Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

1 DECEMBER 2016. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques en van het koninklijk besluit van 7 juni 2007 betreffende het opleidingsfonds dienstencheques



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques
Art. 1-23
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 7 juni 2007 betreffende het opleidingsfonds dienstencheques
Art. 24-29
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 30-31



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2001013259  2007201784 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques
Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques, voor het laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  a) in het eerste lid, 2°, worden de woorden "die in België woonachtig zijn" vervangen door de woorden "die hun hoofdverblijfplaats in het Waalse Gewest hebben";
  b) in het eerste lid wordt punt 3° vervangen als volgt:
  "3° de "Forem ": de "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi" (Waalse dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling);";
  c) in het eerste lid wordt punt 4° vervangen als volgt:
  "4° het uitgiftebedrijf : het door de bevoegde overheid aangewezen bedrijf dat belast is met het uitgeven van de dienstencheques bedoeld in artikel 2, § 1, 2°, van de wet;";
  d) in het eerste lid wordt punt 5° vervangen als volgt:
  "5° de erkende onderneming: de onderneming die de in artikel 2, § 1, 3° van de wet bedoelde buurtwerken of -diensten levert, die hiertoe door het Waalse Gewest erkend is en die daarbij de kwaliteit en de veiligheid van deze diensten garandeert.";
  e) in het eerste lid van punt 6° worden de woorden " de federale staat" vervangen door de woorden "het Waalse Gewest";
  f) in het eerste lid wordt 10°, opgeheven bij het koninklijk besluit van 20 december 2012, opnieuw opgenomen als volgt:
  "10° de "Administratie" : de Directie Werk in de Directe Omgeving van het Departement Werk en Beroepsopleiding van het Operationeel Directoraat-generaal Economie, Werk en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst.";
  g) het eerste lid wordt aangevuld met de punten 11° en 12° luidend als volgt:
  "11° de Minister van Tewerkstelling: de Waalse Minister bevoegd voor Tewerkstelling;
  12° de gemachtigd ambtenaar: de ambtenaar die over een delegatie van bevoegdheden beschikt krachtens het besluit van de Waalse Regering van 8 oktober 2009 betreffende de overdrachten van bevoegdheden aan de statutaire personeelsleden van de Waalse Overheidsdienst.";
  h) tussen het eerste en het tweede lid worden twee leden ingevoegd, luidend als volgt:
  "Onder hoofdverblijfplaats, zoals bedoeld in het eerste lid, 2°, wordt verstaan: de hoofdverblijfplaats bedoeld in artikel 3 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
  Voor de toepassing van dit besluit worden de personen die in het Waalse Gewest verblijven en die wegens hun diplomatieke onschendbaarheid of hun bijzonder statuut vrijgesteld worden van de opneming in de bevolkingsregisters, gelijkgesteld met personen die een dergelijke hoofdverblijfplaats hebben.";
  i) in het voormalige derde lid, dat het vijfde lid wordt, worden de woorden "de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer" vervangen door de woorden "de Waalse Overheidsdienst".

Art.2. In artikel 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2004, worden de woorden "die zijn hoofdverblijfplaats in het Waalse Gewest heeft en" ingevoegd tussen de woorden "De gebruiker" en de woorden "die het systeem van de dienstencheque".

