Details





Titel:

21 MAART 2018. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de contractuele personeelsleden van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-03-2018 en tekstbijwerking tot 24-12-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1-4, 4/1
HOOFDSTUK II. - Indienstneming
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 5, 5/1, 6-8
Afdeling 2. - Indienstnemings-procedure
Art. 9
HOOFDSTUK III. - Arbeidsregeling en verloven
Afdeling 1. - Arbeidsregeling
Art. 10-13
Afdeling 2. - Verloven
Art. 14, 14/1, 15-16
Afdeling 3. - Vorming
Art. 17
HOOFDSTUK IV. - Bezoldigingsregeling
Art. 18-23
HOOFDSTUK V. - Bijzondere regelingen
Afdeling 1. - De functie van gewestelijk inspecteur
Art. 24-25
HOOFDSTUK VI. - De ontbinding van de arbeidsovereenkomst
Art. 26-31
HOOFDSTUK VII. - Overgangsbepalingen
Onderafdeling 1. - Algemene overgangsbepalingen
Art. 32-33
Onderafdeling 2. - Overgangsmaatregel voor de opgeheven bijkomende en specifieke opdrachten
Art. 34
HOOFDSTUK VIII. - Opheffings- en slotbepalingen
Art. 35-37



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2014031407 



Uitvoeringsbesluit(en):

2020016078  2021030430  2023043709  2024011475 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.§ 1.Dit besluit is van toepassing op alle personeelsleden aangeworven bij arbeidsovereenkomst, overeenkomstig de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, binnen elke gewestelijke overheidsdienst van Brussel.
  § 2. Wanneer een verwijzing plaatsvindt naar het statuut, dient hieronder te worden begrepen het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel.
  § 3. Telkens wanneer voorliggend besluit verwijst naar de " Gewestelijke Overheidsdienst Brussel ", dient dit te worden gelezen als de betrokken gewestelijke overheidsdienst Brussel.
  § 4. De bevoegdheden door dit besluit toegekend aan de secretaris generaal en de adjunct secretaris generaal, worden, voor deze gewestelijke overheidsdiensten Brussel waar de leidende ambtenaren de directeur generaal en adjunct generaal zijn, door deze laatste uitgeoefend.
  [1 § 5. De algemene bepalingen die zijn vastgelegd in de artikelen 2 en 2/1 van het statuut zijn eveneens van toepassing in het kader van dit besluit.]1
  ----------
  (1)<BESL 2023-07-06/11, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 22-09-2023>

Art.2.Bij arbeidsovereenkomst kunnen personen in dienst worden genomen uitsluitend om :
  1. aan uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoeften te voldoen, hetzij voor in de tijd beperkte acties, hetzij voor een buitengewone toename van het werk :
  2. ambtenaren te vervangen bij gehele of gedeeltelijke afwezigheid, ongeacht of ze in dienstactiviteit zijn of niet, wanneer de duur van die afwezigheid tot vervanging noopt :
  3. bijkomende of specifieke opdrachten te vervullen;
  4. [1 ...]1
  5. jonge werkzoekenden toe te staan om hun intrede te maken op de arbeidsmarkt, in het kader van federale of gewestelijke maatregelen die hun tewerkstelling beogen.
  ----------
  (1)<BESL 2023-11-09/07, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2024>

Art.3. § 1. Elke arbeidsovereenkomst wordt schriftelijk aangegaan.
  § 2. In de arbeidsovereenkomst wordt de plaats vermeld waar de werkzaamheden worden verricht.
  Elke wijziging van de plaats van tewerkstelling geeft aanleiding tot een bijlage bij de arbeidsovereenkomst.
  § 3. De arbeidsovereenkomsten worden door de secretaris-generaal of zijn gemachtigde ondertekend.

