22 MAART 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen en het besluit van de Vlaamse Regering van 21 juni 2013 betreffende dierlijke bijproducten en afgeleide producten(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-06-2019 en tekstbijwerking tot 26-09-2019)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid
Art. 3
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen
Art. 4-80
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 juni 2013 betreffende dierlijke bijproducten en afgeleide producten
Art. 81
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 82-94
BIJLAGE.
Art. N
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van:
1° richtlijn (EU) 2018/851 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen;
2° richtlijn (EU) 2015/720 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 tot wijziging van Richtlijn 94/62/EG betreffende de vermindering van het verbruik van lichte plastic draagtassen.
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne
Art.2. In artikel 5.2.1.2, § 5, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 13 juli 2001 en 27 november 2015, wordt tussen de woorden "visueel geïnspecteerd" en de woorden "De exploitant bevestigt" de zin "Bij vaststelling van non-conformiteiten moet de exploitant handelen volgens een interne non-conformiteitsprocedure." ingevoegd.
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid
Art.3. Bijlage VIII bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2016, wordt vervangen door bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd.
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen
Art.4. Aan artikel 1.1.1, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014 en 23 september 2016, worden een punt 13° en 14° toegevoegd, die luiden als volgt:
"13° richtlijn (EU) 2018/851 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen;
14° richtlijn (EU) 2015/720 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 tot wijziging van Richtlijn 94/62/EG betreffende de vermindering van het verbruik van lichte plastic draagtassen.".
Art.5. In artikel 1.2.1, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 november 2012, 29 november 2013, 23 mei 2014, 23 september 2016 en 10 februari 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 1° /1 worden de woorden "afgewerkte olie" vervangen door het woord "afvalolie";
2° punt 12° wordt vervangen door wat volgt:
"12° bouwstof: materiaal dat, naargelang de toepassing en voor zover beschikbaar, voldoet aan bouwtechnische geharmoniseerde Europese normen of standaarden, standaardbestekken, voorschriften van de Vlaamse overheid, gestandaardiseerde bouwtechnische specificaties of andere bouwtechnische voorschriften;";
3° in punt 18° wordt het woord "containerpark" vervangen door het woord "recyclagepark";
4° in punt 27° wordt de zinsnede "vermeld in 41° " telkens vervangen door de zinsnede "vermeld in 42° ";
5° punt 30° wordt vervangen door wat volgt:
"30° gft-afval: het keuken- en tuinafval dat afkomstig is van het gescheiden ingezamelde organische deel van het huishoudelijk afval. Het omvat composteerbaar keukenafval en etensresten en het gedeelte van het tuinafval dat bestaat uit niet-houtig, fijn materiaal;";
6° in punt 34° wordt het woord "containerpark" vervangen door het woord "recyclagepark";
7° in punt 43° wordt de zinsnede "vermeld in 41° " telkens vervangen door de zinsnede "vermeld in 42° ";
8° er wordt een punt 44° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"44° /1 keukenafval en etensresten: alle voedselresten, met inbegrip van afgewerkte bak- en braadolie afkomstig van restaurants, cateringfaciliteiten en keukens, met inbegrip van centrale keukens en keukens van huishoudens;";
9° er wordt een punt 61° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"61° /1 organisch-biologisch bedrijfsafval: het organisch-biologisch afval van bedrijven, met inbegrip van keukenafval en etensresten en levensmiddelenafval;";
10° er wordt een punt 78° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"78° /1 sorteerzeefpuin: grove inerte puinfractie van een geregistreerde sorteerinrichting voor bouw- en sloopafval bekomen na het afzeven op een zeef;";
11° er wordt een punt 87° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"87° /1 Levensmiddelenafval: alle levensmiddelen als omschreven in artikel 2 van de Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad die afvalstoffen zijn geworden. Levensmiddelen bestaan uit alle stoffen en producten, verwerkt, gedeeltelijk verwerkt of onverwerkt, die bestemd zijn om door de mens te worden geconsumeerd of waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij door de mens worden geconsumeerd."
12° er wordt een paragraaf 6 toegevoegd, die luidt als volgt:
" § 6. Voor de toepassing van onderafdeling 5.3.11 en 5.3.12 van hoofdstuk 5 wordt verstaan onder:
1° cateringmateriaal: alles wat gebruikt wordt voor het aanbieden en het nuttigen van etenswaren en drank, met uitsluiting van voorverpakte dranken of etenswaren;
2° bereide voedingsmiddelen: voedingsmiddelen die ter plaatse worden klaargemaakt, samengesteld, geschikt, opgewarmd, geregenereerd of ontdooid;
3° plastic: een polymeer in de zin van artikel 3, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van 18 december 2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie, waaraan additieven of andere stoffen kunnen zijn toegevoegd, en dat kan fungeren als structureel hoofdbestanddeel van draagtassen;
4° plastic draagtassen: van plastic gemaakte draagtassen, met of zonder handgreep, die aan consumenten worden verstrekt op de plaats van verkoop van goederen of producten;
5° lichte plastic draagtassen: plastic draagtassen met een wanddikte van minder dan 50 micron en meer dan of gelijk aan 15 micron.";
13° er wordt een paragraaf 7 toegevoegd, die luidt als volgt:
" § 7. Voor de toepassing van onderafdeling 5.3.13 van hoofdstuk 5 wordt verstaan onder:
1° afvalzak: elke zak bestemd voor de verzameling en/of inzameling van afvalstoffen;
2° gehalte gerecycleerde kunststoffen: het gehalte aan gerecycleerde kunststoffen in afvalzakken wordt bepaald als de verhouding van de massa gerecycleerde kunststoffen t.o.v. de totale massa kunststoffen in de geproduceerde afvalzakken, vermenigvuldigd met 100;
3° kunststoffen afvalzak: elke afvalzak waarbij een polymeer in de zin van artikel 3, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van 18 december 2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie, waaraan additieven of andere stoffen kunnen zijn toegevoegd, fungeert als structureel hoofdbestanddeel van de afvalzak.".
Art.6. In artikel 2.3.2.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014 en 23 september 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, 1° en 2°, worden de woorden "bijlage 2.3.2.A" telkens vervangen door "bijlage VI van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en de bodembescherming";
2° in paragraaf 2 wordt het derde lid vervangen door wat volgt:
"Om vast te stellen of asfaltgranulaat pak-houdend is, wordt de pak-spray-test gebruikt. Als de pak-spraytest een gele verkleuring vertoont, wordt het asfaltgranulaat geacht pak-houdend te zijn. Bij een onduidelijke verkleuring kan een bevestigingsproef met infraroodspectroscopie worden uitgevoerd. Het asfaltgranulaat wordt geacht pak-houdend te zijn als de infraroodspectroscopie duidelijke pieken vertoont voor pak. Pak-houdendheid mag kwalitatief getest worden met infraroodspectroscopie zonder voorafgaande pak-spray-test. Bij twijfel bepaalt een tegenproef met een chemische analyse op pak via GC-MS of de normen niet zijn overschreden. Het eenheidsreglement voor gerecycleerde granulaten vermeldt de proefmethode en de conformiteitscontrole van de pak-spraytest.";
Art.7. In artikel 2.3.2.2, derde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017, worden de woorden "uitgesorteerde puin" vervangen door het woord "sorteerzeefpuin".
Art.8. In artikel 2.4.2.4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014, worden de woorden "aangetekende brief" vervangen door de woorden "beveiligde zending".
Art.9. In artikel 2.4.3.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017, worden de woorden "aangetekende brief" vervangen door de woorden "beveiligde zending".
Art.10. In artikel 3.1.1, eerste lid, 6°, van hetzelfde besluit worden de woorden "afgewerkte olie" vervangen door het woord "afvalolie".
Art.11. In artikel 3.2.1.1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 2, punt 1 wordt het woord "containerparken" vervangen door het woord "recyclageparken";
2° in paragraaf 2, tweede lid, paragraaf 6 en paragraaf 8 wordt het woord "milieubeleidsovereenkomst" vervangen door het woord "aanvaardingsplichtconvenant" en worden de woorden "individuele afvalpreventie- en afvalbeheerplan" vervangen door de woorden "individuele aanvaardingsplichtplan".
Art.12. In artikel 3.2.1.2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt:
" § 1. De wijze waarop aan de aanvaardingsplicht wordt voldaan, wordt vastgelegd in een van de volgende documenten:
1° een individueel aanvaardingsplichtplan als vermeld in paragraaf 2 en onderafdeling 3.2.3;
2° een aanvaardingsplichtconvenant als vermeld in paragraaf 2 en artikel 3.2.2.1/1";
2° er wordt een paragraaf 1/1 ingevoegd, die luidt als volgt:
" § 1/1. De producent waarvoor de aanvaardingsplicht geldt, kan aan de aanvaardingsplicht voldoen door:
1° te beschikken over een door de OVAM goedgekeurd individueel aanvaardingsplichtplan;
2° rechtstreeks of onrechtstreeks, via hun organisatie, door een toetredingsovereenkomst, aangesloten te zijn bij een beheersorganisme als vermeld in artikel 3.2.2.1, op voorwaarde dat het beheersorganisme voldoet aan de verplichtingen die het worden opgelegd in deze afdeling en in de aanvaardingsplichtconvenant.";
3° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "Het individuele afvalpreventie- en afvalbeheerplan of de milieubeleidsovereenkomst" vervangen door de woorden "De aanvaardingsplichtconvenant of het individuele aanvaardingsplichtplan";
4° aan paragraaf 2, eerste lid, 1°, wordt de zinsnede ", voor ecodesign en voor het hoogwaardig sluiten van de kringloop bovenop de vastgelegde inzamel- en verwerkingsdoelstellingen" toegevoegd;
5° in paragraaf 2, derde lid, worden de woorden "bevat het individuele afvalpreventie- en afvalbeheerplan of de milieubeleidsovereenkomst" vervangen door de woorden "bevat de aanvaardingsplichtconvenant of het individuele aanvaardingsplichtplan" en worden de woorden "een milieubeleidsovereenkomst kunnen" vervangen door de woorden "een aanvaardingsplichtconvenant kunnen".
Art.13. In artikel 3.2.1.3, § 1, tweede lid, 4°, van hetzelfde besluit worden de woorden "een milieubeleidsovereenkomst of in een individueel afvalpreventie- en afvalbeheerplan" vervangen door de woorden "een aanvaardingsplichtconvenant of in een individueel aanvaardingsplichtplan".
Art.14. In artikel 3.2.1.4, § 3, van hetzelfde besluit worden de woorden "de milieubeleidsovereenkomst of in het individuele afvalpreventie- en afvalbeheerplan" vervangen door de woorden "de aanvaardingsplichtconvenant of in het individuele aanvaardingsplichtplan".
Art.15. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017, wordt het opschrift van onderafdeling 3.2.2 vervangen door wat volgt:
"Onderafdeling 3.2.2. Collectieve invulling van de aanvaardingsplicht".
Art.16. Artikel 3.2.2.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 3.2.2.1. § 1. Een aanvaardingsplichtconvenant kan gesloten worden onder de voorwaarde dat door de organisaties van ondernemingen die producenten vertegenwoordigen waarvoor de aanvaardingsplicht geldt, een of meer beheersorganismen worden aangewezen die de aanvaardingsplicht van de bij hen aangesloten producenten waarvoor de aanvaardingsplicht geldt op zich nemen.
§ 2. Een beheersorganisme voldoet aan al de volgende voorwaarden:
1° het beheersorganisme is opgericht conform de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de Europese politieke partijen en stichtingen;
2° het beheersorganisme heeft als statutair doel het ten laste nemen van de aanvaardingsplicht voor rekening van de aangesloten producenten;
3° de beheerders of de personen die de vereniging kunnen verbinden, bezitten hun burgerlijke en politieke rechten;
4° de beheerders of de personen die de vereniging kunnen verbinden, zijn tijdens de laatste vijf jaar niet veroordeeld voor een inbreuk op de milieuwetgeving van de Gewesten of van een lidstaat van de Europese Unie;
5° het beheersorganisme beschikt over de nodige financiële, menselijke en technische middelen om de aanvaardingsplicht te vervullen;
6° het beheersorganisme bedient op homogene wijze het gehele grondgebied waar de producenten hun producten op de markt brengen zodat de inzameling, recyclage en nuttige toepassing van het afval, met het oog op het vervullen van de aanvaardingsplicht, gewaarborgd is.
§ 3. Het beheersorganisme legt uiterlijk zes maanden na de ondertekening van de aanvaardingsplichtconvenant een beheerplan voor de looptijd van de aanvaardingsplichtconvenant ter goedkeuring voor aan de OVAM, waarin het aangeeft hoe het de bepalingen van de aanvaardingsplichtconvenant zal uitvoeren.
Het beheerplan bevat minimaal de uitvoeringsvoorwaarden van de bepalingen in de aanvaardingsplichtconvenant conform artikel 3.2.1.2, § 2.
Het beheersorganisme legt jaarlijks voor 15 november een actualisatie van het beheerplan voor het volgende kalenderjaar ter goedkeuring voor aan de OVAM.
§ 4. Het beheersorganisme legt uiterlijk zes maanden na de ondertekening van de aanvaardingsplichtconvenant een financieel plan voor de looptijd van de aanvaardingsplichtconvenant voor advies voor aan de OVAM.
Het financieel plan omvat:
1° het budget;
2° de berekening van eventuele bijdragen;
3° het beleid rond provisies en reserves;
4° de wijze van financiering van eventuele verliezen;
5° de wijze van financiering van afgedankte producten waarvan de producent niet meer actief is of geïdentificeerd kan worden. De verantwoordelijkheid van het beheersorganisme is hierbij beperkt tot de producten die bij het op de markt brengen aangegeven werden bij het beheersorganisme. Als dit niet meer kan nagegaan worden, draagt het beheersorganisme een verantwoordelijkheid die overeenstemt met haar aandeel in de markt;
6° het beleggingsbeleid.
In het budget, vermeld in het tweede lid, 1°, wordt als apart onderdeel opgenomen in welke middelen het beheersorganisme voorziet voor preventie en voor het hoogwaardig sluiten van de kringloop bovenop de vastgelegde inzamel- en verwerkingsdoelstellingen. In de aanvaardingsplichtconvenant wordt bepaald welk aandeel van het budget daarvoor ter beschikking gesteld wordt.
Het beheersorganisme legt jaarlijks voor 15 november een actualisatie van het financieel plan voor het volgende kalenderjaar ter advies voor aan de OVAM.