Art.3. Artikel 2bis van hetzelfde besluit, opnieuw opgenomen bij het besluit van 3 augustus 2012 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 december 2012, wordt vervangen als volgt:
  "Art. 2bis. § 1. Per jaar en voor elke inrichtingseenheid van de erkende onderneming zijn zestig procent van de nieuw aangeworven werknemers met een arbeidsovereenkomst dienstencheques op het moment van hun indienstneming niet-werkende werkzoekenden of deeltijds tewerkgestelde werkzoekenden of leefloners.
  Onder inrichtingseenheid bedoeld in het eerste lid wordt verstaan de inrichtingseenheid zoals bepaald in artikel I.2, 16°, van het Wetboek van economisch recht.
  § 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
  1° niet-werkende werkzoekende of deeltijds tewerkgestelde werkzoekende: de persoon die als niet-werkende werkzoekende wordt ingeschreven bij een in België bevoegde openbare dienst voor tewerkstelling;
  2° deeltijds tewerkgestelde werkzoekende: De persoon met een arbeidsovereenkomst met een deeltijdse arbeidsregeling die als werkzoekende ingeschreven is bij een in België bevoegde openbare dienst voor tewerkstelling voor dat deel van de tijd waarin hij werkloos is.
  3° leefloner:
  a) de persoon die op het moment van zijn indienstneming in de erkende dienstencheques-onderneming recht heeft op het leefloon zoals bedoeld in de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie;
  b) de persoon die op het moment van zijn indienstneming in de erkende dienstencheques-onderneming recht heeft op de gelijke waarde als het leefloon zoals bedoeld in de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
  c) de persoon die in aanmerking is gekomen voor het leefloon zoals bedoeld in de bovenvermelde wet van 26 mei 2002 of voor de gelijke waarde als het leefloon toegekend in het kader van bovenvermelde wet van 2 april 1965 tijdens minstens drie maanden gedurende de periode van zes maanden voor de maand van indienstneming in de erkende dienstencheques-onderneming.
  § 3. De werknemers die in de maand, gerekend van dag tot dag, voorafgaand aan de dag van hun indienstneming tewerkgesteld waren als werknemer met een arbeidsovereenkomst dienstencheques bij een andere erkende dienstencheques-onderneming, worden in het kader van dit artikel niet beschouwd als nieuw aangeworven werknemers met een arbeidsovereenkomst dienstencheques.
  § 4. Als het aantal arbeidsovereenkomsten dienstencheques die de erkende onderneming overeenkomstig § 1 moet toekennen aan niet-werkende werkzoekenden of deeltijds tewerkgestelde werkzoekenden of leefloners, een cijfer na de komma bevat, wordt dit aantal tot de dichtstbijzijnde eenheid afgerond, en 0,5 wordt naar boven afgerond.
  § 5. De inrichtingseenheid van de erkende onderneming waarin de werknemer tewerkgesteld wordt, is in het bezit van een attest van de bevoegde openbare dienst voor tewerkstelling, waaruit blijkt dat de nieuw aangeworven werknemer voldoet aan de voorwaarde bedoeld in § 1. Elk attest wordt in de inrichtingseenheid van de erkende onderneming waarin de werknemer wordt tewerkgesteld, bewaard.
  De in het eerste lid bedoelde aanvraag van het attest moet door de werknemer uiterlijk op de dertigste dag volgend op de dag van de indienstneming ingediend worden bij de bevoegde openbare dienst voor tewerkstelling of bij het bevoegde Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn. De werkgever kan het attest ook voor rekening van de werknemereven binnen dezelfde aanvragen.
  § 6. De Administratie kan de inrichtingseenheid van de erkende onderneming voor maximum een jaar van de in § 1 bedoelde verplichting vrijstellen voor een contingent werknemers waarvoor de onderneming een gemotiveerde aanvraag indient en voor zover de Forem oordeelt dat er zowel op kwalitatief als kwantitatief vlak onvoldoende niet-tewerkgestelde werkzoekenden of deeltijds tewerkgestelde werkzoekenden zijn met het vereiste profiel om de tewerkstelling in de inrichtingseenheid van de erkende onderneming in te vullen, daarbij rekening houdend met de toepassing van de regels van de passende dienstbetrekking, zoals bepaald in artikel 51, § 2, 1° van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering.".

Art.4. Hetzelfde besluit wordt aangevuld met een artikel 2bis/1, luidend als volgt :
  "Art. 2bis/1. Het gemiddelde van de wekelijkse arbeidsduur van het geheel van de werknemers aangeworven met een arbeidsovereenkomst dienstencheques bereikt jaarlijks minstens 19 uur.
  Vanaf het vierde kalenderjaar volgend op het jaar van toekenning van haar erkenning moet de erkende onderneming de in het eerste lid bedoelde regel naleven; zoniet wordt de erkenning opgeschort en, in voorkomend geval, ingetrokken.
  In afwijking van het tweede lid beschikt de onderneming die voor 31 december 2016 door het Waalse Gewest wordt erkend, over een termijn tot 31 december 2019 om zich aan deze regel aan te passen.".

Art.5. In hetzelfde besluit wordt een artikel 2bis/2 ingevoegd, luidend als volgt :
  "Art. 2bis/2. De erkende onderneming biedt jaarlijks opleidingen van minstens negen uur per voltijds equivalente dienstencheques-werknemer aan haar werknemers.
  De in het eerste lid bedoelde opleidingen zijn opleidingen die in het kader van het koninklijk besluit van 7 juni 2007 betreffende het opleidingsfonds dienstencheques of door het sectoraal fonds van het paritair comité nr.322.01 volgens de door de Minister bepaalde berekenings- en gelijkstellingsmodaliteiten en op de voordracht van de Adviescommissie opleidingsfonds dienstencheques, zoals bedoeld in artikel 4 van het koninklijk besluit van 7 juni 2007 betreffende het opleidingsfonds dienstencheques, erkend worden.
  In afwijking van het eerste lid beschikt de erkende onderneming over een termijn tot 31 december 2019 om zich aan deze regel aan te passen.".

