23 DECEMBER 2016. - Ordonnantie betreffende de gewestbelasting op de inrichtingen van toeristisch logies(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 06-01-2017 en tekstbijwerking tot 04-06-2024)
Art. 1
HOOFDSTUK I. - Gewestbelasting op de inrichtingen van toeristisch logies Definities
Art. 2-13, 13/1
HOOFDSTUK II. - Wijzigingsbepalingen
Art. 14-15
HOOFDSTUK III. - Overgangsbepalingen
Art. 16
HOOFDSTUK IV. - Inwerkingtreding
Art. 17-19
2017010290 2017010443 2017012646 2018014748 2020030679 2021030065 2024007484
Artikel 1. Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
HOOFDSTUK I. - Gewestbelasting op de inrichtingen van toeristisch logies Definities
Art.2. Voor de toepassing van deze ordonnantie wordt verstaan onder :
1° toerist : elke persoon die in het kader van zijn privé- of beroepsactiviteiten minstens één nacht verblijft in een andere dan zijn gebruikelijke omgeving zonder er zijn woonplaats te vestigen, voor zover hij bij aanvang van zijn verblijf niet de intentie heeft om er meer dan 90 dagen ononderbroken te verblijven ;
2° inrichting van toeristisch logies : elk op regelmatige basis of occasioneel aan toeristen tegen betaling aangeboden logies voor één of meer nachten ;
3° kampeerterrein : de inrichting van toeristisch logies op een afgebakende ruimte in openlucht, bedoeld om het verblijf van toeristen toe te laten ;
4° logies op het domicilie : de inrichting van toeristisch logies die maximaal 5 eenheden van logies aan toeristen aanbiedt en die wordt geëxploiteerd in het onroerend goed waarin de exploitant gedomicilieerd is ;
5° eenheid van logies :
- voor alle inrichtingen van toeristisch logies, met uitzondering van kampeerterreinen : een slaapkamer of een ruimte die daartoe werd ingericht ;
- voor kampeerterreinen : de kampeerplaatsen ;
6° exploitant : elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een inrichting van toeristisch logies exploiteert of voor wiens rekening dergelijke inrichting wordt geëxploiteerd ;
7° aanslagjaar : jaar waarvoor de belasting verschuldigd is ;
8° tussenpersoon : elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die op eender welke wijze tegen betaling bemiddelt bij het aanbieden van een eenheid van logies op de toeristische markt, promotie maakt voor een inrichting van toeristisch logies of diensten aanbiedt via dewelke exploitanten en toeristen rechtstreeks met elkaar in contact kunnen treden.
Berekening van de belasting
Art.3. § 1. Een belasting is verschuldigd die als volgt wordt berekend :
- het basisbedrag is 0,0892 euro per eenheid van logies die wordt bezet door toeristen ;
- dit basisbedrag wordt vermenigvuldigd met het aantal nachten dat de betrokken toeristen doorbrachten in de eenheid van logies.
Wanneer meerdere eenheden van logies een geheel vormen dat bestemd is om in zijn geheel te worden verhuurd, worden al deze eenheden van logies onweerlegbaar vermoed bezet te zijn door de toeristen die het geheel bezetten.
§ 2. In afwijking van paragraaf 1 is het basisbedrag van de belasting voor kampeerterreinen 0,0669 euro per eenheid van logies die wordt bezet door toeristen. Dit basisbedrag wordt vermenigvuldigd met het aantal nachten dat de betrokken toeristen doorbrachten in de eenheid van logies.
§ 3. In afwijking van paragraaf 1 wordt het basisbedrag voor logies op het domicilie verminderd tot 0,0669 euro per eenheid van logies die wordt bezet door toeristen. Dit basisbedrag wordt vermenigvuldigd met het aantal nachten dat de betrokken toeristen doorbrachten in de eenheid van logies.
Om dit verminderd basisbedrag te kunnen genieten, moet de belastingplichtige het bewijs aanbrengen dat zijn inrichting van toeristisch logies valt onder de definitie van logies op het domicilie.
Wanneer het logies op domicilie bestaat uit meerdere eenheden van logies die een geheel vormen dat bestemd is om in zijn geheel te worden verhuurd, worden al deze eenheden van logies onweerlegbaar vermoed bezet te zijn door de toeristen die het geheel bezetten.
§ 4. Indien de eenheden van logies bezet zijn door één of meer minderjarige leden van een schoolgroep, worden deze nachten niet in rekening gebracht voor de berekening van de belasting.
Om dit abattement te kunnen genieten, moet de belastingplichtige, als bijlage bij de ingevulde aangifte van de betrokken maand, aan de ambtenaar bedoeld in artikel 7, § 3, een attest overmaken afgeleverd door de betrokken school. Dit attest moet het betrokken aantal overnachtingen bevatten.
Belastingplichtige
Art.4. De belasting is verschuldigd door de exploitant van de betrokken inrichting van toeristisch logies.
Indien de exploitant insolvabel is, kan de eigenaar van het onroerend goed waarin de inrichting van toeristisch logies wordt uitgebaat worden aangesproken voor de betaling van de verschuldigde belasting, de eraan verbonden kosten, opcentiemen en intresten, voor zover er een samenhangend geheel van aanwijzingen is, dat redelijkerwijze doet vermoeden dat er collusie is tussen de eigenaar en de exploitant.