Art.4.De rechten en plichten bepaald in de artikelen 5 tot en met [1 14/1]1 van het statuut zijn op de contractuele personeelsleden van toepassing.
  ----------
  (1)<BESL 2023-07-06/11, art. 14, 004; Inwerkingtreding : 22-09-2023>

Art.4/1. [1 § 1. De bevoegde organisator kan beslissen om de in het kader van de ontslagprocedure bedoelde gesprekken op digitale wijze te organiseren.
   Het contractuele personeelslid dat om objectieve redenen in de onmogelijkheid verkeert zich op fysieke wijze te verplaatsen, kan ook vragen om deze procedure op digitale wijze te organiseren, ten minste 48 uur voorafgaand aan de procedure.
   Het contractuele personeelslid dat niet in staat is deze procedure digitaal uit te voeren, kan de bevoegde organisator vragen de betrokken procedure op fysieke wijze uit te voeren, ten minste 48 uur voorafgaand aan de procedure.
   Onder "op digitale wijze" in dit artikel wordt de organisatie van de ontslagprocedure door middel van videoconferentie verstaan.
   De overheid vergewist zich ervan dat het bedoelde contractuele personeelslid beschikt over de technische middelen die de betrokkene toelaten op virtuele wijze te communiceren. Zo dat niet het geval is, wordt het vereiste materieel ter beschikking gesteld van de betrokkene.
   § 2. Het contractuele personeelslid krijgt kennis van de modaliteiten vóór aanvang van de procedure. De bevoegde organisator dient erop toe te zien dat het contractuele personeelslid dezelfde rechten geniet als bedoeld in het kader van de procedure met fysieke aanwezigheid.
   Deze modaliteiten dienen minstens:
   - Het aantal personen vermelden die aanwezig zijn;
   - Gebruik te maken van beveiligde technische processen waarbij persoonsgegevens niet worden verwerkt, met uitzondering van deze die noodzakelijk zijn voor de procedure en die een effectieve discussie tussen het contractuele personeelslid en de vertegenwoordiger van de overheid garanderen;
   - Te voorzien dat het dossier van het betrokken personeelslid op veilige wijze ter beschikking wordt gesteld van iedere persoon die hierover dient te beschikken.
   § .3. Het is verboden om beelden of geluid van de mondelinge administratieve procedure per videoconferentie op te nemen.
   § 4. In geval van een ontslagprocedure in digitale wijze blijft artikel 30 van dit besluit van toepassing.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2022-02-17/08, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 07-03-2022>


HOOFDSTUK II. - Indienstneming
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art.5.§ 1. Om bij arbeids-overeenkomst in dienst te worden genomen is het vereist om aan volgende voorwaarden te voldoen :
  1. de burgerlijke en politieke rechten niet ontnomen zijn;
  2. de medische geschiktheid bezitten om de functie uit te oefenen, indien de aard van de functie dit vereist;
  3. houder zijn van een diploma of getuigschrift dat overeenstemt met het niveau van de te verlenen graad onder dezelfde voorwaarden als die welke van toepassing zijn voor de ambtenaren krachtens het statuut;
  4. een gedrag vertonen dat in overeenstemming is met de vereisten aangaande de te verlenen betrekking.
  5. over een professionele ervaring beschikken van drie jaar voor een functie van rang 2 en zes jaar voor een functie van rang 3. Deze ervaring dient equivalent te zijn aan het niveau van de vacante functie.
  6. de selectie slagen zoals bepaald in artikel 9.
  § 2. De personen die reeds aangeworven zijn aan de hand van een arbeidsovereenkomst of een contract voor beroepsaanpassing voor eenzelfde of een equivalente functie, zijn bij verlenging van de arbeidsovereenkomst of wijziging van de arbeidsovereenkomst niet onderworpen aan de voorwaarde van het slagen voor een selectie, zoals bepaald in de eerste paragraaf, 6.
  § 3. [1 ...]1
  ----------
  (1)<BESL 2020-10-29/18, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 05-12-2020>