Art.6. In artikel 2ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 juli 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in § 1 worden de woorden "bij het Hoofdbestuur van de RVA, Keizerslaan 7, 1000 Brussel" vervangen door de woorden "bij de "Conseil économique et social de la Wallonie" (Sociaal-economische raad van Wallonië)";
  2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt :
  " § 2. De Commissie is samengesteld als volgt:
  1° 4 gewone leden en 4 plaatsvervangende leden voorgedragen door de meest representatieve organisaties van de werknemers;
  2° 4 gewone en 4 plaatsvervangende leden voorgedragen door de meest representatieve organisaties van de werkgevers, onder wie minstens een gewoon lid en een plaatsvervangend lid ter vertegenwoordiging van de sector van de sociale economie;
  3° een gewoon lid en een plaatsvervangend lid die de "Forem" vertegenwoordigen;
  4° een gewoon lid en een plaatsvervangend lid die de Administratie vertegenwoordigen.
  Het voorzitterschap wordt door één van de leden bedoeld in 1° of 2° op de voordracht van de
  "Conseil économique et social de Wallonie" waargenomen.
  Alleen de leden bedoeld in de punten 1° tot 2° zijn stemgerechtigd.
  De commissie kan een beroep doen op deskundigen en technici onder de voorwaarden bedoeld in het huishoudelijk reglement.";3° in § 3 worden de woorden "of de ambtenaar van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg die hij aanduidt," opgeheven;
  4° in § 3 wordt tussen het eerste en het tweede lid volgend lid ingevoegd:
  "De leden bedoeld in § 2, 1° en 2°, met uitzondering van het gewoon lid en van het plaatsvervangend lid die de sector van de sociale economie vertegenwoordigen, worden benoemd op de voordracht van de "Conseil économique et social de Wallonie" op grond van een dubbele lijst van kandidaten en met inachtneming van de pariteitregels bedoeld in het decreet van 27 maart 2014 tot bevordering van een evenwichtige vertegenwoordiging van vrouwen en mannen binnen de adviesorganen. Het gewoon lid en het plaatsvervangend lid die de sector van de sociale economie vertegenwoordigen, worden benoemd op de voordracht van de vereniging zonder winstoogmerk aangewezen door de Regering en belast met de vertegenwoordiging van de sociale economiebedrijven, zoals bepaald in artikel 3 van het decreet van 20 november 2008 betreffende de sociale economie;
  5° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt :
  " § 4. De volgende personen moeten aanwezig zijn om een advies geldig uit te brengen:
  1° de voorzitter of zijn plaatsvervanger;
  2° twee leden ter vertegenwoordiging van de werknemers of hun plaatsvervangers;
  3° twee leden ter vertegenwoordiging van de werkgevers of hun plaatsvervangers.";
  6° in § 5 worden de woorden "De RVA" vervangen door de woorden "De "Conseil économique et social de Wallonie"".

Art.7. In artikel 2quater van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 juli 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in § 4, eerste lid, wordt 12° aangevuld met de woorden "met uitzondering van artikel 2bis/2 dat geen erkenningsvoorwaarde is";
  2° in § 4, eerste lid, wordt 17° vervangen als volgt :
  "17° De onderneming verbindt zich ertoe om onder de bestuurders, zaakvoerders, lasthebbers of personen bevoegd om de onderneming te verbinden, noch rechtstreeks, noch via een bouw opgericht om deze erkenningsvoorwaarde te ontwijken, geen persoon te tellen die :
  a) tijdens de periode van drie jaar vóór de erkenningsaanvraag bestuurder, zaakvoerder, lasthebber of persoon bevoegd om de onderneming te verbinden, geweest is van een onderneming waarvan de erkenning werd ingetrokken met toepassing van de artikelen 2septies, 2octies en 2nonies, met uitzondering van 2nonies, § 1, c);
  b) aan wie verbod tot uitoefening van dergelijke functies is opgelegd krachtens de wetgeving op het gerechtelijk verbod tot uitoefening van bepaalde functies, beroepen of activiteiten opgelegd aan sommige veroordeelden en faillietverklaarden;
  c) die gedurende de periode van vijf jaar die voorafgaat aan de erkenningsaanvraag verantwoordelijk is gehouden voor de verbintenissen of de schulden van een faillietverklaarde vennootschap, overeenkomstig de artikelen 229, 5°, 265, 315, 456, 4°, en 530 van het Wetboek der vennootschappen;
  d) die gedurende de periode van vijf jaar die voorafgaat aan de erkenningsaanvraag veroordeeld werd voor elke overtreding begaan op fiscaal of sociaal vlak of op het gebied van de wettelijke of reglementaire bepalingen betreffende de uitoefening van de activiteit van de erkende onderneming;
  e) wier burgerlijke en politieke rechten zijn ontnomen;
  3° in § 4, eerste lid, wordt 19° vervangen als volgt :
  "19° de onderneming verbindt zich ertoe de door de "Forem" in uitvoering van artikel 12 gevraagde gegevens binnen de vereiste termijn aan het uitgiftebedrijf te bezorgen;";
  4° in § 4, eerste lid, wordt 20° vervangen als volgt :
  "20° de onderneming verbindt zich ertoe alle wetgevingen en reglementering toepasselijk op de tewerkstelling van de buitenlandse werknemers na te leven."