§ 5. Als het beheersorganisme de inzameling en verwerking organiseert in het kader van een collectief systeem, gebeurt de toewijzing op basis van een lastenboek waarover een openbare bevraging wordt georganiseerd, en wordt de gunningsbeslissing gebaseerd op de in het lastenboek vastgelegde criteria. De lastenboeken moeten voor goedkeuring aan de OVAM worden voorgelegd. Elke wijziging in de lastenboeken moet vooraf goedgekeurd worden. In de aanvaardingsplichtconvenant kan worden afgeweken van de plicht om de toewijzing op basis van een lastenboek te organiseren.
De bepaling in het eerste lid geldt niet in geval van inzameling en/of verwerking in opdracht van individuele producenten of andere actoren op contractuele basis.
§ 6. De OVAM vervult namens het Vlaamse Gewest de rol van waarnemer in de raad van bestuur en de algemene vergadering van het beheersorganisme. De OVAM ontvangt de uitnodigingen daarvoor en verslagen daarvan op tijd.
§ 7. Het beheersorganisme mag de toetreding van geen enkele onderneming weigeren waarop de aanvaardingsplicht van toepassing zou kunnen zijn. Het beheersorganisme kan van die verplichting afwijken als er ernstige redenen zijn en na de goedkeuring van de OVAM.
§ 8. Op verzoek van de OVAM organiseert het beheersorganisme overleg met de representatieve organisaties van alle actoren die bij de uitvoering van de aanvaardingsplicht betrokken zijn.".
Art.17. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017, wordt een artikel 3.2.2.1/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 3.2.2.1/1. § 1. Een aanvaardingsplichtconvenant wordt gesloten tussen de OVAM en een of meer organisaties van ondernemingen die producenten vertegenwoordigen waarop de aanvaardingsplicht van toepassing is. Op verzoek van de partijen kunnen andere actoren toetreden tot de aanvaardingsplichtconvenant.
De organisaties van ondernemingen, vermeld in het eerste lid, moeten rechtspersoonlijkheid bezitten en door hun leden of een groep ervan gemandateerd zijn om een aanvaardingsplichtconvenant te sluiten en de betrokken leden daardoor te verbinden.
§ 2. Een aanvaardingsplichtconvenant kan niet in minder strenge zin afwijken van de bepalingen van dit hoofdstuk.
§ 3. Een aanvaardingsplichtconvenant is verbindend voor de partijen. Naargelang van wat bepaald is in de aanvaardingsplichtconvenant, is ze ook verbindend voor al de leden van de organisaties van ondernemingen die conform paragraaf 1, tweede lid, een mandaat hebben gegeven, tenzij een producent via een individueel aanvaardingsplichtplan of een andere aanvaardingsplichtconvenant aan zijn aanvaardingsplicht voldoet.
§ 4. Voor de ondertekening van de aanvaardingsplichtconvenant wordt een consultatie georganiseerd waarbij de belanghebbende partijen actief betrokken worden en de mogelijkheid krijgen om hun standpunt over de aanvaardingsplichtconvenant kenbaar te maken bij de partijen die de aanvaardingsplichtconvenant gaan ondertekenen.
§ 5. Een aanvaardingsplichtconvenant wordt, na ondertekening door de partijen, integraal bekendgemaakt op de website van de OVAM.
§ 6. In een aanvaardingsplichtconvenant wordt de looptijd van de convenant opgenomen.
Een aanvaardingsplichtconvenant wordt gesloten voor een bepaalde termijn van acht jaar. Als dat gemotiveerd wordt, is een kortere looptijd mogelijk.
De looptijd van een aanvaardingsplichtconvenant kan, na akkoord door alle partijen, eenmalig worden verlengd met twee jaar. Voor een verlenging wordt opnieuw een consultatie georganiseerd als vermeld in paragraaf 4. De verlenging van de looptijd wordt bekendgemaakt op de website van de OVAM.
§ 7. Tijdens de looptijd van de aanvaardingsplichtconvenant kunnen de partijen overeenkomen om ze te wijzigen. De wijzigingen worden bekendgemaakt op de website van de OVAM.
§ 8. De partijen kunnen op elk moment een aanvaardingsplichtconvenant opzeggen, op voorwaarde dat ze een opzeggingstermijn in acht nemen. Behalve als er een andersluidend beding in de aanvaardingsplichtconvenant is, bedraagt die opzegtermijn zes maanden. In geen geval mag de opzeggingstermijn die in de aanvaardingsplichtconvenant bepaald is, langer zijn dan een jaar. Elke langere termijn wordt van rechtswege herleid tot een jaar. De opzegging wordt op straffe van nietigheid meegedeeld met een beveiligde zending. De opzeggingstermijn begint te lopen vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de kennisgeving.".
Art.18. In artikel 3.2.2.2, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "milieubeleidsovereenkomst" vervangen door het woord "aanvaardingsplichtconvenant".
Art.19. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017, wordt het opschrift van onderafdeling 3.2.3 vervangen door wat volgt:
"Onderafdeling 3.2.3. Individuele invulling van de aanvaardingsplicht".
Art.20. In artikel 3.2.3.1, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden "individuele afvalpreventie- en afvalbeheerplan" worden telkens vervangen door de woorden "individuele aanvaardingsplichtplan";
2° aan punt 2° wordt een punt d) toegevoegd, dat luidt als volgt:
"d) de omschrijving van de wijze waarop de producent garandeert dat er geen kosten, voortkomend uit de aanvaardingsplicht voor producten die door hem op de markt zijn gebracht, zullen worden afgewenteld op andere producenten;".
Art.21. In artikel 3.2.3.2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden "individuele afvalpreventie- en afvalbeheerplan" worden telkens vervangen door de woorden "individuele aanvaardingsplichtplan" en de woorden "aangetekende brief" worden telkens vervangen door de woorden "beveiligde zending";
2° er wordt een punt 5° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"5° een individueel aanvaardingsplichtplan wordt, na goedkeuring door de OVAM, bekendgemaakt op de website van de OVAM.".
Art.22. In artikel 3.2.3.3 van hetzelfde besluit worden de woorden "aangetekende brief" vervangen door de woorden "beveiligde zending".
Art.23. In artikel 3.2.3.4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het woord "aangetekende brief" wordt vervangen door het woord "beveiligde zending";
2° in de punten 3° en 4° worden de woorden "individuele afvalpreventie- en afvalbeheerplan" vervangen door de woorden "individuele aanvaardingsplichtplan".
Art.24. In artikel 3.2.3.5 van hetzelfde besluit worden de woorden "afvalpreventie- en afvalbeheerplan" vervangen door de woorden "individuele aanvaardingsplichtplan".
Art.25. In artikel 3.4.2.2, § 2, 2°, van hetzelfde besluit worden de woorden "afgewerkte olie" vervangen door het woord "afvalolie".
Art.26. In artikel 3.4.2.3 van hetzelfde besluit worden de woorden "Het individuele afvalpreventie- en afvalbeheerplan en de milieubeleidsovereenkomst" vervangen door de woorden "Het individuele aanvaardingsplichtplan en de aanvaardingsplichtconvenant".
Art.27. In artikel 3.4.3.3 van hetzelfde besluit worden de woorden "Het individuele afvalpreventie- en afvalbeheerplan en de milieubeleidsovereenkomst" vervangen door de woorden "Het individuele aanvaardingsplichtplan en de aanvaardingsplichtconvenant".
Art.28. In artikel 3.4.5.3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 29 november 2013 en 22 december 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de zinsnede "in artikel 3.2.2.1, 2° " wordt telkens vervangen door de zinsnede "in artikel 3.2.2.1, § 1";
2° het vierde lid wordt vervangen door wat volgt:
"De producenten van batterijen en accu's, of de personen die door hen zijn aangesteld, halen op verzoek van de exploitant gratis alle afgedankte batterijen en accu's op die in het Vlaamse Gewest ontstaan in inrichtingen die vergund zijn voor de ontmanteling van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, in erkende centra voor het depollueren, ontmantelen en vernietigen van afgedankte voertuigen of in inrichtingen die vergund zijn voor de ontmanteling van andere gebruiksgoederen.".
Art.29. In artikel 3.4.5.4 van hetzelfde besluit worden de woorden "Het individuele afvalpreventie- en afvalbeheerplan en de milieubeleidsovereenkomst" vervangen door de woorden "Het individuele aanvaardingsplichtplan en de aanvaardingsplichtconvenant".
Art.30. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017, wordt het opschrift van onderafdeling 3.4.6 vervangen door wat volgt:
"Onderafdeling 3.4.6. Afvalolie".
Art.31. In artikel 3.4.6.1, eerste lid van hetzelfde besluit worden de woorden "afgewerkte olie" telkens vervangen door het woord "afvalolie".
Art.32. In artikel 3.4.6.2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden "afgewerkte olie" worden telkens vervangen door het woord "afvalolie";
2° in het tweede lid wordt de zin "Minstens 85% van de ingezamelde afgewerkte olie wordt verwerkt door middel van regeneratie van afgewerkte olie, herraffinage of ander hergebruik, en het resterende deel wordt maximaal verbrand met terugwinning van energie." vervangen door de zin "Minstens 90% van de ingezamelde afvalolie wordt verwerkt door middel van regeneratie of andere recyclinghandelingen die gelijkwaardige of betere algehele milieuresultaten opleveren dan regeneratie. Het resterende deel wordt maximaal verbrand met terugwinning van energie.".
Art.33. In artikel 3.4.6.3 hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden "Het individuele afvalpreventie- en afvalbeheerplan en de milieubeleidsovereenkomst" worden vervangen door de woorden "Het individuele aanvaardingsplichtplan en de aanvaardingsplichtconvenant" en het woord "milieubeleidsovereenkomst" door het woord "aanvaardingsplichtconvenant";
2° de woorden "afgewerkte olie" worden telkens vervangen door het woord "afvalolie".
Art.34. In artikel 3.4.6.4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 november 2012, worden de woorden "afgewerkte olie" telkens vervangen door het woord "afvalolie".
Art.35. In artikel 4.1.2, 6°, en 16°, g), van hetzelfde besluit worden de woorden "afgewerkte olie" vervangen door het woord "afvalolie".
Art.36. Aan artikel 4.1.3, tweede lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2016, wordt de zinsnede "of als vermeld in verordening (EU) 2017/997 van de Raad van 8 juni 2017 tot wijziging van bijlage III bij Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de gevaarlijke eigenschap HP 14 "Ecotoxisch"" toegevoegd.
Art.37. In artikel 4.1.4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 september 2016 en 10 februari 2017, worden de woorden "aangetekende brief" vervangen door de woorden "beveiligde zending".
Art.38. In artikel 4.3.2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 4 mei 2012, 16 november 2012, 23 september 2016 en 22 december 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid, punt 10°, worden de woorden "afgewerkte olie" vervangen door het woord "afvalolie";
2° aan het eerste lid worden een punt 23° en een punt 24° toegevoegd, die luiden als volgt:
"23° keukenafval en etensresten;
24° levensmiddelenafval.";
3° er wordt na het tweede lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Het eerste lid, 23° en 24°, geldt voor:
1° bedrijven en instellingen, waar regelmatig en minstens éénmaal per week warme maaltijden worden geserveerd of bereid:
a) onderwijsinstellingen met meer dan driehonderd leerlingen;
b) ziekenhuizen en psychiatrische ziekenhuizen met meer dan vijfentwintig erkende bedden;
c) woonzorgcentra met een erkende capaciteit van meer dan dertig bedden;
d) penitentiaire centra;
e) kazernes van de strijdmachten met meer dan honderd werknemers;
f) bedrijven en instellingen met meer dan honderd werknemers;
g) restaurants, brasserieën en hotels met meer dan vijftig maaltijden per dag;
h) feestzalen en polyvalente zalen met een capaciteit van meer van tweehonderdvijftig zitplaatsen;
i) cateringbedrijven.
2° super- en hypermarkten met een netto verkoopsoppervlakte van vierhonderd vierkante meter.".
Art.39. Artikel 4.3.3, § 1, eerste lid, 2°, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017, wordt vervangen door wat volgt:
"2° sloop-, renovatie- of ontmantelingswerken in het kader van infrastructuurwerken waarvoor een omgevingsvergunning vereist is en waarvan het volume groter is dan 250 m3 en onderhoudswerken aan infrastructuur waarvoor een omgevingsvergunning vereist is en waarvan het volume groter is dan 250 m3.".
Art.40. In artikel 4.3.4, eerste lid, 16°, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 november 2012, wordt punt b) vervangen door wat volgt:
"b) sediment uit de ballastwatertanks;".
Art.41. In artikel 4.3.6, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 8° tot en met 10° worden vervangen door wat volgt:
"8° beschikken over een verzekering die haar beroepsaansprakelijkheid dekt;
9° voor de bestuurders en de personen die de rechtspersoon kunnen verbinden: beschikken over burgerlijke en politieke rechten en de laatste vijf jaar geen strafrechtelijke veroordeling opgelopen hebben voor overtredingen van de milieuwetgeving in een lidstaat van de Europese Unie;
10° op verzoek van de OVAM de gegevens verstrekken over specifieke transporten;";
2° er wordt een punt 11° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"11° op verzoek van de OVAM de gegevens verstrekken over de aard, de herkomst, de kwaliteit en de kwantiteit van de materiaalstromen, zoals opgenomen in het sloopattest.".
Art.42. In artikel 4.3.7 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij besluit van de Vlaams Regering van 23 mei 2014, worden de woorden "aangetekende brief" vervangen door de woorden "beveiligde zending".
Art.43. In artikel 4.3.8 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij besluit van de Vlaams Regering van 23 mei 2014, worden de woorden "aangetekende brief" vervangen door de woorden "beveiligde zending".
Art.44. In artikel 4.3.9 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij besluit van de Vlaams Regering van 23 mei 2014, worden de woorden "aangetekende brief" vervangen door de woorden "beveiligde zending".
Art.45. In artikel 4.3.10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014, worden de woorden "aangetekende brief" vervangen door de woorden "beveiligde zending".
Art.46. Artikel 4.5.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2012, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 4.5.1. Voor de volgende afvalstoffen zijn de verwerkingshandelingen "D1 - storten op of in de bodem" en "D5 - verwijderen op speciaal ingerichte locaties", alsook de afvoer voor het toepassen van de verwijderingshandeling "D1 - storten op of in de bodem" en "D5 - verwijderen op speciaal ingerichte locaties", verboden:
1° afvalstoffen waarvoor conform artikel 4.5.2 van dit besluit een verbrandingsverbod geldt;
2° oude en vervallen geneesmiddelen;
3° andere brandbare afvalstoffen zoals wordt verstaan onder artikel 46, § 1, van het Materialendecreet.