Art.5/1. [1 § 1. De indienstnemingsprocedures kunnen geheel of gedeeltelijk op digitale wijze worden georganiseerd.
   Onder "op digitale wijze" in dit artikel wordt verstaan ofwel dat de schriftelijke proeven op afstand op computer worden afgelegd ofwel dat de mondelinge proef via videoconferentie wordt georganiseerd.
   Nadat de voorwaarden van de selectie kenbaar zijn gemaakt in het selectiereglement kan een kandidaat die in de onmogelijkheid is om de proef of de proeven op digitale wijze af te leggen, de organisator van de selectie vragen om de proef of proeven ter plaatse af te leggen.
   De organisator moet ervoor zorgen dat de betrokken kandidaat beschikt over alle technische mogelijkheden om deel te nemen aan de proeven op digitale wijze. Indien dit niet het geval is, worden de nodige maatregelen genomen om hierin te voorzien.
   § 2. De organisator dient erop toe te zien dat de kandidaat dezelfde rechten geniet als bedoeld in het kader van de procedure met fysieke aanwezigheid. De modaliteiten inzake de organisatie van administratieve procedures op digitale wijze worden meegedeeld aan het kandidaat aan het begin van deze procedure. Deze modaliteiten dienen minstens, voor iedere procedure:
   - Het aantal personen vermelden die aanwezig zullen zijn als lid van de jury of als observator;
   - Een effectieve collegiale discussie garanderen met mogelijkheid tot stemming en de uitvoering van een objectieve selectieproef garanderen waarbij de kandidaat op optimale wijze kan worden ondervraagd;
   - Te voorzien dat het dossier van de betrokken kandidaat op veilige wijze ter beschikking wordt gesteld van alle mensen die hierover dienen te beschikken;
   - Erop toe te zien dat de schriftelijke proef daadwerkelijk door de betrokken kandidaat wordt afgelegd;
   - Erop toe te zien dat de kandidaat zich tijdens de proef niet door derden kan laten helpen;
   - Erop toe te zien dat de kandidaat geen hulpmiddelen gebruikt die niet zijn toegestaan.
   De organisator moet gebruik maken van beveiligde technische procedés die geen enkele verwerking van persoonsgegevens inhouden buiten die welke noodzakelijk zijn voor de bewuste procedure om de identiteit van de kandidaat te verifiëren en elke poging tot fraude bij de op digitale wijze georganiseerde proeven te voorkomen; de organisator kan een beroep doen op een onderaannemer die alle persoonsgegevens, na hun noodzakelijk gebruik, in een gestructureerd, algemeen gebruikt en leesbaar (digitaal) formaat aan hem bezorgt en geen fysieke of elektronische kopieën bewaart. Die gegevens zullen zo snel mogelijk worden bezorgd, uiterlijk binnen een maand na het einde van de opdracht, zoals bepaald in de samenwerkingsovereenkomst.
   Indien een kandidaat tijdens de proeven te maken krijgt met technologische problemen en als uit het onderzoek van het probleem blijkt dat dit niet aan de kandidaat zelf te wijten is, kan hij in de gelegenheid gesteld worden om de proef opnieuw af te leggen. In dergelijke omstandigheden kan de duur van de proef ook verlengd worden om een gelijke behandeling van de kandidaten te waarborgen.
   § 3. De mondelinge proef die door middel van videoconferentie wordt afgenomen, kan worden opgenomen (beeld en/of geluid), uitsluitend om na te gaan of er sprake is van fraude (of poging tot fraude).
   § 4. De gegevens van de schriftelijke en mondelinge proeven en de opname kunnen worden bewaard tot het einde van de wettelijke termijn voor het instellen van een beroep bij de Raad van State en tot het einde van de beroepsprocedure wanneer een kandidaat beslist om een beroep in te stellen nadat hij kennis heeft genomen van de beslissing van de jury in verband met zijn kandidatuur.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2022-02-17/08, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 07-03-2022>


Art.6. De in artikel 2, 1°, 2° en 5° bedoelde contractuele personeelsleden worden in dienst genomen in een graad van rang 1.

Art.7. De contractuele personeelsleden die een vervangingsopdracht vervullen treden in dienst voor een periode die niet langer mag zijn dan de duur van de vervanging.

Art.8. De bijkomende en specifieke opdrachten stemmen overeen met de volgende functies :
  1. de handelsprospector (B1);
  2. directeur van de gewestelijke inspectie (A3);
  3. expert in financiële controle/audit (A2 deskundige adviseur);
  4. juridisch expert in financiële aangelegenheden (A2 of A2 deskundige adviseur);
  5. expert van hoog niveau - front office voor het schuld agentschap (A2 of A2 deskundige adviseur);
  6. directeur - front office voor het schuldagentschap (A3);
  7. taxicontroleur (B1);
  8. deskundige om de opdrachten uit te voeren die beantwoorden aan functies van niveau A en die een beroepskwalificatie vergen welke voor een bepaalde tijd of voor een duidelijk omschreven werk is vereist (A2 of A3).