Art.8. In artikel 2sexies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2014 en laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 augustus 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de inleidende zin van § 1 wordt vervangen als volgt :
  "Art. 2sexies, § 1. De aanvraag wordt door de onderneming aan de Administratie gericht.";
  2° in § 1 worden de woorden "het Secretariaat" systematisch vervangen door de woorden "de Administratie".
  3° in § 1, tweede lid, 7°, worden de woorden "de RVA" vervangen door de woorden "de Forem";
  4° § 2 vervangen als volgt :
  " § 2. Zodra de Administratie over een volledig dossier beschikt, verzendt ze dit ter advies aan de Commissie";
  5° in § 3 wordt het eerste lid vervangen als volgt : "Binnen een termijn van twee maanden vanaf de ontvangst van het dossier brengt de Commissie een advies uit en maakt ze het aan de Administratie over. Vervolgens bezorgt de Administratie dit advies aan de Minister van Tewerkstelling, die een beslissing neemt.";
  6° in § 3, tweede en vijfde lid worden de woorden "het Secretariaat" vervangen door de woorden "de Administratie";
  7° in § 3, zesde lid, worden de woorden "van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg" vervangen door de woorden "van de Administratie";
  8° § 4, opgeheven bij het koninklijk besluit van 12 juli 2009, wordt opnieuw opgenomen als volgt:
  " § 4. Onder voorbehoud van de bepalingen voorzien bij of krachtens een samenwerkingsakkoord gesloten terzake tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijke Gewest, dient de in artikel 2, § § 3 en 4 van de wet, bedoelde onderneming die erkend is door het Brussels Hoofdstedelijke Gewest of door het Vlaamse Gewest of door beide Gewesten, een erkenningsaanvraag in overeenkomstig de modaliteiten bedoeld in artikel 2, sexies, § § 1 tot 3.
  De erkende onderneming hoeft niet de in artikel 2sexies, § 1, tweede lid, bedoelde gegevens te verstrekken indien deze gegevens volgens modaliteiten bepaald door de Minister van Tewerkstelling geacht worden reeds overgemaakt te zijn aan de Administratie of indien ze via authentieke bronnen beschikbaar zijn.
  Alle in artikel 2, § 1, 6°, van de wet bedoelde erkende ondernemingen kunnen door de Minister van Tewerkstelling volgens de door hem bepaalde modaliteiten en onder dezelfde voorwaarden geheel of gedeeltelijk vrijgesteld worden van de verplichting om de in artikel 2bis, § 1, van de wet bedoelde borgtocht.
  De Minister van Tewerkstelling kan de modaliteiten voor de uitvoering van de in het eerste en het tweede lid bedoelde maatregelen bepalen.";
  9° § 5, opgeheven bij het koninklijk besluit van 12 juli 2009, wordt opnieuw opgenomen als volgt :
  " § 5. Wanneer de erkenningsaanvraag ingediend wordt door een in artikel 2, § 5, van de wet bedoelde onderneming, wordt de aanvraag, naast de in artikel 2sexies, § 1, tweede lid, bedoelde documenten vergezeld van de documenten waarmee de onderneming bewijst dat ze in de Staat waarin haar maatschappelijke zetel is gevestigd, gelijkwaardige voorwaarde als die bepaald bij of krachtens artikel 2, § 2, van de wet naleeft.
  Wanneer de aanvraag voor een erkenning als erkende onderneming ingediend wordt door een onderneming waarvan de maatschappelijke zetel in het buitenland gelegen is en buiten de Europese Economische Ruimte, wordt de aanvraag, naast de in artikel 2sexies, § 1, tweede lid, bedoelde documenten vergezeld van de documenten waarmee de onderneming bewijst dat ze in de Staat waarin haar maatschappelijke zetel is gevestigd, gelijkwaardige voorwaarde als die bepaald bij of krachtens artikel 2, § 2, van de wet naleeft en dat ze in haar land van herkomst gelijkwaardige diensten als de buurtwerken en -diensten uitoefent.
  De erkende onderneming hoeft niet de in artikel 2sexies, § 1, tweede lid, bedoelde gegevens te verstrekken indien deze gegevens reeds overgemaakt zijn aan de Administratie of indien ze via authentieke bronnen beschikbaar zijn.
  De Minister van Tewerkstelling kan de modaliteiten voor de uitvoering van de in het eerste en het tweede lid bedoelde maatregelen bepalen.";
  10° artikel 2sexies wordt aangevuld als volgt :
  " § 6. Overeenkomstig artikel 2ter van de wet deelt de onderneming die afstand doet van de overdracht van de erkenning, de informatie betreffende de veranderingshandelingen en de datum/data van de inwerkingtreding ervan aan de Administratie mee.
  Binnen twee maanden na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde inlichtingen en na verificatie door de Administratie van de toelaatbaarheidvoorwaarden voor de overdracht van erkenning ten opzichte van de bij artikel 2 ter van de wet voorgeschreven voorwaarden spreekt de Minister van Tewerkstelling zich over de toelaatbaarheid van de overdracht van erkenning.
  Bij gebrek aan beslissing binnen de termijn bedoeld in het tweede lid wordt de beslissing geacht gunstig te zijn.
  De Administratie betekent de ministeriële beslissing betreffende de toelaatbaarheid van de overdracht van erkenning aan de onderneming waarvoor de overdracht bestemd is en deelt een afschrift van de beslissing aan de Commissie en aan de "Forem" mee, die ze aan het uitgiftebedrijf overmaakt."

Art.9. In artikel 2septies, § § 2 tot 4, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2004 worden de woorden "het Secretariaat" systematisch vervangen door de woorden "de Administratie" en worden de woorden "de ambtenaar van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg " vervangen door de woorden "de gemachtigd ambtenaar van de Administratie".