In afwijking van het eerste lid vallen brandbare recyclageresidu's waarvoor conform artikel 46, § 2, van het Materialendecreet een verlaagde heffing geldt voor het storten ervan en recyclageresidu's van fysicochemische grondreiniging conform artikel 46, § 1, 6° tot en met 8°, niet onder het stortverbod.".
Art.47. In artikel 4.5.2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014 en 22 december 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 1 wordt vervangen door wat volgt:
" § 1. Onverminderd artikel 6.11.1 van titel II van het VLAREM, zijn voor de volgende afvalstoffen de verwerkingshandelingen "R1 - hoofdgebruik als brandstof of als ander middel voor energieopwekking" en "D10 - verbranding op het land", alsook de afvoer voor het toepassen van de verwerkingshandelingen "R1 - hoofdgebruik als brandstof of als ander middel voor energieopwekking" en "D10 - verbranding op het land", verboden:
1° afvalstoffen die voor de recyclage ervan afzonderlijk zijn ingezameld;
2° afvalstoffen die door hun aard of hun hoeveelheid of hun homogeniteit overeenkomstig de meest geschikte en beschikbare technieken in aanmerking komen voor hergebruik of recyclage, al dan niet na voorbehandeling of verdere uitsortering;
3° huishoudelijk restafval dat niet conform artikel 4.3.1 werd ingezameld;
4° bedrijfsrestafval dat niet conform artikel 4.3.2 werd ingezameld. De minister kan hiervoor een code van goede praktijk opstellen waarin de minimale wijze van inzameling, van uitsorteren en resultaatsvoorschriften worden vastgelegd. Wanneer de code van goede praktijk wordt nageleefd, kunnen deze afvalstoffen alsnog verbrand worden;
5° grofvuil dat nog niet werd gesorteerd met als doel de recycleerbare materialen te valoriseren.".
2° er wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt:
" § 3. In afwijking van paragraaf 1 vallen de volgende afvalstoffen niet onder het verbrandingsverbod:
1° onbehandeld houtafval dat in de houtverwerkende industrie wordt geproduceerd en dat door de producent in de eigen onderneming nuttig wordt toegepast als energiebron;
2° de houtige fractie afkomstig van het behandelen van plagsel en choppermateriaal;
3° recyclageresidu's waarvoor conform artikel 46, § 1, van het Materialendecreet een verlaagde heffing geldt voor het verbranden of meeverbranden ervan.".
Art.48. In artikel 4.5.3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 4 mei 2012 en 22 december 2017, worden paragraaf 1 en 2 vervangen door wat volgt:
" § 1. De minister kan bij gemotiveerd besluit individuele afwijkingen toestaan van de verbodsbepalingen, vermeld in artikel 4.5.1, eerste lid, en artikel 4.5.2, § 1.
§ 2. De afwijking wordt schriftelijk aan de OVAM aangevraagd door de exploitant van de stortplaats of verbrandingsinstallatie of, in geval van uitvoer van de afvalstoffen, door de afvalstoffenproducent, -makelaar of -handelaar.
De OVAM bepaalt de vorm van de afwijkingsaanvraag. De afwijkingsaanvraag bevat de volgende elementen:
1° de identificatie van de aanvrager;
2° de identificatie van de afvalstof;
3° de motivering voor de afwijkingsaanvraag;
4° de periode waarvoor de afwijking wordt aangevraagd.
De OVAM verleent binnen 45 kalenderdagen na de ontvangst van de volledig verklaarde aanvraag een advies aan de minister. De minister doet uitspraak over de afwijkingsaanvraag binnen negentig kalenderdagen na de indiening ervan. De beslissing van de minister wordt met een beveiligde zending bezorgd aan de aanvrager binnen veertien kalenderdagen na de datum van de beslissing.
De afwijkingen kunnen voor maximaal vijf jaar worden toegestaan.
De verleende afwijkingen worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en op de website van de OVAM.".
Art.49. In artikel 5.1.3, lid 1, punt 6 van hetzelfde besluit wordt het woord "containerparken" vervangen door het woord "recyclageparken".
Art.50. Aan artikel 5.1.7 van hetzelfde besluit wordt een lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Het erkende kringloopcentrum onderneemt geen activiteiten die kunnen leiden tot marktverstoring.".
Art.51. In artikel 5.2.2.3, § 3, van hetzelfde besluit wordt het woord "containerparken" vervangen door het woord "recyclageparken".
Art.52. In artikel 5.2.2.4, § 2, van hetzelfde besluit wordt het woord "containerpark" vervangen door het woord "recyclagepark".
Art.53. In artikel 5.2.3.8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017, worden de woorden "aangetekende brief" vervangen door de woorden "beveiligde zending".
Art.54. In artikel 5.2.4.1, § 2, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2016, worden de woorden "en dat ze jaarlijks niet meer dan vijftien afgedankte voertuigen daarvoor demonteren" vervangen door de zinsnede ", dat ze niet meer dan vijf afgedankte voertuigen opslaan, dat ze jaarlijks niet meer dan vijftien afgedankte voertuigen daarvoor demonteren en dat de voorraad van gedemonteerde onderdelen niet meer bedraagt dan het totaal van onderdelen afkomstig van dertig afgedankte voertuigen".
Art.55. In artikel 5.2.4.3, § 6, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2016, worden de woorden "in het kader van de milieubeleidsovereenkomst" opgeheven.
Art.56. Aan artikel 5.2.4.4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2016, wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"4° een onafhankelijke keuringsinstelling, geaccrediteerd overeenkomstig ISO 17020 controleert de conformiteit van het centrum voor depollutie, ontmanteling en vernietiging van afgedankte voertuigen aan de wettelijke verplichtingen. De voorwaarden voor die conformiteitsverklaring worden nader bepaald door de minister.".
Art.57. In artikel 5.2.4.5, § 1, 5°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2016, wordt tussen de woorden "met de wettelijke bepalingen attesteert" en de woorden "De keuringsinstelling bezorgt het rapport" de zin "De voorwaarden voor die conformiteitsverklaring worden nader bepaald door de minister." ingevoegd.
Art.58. In artikel 5.2.4.7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° aan paragraaf 2, punt 2° wordt de volgende zin toegevoegd:
"De voorwaarden voor die conformiteitsverklaring worden nader bepaald door de minister.";
2° aan paragraaf 2, punt 3° wordt de volgende zin toegevoegd:
"De voorwaarden voor die conformiteitsverklaring worden nader bepaald door de minister.";
3° in paragraaf 3 worden de woorden "aangetekende brief" vervangen door de woorden "beveiligde zending".
Art.59. In artikel 5.2.4.8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015, worden de woorden "aangetekende brief" vervangen door de woorden "beveiligde zending".
Art.60. In artikel 5.2.5.5 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014, worden de woorden "ter uitvoering van een milieubeleidsovereenkomst" opgeheven en worden de woorden "individueel afvalpreventie- en afvalbeheerplan" telkens vervangen door de woorden "individueel aanvaardingsplichtplan".
Art.61. Aan artikel 5.2.10.2 van hetzelfde besluit wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Elke beheerder van een haven zorgt ook voor de beschikbaarheid van havenontvangstvoorzieningen die toereikend zijn voor de ontvangst van de sedimenten die afkomstig zijn uit de ballastwatertanks, zonder onnodig oponthoud van de schepen te veroorzaken. De havenontvangstvoorzieningen voorzien in de veilige en milieuvriendelijke afvoer en verwerking van dergelijke sedimenten.".
Art.62. In artikel 5.2.10.4 van hetzelfde besluit worden de woorden "aangetekende brief" vervangen door de woorden "beveiligde zending".
Art.63. In artikel 5.2.11.5 van hetzelfde besluit worden de woorden "aangetekende brief" vervangen door de woorden "beveiligde zending".
Art.64. Aan onderafdeling 5.3.3 van hetzelfde besluit wordt een artikel 5.3.3.5 toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 5.3.3.5. Het gebruik van een bouwstof in ongebonden toestand in of op de bodem, met uitzondering van puingranulaten, moet gebeuren volgens de lijst van toepassingen van bodemmaterialen voor bouwkundig bodemgebruik, zoals voorzien in artikel 171 van het VLAREBO. Een bouwstof is in ongebonden toestand als de bouwstof niet gemengd is met een bindmiddel zoals cement of kalk of als de bouwstof niet gaat uitharden.".
Art.65. Aan hoofdstuk 5, afdeling 5.3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 november 2012, 23 mei 2014, 23 september 2016, 10 februari 2017 en 22 december 2017, wordt een onderafdeling 5.3.11, die bestaat uit artikel 5.3.11.1 tot en met 5.3.11.2, toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Onderafdeling 5.3.11 Voorwaarden voor het gebruik van draagtassen voor eenmalig gebruik
Art. 5.3.11.1. Het gratis ter beschikking stellen van lichte plastic draagtassen voor eenmalig gebruik is verboden bij aankoop in de detailhandel. De bijdrage per draagtas moet zichtbaar worden gemaakt aan de consument. Onder detailhandel moet worden verstaan elk verkooppunt en elke vorm van verkoop aan consumenten, al dan niet overdekt.
De minister kan op het verbod, vermeld in het eerste lid, uitzonderingen met een vastgelegde duurtijd voorzien om rekening te houden met milieuoverwegingen of met vereisten inzake hygiëne, behandeling of veiligheid van bepaalde producten of vormen van verkoop wanneer er geen gepaste alternatieven beschikbaar zijn. De minister kan de eigenschappen en de voorwaarden nader vaststellen waaraan de draagtassen, waarvoor een uitzondering wordt voorzien, moeten voldoen.
Art. 5.3.11.2. Het gratis ter beschikking stellen van lichte plastic draagtassen wordt voor bestaande voorraden die aangekocht werden voor de ingangsdatum van het verbod, toegelaten tot zes maanden na de inwerkingtreding van het verbod.".
Art.66. Aan hoofdstuk 5, afdeling 5.3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 november 2012, 23 mei 2014, 23 september 2016, 10 februari 2017 en 22 december 2017, wordt een onderafdeling 5.3.12 die bestaat uit artikel 5.3.12.1 tot en met 5.3.12.3, toegevoegd, die luidt als volgt:
"Onderafdeling 5.3.12. Voorwaarden voor het gebruik van cateringmateriaal
Art. 5.3.12.1. Vanaf 1 januari 2020 is het serveren van drank in recipiënten voor eenmalig gebruik bij evenementen verboden, tenzij de eventorganisator een systeem voorziet dat garandeert dat minstens 90% van de eenmalige recipiënten gescheiden wordt ingezameld voor recyclage.
Vanaf 1 januari 2022 is het serveren van drank in recipiënten voor eenmalig gebruik bij evenementen verboden, tenzij de eventorganisator een systeem voorziet dat garandeert dat minstens 95% van de eenmalige recipiënten gescheiden wordt ingezameld voor recyclage.
Art. 5.3.12.2 Vanaf 1 januari 2020 is het voor Vlaamse overheden en lokale besturen in hun eigen werking en door hen georganiseerde evenementen verboden drank te serveren in recipiënten voor eenmalig gebruik. Vanaf 1 januari 2022 is dit verbod ook van toepassing op het aanbieden van bereide voedingsmiddelen in cateringmateriaal voor eenmalig gebruik.
Art. 5.3.12.3. De minister kan uitzonderingen voorzien op artikel 5.3.12.1 en 5.3.12.2 als het verbod in kwestie voor bepaalde types cateringmateriaal in bepaalde toepassingen niet zal leiden tot milieuwinst.".
Art.67. Aan hoofdstuk 5, afdeling 5.3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 november 2012, 23 mei 2014, 23 september 2016, 10 februari 2017 en 22 december 2017,wordt een onderafdeling 5.3.13, dat bestaat uit artikel 5.3.13.1, toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Onderafdeling 5.3.13. Voorwaarden voor het gebruik van kunststoffen afvalzakken
Art. 5.3.13.1. § 1. Het gebruik van kunststoffen afvalzakken die niet worden geproduceerd op basis van gerecycleerde kunststoffen, is verboden vanaf 1 januari 2021.
Het minimaal gehalte aan gerecycleerde kunststoffen in afvalzakken is vastgelegd op:
1° 80% vanaf 1 januari 2021, waarvan minstens de helft bestaat uit gerecycleerde postconsumer kunststoffen;
2° 100% vanaf 1 januari 2025, waarvan minstens de helft bestaat uit gerecycleerde postconsumer kunststoffen.
Bij het inzetten van gerecycleerde kunststoffen dient het gedeclareerde gehalte gerecycleerde kunststoffen bewezen te worden door een gecertificeerd management systeem (zoals QA-CER of gelijkwaardig) dat uitgereikt wordt door een geaccrediteerde instelling, die oorsprong en gehalte gerecycleerde kunststoffen in de zakken garandeert.
§ 2. Op het verbod vermeld in § 1 gelden volgende uitzonderingen:
1° biodegradeerbare afvalzakken bestemd voor groen- of gft-afval;
2° afvalzakken bestemd voor risicohoudend medisch afval, zoals bedoeld in artikel 5.2.3.3, en afvalzakken bestemd voor niet-risicohoudend medisch afval, zoals bedoeld in artikel 5.2.3.5;
3° afvalzakken bestemd voor asbesthoudende materialen;
4° afvalzakken bestemd voor bouwpuin.
De minister kan bijkomende uitzonderingen voorzien om rekening te houden met milieuoverwegingen of met vereisten inzake hygiëne of veiligheid. De minister kan de eigenschappen en de voorwaarden nader vaststellen waaraan de afvalzakken, waarvoor een uitzondering wordt voorzien, moeten voldoen.
§ 3. Het gebruik van kunststoffen afvalzakken zonder gerecycleerde kunststoffen wordt voor bestaande voorraden die aangekocht werden voor de ingangsdatum van het verbod, toegelaten tot maximaal 6 maanden na de ingang van het verbod.".
Art.68. Aan hoofdstuk 5, afdeling 5.3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 november 2012, 23 mei 2014, 23 september 2016, 10 februari 2017 en 22 december 2017, wordt een onderafdeling 5.3.14 die bestaat uit artikel 5.3.14.1, toegevoegd, die luidt als volgt:
"Onderafdeling 5.3.14. Voorwaarden voor het gebruik van stickers op groenten en fruit
Art. 5.3.14.1. Het gebruik van stickers die rechtstreeks aangebracht worden op groenten en fruit is verboden, tenzij de informatie op de sticker functioneel of wettelijk verplicht is of tenzij de stickers gecertificeerd als thuiscomposteerbaar zijn.".