Afdeling 2. - Indienstnemings-procedure
Art.9. § 1. De dienst die instaat voor het beheer van de menselijke middelen, afgekort HRM, maakt de algemene functiebeschrijvingen op, overeenkomstig het artikel 41 van het statuut.
  De contractuele werkaanbiedingen moeten ten minste worden gepubliceerd op de gewestelijke website waarop de werkaanbiedingen verspreid worden en op de website van Actiris.
  § 2. Het HRM verifieert de overeenstemming van de kandidatuur met de voorwaarden voor deelname aan de selectie en de functiebeschrijving.
  De in aanmerking genomen kandidaten worden uitgenodigd voor de selectie.
  § 3. De totale selectie wordt georganiseerd door het HRM en bestaat uit een anonieme schriftelijke proef en een mondelinge proef :
  1. De anonieme schriftelijke proef bestaat uit een schriftelijke of computergestuurde test, met als doel het evalueren van de generieke vaardigheden van de kandidaten, of uit een competentiebilan uitgevoerd door Actiris of door Brussel Openbaar ambt.
  Deze proef is eliminerend.
  Worden vrijgesteld van de anonieme schriftelijke proef, deze kandidaten die hoogstens zes maanden eerder reeds geslaagd zijn voor deze proef bij een eerdere selectie en hiervoor schriftelijk een aanvraag indienen. De kandidaten die beslissen de anonieme schriftelijke proef opnieuw af te leggen, kunnen niet langer de resultaten behaald voor de anonieme schriftelijke proef bij een eerdere selectie inroepen.
  2. De kandidaten wordt opgedragen om hun mondelinge proef voor te stellen volgens hun klasseringsvolgorde.
  Het aantal opgeroepen kandidaten hangt af van het aantal in te vullen betrekkingen.
  De mondelinge proef vindt plaats voor een jury die voorgezeten wordt door het HRM of zijn/haar afgevaardigde, en is samengesteld als volgt :
  a) de ambtenaar-generaal van de betrokken administratie of zijn/haar afgevaardigde, van een graad die minstens evenwaardig is aan die van de in te vullen functie;
  b) een personeelslid van HRM belast met de selectie.
  De beslissingen worden genomen bij meerderheid van stemmen.
  Deze proef dient om de volgende vereisten te evalueren :
  a) de motivatie om de functie te bekleden,
  b) de technische vaardigheden,
  c) de essentiële specifieke vaardigheden.
  Na deze proef worden de kandidaten gerangschikt en in dienst genomen in volgorde van hun rangschikking. De kandidaten worden opgenomen in een wervingsreserve waarvan de geldigheidsduur twee jaar bedraagt.
  § 4. In afwijking van lid 3, 1°, bestaat ambtshalve de anonieme schriftelijke proef uit een beoordeling van de vaardigheden die wordt uitgevoerd door Actiris voor de categorie van contractuelen bedoeld in het artikel 2, 5°.
  § 5. De laureaten van een statutaire of contractuele selectie georganiseerd door de gewestelijke overheidsdienst Brussel, door een instelling van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, door de federale staat of door een andere gefedereerde entiteit zijn vrijgesteld van de anonieme schriftelijke proef.
  § 6. De bepalingen van het statuut betreffende de inschakeling van personen met een handicap worden mutatis mutandis van toepassing op de contractuele indienstneming.

HOOFDSTUK III. - Arbeidsregeling en verloven
Afdeling 1. - Arbeidsregeling
Art.10. De arbeidstijd en de arbeidsregeling zijn dezelfde voor contractuele personeelsleden en ambtenaren.

