," en de woorden "aan de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie".
HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het ministerieel besluit van 19 december 2003 tot vaststelling van het standaardformulier van het curriculum vitae bedoeld in artikel 287 van het Gerechtelijk Wetboek
Art.8. In het opschrift van het ministerieel besluit van 19 december 2003 tot vaststelling van het standaardformulier van het curriculum vitae bedoeld in artikel 287 van het Gerechtelijk Wetboek worden de woorden "artikel 287 van het Gerechtelijk Wetboek" vervangen door de woorden "artikel 287sexies van het Gerechtelijk Wetboek".
Art.9. In artikel 1 van hetzelfde besluit worden de woorden "artikel 287, tweede lid, b, van het Gerechtelijk Wetboek" vervangen door de woorden "artikel 287sexies, derde lid, b), van het Gerechtelijk Wetboek".
HOOFDSTUK 5. - Slotbepaling
Art. 10. De artikelen 1 en 2 treden in werking op 1 december 2019.
Artikel 4, 3° treedt in werking op 1 januari 2020.