Art.69. In artikel 6.1.1.2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt in punt 9° het woord "containerpark" vervangen door het woord "recyclagepark";
2° in paragraaf 1, eerste lid, wordt een punt 10° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"10° de afvalstoffenproducent die in het kader van een collectieve regeling met andere bedrijven die gevestigd zijn op hetzelfde bedrijventerrein, de eigen bedrijfsafvalstoffen vervoert naar een inzamelpunt van afvalstoffen op het bedrijventerrein waar hij zelf gevestigd is, en dat alleen voor die bedrijven bedoeld is, waarbij tijdens het transport het terrein niet verlaten wordt of de kortste route genomen wordt. Het bedrijventerrein is officieel ruimtelijk bestemd als bedrijventerrein en bevindt zich niet in een zeehavengebied.".
Art.70. In artikel 6.1.1.4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 4 mei 2012, 23 mei 2014, 23 september 2016 en 22 december 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid wordt punt 1° vervangen door wat volgt:
"1° informatie verstrekken aan de afvalstoffenproducenten over de afvalstoffen die verplicht gescheiden moeten worden aangeboden, als vermeld in artikel 4.3.2 en 4.3.4, en die afzonderlijk moeten worden gehouden bij de inzameling. Zij moeten daarbij informatie geven op maat van de individuele klant of minstens op maat van de sector;";
2° in het eerste lid worden een punt 1° /1 en een punt 1° /2 ingevoegd, die luiden als volgt:
"1° /1 bij het inzamelen, het handelen of het makelen van bedrijfsrestval met de afvalstoffenproducent een contract afsluiten, met daarin duidelijke vermelding van de fracties, vermeld in artikel 4.3.2, en hun vooropgestelde inzamelwijze. Bij een aanpassing van de fracties vermeld in artikel 4.3.2 moet elke inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar van bedrijfsrestafval deze contracten met zijn klanten stapsgewijs aanpassen vanaf de inwerkingtreding van deze nieuwe bepalingen: minstens 50% van de contracten moeten aangepast zijn na één jaar, minstens 75% na twee jaar en 100% na drie jaar. De inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar van bedrijfsrestafval moet elk inzamelrecipiënt minstens visueel inspecteren op de sorteerplicht, vermeld in artikel 4.3.2. Bij vaststelling van non-conformiteiten moet de inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar die bedrijfsrestafval inzamelt, handelen volgens een interne schriftelijke of digitale non-conformiteitsprocedure. Daarbij moet hij minstens de afvalstoffenproducent wijzen op zijn sorteerfouten en mag afval geweigerd worden. De minister kan de wijze van informatieverstrekking, de wijze van visuele controle en de minimale vereisten van non-conformiteitsprocedures opnemen en verder uitwerken in de code van goede praktijk, vermeld in artikel 4.5.2;
1° /2 met de afvalstoffenproducent een contract afsluiten waarin de samengevoegde fracties worden gespecifieerd, als de inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar verschillende droge, niet-gevaarlijke afvalfracties in één recipiënt inzamelt, handelt of makelt als vermeld in artikel 4.3.2, derde lid;";
3° in het tweede lid wordt de zinsnede "In afwijking van het eerste lid, 1°, geldt dat het sluiten van een contract voor het bedrijfsrestafval niet verplicht is" vervangen door de zinsnede "Het eerste lid, 1° /1, is niet van toepassing".
Art.71. In artikel 6.1.1.6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 november 2012, 29 november 2013, 23 mei 2014 en 23 september 2016, worden de woorden "aangetekende brief" vervangen door de woorden "beveiligde zending".
Art.72. In artikel 6.1.3.1, derde lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 mei 2012, wordt de zinsnede ", vermeld in artikel 6.1.1.2, § 1, eerste lid, 5° en 6°, " vervangen door de zinsnede ", vermeld in artikel 6.1.1.2, § 1, eerste lid, 5°, 6° en 7°, ".
Art.73. In artikel 6.1.3.5 van hetzelfde besluit worden de woorden "aangetekende brief" vervangen door de woorden "beveiligde zending".
Art.74. In artikel 6.2.2 van hetzelfde besluit wordt tussen de zinsnede "per fax," en de woorden "of door de uitwisseling van" de zinsnede "via het webloket dat de OVAM beschikbaar stelt via haar website," ingevoegd.
Art.75. Artikel 6.2.3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2016, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 6.2.3. De kennisgever kan de kennisgevingen die betrekking hebben op de uitvoer van afvalstoffen op de volgende manieren indienen bij de OVAM:
1° de kennisgever kan de originele kennisgeving, met minstens één afschrift ervan, per post naar de OVAM sturen. Als er doorvoerlanden zijn, wordt er voor elk doorvoerland een exemplaar toegevoegd. De informatie-uitwisseling tussen de kennisgever en de OVAM in het kader van de behandeling van de kennisgeving gebeurt dan via post of e-mail;
2° de kennisgever kan, als hij akkoord gaat met de digitale verzending van de bijlagen bij het kennisgevingsdossier en de digitale behandeling van zijn kennisgeving, de bijlagen indienen via het webloket dat de OVAM beschikbaar stelt via haar website. Hij stuurt dan enkel het originele kennisgevingsformulier, het originele vervoersdocument en het originele attest van de bankgarantie, borgsom of gelijkwaardige verzekering met de post naar de OVAM en laadt de andere bijlagen bij het kennisgevingsformulier op in het webloket. De kennisgever voegt dan geen afschrift en geen extra exemplaar voor elk doorvoerland toe. Elke informatie-uitwisseling tussen de kennisgever en de OVAM in het kader van de behandeling van de kennisgeving gebeurt dan via het webloket;
3° de kennisgever kan, als hij akkoord gaat met de digitale indiening en behandeling van zijn dossier, gebruikmaken van het webloket dat de OVAM via haar website aanbiedt. Het kennisgevingsdocument, het transportdocument, een door de financiële instelling digitaal ondertekende bankgarantie, borgsom of gelijkwaardige verzekering en de nodige bijlagen kunnen dan via het webloket bij de OVAM worden ingediend. Elke informatie-uitwisseling tussen de kennisgever en de OVAM in het kader van de behandeling van de kennisgeving gebeurt dan via het webloket.".
Art.76. Artikel 6.2.4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 november 2012, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 6.2.4. § 1. Het bedrag van de administratieve kosten, verbonden aan de uitvoering van de kennisgevings- en toezichtprocedure, vermeld in artikel 14 van het Materialendecreet, is afhankelijk van het type dossier en de gekozen indienings- en behandelingswijze. De administratieve kosten worden als volgt vastgesteld:
1° voor uitvoerdossiers die ingediend en behandeld worden volgens de methode, vermeld in artikel 6.2.3, 1°, van dit besluit, bedraagt het bedrag van de administratieve kosten 550 euro per kennisgeving;
2° voor uitvoerdossiers die ingediend en behandeld worden volgens de methode, vermeld in artikel 6.2.3, 2° en 3°, van dit besluit, bedraagt het bedrag van de administratieve kosten 400 euro per kennisgeving;
3° voor de invoerdossiers bedraagt het bedrag van de administratieve kosten 550 euro per kennisgeving.
Er wordt voor alle dossiers een korting op het bedrag van de administratieve kosten van 200 euro toegekend als de transportmeldingen van het dossier digitaal worden aangeleverd volgens de technische specificaties die door de minister worden vastgesteld in een standaardprocedure. Als achteraf blijkt dat de transportmeldingen niet digitaal zijn verzonden, wordt het bedrag van de administratieve kosten van een volgend kennisgevingsdossier van dezelfde kennisgever vermeerderd met 200 euro.
Het bedrag van de administratieve kosten wordt verhoogd met de openstaande administratieve kosten van voorgaande kennisgevingsdossiers van dezelfde kennisgever.
Na de ontvangst van de betaalinformatie, inclusief de gestructureerde mededeling, wordt het bedrag, vrij van alle bankonkosten, aan de OVAM betaald volgens de specificaties opgenomen in de betaalinformatie. Bij de betaling wordt de gestructureerde mededeling vermeld die de OVAM heeft opgenomen in de betaalinformatie. Betalingen waarin die gestructureerde mededeling niet wordt vermeld, worden niet aanvaard en teruggestort.
§ 2. De kennisgevings- en vervoersdocumenten worden gratis door de OVAM ter beschikking gesteld, als de OVAM ze kan afleveren binnen de bepalingen van de verordening. Kennisgevingsdocumenten en transportdocumenten met een uniek kennisgevingsnummer worden altijd besteld via het webloket dat de OVAM via haar website ter beschikking stelt.".
Art.77. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 22 december 2017, worden de artikelen 6.2.6 tot 6.2.18 toegevoegd die luiden als volgt:
"Art. 6.2.6. Specifieke inrichtingen die vergund zijn voor de nuttige toepassing van afvalstoffen, kunnen bij de OVAM een goedkeuring aanvragen als vooraf goedgekeurde inrichting voor de nuttige toepassing van afvalstoffen als vermeld in artikel 14 van de verordening. Ze maken daarvoor gebruik van het webloket dat de OVAM via haar website ter beschikking stelt.
Art. 6.2.7. De OVAM stelt een register van vooraf goedgekeurde inrichtingen voor de nuttige toepassing van afvalstoffen ter beschikking via haar website.
Art. 6.2.8. De aanvraag van goedkeuring als vooraf goedgekeurde inrichting voor de nuttige toepassing van afvalstoffen moet al de volgende gegevens bevatten:
1° de volgende administratieve gegevens: naam, straat en nummer, postnummer en gemeente, land, telefoonnummer, faxnummer, contactpersoon, e-mailadres en het ondernemingsnummer en, als dat beschikbaar is, het vestigingsnummer van de inrichting waarop de aanvraag betrekking heeft;
2° de vermelding van de afvalstoffen waarvoor de aanvrager de registratie wenst te verkrijgen, met de vermelding van de BAZEL/OESO-code, vermeld in bijlage IV van de verordening. De aanvrager voegt ook altijd een omschrijving van de afvalstoffen toe;
3° een afschrift van de milieuvergunning of omgevingsvergunning van de inrichting en een gedetailleerde beschrijving van de verwerking van de afvalstoffen;
4° de einddatum van de milieuvergunning of de omgevingsvergunning;
5° de vergunde hoeveelheden te verwerken afvalstoffen per afvalstof en voor de gehele inrichting, als die gespecificeerd worden in de milieuvergunning of omgevingsvergunning;
6° een beschrijving van de processen en methoden die worden gebruikt voor de nuttige toepassing van de afvalstoffen, waarbij specifiek aandacht wordt besteed aan de aspecten die voor de beoordeling van de aanvraag in beschouwing genomen worden;
7° de volgende verklaring: de aanvraag van goedkeuring als vooraf goedgekeurde inrichting voor de nuttige toepassing van afvalstoffen, die ondertekend en gedateerd is, en waarbij de ondertekenaar verklaart dat de door hem verstrekte inlichtingen volledig en correct zijn. De naam en de functie van de ondertekenaar worden vermeld.
Art. 6.2.9. De aanvrager van een goedkeuring als vooraf goedgekeurde inrichting voor de nuttige toepassing van afvalstoffen dient zijn aanvraag elektronisch in bij de OVAM. Daarvoor maakt hij gebruik van het webloket dat de OVAM via haar website ter beschikking stelt.
Art. 6.2.10. Bij de beoordeling van de aanvragen worden minstens de volgende aspecten in beschouwing genomen:
1° de bewezen milieukwaliteit van de nuttige toepassing van de afvalstoffen tijdens de voorbije jaren;
2° de bewezen ervaring met het nuttig toepassen van de afvalstoffen waarvoor een registratie als vooraf goedgekeurde inrichting wordt aangevraagd;
3° de mate waarin de wijze van nuttige toepassing aansluit bij het Vlaamse afvalstoffen- en materialenbeleid;
4° de mate waarin de voorgestelde nuttige toepassing een bijdrage levert aan de effectieve materiaalrecyclage van de afvalstoffen;
5° de overtredingen en misbruiken van de milieuregelgeving die al zijn vastgesteld.
Art. 6.2.11. De OVAM brengt de aanvrager op de hoogte van de ontvangst van de aanvraag door een elektronische melding in het webloket voor vooraf goedgekeurde inrichtingen voor de nuttige toepassing van afvalstoffen. Zolang de aanvrager geen elektronische ontvangstmelding ontvangt, wordt de aanvraag beschouwd als niet ingediend.
Art. 6.2.12. De OVAM beslist over de aanvraag van goedkeuring als vooraf goedgekeurde inrichting voor de nuttige toepassing van afvalstoffen en brengt de aanvrager op de hoogte van de toekenning of de weigering via een elektronische melding uiterlijk dertig kalenderdagen na de ontvangstdatum van de aanvraag. De behandeltermijn start op de eerstvolgende werkdag na de melding van ontvangst van de aanvraag.
Art. 6.2.13. Als de OVAM bij de behandeling van de aanvraag, vermeld in artikel 6.2.8, om aanvullingen verzoekt, wordt de termijn van de behandeling, vermeld in artikel 6.2.12, geschorst vanaf de verzending van dat verzoek en begint die opnieuw te lopen op de eerstvolgende werkdag vanaf de ontvangst van de aanvullingen. Als de aanvrager de aanvullingen niet binnen negentig kalenderdagen aan de OVAM bezorgt, wordt de aanvraag geacht geweigerd te zijn. De voormelde termijn van negentig kalenderdagen kan in overleg tussen de aanvrager en de OVAM verlengd worden.
Voor de verzending van het verzoek tot aanvullingen door de OVAM en het ontvangen van de aanvullingen stelt de OVAM een webloket ter beschikking via de website van de OVAM. De OVAM stuurt een elektronische ontvangstmelding van de aanvullingen naar de aanvrager.
Na een weigering van de goedkeuring van de aanvraag van goedkeuring als vooraf goedgekeurde inrichting voor de nuttige toepassing van afvalstoffen wordt een nieuwe aanvraag door de OVAM alleen behandeld als de aanvrager elementen kan aandragen die een nieuwe aanvraag rechtvaardigen.
Art. 6.2.14. De goedkeuring geldt voor een bepaalde periode, maar nooit langer dan de geldigheidsperiode van de milieuvergunning of de omgevingsvergunning van de inrichting.
Art. 6.2.15. Elke wijziging in de gegevens van de vooraf goedgekeurde inrichting wordt elektronisch aan de OVAM meegedeeld. Daarvoor maakt de vooraf goedgekeurde inrichting voor de nuttige toepassing van afvalstoffen gebruik van het webloket dat de OVAM via haar website ter beschikking stelt. De gewijzigde gegevens worden in het register van vooraf goedgekeurde inrichtingen voor de nuttige toepassing van afvalstoffen aangepast.
