Details





Titel:

21 SEPTEMBER 2001. - Ministerieel besluit betreffende de vergoeding bedoeld in artikel 379bis van het Gerechtelijk Wetboek(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-09-2001 en tekstbijwerking tot 08-03-2021)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Verordeningsbepalingen.
Art. 1-3, 3/1, 4
HOOFDSTUK II. - Slotbepalingen.
Art. 5-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1986010346 



Uitvoeringsbesluit(en):

2012009413 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Verordeningsbepalingen.
Artikel 1.[1 De vergoeding waarin artikel 379bis van het Gerechtelijk Wetboek voor de plaatsvervangende magistraten voorziet, wordt als volgt vastgesteld :
   1° Hof van Cassatie :
   per terechtzitting zoals bepaald door het reglement bedoeld in artikel 132 van het Gerechtelijk wetboek : 70,08 EUR;
   2° hoven van beroep en arbeidshoven :
   a) per terechtzitting zoals bepaald door het bijzonder reglement bedoeld in artikel 106 van het Gerechtelijk wetboek : 70,08 EUR;
   b) per zitting voor getuigenverhoor : 43,46 EUR;
   c) per prestatie andere dan in a) en b) : 43,46 EUR;
   3° rechtbanken van eerste aanleg, arbeidsrechtbanken en [2 ondernemingsrechtbanken]2 :
   a) per terechtzitting zoals bepaald door het bijzonder reglement bedoeld in artikel 88, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek : 56,05 EUR;
   b) per zitting voor getuigenverhoor : 35,03 EUR;
   c) per prestatie andere dan in a) en b) : 35,03 EUR;
   4° vredegerechten en politierechtbanken :
   a) per terechtzitting zoals vastgesteld door [2 het bijzonder reglement bedoeld in artikel 66, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek]2 : 70,08 EUR;
   b) per zitting voor getuigenverhoor : 43,46 EUR;
   c) per prestatie andere dan in a) en b) : 43,46 EUR.]1
  De vacaties van minder dan drie uur geven recht op de helft van de hierboven vastgestelde vergoeding.
  ----------
  (1)<MB 2012-11-20/02, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 09-11-2012>
  (2)<MB 2019-09-19/01, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 04-10-2019>

Art.2. De vergoeding is een maandelijkse vergoeding die evenredig is aan de geleverde prestaties, wanneer de plaatsvervangende magistraat ten minste gedurende een maand geregeld het ambt van werkend magistraat vervult.

Art.3.De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van de [1 federale overheidsdiensten ]1, geldt eveneens voor de vergoeding bedoeld in artikel 1.
  Zij wordt gekoppeld aan de spilindex 138,01.
  ----------
  (1)<MB 2012-11-20/02, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 09-11-2012>

Art.3/1. [1 Aan de personen genoemd in artikel 1 wordt een vergoeding toegekend voor verplaatsingskosten van hun verblijfplaats naar de zetel of naar waar de vervanging plaats heeft onder de voorwaarden en volgens de bedragen van toepassing op het personeel van de federale overheidsdiensten.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij MB 2021-03-04/01, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 18-03-2021>


Art.4.De aanvraag tot toekenning van de vergoeding wordt [1
  ]1 opgemaakt per kalenderkwartaal.
  Zij vermeldt de data, de duur en de aard van de prestaties.
  Zij eindigt met de woorden :
  " Ik bevestig op mijn eer dat deze verklaring waar en oprecht is. ".
  Zij wordt, naargelang van het geval, bezorgd [1 aan de eerste voorzitter van het Hof van Cassatie,]1 bezorgd aan de eerste voorzitter van het hof van beroep of van het arbeidshof, aan de voorzitter van de rechtbank, [2 aan de voorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank,]2 [1 aan de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie]1 of aan de procureur-generaal bij het hof van beroep die ze, met zijn advies, doet toekomen aan de Minister van Justitie.
  ----------
  (1)<MB 2012-11-20/02, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 09-11-2012>
  (2)<MB 2019-09-19/01, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 04-10-2019>

HOOFDSTUK II. - Slotbepalingen.
Art.5. Het ministerieel besluit van 24 november 1986 betreffende de vergoeding bedoeld in artikel 379bis van het Gerechtelijk Wetboek, wordt opgeheven.

Art.6.Voor de periode tussen het in werking treden van dit besluit tot 31 december 2001 gelden de in de hierna vermelde bepalingen van dit besluit in frank uitgedrukte bedragen, die in de tweede kolom van de volgende tabel worden vermeld, in de plaats van de in euro uitgedrukte bedragen van de derde kolom van dezelfde tabel.


 Artikel 1 
Eerste lid, 1°2 82770,08 EUR
 1 75343,46 EUR
2 26156,05 EUR
 1 41335,03 EUR
2 82770,08 EUR
 1 75343,46 EUR


Art. 7. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.