Art.10. In artikel 2octies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 januari 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 september 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1 wordt het tweede lid aangevuld met een derde streepje luidend als volgt :
  "-wanneer de onderneming de in artikel 2quater, § 4, eerste lid, 17°, bedoelde voorwaarde niet vervult,"
  6° in § 2 worden de woorden "het Secretariaat" systematisch vervangen door de woorden "de Administratie";
  3° in § 3 worden de woorden "de ambtenaar van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg" vervangen door de woorden "de gemachtigd ambtenaar van de Administratie".

Art.11. In artikel 2nonies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 5 maart 2006, vervangen bij het koninklijk besluit van 28 september 2008 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  2° § 2 wordt vervangen als volgt :
  " § 2. De Administratie informeert tegelijkertijd de Minister van Tewerkstelling en de Commissie over het zich voordoen van één van de gevallen waarin is voorzien in § 1 en stelt, in voorkomend geval, een intrekking van ambtshalve van de erkenning van de betrokken onderneming voor. Binnen een termijn van twee maanden na ontvangst van het voorstel van de Administratie beslist de Minister van Tewerkstelling over de intrekking van erkenning en maakt hij zijn beslissing aan de Administratie over voor onmiddellijke kennisgeving aan de betrokken onderneming met een afschrift aan de Commissie en aan de "Forem" die deze beslissing aan het uitgiftebedrijf overmaakt.";
  2° in § 3 worden de woorden "de ambtenaar van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg" vervangen door de woorden "de gemachtigd ambtenaar van de Administratie".

Art.12. In artikel 3 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "van de RVA" vervangen door de woorden "van de Forem";
  2° § 1 wordt aangevuld met volgend lid :
  "De Minister van Tewerkstelling kan de minimale vermeldingen van het model van dienstencheque aanpassen en er bijkomende vermeldingen toevoegen.";
  3° in § 2, vierde lid, worden de woorden "met hun hoofdverblijfplaats in het Waalse Gewest in de zin van artikel 1, tweede en derde lid," ingevoegd tussen de woorden "ten laste," en het woord "kan ";
  4° in § 2, zesde lid, worden de woorden "de RVA" vervangen door de woorden "de Forem" en worden de woorden "aan de RVA" vervangen door de woorden "aan de Forem";
  5° in § 3, eerste lid, worden de termen "70 % " vervangen door de termen "90 % " en worden de termen "30 % " vervangen door de termen "10 % ";
  3° in § 3, eerste lid, worden de woorden "aan de RVA" vervangen door de woorden "aan de Forem";
  7° in § 3, tweede lid, wordt het woord "negende" vervangen door het woord "tiende";
  8° in § 4, eerste lid, worden de woorden "aan de RVA" vervangen door de woorden "aan de Forem";

Art.13. In artikel 4 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 9 januari 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 maart 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° er wordt tussen het eerste en het tweede lid volgend lid ingevoegd :
  "In afwijking van het eerste lid stelt het uitgiftebedrijf voor de elektronische dienstencheques de dienstencheque elektronisch ter beschikking van de gebruiker binnen 2 werkdagen na ontvangst van het in artikel 3 bedoelde bedrag.";
  2° in het voormalige tweede lid, dat het derde lid wordt, worden de woorden"de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening" vervangen door de woorden "de "Forem"" en worden de woorden "gedomicilieerd is" vervangen door de woorden "zijn hoofdverblijfplaats in de zin van artikel 1, tweede en derde lid, heeft".

Art.14. In artikel 5, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 september 2005 worden de woorden "de RVA" vervangen door de woorden "de "Forem"".

Art.15. Artikel 6 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van 31 maart 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 maart 2006 en 12 juli 2009, wordt vervangen als volgt:
  "Art. 6. § 1. De gebruiker overhandigt per gepresteerd arbeidsuur een door hem ondertekende en gedateerde dienstencheque aan de werknemer of valideert hij elektronisch een elektronische dienstencheque.
  Die dienstencheque wordt overgemaakt of elektronisch gevalideerd op het moment dat de buurtwerken of -diensten zijn uitgevoerd en in ieder geval binnen twaalf maanden na de datum van de prestatie.
  § 2. De werknemer vult, in voorkomend geval elektronisch, de dienstencheque met zijn naam in en brengt zijn handtekening erop aan.
  In afwijking van het eerste lid valideert de gebruiker, indien hij elektronische dienstencheque aanwendt, de dienstencheque elektronisch op datum waarop de buurtwerken of -diensten worden uitgevoerd en in ieder geval binnen twaalf maanden na de datum van de prestatie.
  In afwijking van het eerste lid kan de Forem binnen tien dagen na ontvangst van de aanvraag van de erkende onderneming het uitgiftebedrijf toelaten om de tegemoetkoming te betalen voor een dienstencheque waarop de naam of de handtekening van de werknemer ontbrekend zouden zijn of wanneer de gebruiker geen dienstencheque overgemaakt op het moment waarop de buurtdiensten en -werken worden uitgevoerd.
  Om in aanmerking te komen voor de in het derde lid bedoelde afwijking toont de erkende onderneming aan de "Forem" aan dat ze alle nodige middelen vereist voor de naleving van de in het eerste lid bedoelde regel tevergeefs heeft ingezet.
  § 3. De gebruiker moet een vergoeding gelijkwaardig aan de tegemoetkoming van het Waalse Gewest en tegen de aankoopprijs van de dienstencheque aan de erkende onderneming betalen wanneer hij, ondanks een voorafgaande ingebrekestelling, de dienstencheque(s), die na afloop van de in § 1 bedoelde termijn, verschuldigd was(waren), niet overgemaakt of niet elektronisch gevalideerd heeft.
  De bewijslast van de werkelijkheid van de prestatie rust op de onderneming.
  In geval van betwisting richt de gebruiker bedoelde bewijslast aan de erkende onderneming over.
  § 4. De erkende onderneming weigert de dienstencheque(s) van de gebruiker indien de buurtwerken en -diensten nog niet worden uitgevoerd.
  § 5. De erkende onderneming groepeert prestaties van minder dan één uur voor rekening van één gebruiker tot een volledig arbeidsuur.