Art. 6.2.16. De goedkeuring als vooraf goedgekeurde inrichting kan niet aan derden worden doorgegeven, uitgezonderd wanneer de vooraf goedgekeurde inrichting wordt overgenomen.
Bij een overname van de vooraf goedgekeurde inrichting deelt de goedgekeurde inrichting de administratieve gegevens zoals vermeld in artikel 6.2.8, 1°, en een bewijs van de overname mee aan de OVAM. Daarvoor maakt hij gebruik van het webloket dat de OVAM via haar website ter beschikking stelt. De nieuwe goedkeuring als vooraf goedgekeurde inrichting op naam van de overnemer is geldig met onmiddellijke ingang.
Bij stopzetting van de activiteiten kan de vooraf goedgekeurde inrichting op zijn verzoek de goedkeuring laten opheffen. De goedkeuring wordt dan geschrapt uit het register van vooraf goedgekeurde inrichtingen voor de nuttige toepassing van afvalstoffen. De houder van een vooraf goedgekeurde inrichting meldt de stopzetting van de activiteiten elektronisch aan de OVAM. Daarvoor maakt hij gebruik van het webloket dat de OVAM via haar website ter beschikking stelt. De OVAM stuurt een elektronische ontvangstmelding van de aanvraag tot opheffing en een elektronische melding van de opheffing.
Art. 6.2.17. De vooraf goedgekeurde inrichting voor de nuttige toepassing van afvalstoffen meldt de stopzetting van haar activiteiten elektronisch aan de OVAM. Daarvoor maakt ze gebruik van het webloket dat de OVAM via haar website ter beschikking stelt. De OVAM heft de goedkeuring dan op. De vooraf goedgekeurde inrichting voor de nuttige toepassing van afvalstoffen wordt dan verwijderd uit het register van vooraf goedgekeurde inrichtingen voor de nuttige toepassing van afvalstoffen.
Art. 6.2.18. Elk misbruik van de goedkeuring en elke overtreding van de milieuwetgeving kan leiden tot de schorsing van de goedkeuring.
Bij een vaststelling van misbruik van de goedkeuring of van een overtreding van de milieuwetgeving wordt de vooraf goedgekeurde inrichting voor de nuttige toepassing van afvalstoffen door de OVAM met een beveiligde zending op de hoogte gebracht van de voorgenomen beslissing tot schorsing en de motieven daarvoor. De vooraf goedgekeurde inrichting voor de nuttige toepassing van afvalstoffen beschikt over veertien dagen om haar verweermiddelen kenbaar te maken of om aan te tonen dat haar zaken ondertussen in orde zijn gebracht. Ze kan vragen om gehoord te worden.
De schorsing wordt door de OVAM met een beveiligde zending aan de vooraf goedgekeurde inrichting voor de nuttige toepassing van afvalstoffen meegedeeld, met vermelding van de motieven. Na de schorsing wordt de vooraf goedgekeurde inrichting voor de nuttige toepassing van afvalstoffen verwijderd uit het register van vooraf goedgekeurde inrichtingen voor de nuttige toepassing van afvalstoffen.
Een schorsing van de goedkeuring als vooraf goedgekeurde inrichting voor de nuttige toepassing van afvalstoffen blijft van kracht voor een termijn die afloopt samen met de einddatum van de goedkeuring. Als door de geschorste vooraf goedgekeurde inrichting voor de nuttige toepassing van afvalstoffen intussen kan worden aangetoond dat de aanleiding tot schorsing niet meer bestaat, kan de schorsing ongedaan worden gemaakt. Tijdens de periode van de schorsing kan de vooraf goedgekeurde inrichting voor de nuttige toepassing van afvalstoffen geen nieuwe goedkeuring als vooraf goedgekeurde inrichting voor de nuttige toepassing van afvalstoffen verkrijgen.".
Art.78. In artikel 7.2.3.2 van hetzelfde besluit wordt tussen de woorden "de OVAM" en de woorden "en de houder van het register" de zinsnede ", de toezichthouder" ingevoegd.
Art.79. In bijlage 2.3.4.C bij hetzelfde besluit wordt het woord "gebruikscertificaat" vervangen door het woord "grondstofverklaring".
Art.80. In bijlage 3.4.6 bij hetzelfde besluit worden de woorden "afgewerkte olie" telkens vervangen door het woord "afvalolie".
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 juni 2013 betreffende dierlijke bijproducten en afgeleide producten
Art.81. In artikel 8 van hetzelfde besluit wordt de eerste zin vervangen door wat volgt:
"Elk vervoer van dierlijke bijproducten en afgeleide producten gebeurt door een geregistreerde vervoerder die geregistreerd is voor een of meer van de afvalcategorieën zoals vermeld in artikel 7."
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art.82. Voor milieubeleidsovereenkomsten gesloten voor de inwerkingtreding van dit besluit zijn de wijzigingsbepalingen van dit besluit in onderafdeling 3.2.1, onderafdeling 3.2.2 en de artikelen 3.4.2.3, 3.4.3.3, 3.4.5.3, tweede en derde lid, 3.4.5.4 en 3.4.6.3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, niet van toepassing tijdens de duurtijd van deze milieubeleidsovereenkomsten. Deze milieubeleidsovereenkomsten blijven geldig voor hun duurtijd.
Individuele afvalpreventie- en afvalbeheerplannen gesloten voor de inwerkingtreding van dit besluit blijven geldig voor hun duurtijd.
Art.83. De vooraf goedgekeurde inrichtingen voor de nuttige toepassing van afvalstoffen die vóór de inwerkingtreding van dit besluit door de OVAM werden goedgekeurd worden automatisch in het register van de vooraf goedgekeurde inrichtingen voor de nuttige toepassing van afvalstoffen opgenomen.
Art.84. Artikel 5, 5°, van dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019.
Art.85. Bij de inwerkingtreding van artikel 5, 5°, van dit besluit, wordt de geregistreerde inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar van afvalstoffen met code 20 01 08 of 20 02 01, zoals omschreven in bijlage 2.1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen automatisch door de OVAM geregistreerd als inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar van categorie 3-materiaal.
Bij de inwerkingtreding van artikel 5, 5°, van dit besluit, wordt de geregistreerde vervoerder van afvalstoffen automatisch door de OVAM geregistreerd als vervoerder van categorie 3-materiaal, indien hij beschikt over een registratie als inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar van afvalstoffen met code 20 01 08 of 20 02 01, zoals omschreven in bijlage 2.1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen.
De overeenkomstig de vorige leden door de OVAM verleende registraties blijven slechts geldig tot de einddatum van de oorspronkelijke registraties.
Art.86. Bij de inwerkingtreding van artikel 5, 5°, van dit besluit, zijn de gemeenten en verenigingen van gemeenten van rechtswege geregistreerd als inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar van categorie 3-materiaal, indien zij geregistreerd zijn als inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar voor afvalstoffen met code 20 01 08 of 20 02 01, zoals omschreven in bijlage 2.1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen.
Bij de inwerkingtreding van artikel 5, 5°, van dit besluit zijn de gemeenten en verenigingen van gemeenten van rechtswege geregistreerd als vervoerder van categorie 3-materiaal, indien zij cumulatief:
1° geregistreerd zijn als vervoerder van afvalstoffen, vermeld in artikel 6.1.2.1, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen;
2° geregistreerd zijn als inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar, zoals vermeld in artikel 6.1.3.1, derde lid, voor afvalstoffen met code 20 01 08 of 20 02 01, zoals omschreven in bijlage 2.1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen.
De overeenkomstig de vorige leden verleende registraties blijven slechts geldig tot de einddatum van de oorspronkelijke registraties.
Art.87. Artikel 2 treedt in werking op 1 juni 2020.
Art.88.Artikel 38, 2°, en artikel [1 68]1 treden in werking op 1 januari 2021.
----------
(1)<BVR 2019-05-03/56, art. 294, 002; Inwerkingtreding : 01-10-2019>
Art.89. Artikel 46, 47 en 48 treden in werking op 1 januari 2020.
Art.90. Artikel 69 treedt in werking 6 maanden na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.
Art.91. Artikel 74 en 75 treden in werking op 1 oktober 2019.
Art.92. Artikel 76 treedt in werking op 1 juli 2020.
Art.93. Artikel 77 treedt in werking op 1 juli 2019.
Art.94. De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N. Bijlage VIII bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid
Bijlage VIII. Lijst van de milieu-inbreuken, in uitvoering van de artikelen 16.1.2, 1°, f) en 16.4.27, derde lid, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid
Artikel 1. Enig artikel. Het niet voldoen aan of het geen gevolg geven aan de onderstaande wettelijke verplichtingen, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, wordt beschouwd als een milieu-inbreuk:
Artikel | Wettelijke verplichting |
3.2.1.1, § 6 | Het gedeelte van de kostprijs van een product dat wordt doorgerekend om de kosten te dekken die verbonden zijn aan de uitvoering van de aanvaardingsplicht, moet zichtbaar worden vermeld op de factuur, tenzij het anders is bepaald in dit besluit, in de aanvaardingsplichtconvenant of in het individuele aanvaardingsplichtplan. |
3.2.1.1, § 7 | De eindverkoper van producten waarvoor de aanvaardingsplicht geldt, moet op een duidelijk zichtbare plaats in elk van zijn verkooppunten een bericht aanbrengen waarop onder de titel "AANVAARDINGSPLICHT" is aangegeven op welke wijze hij voldoet aan de bepalingen van dit besluit en op welke wijze de koper zich kan ontdoen van zijn afgedankte product. Ook bij verkoop buiten een verkoopsruimte moet de consument daarover geïnformeerd worden. |
3.2.1.2, § 1 | De wijze waarop aan de aanvaardingsplicht wordt voldaan, wordt vastgelegd in een van de volgende documenten: 1° een individueel aanvaardingsplichtplan als vermeld in paragraaf 2 en onderafdeling 3.2.3; 2° een aanvaardingsplichtconvenant als vermeld in paragraaf 2 en artikel 3.2.2.1/1. |
3.2.1.2, § 1/1 | De producent waarvoor de aanvaardingsplicht geldt, kan aan de aanvaardingsplicht voldoen door: 1° te beschikken over een door de OVAM goedgekeurd individueel aanvaardingsplichtplan; 2° rechtstreeks of onrechtstreeks, via hun organisatie, door een toetredingsovereenkomst, aangesloten te zijn bij een beheersorganisme als vermeld in artikel 3.2.2.1, op voorwaarde dat het beheersorganisme voldoet aan de verplichtingen die het worden opgelegd in deze afdeling en de aanvaardingsplichtconvenant. |
3.2.1.2, § 2, derde lid | Voor huishoudelijke afvalstoffen bevat de aanvaardingsplichtconvenant of het individuele aanvaardingsplichtplan bovendien een financiële zekerheid die overeenstemt met de geschatte kosten voor het overnemen door het Vlaamse Gewest van de aanvaardingsplicht gedurende zes maanden. In een aanvaardingsplichtconvenant kunnen andere zekerheden overeengekomen worden om de voortgang van de verbintenissen uit de overeenkomst te garanderen. |
3.2.1.3, § 1 | De producent waarvoor de aanvaardingsplicht geldt, moet jaarlijks rapporteren aan de OVAM over de wijze waarop hij uitvoering geeft aan de aanvaardingsplicht. De producent kan een organisatie aanduiden om de rapportage uit te voeren. Voor de rapportering geldt dat: 1° de cijfergegevens die in het kader van de aanvaardingsplicht aan de OVAM worden verstrekt, worden gevalideerd door een onafhankelijke keuringsinstelling; 2° de cijfergegevens van inzamelaars, afvalstoffenhandelaars of -makelaars, hergebruikcentra en verwerkers die in het kader van de aanvaardingsplicht aan het beheersorganisme of de producent worden geleverd, worden gevalideerd door een onafhankelijke keuringsinstelling; 3° de cijfergegevens die in het kader van de aanvaardingsplicht door de producenten aan het beheersorganisme worden verstrekt, worden gevalideerd door een onafhankelijke keuringsinstelling. Het beheersorganisme of een door dat organisme aangestelde derde kan die taak overnemen, op voorwaarde dat alle leden minstens eenmaal om de drie jaar gecontroleerd worden en het beheersorganisme over die actie en de resultaten jaarlijks aan de OVAM rapporteert; 4° van verplichtingen, vermeld in punt 1°, 2° en 3°, kan worden afgeweken in een aanvaardingsplichtconvenant of in een individueel aanvaardingsplichtplan als de kwaliteit van de cijfergegevens op een andere manier gegarandeerd kan worden. |
3.2.2.1, § 1 | Een aanvaardingsplichtconvenant kan gesloten worden onder de voorwaarde dat door de organisaties van ondernemingen die de producenten vertegenwoordigen waarvoor de aanvaardingsplicht geldt, een of meer beheersorganismen worden aangewezen die de aanvaardingsplicht van de bij hen aangesloten producenten waarvoor de aanvaardingsplicht geldt op zich nemen. |
3.2.2.1, § 2 | Een beheersorganisme voldoet aan al de volgende voorwaarden: 1° het beheersorganisme is opgericht conform de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen; 2° het beheersorganisme heeft als statutair doel het ten laste nemen van de aanvaardingsplicht voor rekening van de aangesloten producenten; 3° de beheerders of de personen die de vereniging kunnen verbinden, bezitten hun burgerlijke en politieke rechten; 4° de beheerders of de personen die de vereniging kunnen verbinden, zijn tijdens de laatste vijf jaar niet veroordeeld voor een inbreuk op de milieuwetgeving van de Gewesten of van een lidstaat van de Europese Unie; 5° het beheersorganisme beschikt over de nodige financiële, menselijke en technische middelen om de aanvaardingsplicht te vervullen; 6° het beheersorganisme bedient op homogene wijze het gehele grondgebied waar de producenten hun producten op de markt brengen zodat de inzameling, recyclage en nuttige toepassing van het afval, met het oog op het vervullen van de aanvaardingsplicht, gewaarborgd is. |