Art.11.§ 1. Het contractuele personeelslid met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur of van een bepaalde duur van minstens twee jaar wordt geëvalueerd.
  De evaluatie heeft tot doel het werk van het contractuele personeelslid in de functie die hij vervult, aan de hand van de functiebeschrijving ervan, doorlopend te beoordelen.
  § 2. De evaluatie van het contractuele personeelslid vindt plaats overeenkomstig het bepaalde in titel VI van boek I van het statuut [1 en overeenkomstig artikel 2/3 van het Statuut]1.
  § 3. In geval van bevestiging van de verklaring van definitieve beroepsongeschiktheid door de gewestelijke kamer van beroep, of indien het contractuele personeelslid tegen de verklaring van beroepsongeschiktheid niet in beroep is gegaan, wordt het contractuele personeelslid door de benoemende overheid ontslagen.
  ----------
  (1)<BESL 2022-02-17/08, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 07-03-2022>

Art.12. De statutaire bepalingen inzake onverenigbaarheden en cumulatie van activiteiten zijn op de contractuele personeelsleden van toepassing.

Art.13. De statutaire bepalingen inzake vrijwillige interne mutatie zijn op de contractuele personeelsleden van toepassing, degenen bedoeld in artikel 2, 2° en 3° uitgezonderd.

Afdeling 2. - Verloven
Art.14.[1 De contractuele personeelsleden genieten dezelfde verloven als degene bepaald in de hoofdstukken III, V en VIII van titel VII van Boek I van het statuut, voor zover deze regeling gunstiger is dan die bepaald bij de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en de bijzondere wetten.
   De verloven vermeld in de voorgaande leden worden toegekend volgens de voor de ambtenaren bestaande regeling.
   De bepalingen met betrekking tot de halftijdse vervroegde uittreding voorzien in hoofdstuk III van titel VII van boek I van het statuut zijn niet van toepassing.
   Voor wat betreft hoofdstuk V van titel VII van boek I van het statuut, leidt de afwezigheid van het contractueel personeelslid dat afwezig is wegens ziekte, uitgezonderd door beroepsziekte, of wegens ongeval, uitgezonderd in het geval van een arbeidsongeval of een ongeval op de weg van of naar het werk, en waarbij de duur van de gelijkstelling voorzien in artikel 43, eerste lid, 2° en 3° van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers werd overschreden, tot een vermindering in evenredige mate van de jaarlijkse vakantie bepaald in hoofdstuk V van het statuut.]1
  ----------
  (1)<BESL 2020-10-29/18, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 05-12-2020>

Art.14/1. [1 Het contractueel personeelslid die in een mandaatfunctie wordt aangesteld, geniet een schorsing van de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst voor de volledige duur van de uitoefening van het mandaat, onder voorbehoud van de beëindiging van de overeenkomst zoals bepaald in de bepalingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2024-12-12/16, art. 34, 006; Inwerkingtreding : 03-01-2025>


Art.15. De contractuele personeelsleden mogen niet afwezig zijn indien zij geen verlof of dienstvrijstelling hebben gekregen volgens de voor de ambtenaren bestaande regeling.

Art.16.Onverminderd de op hen van toepassing zijnde regels zoals deze gelden in de privésector, vallen wegens ziekte afwezige contractuele personeelsleden onder het medisch toezicht van de door de minister daartoe aangestelde medische controledienst volgens de voor de ambtenaren bestaande regeling.
  De regelgeving [1 van het Bestuur van de Medische Expertise]1 is op hen van toepassing voor wat betreft de arbeidsongevallen en beroepsziekten.
  ----------
  (1)<BESL 2020-10-29/18, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 05-12-2020>

Afdeling 3. - Vorming
Art.17. De statutaire bepalingen inzake vorming zijn op de contractuele personeelsleden van toepassing.

HOOFDSTUK IV. - Bezoldigingsregeling
Art.18. De contractuele personeelsleden ontvangen een bezoldiging die overeenstemt met de wedde die met de graad en de eerste schaal van een ambtenaar verbonden is voor dezelfde of een analoge functie alsmede de daarmee gepaard gaande tussentijdse verhogingen.