Art.16. In artikel 8 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 12 juli 2009 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 december 2012 en 17 augustus 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  2° in § 1 wordt het eerste lid vervangen als volgt :
  "Na validatie van de dienstencheques door het uitgiftebedrijf, stort dit, voor de papieren dienstencheques, binnen vijf werkdagen na ontvangst van de dienstencheque opgestuurd door de erkende onderneming, en voor de elektronische dienstencheques, binnen twee werkdagen na ontvangst van de dienstencheque opgestuurd door de erkende onderneming, een bedrag gelijk aan de aanschafprijs van de dienstencheque bedoeld in artikel 3, § 2, eerste lid, vermeerderd met de tegemoetkoming die voorgeschoten werd aan het uitgiftebedrijf, op de bankrekening van de erkende onderneming.";
  2° in § 1, derde lid, worden de termen "van 73 % " opgeheven;
  3° in § 2 worden de woorden "de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening " vervangen door de woorden "de Forem" en worden de woorden "gedomicilieerd is" vervangen door de woorden "zijn hoofdverblijfplaats in de zin van artikel 1, tweede en derde lid, heeft".

Art.17. In artikel 10 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 14 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § § 1 en 2 worden de woorden "de RVA" telkens vervangen door de woorden "de Waalse Overheidsdienst";
  2° in § 2, tweede en derde lid, worden de worden "het globaal beheer van de sociale zekerheid" telkens vervangen door de woorden "de generale Thesaurie van het Waalse Gewest of een bij decreet opgericht begrotingsfonds zoals bedoeld in artikel 4 van het decreet van 15 december 2011 houdende organisatie van de begroting, de boekhouding en de rapportage van de Waalse overheidsbestuurseenheden.";
  3° § 3 wordt vervangen als volgt :
  " § 3. De Administratie betaalt de borgsom terug in geval van weigering van de erkenning of bij de vrijwillige stopzetting van de activiteiten bedoeld in artikel 1, eerste lid, 2°, of bij het verstrijken van een termijn van vijf jaar te rekenen van de datum van toekenning van de erkenning.
  Elke beslissing tot inhouding of terugvordering of nog tot opschorting van de erkenning onderbreekt die termijn. In dit geval begint de nieuwe termijn vanaf de dag waarop de onderneming geen voorwerp meer uitmaakt van een beslissing tot inhouding, noch instaat voor de betaling van bedragen verschuldigd krachtens een terugvorderingsbeslissing, noch het voorwerp uitmaakt van een beslissing tot opschorting van de erkenning.";
  4° een wordt een § 4 toegevoegd, luidend als volgt :
  " § 4. Wanneer de Administratie de borgsom terugbetaalt, gebruikt ze, in voorkomend geval, het geheel of een gedeelte van dat bedrag voor de betaling van de schuldvordering van de "Forem" en dan van de Waalse Overheidsdienst en daarna voor de betaling van de achterstallen in de bijdragen die geïnd moeten worden door een instelling belast met de inning van de sociale zekerheidsbijdragen en/of achterstallige belastingen. Het saldo wordt aan de betrokken onderneming terugbetaald.".