3.2.2.1, § 3 | Het beheersorganisme legt uiterlijk zes maanden na de ondertekening van de aanvaardingsplichtconvenant een beheerplan voor de looptijd van de aanvaardingsplichtconvenant ter goedkeuring voor aan de OVAM, waarin het aangeeft hoe het de bepalingen van de aanvaardingsplichtconvenant zal uitvoeren. Het beheerplan bevat minimaal de uitvoeringsvoorwaarden van de bepalingen in de aanvaardingsplichtconvenant overeenkomstig artikel 3.2.1.2, § 2. Het beheersorganisme legt jaarlijks voor 15 november een actualisatie van het beheerplan voor het volgende kalenderjaar ter goedkeuring voor aan de OVAM. |
3.2.2.1, § 4 | Het beheersorganisme legt uiterlijk zes maanden na de ondertekening van de aanvaardingsplichtconvenant een financieel plan voor de looptijd van de aanvaardingsplichtconvenant voor advies voor aan de OVAM. Het financieel plan omvat: 1° het budget; 2° de berekening van eventuele bijdragen; 3° het beleid inzake provisies en reserves; 4° de wijze van financiering van eventuele verliezen; 5° de wijze van financiering van afgedankte producten waarvan de producent niet meer actief is of geïdentificeerd kan worden. De verantwoordelijkheid van het beheersorganisme is hierbij beperkt tot de producten die bij het op de markt brengen aangegeven werden bij het beheersorganisme. Als dit niet meer kan nagegaan worden, draagt het beheersorganisme een verantwoordelijkheid die overeenstemt met haar aandeel in de markt; 6° het beleggingsbeleid. In het budget, vermeld in het tweede lid, 1°, wordt als apart onderdeel opgenomen welke middelen het beheersorganisme voorziet voor preventie en voor het hoogwaardig sluiten van de kringloop bovenop de vastgelegde inzamel- en verwerkingsdoelstellingen. In de aanvaardingsplichtconvenant wordt bepaald welk aandeel van het budget hiervoor ter beschikking gesteld wordt. Het beheersorganisme legt jaarlijks voor 15 november een actualisatie van het financieel plan voor het volgende kalenderjaar ter advies voor aan de OVAM. |
3.2.2.1, § 5 | Als het beheersorganisme de inzameling en verwerking organiseert in het kader van een collectief systeem, gebeurt de toewijzing op basis van een lastenboek waarover een openbare bevraging wordt georganiseerd en wordt de gunningsbeslissing gebaseerd op de in het lastenboek vastgelegde criteria. De lastenboeken moeten voor goedkeuring aan de OVAM worden voorgelegd. Elke wijziging in de lastenboeken moet vooraf goedgekeurd worden. In de aanvaardingsplichtconvenant kan worden afgeweken van de plicht om de toewijzing op basis van een lastenboek te organiseren.De bepaling in het eerste lid geldt niet in geval van inzameling en/of verwerking in opdracht van individuele producenten of andere actoren op contractuele basis. |
3.2.2.1, § 6 | De OVAM zal namens het gewest de rol van waarnemer vervullen in de raad van bestuur en de algemene vergadering van het beheersorganisme. De OVAM ontvangt de uitnodigingen daarvoor en verslagen daarvan op tijd. |
3.2.2.1, § 7 | Het beheersorganisme mag de toetreding van geen enkele onderneming weigeren waarop de aanvaardingsplicht van toepassing zou kunnen zijn. Het beheersorganisme kan van die verplichting afwijken als er ernstige redenen zijn en na de goedkeuring van de OVAM. |
3.2.2.1, § 8 | Op verzoek van de OVAM organiseert het beheersorganisme overleg met de representatieve organisaties van alle actoren die bij de uitvoering van de aanvaardingsplicht betrokken zijn. |
3.2.2.1/1, § 1, tweede lid | De organisaties van ondernemingen, vermeld in het eerste lid, moeten rechtspersoonlijkheid bezitten en door hun leden of een groep ervan gemandateerd zijn om een aanvaardingsplichtconvenant te sluiten en de betrokken leden daardoor te verbinden. |
3.2.2.1/1, § 3 | Een aanvaardingsplichtconvenant is verbindend voor de partijen. Naargelang van wat bepaald is in de aanvaardingsplichtconvenant, is ze ook verbindend voor al de leden van de organisaties van ondernemingen die conform paragraaf 1, tweede lid, een mandaat hebben gegeven, tenzij een producent via een individueel aanvaardingsplichtplan of een andere aanvaardingsplichtconvenant aan zijn aanvaardingsplicht voldoet. |
3.2.2.2, § 1, eerste lid | Alle documenten die in het kader van de uitvoering van een aanvaardingsplichtconvenant moeten worden opgesteld en die van strategisch belang zijn, worden ter goedkeuring voorgelegd aan de OVAM. Dat zijn ten minste het beheersplan, de lastenboeken en het communicatieplan. |
3.2.2.2, § 2, eerste lid | In afwijking van paragraaf 1 worden het financieel plan en de toetredingsovereenkomst voor advies voorgelegd. |
3.2.3.4 | De houder van de goedkeuring, vermeld in artikel 3.2.3.2, 3°, is verplicht om, wijzigingen van de volgende gegevens in zijn dossier onmiddellijk mee te delen aan de OVAM met een beveiligde zending: 1° naam, rechtsvorm, zetel en nummer van het handelsregister of een overeenstemmend registratie- en ondernemingsnummer; 2° zijn woonplaats, adres of fax- en telefoonnummer en, in voorkomend geval, adres, fax- en telefoonnummer van de maatschappelijke zetels, de administratieve zetels en de exploitatiezetels of van de standplaats binnen het Vlaamse Gewest; 3° het voorwerp van het goedgekeurde individuele aanvaardingsplichtplan; 4° de verbintenissen in het goedgekeurde individuele aanvaardingsplichtplan. |
3.3.1, eerste lid, tweede zin | Elke individuele producent die gevat wordt door deze uitgebreide producentenverantwoordelijkheid moet toetreden tot een collectief plan. |
3.3.2, eerste en tweede zin | Ter uitvoering van het collectieve plan stellen de producenten jaarlijks een actieplan op. Het actieplan wordt jaarlijks ingediend voor 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop het actieplan betrekking heeft. |
3.3.3, eerste lid | Het collectieve plan en het jaarlijks actieplan moeten ter goedkeuring worden voorgelegd aan de OVAM. |
3.3.5 | Jaarlijks wordt voor 1 april gerapporteerd over de uitvoering van het collectieve plan gedurende het voorgaande kalenderjaar. |
3.4.1.2, eerste lid | De sector van de uitgevers van gratis regionale pers: 1° stelt gratis stickers ter beschikking van de mensen die dat willen ter beperking van de verspreiding van ongewenst reclamedrukwerk en gratis regionale pers; 2° rapporteert aan de OVAM over het aantal verdeelde stickers en het gebruik van de stickers. |
3.4.2.5, eerste lid | De voertuigproducenten verschaffen aan de erkende centra voor het depollueren, ontmantelen en vernietigen van afgedankte voertuigen binnen zes maanden nadat een nieuw voertuigtype in de handel is gebracht, alle demontage-informatie. In die informatie worden de verschillende voertuigonderdelen en -materialen en de plaats van alle gevaarlijke stoffen in de voertuigen aangegeven. |
3.4.2.5, tweede lid | De producenten van voertuigonderdelen verschaffen op verzoek van de erkende centra voor het depollueren, ontmantelen en vernietigen van afgedankte voertuigen, rekening houdend met de vertrouwelijkheid van commerciële en industriële gegevens, ook demontage-informatie, informatie over de opslag en informatie over het testen van onderdelen die opnieuw kunnen worden gebruikt. |
3.4.3.4, eerste lid | De eindverkoper van banden of de organisatie die hiervoor is aangeduid, bezorgt de OVAM voor 1 juli van elk jaar een overzicht van de totale hoeveelheid afvalbanden uitgedrukt in kilogram en soorten, die in het kader van de uitoefening van de aanvaardingsplicht in ontvangst werd genomen gedurende het voorgaande kalenderjaar. |
3.4.3.4, tweede lid | De tussenhandelaar in banden of de organisatie die hiervoor is aangeduid, bezorgt de OVAM voor 1 juli van elk jaar een overzicht van de totale hoeveelheid afvalbanden, inclusief die welke in aanmerking komen voor hergebruik, uitgedrukt in kilogram en soorten die in het kader van de uitoefening van de aanvaardingsplicht in ontvangst werd genomen gedurende het voorgaande kalenderjaar. |
3.4.3.4, derde lid | De producent van banden of de organisatie die hiervoor is aangeduid, stelt voor 1 juli van elk jaar de volgende gegevens over het voorgaande kalenderjaar ter beschikking van de OVAM : 1° de totale hoeveelheid banden, uitgedrukt in kilogram, soorten en aantallen, die in het Vlaamse Gewest in omloop werd gebracht; 2° de totale hoeveelheid afvalbanden, inclusief die welke in aanmerking komen voor hergebruik, uitgedrukt in kilogram en soorten, die in het kader van de uitoefening van de aanvaardingsplicht werd ingezameld; 3° de inrichtingen waar en de wijze waarop de ingezamelde afvalbanden werden verwerkt; 4° de totale hoeveelheid afvalbanden, uitgedrukt in kilogram, die: a) werd uitgesorteerd voor hergebruik; b) een nieuw loopvlak kreeg; c) werd gebruikt voor materiaalrecyclage; d) energetisch werd gevaloriseerd. |
3.4.4.7, derde lid | De doelstellingen, vermeld in het eerste en het tweede lid, gelden voor elk van de categorieën, vermeld in artikel 3.4.4.2, en worden jaarlijks gerapporteerd aan de OVAM voor 1 juli overeenkomstig artikel 3.4.4.12 en 5.2.5.4. |
3.4.4.9 | De producenten van EEA zorgen ervoor, in het bijzonder met voorlichtingscampagnes, dat de eindgebruikers volledig worden geïnformeerd over: 1° de verplichting om EEA selectief aan te bieden; 2° de voor hen beschikbare inzamelings- en recyclagesystemen; 3° hun rol bij de bevordering van hergebruik, recyclage en andere nuttige toepassing van afgedankte EEA; 4° de mogelijke gevolgen voor het milieu en de volksgezondheid van de aanwezigheid van gevaarlijke bestanddelen in EEA; 5° de betekenis van het symbool van de doorgestreepte vuilnisbak op wieltjes. |
3.4.4.10 | De producenten van EEA, of de organisatie die ze daarvoor hebben aangewezen, registreren zich. Daarvoor stellen ze de volgende gegevens ter beschikking van de OVAM of van de organisatie die ze daarvoor hebben aangewezen: 1° de naam van de producent of gevolmachtigde, het postnummer en de plaats, de straatnaam en het nummer, het land, het telefoon- en faxnummer, het e-mailadres en de voor- en achternaam van een contactpersoon. In geval van een gevolmachtigde als vermeld in artikel 3.4.4.15, ook de contactgegevens van de producent die wordt vertegenwoordigd; 2° het ondernemingsnummer van de producent van EEA; 3° de categorie waartoe het EEA behoort, vermeld in artikel 3.4.4.2; 4° de soort EEA, huishoudelijke of professionele apparatuur; 5° de merknaam van de EEA; 6° de informatie over de wijze waarop de producent zijn verantwoordelijkheden nakomt, individueel of via een collectieve regeling, met inbegrip van informatie over de financiële zekerheid; 7° de gebruikte verkooptechniek, bijvoorbeeld verkoop op afstand; 8° de verklaring dat de verstrekte informatie in overeenstemming is met de waarheid. |
3.4.4.12, § 1, eerste lid | De distributeur van EEA of de organisatie die daarvoor is aangewezen, stelt voor 1 juli van elk jaar de volgende gegevens over het voorgaande kalenderjaar ter beschikking van de OVAM of van de organisatie die daarvoor is aangewezen: 1° de naam van de distributeur van EEA, het ondernemingsnummer, het postnummer en de plaats, de straatnaam en het nummer, het land, het telefoon- en faxnummer, het e-mailadres en de voor- en achternaam van een contactpersoon; 2° de rapportageperiode; 3° de hoeveelheid afgedankte EEA, uitgedrukt in kilogram en aantallen EEA, huishoudelijke of professionele apparatuur en per categorie als vermeld in artikel 3.4.4.2, die op het grondgebied, dan wel binnen of buiten de Unie is overgebracht die: a) in het kader van de uitoefening van de aanvaardingsplicht werd ingezameld; b) werden aangeboden aan een inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar; c) werden aangeboden aan een producent van EEA; d) werden aangeboden aan een hergebruikcentrum voor EEA met het oog op de voorbereiding voor hergebruik,; e) werden aangeboden aan een vergunde verwerker van afgedankte EEA; 4° ... |
3.4.4.12, § 1, derde lid | Als voor één of meer van de voormelde activiteiten een beroep werd gedaan op een derde, worden de volgende contactgegevens van die derde telkens vermeld: de firmanaam, het ondernemingsnummer, het adres, het telefoon- en faxnummer, het e-mailadres en de voor- en achternaam van een contactpersoon. |
3.4.4.12, § 2 | De producent van EEA of de organisatie die daarvoor is aangewezen, stelt voor 1 juli van elk jaar de volgende gegevens over het voorgaande kalenderjaar ter beschikking van de OVAM of de organisatie die daarvoor is aangewezen : 1° het ondernemingsnummer van de producent van EEA; 2° de rapportageperiode; 3° de categorie waartoe de EEA behoort, vermeld in artikel 3.4.4.2, met de aparte vermelding van de hoeveelheden, uitgedrukt in kilogram en per stuk, die op het grondgebied op de markt werden gebracht; 4° de hoeveelheid afgedankte EEA, uitgedrukt in kilogram en aantallen EEA, huishoudelijke of professionele apparatuur en per categorie als vermeld in artikel 3.4.4.2, die op het grondgebied, dan wel binnen of buiten de Unie is overgebracht die: a) in het kader van de uitoefening van de aanvaardingsplicht werden ingezameld; b) werden aangeboden aan een inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar; c) werden aangeboden aan een andere producent van EEA; d) werden aangeboden aan een hergebruikcentrum voor EEA met het oog op de voorbereiding voor hergebruik; e) werden aangeboden aan een vergunde verwerker van afgedankte EEA; 5° de hoeveelheden afvalstoffen die voortkomen uit de verwerking van afgedankte EEA, uitgedrukt in kilogram en opgesplitst per materiaal als vermeld in artikel 3.4.4.7, en per categorie als vermeld in artikel 3.4.4.2, die: a) werden voorbereid voor hergebruik; b) werden gerecycleerd; c) op een andere wijze nuttig werden toegepast; d) werden verwijderd in installaties voor de verbranding van afvalstoffen; e) werden verwijderd door storten. Als voor een of meer van de voormelde activiteiten een beroep werd gedaan op een derde, worden de volgende contactgegevens van die derde telkens vermeld: de firmanaam, het ondernemingsnummer, het adres, het telefoon- en faxnummer, het e-mailadres en de voor- en achternaam van een contactpersoon. |