Art.19. Overeenkomstig hun respectievelijk niveau, genieten de contractuele personeelsleden die in dienst genomen worden om bijkomende of specifieke opdrachten uit te voeren van rang A1, B1, C1 en D1 de weddenschaal, A 101, B 101, C 101 of D 101 bij hun indienstneming, de weddenschaal A 102, B 102, C 102 of D 102. wanneer zij minstens 6 jaar anciënniteit in hun functie hebben en de weddenschaal A 103, B 103, C 103 of D 103 wanneer zij minstens 15 jaar anciënniteit in hun functie hebben, voor zover zij aan de verplichte vorming hebben deelgenomen en een gunstige evaluatie hebben gekregen.
  De contractuele personeelsleden van rang A2 deskundige adviseur genieten van de weddenschaal A220 bij hun indienstneming. Zij genieten van de weddenschaal A230 wanneer zij minstens 6 jaar anciënniteit in hun functie hebben, voor zover zij aan de verplichte vorming hebben deelgenomen en minstens een gunstige evaluatie hebben gekregen.
  De contractuele personeelsleden die in dienst genomen worden om bijkomende of specifieke opdrachten uit te voeren van rang A2 genieten van de weddenschaal A 200 bij hun indienstneming. Zij genieten respectievelijk van de weddenschaal A210 et A220 wanneer zij minstens 6 en 15 jaar anciënniteit in hun functie hebben, voor zover zij aan de verplichte vorming hebben deelgenomen en minstens een gunstige evaluatie hebben gekregen.
  De contractuele personeelsleden die in dienst genomen worden om bijkomende of specifieke opdrachten uit te voeren van rang A3 genieten van de weddenschaal A 300 bij hun indienstneming. Zij genieten van de weddenschaal A310 wanneer zij minstens 6 jaar anciënniteit in hun functie hebben, voor zover zij aan de verplichte vorming hebben deelgenomen en minstens een gunstige evaluatie hebben gekregen.

Art.20. De contractuele personeelsleden genieten op dezelfde wijze als de ambtenaren van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel :
  e) een gewaarborgd minimuminkomen;
  f) een haard- of standplaatstoelage;
  c)vakantiegeld;
  d) een eindejaarstoelage;
  e)dezelfde vergoedingen en toelagen als degene voor dezelfde of een gelijkwaardige functie;
  f)Een aanvullende vergoeding voor begrafeniskosten op voorwaarde dat het totaal van de ingevolge de van toepassing zijnde regeling uitgekeerde vergoedingen in de privésector niet meer bedraagt dan het bedrag dat verschuldigd is voor ambtenaren.

Art.21. § 1. De geldelijke anciënniteit wordt berekend volgens de voor de ambtenaren bestaande regeling.
  § 2. De periodes van niet gewaarborgd inkomen, met uitzondering van het moederschapsverlof en de periodes van moederschapsbescherming bedoeld in de artikelen 41bis, 42, § 1, 43, § 1 en 43bis van de arbeidswet van 16 maart 1971, evenals de periodes met verminderde prestaties om medische redenen worden niet in aanmerking genomen voor de tussentijdse verhogingen of om een hogere weddenschaal te bekomen.
  § 3. De periode tijdens dewelke het personeelslid een evaluatie met vermelding "onder voorbehoud" of "onvoldoende" heeft gekregen, wordt niet in aanmerking genomen voor de berekening van de anciënniteit die nodig is om een hogere weddenschaal te bekomen.

Art.22. De geldelijke anciënniteit van een personeelslid kan nooit meer bedragen dan de reële duur van de werkelijk gepresteerde diensten.

Art.23. Bij deeltijdse arbeidsovereenkomst in dienst genomen personeelsleden worden naar rata van de deeltijdse prestaties bezoldigd.

HOOFDSTUK V. - Bijzondere regelingen
Afdeling 1. - De functie van gewestelijk inspecteur
Art.24. Een modelovereenkomst tot indienstneming van gewestelijke inspecteur wordt opgesteld en door de Regering goedgekeurd. Deze modelovereenkomst regelt alle aspecten omtrent de functie van gewestelijk inspecteur.

Art.25. De uitoefening van een functie van gewestelijke inspecteur of directeur van de gewestelijke inspectie is onverenigbaar met elk mandaat die door een gemeenteraad verleend wordt. Elk mandaat van burgemeester of voorzitter van het O.C.M.W. is eveneens onverenigbaar met de uitoefening van een functie van gewestelijke inspecteur of directeur van de gewestelijke inspectie.