Art.18. In artikel 10bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 14 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1 worden tussen het tweede en het derde lid twee leden ingevoegd, luidend als volgt :
  De sociale inspecteurs aangewezen door de Regering en bedoeld in artikel 1 van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid oefenen controle en toezicht uit op de wet en op de uitvoeringsbesluiten ervan met uitzondering van de bepalingen bedoeld in afdeling 2 van Hoofdstuk II van de wet.
  De controle en het toezicht door de in het derde lid bedoelde sociale inspecteurs worden uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van bovenvermeld decreet van 5 februari 1998.";
  2° in § 2, eerste lid, worden de woorden "de RVA" vervangen door de woorden "de Forem";
  3° in § 2, tweede lid worden de woorden "binnen de 10 werkdagen te rekenen vanaf de ontvangst van de dienstencheque opgestuurd door de erkende onderneming" vervangen door de woorden "binnen de termijn bedoeld in artikel 8, § 1, eerste lid,";
  4° in § 3, eerste lid, worden de woorden "de RVA" vervangen door de woorden "de Forem";
  5° in § 3, tweede lid, worden de woorden "van niveau 4 zoals voorzien in artikel 177/1, § 1, van het Sociaal Strafwetboek " vervangen door de woorden "bedoeld in artikel 10ter, § 1, van de wet";
  4° § 4 wordt vervangen als volgt :
  " § 4. Wanneer de onderneming het bewijs levert van de naleving van alle voorwaarden waarin is voorzien in artikel 2, § 2, eerste en tweede lid, van de wet, en er geen achterstallen zijn in de betaling van de door de "Forem" of de Administratie teruggevorderde bedragen, worden de ingehouden bedragen bedoeld in de paragrafen 2 en 3 overgemaakt aan de onderneming.
  Wanneer er wordt vastgesteld dat er achterstallen zijn in de betaling van de door de "Forem" of de Administratie teruggevorderde bedragen, of achterstallen in de bijdragen die geïnd moeten worden door een instelling belast met de inning van de sociale zekerheidsbijdragen en/of achterstallige belastingen, worden de ingehouden bedragen bedoeld in de paragrafen 2 en 3 gebruikt voor de aanzuivering van deze schuldvorderingen in respectievelijke volgorde of krachtens de wet. Het resterende bedrag wordt teruggestort.
  ", 7° in § § 5, 6 en 7 worden de woorden "de RVA" telkens vervangen door de woorden "de Waalse Overheidsdienst";
  8° een wordt, tussen de § § 5 en 6, een § 5/1 ingevoegd, luidend als volgt :
  " § 5/1. Als de erkende onderneming niet kan bewijzen dat ze artikel 2bis/2 naleeft, vordert de "Forem" vijf euro van de tegemoetkoming terug voor een aantal dienstencheques overeenstemmend met het aantal opleidingsuren die niet georganiseerd zijn."

Art.19. Artikel 10ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 14 december 2012, wordt vervangen als volgt :
  "Art. 10ter. Wanneer de erkenning ingetrokken wordt of wanneer er bij de vrijwillige stopzetting van de activiteiten achterstallen zijn in de betaling van de door de "Forem" of de Administratie bij of krachtens de wet teruggevorderde bedragen, worden de ingehouden bedragen bedoeld in de artikel 10bis, § § 2 en 3 bij voorkeur gebruikt voor de aanzuivering van deze schuldvorderingen in respectievelijke volgorde.".

Art.20. Artikel 11 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 juli 2007, wordt vervangen als volgt :
  "Art. 11. De "Forem" vordert met alle rechtsmiddelen de onrechtmatig ontvangen gewestelijke tegemoetkomingen en de onrechtmatig ontvangen bedragen van de aankoopprijs van de dienstencheque terug.".

Art.21. In hetzelfde besluit wordt een artikel 11bis ingevoegd, luidend als volgt :
  "Art. 11bis. De inning van de in de artikelen 10ter tot 10quinquies van de wet bedoelde administratieve boetes wordt uitgevoerd overeenkomstig de modaliteiten bepaald door de Regering krachtens artikel 13bis, § 9, van het decreet van 5 februari 1998 houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende het tewerkstellingsbeleid.".

Art.22. In artikel 12 van hetzelfde besluit, vervangen bij het decreet van 5 maart 2006 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 juli 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de woorden "De RVA vraagt jaarlijks " vervangen door de woorden "In naam en voor rekening van de "Forem" vraagt het uitgiftebedrijf jaarlijks";
  2° in het tweede lid worden de woorden "De RVA" vervangen door de woorden "De Forem" en worden de woorden "op basis van de kwartaalaangifte bij de voor de inning van de sociale zekerheidsbijdragen bevoegde instelling" vervangen door de woorden "op basis van de raadpleging van de authentieke gegevens zoals bepaald door de Minister van Tewerkstelling".

Art.23. Artikel 13, tweede lid, van hetzelfde besluit, wordt opgeheven.

HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 7 juni 2007 betreffende het opleidingsfonds dienstencheques
Art.24. In het koninklijk besluit van 7 juni 2007 betreffende het opleidingsfonds dienstencheques wordt een artikel 1bis ingevoegd, luidend als volgt:
  "Art. 1bis. De aanvragen tot goedkeuring van opleidingen en de aanvragen tot terugbetaling van de kosten van die opleidingen, die door de erkende onderneming ingediend worden, betreffen alleen de werknemers tewerkgesteld door een onderneming die in het Waalse Gewest erkend wordt en waarvan de prestaties het voorwerp uitmaken van een terugbetaling van dienstencheques ten laste van het Waalse Gewest.
  In afwijking van het eerste lid betreffen de aanvragen tot goedkeuring van de opleidingen en de aanvragen tot terugbetaling van de kosten van de erkende onderneming voor het jaar 2016 alleen de werknemers tewerkgesteld door een erkende onderneming die over een maatschappelijke zetel in het Waalse Gewest beschikt.".