3.4.4.14 | De producenten van EEA of de organisatie die ze daarvoor hebben aangewezen, organiseren minimaal tweemaal per jaar een overleg met de verwerkers en hergebruikcentra met het oog op hergebruik en een betere recycleerbaarheid van de EEA. |
3.4.5.5 | De producenten van batterijen en accu's zorgen ervoor, in het bijzonder door middel van voorlichtingscampagnes, dat de eindgebruikers volledig worden geïnformeerd over: 1° de potentiële effecten van in batterijen en accu's gebruikte stoffen op het milieu en de menselijke gezondheid; 2° de wenselijkheid dat afgedankte batterijen en accu's niet als ongesorteerd huishoudelijk en vergelijkbaar afval worden weggegooid, en dat wordt deelgenomen aan de gescheiden inzameling ervan, om de verwerking en recycling te vergemakkelijken; 3° de voor hen beschikbare inzamelings- en recyclingsystemen; 4° hun rol bij de recycling van afgedankte batterijen en accu's; 5° de betekenis van het symbool van de doorgestreepte vuilnisbak op wieltjes en van de chemische symbolen Hg, Cd en Pb. |
3.4.5.5/1, eerste lid | De producenten van batterijen en accu's worden eenmalig geregistreerd en krijgen bij registratie een registratienummer toegekend. Voor de registratie stellen de producenten de volgende gegevens ter beschikking van de OVAM of van de organisatie die ze daarvoor hebben aangewezen: 1° de naam van de producent en, in voorkomend geval, de commerciële benamingen waaronder hij zijn activiteiten ontplooit; 2° de adres(sen) van de producent: postcode en plaats, straatnaam en huisnummer, land, URL en telefoonnummer, alsook, in voorkomend geval, de contactpersoon, het fax en het e-mailadres van de producent; 3° de vermelding van het type batterijen of accu's dat door de producent op de markt wordt gebracht: draagbare batterijen en accu's, industriële batterijen en accu's of autobatterijen en -accu's; 4° de informatie over de wijze waarop de producent zijn verantwoordelijkheden nakomt: met een individuele of een collectieve regeling; 5° de datum van de registratieaanvraag; 6° de nationale identificatiecode van de producent, inclusief Europees belastingnummer of nationaal belastingnummer van de producent (facultatief); 7° de verklaring dat de verstrekte informatie waarheidsgetrouw is. |
3.4.5.5/1, tweede lid | Bij wijziging van de geregistreerde gegevens moeten de producenten van batterijen en accu's de OVAM of de organisatie die is aangewezen voor de uitvoering van de registratie, daarvan uiterlijk een maand na de wijziging op de hoogte brengen. Als producenten niet langer actief zijn, moeten ze zich uitschrijven uit het register met een kennisgeving aan de OVAM of aan de organisatie die is aangewezen om van de registratie uit te voeren. |
3.4.5.6 | De producenten van batterijen en accu's of de organisatie die zij hiervoor hebben aangeduid, stellen voor 1 april van elk jaar de volgende gegevens over het voorgaande kalenderjaar ter beschikking van de OVAM: 1° de totale hoeveelheid batterijen en accu's, uitgedrukt in kilogram, die in het Vlaamse Gewest op de markt werd gebracht, opgesplitst in de categorieën draagbare, industriële en autobatterijen en -accu's en de volgende soorten: a) zink-bruinsteenbatterijen en -accu's; b) alkali-mangaanbatterijen en -accu's; c) zilveroxidebatterijen en -accu's; d) zink-luchtbatterijen en -accu's; e) primaire lithiumbatterijen en -accu's; f) nikkel-cadmiumbatterijen en -accu's; g) loodhoudende batterijen en -accu's; h) nikkelmetaalhydride batterijen en -accu's; i) herlaadbare lithiumbatterijen en -accu's; j) overige batterijen en -accu's; 2° de totale hoeveelheid afgedankte batterijen en accu's, uitgedrukt in kilogram, die in het kader van de uitoefening van de aanvaardingsplicht werd ingezameld, opgesplitst in de volgende soorten: a) afgedankte knoopcellen; b) afgedankte alkali-mangaan- en zink-bruinsteenbatterijen en -accu's en andere vergelijkbare afgedankte batterijen en accu's; c) afgedankte primaire lithiumbatterijen en -accu's; d) afgedankte nikkel-cadmiumbatterijen en -accu's; e) afgedankte loodbatterijen en accu's; f) afgedankte nikkel-metaalhydridebatterijen en -accu's; g) afgedankte herlaadbare lithiumbatterijen en -accu's; h) andere afgedankte batterijen en accu's. i) het inzamelpercentage voor draagbare batterijen en accu's, met vermelding van de berekeningswijze en de wijze waarop de benodigde gegevens voor de berekening van het inzamelpercentage zijn verkregen; 3° de inrichtingen en de wijze waarop de ingezamelde batterijen en accu's werden verwerkt of werden voorbereid voor hergebruik of opnieuw werden gebruikt als batterij of accu in eenzelfde of een andere toepassing; 4° het gehaalde recyclageniveau voor loodzuurbatterijen en accu's, nikkel-cadmiumbatterijen en -accu's, en andere afgedankte batterijen en accu's : hoeveelheid ingezamelde batterijen waarop recycling is toegepast; 5° het recyclagepercentage voor loodzuurbatterijen en -accu's, nikkel-cadmiumbatterijen en -accu's, en andere afgedankte batterijen en accu's, berekend overeenkomstig Verordening (EG) 493/2012 van 11 juni 2012 houdende nadere bepalingen voor de berekening van de recyclingrendementen van de recyclingprocessen van afgedankte batterijen en accu's overeenkomstig Richtlijn 2006/66/EG van het Europees Parlement en de Raad; 6° een overzicht van de acties voor preventie en de acties om gebruikte batterijen in eenzelfde of andere toepassing opnieuw op de markt te brengen. |
3.4.6.4, eerste lid | De eindverkoper en de tussenhandelaar van olie of de organisatie die hiervoor is aangeduid, bezorgen de OVAM voor 1 juli van elk jaar een overzicht van de totale hoeveelheid afvalolie, uitgedrukt in liter, die in het kader van de uitoefening van de aanvaardingsplicht in ontvangst werd genomen gedurende het voorgaande kalenderjaar. |
3.4.6.4, tweede lid | De producent van olie of de organisatie die hij hiervoor heeft aangeduid, stelt voor 1 juli van elk jaar de volgende gegevens over het voorgaande kalenderjaar ter beschikking van de OVAM: 1° de totale hoeveelheid olie, uitgedrukt in liter, die in het Vlaamse Gewest op de markt is gebracht; 2° de totale hoeveelheid afvalolie, uitgedrukt in liter, die in het kader van de uitoefening van de aanvaardingsplicht werd ingezameld. Hij geeft daarbij op een gemotiveerde wijze aan wat de verliezen zijn die ontstaan door de consumptie; 3° de inrichtingen waar en de wijze waarop de ingezamelde afvalolie werd verwerkt; 4° de totale hoeveelheden aan stoffen die voortkomen uit de verwerking van afvalolie, uitgedrukt in liter, die: a) opnieuw werden gebruikt als olie; b) opnieuw geraffineerd werden; c) op een andere wijze nuttig werden toegepast; d) werden verwijderd. 5° de totale hoeveelheid biodegradeerbare olie, uitgedrukt in liter, die in het Vlaams Gewest op de markt is gebracht. |
3.4.7.3 | De actoren, vermeld in artikel 3.4.7.1, leveren de nodige sensibiliseringsinspanningen voor het welslagen van de selectieve inzameling. De ontwerpen van de sensibiliseringsacties worden minstens één maand voor de aanvang van de actie ter goedkeuring voorgelegd aan de OVAM. |
3.4.7.4, eerste zin | Er wordt een begeleidingscommissie opgericht door de actoren, vermeld in artikel 3.4.7.1. |
3.4.7.4, vierde zin | De OVAM wordt uitgenodigd op de vergaderingen van de begeleidingscommissie. |
3.4.7.5 | De begeleidingscommissie rapporteert jaarlijks voor 1 april aan de OVAM over: 1° de modaliteiten van de inzameling, de ophaling en de verwerking van de oude en vervallen geneesmiddelen; 2° de hoeveelheid ingezamelde oude en vervallen geneesmiddelen en de wijze van verwerking; 3° de acties en initiatieven die werden genomen om de selectieve inzameling via de apothekers te stimuleren. |
3.4.8.3 | De eindverkoper en de tussenhandelaar van matrassen of de organisatie die daarvoor is aangewezen, bezorgen de OVAM vóór 1 juli van elk jaar een overzicht van de totale hoeveelheid matrassen, uitgedrukt in aantal en in kilogram, die in het kader van de aanvaardingsplicht in ontvangst zijn genomen gedurende het voorgaande kalenderjaar. De producent van matrassen of de organisatie die hij daarvoor heeft aangewezen, stelt jaarlijks vóór 1 juli de volgende gegevens over het voorgaande kalenderjaar ter beschikking van de OVAM: 1° de totale hoeveelheid matrassen, uitgedrukt in aantal en in kilogram, die in het Vlaamse Gewest op de markt zijn gebracht; 2° de totale hoeveelheid afgedankte matrassen, uitgedrukt in aantal en in kilogram, die in het Vlaamse Gewest zijn ingezameld in het kader van de aanvaardingsplicht; 3° de inrichtingen waar en de wijze waarop de ingezamelde afgedankte matrassen zijn verwerkt; 4° de totale hoeveelheid van de materialen die voortkomen uit de verwerking van de afgedankte matrassen, uitgedrukt in kilogram, die: a) zijn hergebruikt; b) zijn gerecycleerd; c) nuttig zijn toegepast; d) zijn verwijderd. |
4.1.4, § 2, vierde lid | Elke wijziging van de administratieve gegevens van de houder van de afvalstof wordt aan de OVAM meegedeeld. |
5.1.7, eerste lid | De gemeente stimuleert hergebruik door minstens een overeenkomst te sluiten met een door de OVAM erkend kringloopcentrum. Die overeenkomst omvat minstens bepalingen over de sensibilisering, de onderlinge doorwijsfunctie, de inzamelwijzen, het restafval en de vergoeding voor herbruikbare goederen. |
5.2.4.3, § 6 | Het erkende centrum voor het depollueren, ontmantelen en vernietigen van afgedankte voertuigen verleent minstens per kwartaal alle informatie die in het kader van de aanvaardingsplicht, vermeld in onderafdeling 3.4.2, moet worden bijgehouden of verstrekt, aan de voertuigproducenten of aan degenen die door hen zijn aangesteld. Als de eindverkopers, tussenhandelaars of voertuigproducenten voor de nakoming van hun aanvaardingsplicht, vermeld in onderafdeling 3.4.2, een beroep doen op een beheersorganisme, zullen de gegevens ter beschikking gesteld worden van een geüniformiseerd, geïnformatiseerd datacommunicatiesysteem met de centrale databank van het beheersorganisme, volgens een door dit organisme vast te leggen procedure en periodiciteit. Het chassisnummer van een afgedankt voertuig dat het erkende centrum voor het depollueren, ontmantelen en vernietigen van afgedankte voertuigen verlaat, wordt voorafgaandelijk meegedeeld aan het beheersorganisme. |
5.2.5.4, § 2, eerste lid | De inzamelaar, de afvalstoffenhandelaar of -makelaar, de verwerker, het hergebruikcentrum en de kennisgever of opdrachtgever, vermeld in verordening (EG) 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen, die afgedankt EEA inzamelt, opslaat of verwerkt of met het oog op verwerking aanbiedt aan een derde, of de organisatie die daarvoor is aangewezen, stelt voor 1 juli van elk jaar de volgende gegevens over het voorgaande kalenderjaar ter beschikking van de OVAM of van de organisatie die daarvoor is aangewezen: 1° de naam van de inzamelaar, de afvalstoffenhandelaar of -makelaar, de verwerker, het hergebruikcentrum en de kennisgever of opdrachtgever, vermeld in verordening (EG) 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen, die afgedankt EEA inzamelt, opslaat of verwerkt of met het oog op verwerking aanbiedt aan een derde, het ondernemingsnummer, het postnummer en de plaats, de straatnaam en het nummer, het land, het telefoon- en faxnummer, het e-mailadres en de voor- en achternaam van een contactpersoon; 2° ... 3° de rapportageperiode 4° de hoeveelheid afgedankte EEA, uitgedrukt in kilogram en aantal, huishoudelijke of professionele apparatuur, per categorie als vermeld in artikel 3.4.4.2, die op het grondgebied, dan wel binnen of buiten de Europese Unie zijn overgebracht die: a) in het kader van de uitoefening van de aanvaardingsplicht werden ingezameld voor rekening van een producent van EEA of een derde die handelt in naam van de producent van EEA, en het aandeel daarvan dat: 1) werd aangeboden aan een inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar; 2) werd aangeboden aan een hergebruikcentrum voor EEA met het oog op de voorbereiding voor hergebruik; 3) werd aangeboden aan een vergunde verwerker; b) buiten de aanvaardingsplicht om werd ingezameld, en het aandeel daarvan dat: 1) werd aangeboden aan een inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar; 2) werd aangeboden aan een hergebruikcentrum voor EEA met het oog op de voorbereiding voor hergebruik; 3) werd aangeboden aan een vergunde verwerker; 5° de hoeveelheden afvalstoffen die voortkomen uit de verwerking van afgedankte EEA, uitgedrukt in kilogram en opgesplitst per materiaal als vermeld in artikel 3.4.4.7, en per categorie als vermeld in artikel 3.4.4.2, die: a) voor het hergebruikcentrum: werden voorbereid voor hergebruik; b) voor de verwerker en de kennisgever of opdrachtgever, vermeld in verordening (EG) 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen: 1) werden voorbereid voor hergebruik; 2) werden gerecycleerd; 3) op een andere wijze nuttig werden toegepast; 4) werden verwijderd in installaties voor de verbranding van afvalstoffen; 5) werden verwijderd door storten. |
5.2.8.3. | Bedrijven die pcb's verwerken, delen de hoeveelheid, de oorsprong en de aard van de aan hen geleverde pcb's, mee aan de OVAM. Ze houden die gegevens ook ter inzage van de lokale overheid en de bevolking. |