HOOFDSTUK VI. - De ontbinding van de arbeidsovereenkomst
Art.26. Indien professionele tekortkomingen of diverse gebreken, buiten het geval van dringende redenen of een verklaring van definitieve beroepsongeschiktheid bedoeld in artikel 11, § 3, worden vastgesteld die een ontslag verantwoorden, stelt de hiërarchische meerdere een omstandig verslag op waarin deze worden opgenomen.
  De hiërarchische meerdere hoort en licht het contractueel personeelslid in omtrent het verslag en het voorstel tot ontslag. Het personeelslid kan zich laten bijstaan door een persoon van zijn keuze.

Art.27. Het verslag en het voorstel tot ontslag worden verzonden aan de secretaris-generaal of de adjunct-secretaris-generaal of hun afgevaardigde en betekend aan het contractuele personeelslid per aangetekend schrijven.

Art.28. Het contractueel personeelslid wordt gehoord door de secretaris-generaal of de adjunct-secretaris-generaal ten vroegste 15 dagen na de ontvangst van het verslag en het voorstel tot ontslag bedoeld in artikel 29. Hij kan zich laten bijstaan door een persoon van zijn keuze.

Art.29. Na het horen van het personeelslid beslist de secretaris-generaal of de adjunct-secretaris-generaal of het aangewezen is om het personeelslid te ontslaan.

Art.30. De definitieve beslissing wordt betekend per aangetekend schrijven aan het contractuele personeelslid ten laatste 10 dagen na zijn hoorzitting.

Art.31. In geval van herstructurering van diensten, die het ontslag van contractuele personeelsleden tot gevolg kan hebben, dient er vooraf overleg met de representatieve vakorganisaties plaats te hebben.

HOOFDSTUK VII. - Overgangsbepalingen
Onderafdeling 1. - Algemene overgangsbepalingen
Art.32. De aanwervingsprocedures voor de betrekkingen die vacant verklaard werd(en) voor de inwerkingtreding van dit besluit worden voortgezet op basis van de bepalingen die op deze procedure van toepassing waren voor deze datum.

Art.33. De geldelijke anciënniteit verworven door de contractuele personeelsleden op datum van inwerkingtreding van dit besluit blijft ongewijzigd.

Onderafdeling 2. - Overgangsmaatregel voor de opgeheven bijkomende en specifieke opdrachten
Art.34. De taken, uitgeoefend door de volgende betrekkingen worden niet langer beschouwd als bijkomende en specifieke opdrachten bij vertrek van de titularis van de betrokken betrekking :
  1. de personeelsleden die met de schoonmaak of de bediening in de cafetaria zijn belast (D1);
  2. de ploegbazen van de inder 1 bedoelde personeelsleden (D2);
  3. de personeelsleden die met het onthaal zijn belast (C1);
  4. verpleegkundig (B1);
  5. gewestelijke inspecteur (A2);
  6. de vertegenwoordiger en de adjunct-vertegenwoordiger van de Brusselse afvaardiging bij de Permanente Vertegenwoordiging bij de Europese Unie (A2);
  7. de secretaris (A2) en de adjunct-secretaris (A1) van de autonome Brusselse sectie van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen;
  8. de klerken en beambten belast met archeologische opgravingen en hun afhandeling (D1);
  9. de adjuncten belast met de inventaris van monumenten en landschappen of belast met archeologische opgravingen (C1);
  10. de assistenten belast met de inventaris van monumenten en landschappen of belast met archeologische opgravingen (B1);
  11. de attachés belast met de inventaris van monumenten en landschappen of belast met archeologische opgravingen en hun afhandeling (A1);
  12. de onderzoekers van de gewestelijke inspectiedienst voor de huisvesting (B1);
  13. de financiële auditeurs van de cel inspectie van financiën - controle van Europese structuurfondsen (A2);
  14. de ICT manager (A4)
  De eerste lid van dit artikel doet geen afbreuk aan de reeds gevestigde personeelsleden die verder presteren in hun functie totdat er een einde wordt gemaakt aan hun contract. De betrokken personeelsleden blijven genieten van de geldelijke regeling die wordt beoogd in het artikel 19.

HOOFDSTUK VIII. - Opheffings- en slotbepalingen
Art.35. Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 maart 2014 betreffende de rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de contractuele personeelsleden van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gewijzigd door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 november 2015, wordt opgeheven.

Art.36. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 37. De minister bevoegd voor Openbaar Ambt wordt belast met de uitvoering van dit besluit.