Art.25. In artikel 2 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 22 juli 2009, wordt § 1 vervangen als volgt:
  " § 1. Om in aanmerking te komen voor de terugbetaling van de opleidingskosten bedoeld in artikel 9bis, § 1, moet de opleiding:
  1° een verband hebben met de functie uitgeoefend door de werknemer die een arbeidsovereenkomst dienstencheques heeft gesloten;
  of
  2° een doelstelling nastreven i.v.m. de specialisatie of de beroepsmobiliteit van de werknemer die een arbeidsovereenkomst dienstencheques binnen de sector Dienstencheques of binnen elke andere activiteitssector heeft gesloten.
  Voor de toepassing van het eerste lid, 1°, worden de volgende opleidingsthema's met name geacht verband te hebben met de uitgeoefende functie: attitude, knowhow met de klanten, ergonomie, efficiënt organiseren, veiligheid en hygiëne en eerste hulp alsook het gebruik van het Nederlands, het Frans of het Duits op de werkplaats.
  De begeleiding die betrekking heeft op onderwerpen die normaal gezien door de werkgever tijdens het onthaal van een werknemer die een arbeidsovereenkomst dienstencheques sluit, moeten worden besproken, kan niet worden beschouwd als vorming. Het betreft inzonderheid de bespreking van loon- en arbeidsvoorwaarden, taakomschrijving, werkorganisatie, afwezigheden, vakantie, administratieve aangelegenheden, klachtenbehandeling, veiligheidsvoorschriften en arbeidsongevallen.
  De Minister wordt ertoe gemachtigd om de criteria te bepalen voor de goedkeuring van de opleidingen voorgesteld aan de werknemers die een arbeidsovereenkomst dienstencheques op basis van de voorstelen van de Adviescommissie opleidingsfonds dienstencheques hebben gesloten.".

Art.26. In artikel 4 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Waalse Regering van 3 september 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  3° in § 1, eerste zin, worden de woorden "bij de Administratie " vervangen door de woorden "bij de "Conseil économique et social de Wallonie";
  2° in § 4 worden de woorden "De administratie" vervangen door de woorden "De "Conseil économique et social de Wallonie".

Art.27. In artikel 6, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Waalse Regering van 3 september 2015, worden de woorden "bij het Secretariaat opleidingsfonds " vervangen door de woorden "bij de Administratie".

Art.28. In artikel 6ter, tweede lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Waalse Regering van 3 september 2015, worden de woorden "bij het Secretariaat opleidingsfonds " vervangen door de woorden "bij de Administratie".

Art.29. In artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 juli 2009, 10 oktober 2013 en bij het besluit van de Waalse Regering van 3 september 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  2° § 2 wordt vervangen als volgt:
  " § 2. Wat betreft de terugbetaling van de in de artikelen 6 en 6ter bedoelde opleidingskosten, wordt het maximumbedrag waarop de in het Waalse Gewest erkende onderneming recht heeft voor een kalenderjaar berekend als volgt:
  a x b/c
  a = het voor dat kalenderjaar beschikbare budget betreffende het opleidingsfonds dienstencheques, bedoeld in artikel 9bis, § 2, van de wet;
  b = het aantal dienstencheques betaald voor rekening van het Waalse Gewest door het uitgiftebedrijf aan de erkende onderneming in het vorig kalenderjaar
  b = het aantal dienstencheques betaald voor rekening van het Waalse Gewest aan het uitgiftebedrijf in het vorig kalenderjaar.
  Elke onderneming die tijdens dat kalenderjaar in het kader van de dienstencheques een erkenning van het Waalse Gewest ontvangt, heeft voor de opleidingskosten van haar werknemers betreffende dit kalenderjaar en voor het geheel van de inrichtingseenheden gelegen in het Waalse Gewest recht op een terugbetaling van hoogstens:
  - 1.000 euro indien de erkenning tijdens het eerste kwartaal van dit kalenderjaar wordt toegekend;
  - 750 euro indien de erkenning tijdens het tweede kwartaal van dit kalenderjaar wordt toegekend;
  - 500 euro indien de erkenning tijdens het derde kwartaal van dit kalenderjaar wordt toegekend;
  - 250 euro indien de erkenning tijdens het vierde kwartaal van dit kalenderjaar wordt toegekend. ";
  2° een wordt een § 5 toegevoegd, luidend als volgt:
  "Onverminderd het opleggen van een eventuele administratieve geldboete en de terugvordering van de onrechtmatig ontvangen bedragen wordt de erkende onderneming die een terugbetalingsaanvraag voor haar opleidingskosten voor één of meerder werknemers aan de "Forem" richt en die voor dezelfde periode en dezelfde werknemers een gelijke aanvraag voor dezelfde opleiding indient bij de instelling bevoegd voor de terugbetaling van die opleidingskosten in het Vlaamse Gewest of in het Waalse Gewest, het terugbetalingsbedrag bedoeld in dit artikel ontzegd tijdens het jaar volgend op het jaar van de gemotiveerde ontzeggingsbeslissing van de "Forem"."

HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art.30. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2016, met uitzondering van de artikelen 4, 5, 6, 7, 2° et 3°, 10,1°, 12, 6°, 15, 16, 1°, 17, 3°en 4°, 18, 1°, 3°, 5°, 6° et 8°, 19, 21 en 26 die op de tiende dag na de bekendmaking van het besluit in het Belgisch Staatsblad in werking treden en van artikel 29 dat op 1 januari 2017 in werking treedt.

Art. 31. De Minister van Tewerkstelling is belast met de uitvoering van dit besluit.