5.2.8.4, § 1, 1° tot en met 3° | De houder van apparaten die pcb's bevatten, moet: 1° als dat nog niet eerder gebeurd is met toepassing van het koninklijk besluit van 9 juli 1986 tot reglementering van de stoffen en preparaten die polychloorbifenylen en polychloorterfenylen bevatten, of van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 maart 2000 houdende vaststelling van het verwijderingsplan voor pcb-houdende apparaten en de daarin aanwezige pcb's, zo snel mogelijk ten minste de volgende gegevens bezorgen aan de OVAM: a) zijn naam en adres; b) plaats en omschrijving van de apparaten die pcb's bevatten en die hij in zijn bezit heeft, alsook de hoeveelheden pcb's in die apparaten; c) de hoeveelheden pcb's die hij in zijn bezit heeft; d) de hoeveelheden gebruikte pcb's die hij in zijn bezit heeft; e) data en soorten behandeling of vervanging die worden uitgevoerd of overwogen. Als die kennisgeving eerder is gedaan met toepassing van het besluit van 9 juli 1986 of van 17 maart 2000, worden daarbij de eventuele wijzigingen vermeld ten aanzien van de vroegere kennisgeving; 2° de OVAM op de hoogte brengen van elke wijziging in de situatie, vermeld in 1° ; 3° ervoor zorgen dat elk apparaat dat meer dan 1 liter pcb's bevat, wordt voorzien van een etiket. Een soortgelijk etiket moet ook worden aangebracht op de deuren van lokalen waar dat apparaat zich bevindt. Voor sterkstroomcondensatoren geldt de drempel van 1 liter voor het totaal van de afzonderlijke onderdelen van een gecombineerd toestel. Apparaten waarvan redelijkerwijze mag worden aangenomen dat de vloeistoffen daarin tussen 0,05 en 0,005 gewichtsprocenten pcb's bevatten, mogen worden voorzien van een etiket met de vermelding "verontreinigd met pcb's < 0,05 %". |
5.2.8.4. § 2 | Elke wijziging van de informatie, verstrekt overeenkomstig paragraaf 1, 1° en 2°, moet binnen drie maanden schriftelijk aan de OVAM worden meegedeeld. |
5.2.10.3, § 1, eerste zin | De beheerder van een haven stelt een passend plan op voor de ontvangst en verwerking van scheepsafval. |
5.2.10.3, § 2 | Het plan wordt uitgewerkt in overleg met de betrokken partijen, in het bijzonder met de havengebruikers of hun vertegenwoordigers. |
5.2.10.4, § 3, eerste lid, eerste zin | In geval van significante veranderingen in de werking van de haven, moet de beheerder van de haven dat onmiddellijk melden aan de OVAM met een beveiligde zending. |
5.2.10.5 | De beheerder van de haven zorgt ervoor dat aan elke havengebruiker de volgende informatie wordt verstrekt: 1° een korte verwijzing naar het fundamentele belang van een behoorlijke afgifte van scheepsafval en ladingresiduen; 2° de locatie van de vaste havenontvangstvoorzieningen, met tekening/kaart; 3° een lijst van gewoonlijk verwerkte soorten scheepsafval en ladingresiduen; 4° een lijst van contactadressen, exploitanten en geboden diensten; 5° een beschrijving van de aanmeldingsprocedure; 6° een beschrijving van de afgifteprocedures; 7° een beschrijving van het tariefsysteem; 8° een beschrijving van de procedures voor het melden van vermeende tekortkomingen van havenontvangstvoorzieningen; 9° een beschrijving van de procedure voor het aanvragen van een vrijstelling van de afgifteplicht, de aanmelding en de financiële bijdrage. |
5.2.10.6, § 4 | De aanmeldingsformulieren die de aangewezen instanties in het kader van deze procedure ontvangen, moeten gedurende een termijn van drie jaar bijgehouden worden. |
5.2.10.8, tweede lid | Kosten die verbonden zijn aan de afgifte van ladingresiduen, worden door de gebruiker van de havenontvangstvoorziening betaald. |
5.2.11.4, § 1, eerste zin | De havenbeheerders die binnenschepen ontvangen en de waterwegbeheerders stellen een passend plan op voor de ontvangst en verwerking van scheepsafval, restlading, overslagresten, ladingsrestanten en waswater. |
5.2.11.4, § 2 | Het plan wordt uitgewerkt in overleg met de betrokken partijen, in het bijzonder met de havengebruikers of hun vertegenwoordigers. |
5.2.11.5, derde lid, eerste zin | Bij significante veranderingen in de werking van het netwerk van ontvangstinrichtingen moeten de havenbeheerders die binnenschepen ontvangen, en de waterwegbeheerders dat onmiddellijk meedelen aan de OVAM met een beveiligde zending. |
5.2.11.6 | De havenbeheerders die binnenschepen ontvangen, en de waterwegbeheerders zorgen ervoor dat voor de binnenschepen de volgende informatie beschikbaar is: 1° een korte verwijzing naar het fundamentele belang van een behoorlijke afgifte van scheepsafval; 2° de locatie van de vaste ontvangstvoorzieningen, met een tekening of kaart; 3° een lijst van de afvalstromen die worden aanvaard; 4° een lijst van contactadressen, exploitanten en geboden diensten; 5° een beschrijving van de afgifteprocedures en van het tariefsysteem; 6° een beschrijving van de procedures voor het melden van vermeende tekortkomingen van havenontvangstvoorzieningen. |
5.2.12.3., § 1, eerste lid | De natuurlijke persoon of rechtspersoon, vermeld in artikel 5.2.12.1, stelt voor 1 april van elk jaar de volgende gegevens over het voorgaande kalenderjaar ter beschikking van de OVAM: 1° de hoeveelheid ingezamelde gebruikte dierlijke en plantaardige vetten en oliën van huishoudelijke oorsprong; 2° de inrichtingen waar en de wijze waarop de ingezamelde gebruikte dierlijke en plantaardige vetten en oliën van huishoudelijke oorsprong zijn verwerkt. |
5.3.4.4, eerste lid, tweede, derde en vierde zin | De gegevens over herkomst, inclusief de analyseresultaten, de geschatte hoeveelheid en de bestemming van de bagger- of ruimingsspecie worden uiterlijk dertig kalenderdagen voor de aanvang van ieder bagger- of ruimingswerk bezorgd aan het gemeentebestuur op het grondgebied waarvan de bagger- of ruimingsspecie zal worden uitgespreid, en zijn samen met de code van goede praktijk, vermeld in artikel 5.3.4.3, ter inzage van het publiek. De geplande aanvangsdatum word daarbij uitdrukkelijk vermeld. Op eenvoudig verzoek wordt een afschrift van die gegevens bezorgd aan de persoon die erom vraagt. |
5.3.4.4, tweede lid | Uiterlijk dertig kalenderdagen voor de aanvang van de ruimingswerken en tot de beëindiging ervan worden de geplande bagger- en ruimingswerken en het ter inzage leggen van de gegevens, vermeld in het eerste lid, en de regeling ervoor bekendgemaakt door aanplakking. De aanplakking gebeurt op het gemeentehuis van de gemeente op het grondgebied waarvan de specie zal worden uitgespreid. Het aanplakbiljet wordt opgehangen op een wijze die de aandacht trekt en is opgemaakt in duidelijk leesbare letters op een gele achtergrond. De houder van het materiaal is verantwoordelijk voor het maken van de aanplakbiljetten en voor het bezorgen ervan aan de gemeentebesturen in kwestie. |
5.3.8.2, derde lid, eerste zin | De kabel- en leidingbeheerder informeert de beheerder van het openbaar domein over de initiatieven en maatregelen, die overeenkomstig het eerste lid worden genomen en over de termijn waarbinnen die worden uitgevoerd. |
6.1.2.4, eerste lid, eerste zin | Elke wijziging in de geregistreerde gegevens wordt elektronisch aan de OVAM meegedeeld. |
6.1.3.4, eerste lid, eerste zin | Elke wijziging in de geregistreerde gegevens wordt elektronisch aan de OVAM meegedeeld. |
6.2.3 | De kennisgever kan de kennisgevingen die betrekking hebben op de uitvoer van afvalstoffen op de volgende manieren indienen bij de OVAM: 1° de kennisgever kan de originele kennisgeving, met minstens één afschrift ervan, per post naar de OVAM sturen. Als er doorvoerlanden zijn, wordt er voor elk doorvoerland een exemplaar toegevoegd. De informatie-uitwisseling tussen de kennisgever en de OVAM in het kader van de behandeling van de kennisgeving gebeurt dan via post of e-mail; 2° de kennisgever kan, als hij akkoord gaat met de digitale verzending van de bijlagen bij het kennisgevingsdossier en de digitale behandeling van zijn kennisgeving, de bijlagen indienen via het webloket dat de OVAM beschikbaar stelt via haar website. Hij stuurt dan enkel het originele kennisgevingsformulier, het originele vervoersdocument en het originele attest van de bankgarantie, de borgsom of de gelijkwaardige verzekering per post naar de OVAM en laadt de andere bijlagen bij het kennisgevingsformulier op in het webloket. De kennisgever voegt dan geen afschrift en geen extra exemplaar voor elk doorvoerland toe. Elke informatie-uitwisseling tussen de kennisgever en de OVAM in het kader van de behandeling van de kennisgeving gebeurt dan via het webloket; 3° de kennisgever kan, als hij akkoord gaat met de digitale indiening en behandeling van zijn dossier, gebruikmaken van het webloket dat de OVAM via haar website aanbiedt. Het kennisgevingsdocument, het transportdocument, een door de financiële instelling digitaal ondertekende bankgarantie, borgsom of gelijkwaardige verzekering en de nodige bijlagen kunnen dan via het webloket bij de OVAM worden ingediend. Elke informatie-uitwisseling tussen de kennisgever en de OVAM in het kader van de behandeling van de kennisgeving gebeurt dan via het webloket. |
7.1.3, eerste lid | Tenzij het anders bepaald is in dit hoofdstuk, zijn de volgende actoren ertoe gehouden afvalstoffen- en materiaalgegevens te verschaffen op eenvoudig verzoek van de OVAM: 1° de inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar; 2° de inrichtingen voor het verwerken van afvalstoffen; 3° de afvalstoffenproducenten van bedrijfsafvalstoffen; 4° de gemeenten en de verenigingen van gemeenten, belast met afvalstoffenbeheer; 5° de grondstoffenproducent; 6° de grondstoffengebruiker. |
7.3.1.2, § 1 | De afvalstoffenproducenten en grondstoffenproducenten die zijn opgenomen in de selectie, vermeld in artikel 7.3.1.1, eerste lid, alsook de afvalstoffenproducenten van bedrijfsafvalstoffen, vermeld in de indelingslijst, opgenomen als bijlage 1 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, met de letter R in de zevende kolom, brengen verslag uit over de in het vorige kalenderjaar geproduceerde afvalstoffen en grondstoffen. |
7.3.1.2, § 2 | De verslaggeving heeft betrekking op alle bedrijfsafvalstoffen, met uitzondering van de met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen die door of in opdracht van de gemeente zijn ingezameld of opgehaald. De verslaggeving bevat jaartotalen uit het register van geproduceerde afvalstoffen, vermeld in artikel 7.2.1.1. Voor bedrijfsafvalstoffen die in aard, samenstelling, verwerkingswijze, afvalstoffeninzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar of afvalstoffenverwerker verschillen, moeten per exploitatiezetel afzonderlijke totalen worden ingevuld. |
7.3.1.2, § 3 | De verslaggeving heeft betrekking op alle geproduceerde grondstoffen. De verslaggeving bevat de jaartotalen uit het uitgaande materialenregister, vermeld in artikel 7.2.2.2. Voor materialen die in aard, samenstelling, toepassingswijze of bestemming verschillen, moeten afzonderlijke totalen worden ingevuld. |
7.3.1.3 | De verslaggeving over de productie van bedrijfsafvalstoffen verloopt overeenkomstig artikel 2 en 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 2004 tot invoering van het integrale milieujaarverslag, voor de datum die daarin wordt bepaald, en door middel van het deelformulier "Identificatiegegevens" en, het deelformulier "Afvalstoffenmelding voor producenten" van het integrale milieujaarverslag, waarvan het model als bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 2004 tot invoering van het integrale milieujaarverslag is gevoegd. |
7.3.2.1, eerste lid | De gemeentelijke overheden bezorgen jaarlijks voor 1 april aan de OVAM een jaarrapport over de in het vorige kalenderjaar door hen of in hun opdracht ingezamelde afvalstoffen en de inzameling van huishoudelijk restafval door privaatrechtelijke inzamelaars op het grondgebied van de gemeente. |
7.3.2.2, eerste lid | Het jaarrapport, vermeld in artikel 7.3.2.1, wordt schriftelijk of elektronisch bezorgd en bevat jaartotalen uit het register van de door de gemeente of in opdracht van de gemeente ingezamelde afvalstoffen, vermeld in artikel 7.2.1.3, en jaartotalen van het ingezamelde huishoudelijke restafval door privaatrechtelijke inzamelaars op het grondgebied van de gemeente. |
7.4.2, § 1 | De afvalstoffenverwerkers en grondstoffengebruikers die zijn opgenomen in de selectie, vermeld in artikel 7.4.1, eerste lid, brengen respectievelijk verslag uit over de in het vorige kalenderjaar verwerkte afvalstoffen en gebruikte grondstoffen. |
7.4.2, § 2 | De verslaggeving heeft betrekking op alle verwerkte afvalstoffen die zijn opgenomen in de selectie, vermeld in artikel 7.4.1, eerste lid. De verslaggeving bevat jaartotalen uit het register van verwerkte afvalstoffen, vermeld in artikel 7.2.1.1. Voor afvalstoffen die in aard, samenstelling, verwerkingswijze of plaats van herkomst (binnen België het gewest, buiten België het land) verschillen, moeten per exploitatiezetel afzonderlijke totalen worden ingevuld. |
7.4.2, § 3 | De verslaggeving heeft betrekking op alle gebruikte grondstoffen die zijn opgenomen in de selectie, vermeld in artikel 7.4.1, eerste lid. De verslaggeving bevat de jaartotalen uit het inkomende materialenregister, vermeld in artikel 7.2.2.3. Voor grondstoffen die in aard, samenstelling, toepassingswijze of plaats van herkomst (binnen België het gewest, buiten België het land) verschillen, moeten afzonderlijke totalen worden ingevuld. |
7.4.3 | De verwerker van afvalstoffen die opgenomen is in de selectie, vermeld in artikel 7.4.1, eerste lid, brengt verslag uit over de in het vorige kalenderjaar door hem verwerkte afvalstoffen waarvoor rapportering wordt gevraagd. Voor zover het in Vlaanderen ingevoerde afvalstoffen betreft, verloopt de verslaggeving overeenkomstig artikel 2 en 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 2004 tot invoering van het integrale milieujaarverslag, voor de datum die daarin wordt bepaald en door middel van het deelformulier " Ingevoerde afvalstoffen door verwerkers" van het integrale milieujaarverslag, waarvan het model als bijlage I bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 2004 tot invoering van het integrale milieujaarverslag is gevoegd. |