Indien de exploitant niet gekend is, kan de belasting worden ingekohierd op naam van de eigenaar van het onroerend goed waarin de inrichting van toeristisch logies wordt uitgebaat.
Vrijstelling
Art.5. Inrichtingen van toeristisch logies die verblijfscentra voor sociaal toerisme zijn in de zin van artikel 12 van de ordonnantie van 8 mei 2014 betreffende het toeristisch logies, kunnen van een vrijstelling van de overeenkomstig artikel 3 berekende belasting genieten, indien zij deze vrijstelling aanvragen.
Voorafgaande kennisgeving
Art.6.§ 1. Wanneer een inrichting van toeristisch logies geopend wordt, dient de belastingplichtige de door de regering aangeduide ambtenaar hiervan binnen de 31 dagen na de opening in kennis te stellen. Deze kennisgeving moet alle gegevens bevatten die vereist zijn voor de identificatie van de belastingplichtige en van de betrokken inrichting van toeristisch logies.
De modaliteiten van deze kennisgeving worden bepaald door de regering.
§ 2. De belastingplichtige die een inrichting van toeristisch logies uitbaat op 1 februari 2017, dient de door de regering aangeduide ambtenaar hiervan binnen de 31 dagen kennis te geven. Deze kennisgeving moet alle gegevens bevatten die vereist zijn voor de identificatie van de belastingplichtige en van de betrokken inrichting van toeristisch logies.
De modaliteiten van deze kennisgeving worden bepaald door de regering.
§ 3. Indien de belastingplichtige de in de voorgaande paragrafen vervatte kennisgevingen niet uitvoert binnen de daartoe voorziene termijnen, kan de daartoe door de regering aangewezen ambtenaar hem een administratieve boete van 1.000 euro opleggen per eenheid van logies van de inrichting van toeristisch logies waarvoor de kennisgeving niet heeft plaatsgevonden.
[2 De door de Regering aangeduide ambtenaar kan, rekening houdende met alle relevante omstandigheden waaronder de goede trouw, het bedrag van de opgelegde administratieve boete bedoeld in het eerste lid verminderen.]2
[2 § 4. De belastingplichtige maakt melding aan de gewestelijke fiscale administratie van:
- elke wijziging van de geregistreerde gegevens zoals opgenomen in de voorafgaande kennisgeving;
- de definitieve stopzetting van de activiteiten die aanleiding geven tot de belasting als bedoeld in artikel 3, en brengt hiervoor de nodige bewijzen aan.
De Regering bepaalt de modaliteiten van deze meldingen.]2
[1 Kennisgevingen ]1
----------
(1)<ORD 2024-05-16/23, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 14-06-2024>
(2)<ORD 2024-05-16/23, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 14-06-2024>
Art.7. § 1. De gewestelijke fiscale administratie stelt de belastingplichtigen een maandelijks aangifteformulier ter beschikking.
De belastingplichtigen dienen elke maand het aangifteformulier ingevuld en ondertekend terug te bezorgen aan de administratie binnen de 31 dagen te rekenen vanaf de laatste dag van de maand waarvoor de aangifte wordt ingediend. De ondertekening van het formulier mag elektronisch gebeuren.
In afwijking van het voorgaande lid moeten de belastingplichtigen geen maandelijkse aangifte indienen voor de inrichtingen van toeristisch logies waarvoor een vrijstelling van de overeenkomstig artikel 3 berekende belasting werd toegekend bij toepassing van artikel 5.
De modaliteiten van terbeschikkingstelling en indiening van de maandelijkse aangifte worden bepaald door de regering.
§ 2. De belastingplichtige die niet over het aangifteformulier beschikt op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarvoor een aangifte moet gedaan worden, dient dit formulier aan te vragen voor de laatste dag van de maand die volgt op de maand waarvoor de aangifte moet worden gedaan.
§ 3. De regering wijst de ambtenaren aan die belast zijn met de ontvangst en het nazicht van de aangifte van de belastingplichtigen.
Rechtzetting van de maandelijkse aangifte
Art.8. In geval van vergissingen of onvolledigheden in de aangifte van de belastingplichtige, gaan de ambtenaren bedoeld in artikel 7 over tot de rechtzetting van de aangifte ; de rechtzetting wordt aan de belastingplichtige ter kennis gebracht voor 1 maart van het jaar dat volgt op het aanslagjaar. Deze kennisgeving gebeurt bij een aangetekende postzending of een elektronische aangetekende zending.
Ambtshalve heffing
Art.9. § 1. De ambtenaren bedoeld in artikel 7 gaan ambtshalve over tot de heffing van de door de belastingplichtige verschuldigde belasting wanneer :
1° ofwel de belastingplichtige zijn maandelijkse aangifte niet binnen de termijnen vervat in artikel 7 heeft ingediend ;
2° ofwel de belastingplichtige de verplichtingen hem opgelegd door deze ordonnantie of in uitvoering ervan niet heeft nageleefd ;
3° ofwel de belastingplichtige de verplichtingen hem opgelegd door de hoofdstukken III tot en met VII van titel I van de ordonnantie van 21 december 2012 tot vaststelling van de fiscale procedure in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of in uitvoering van de voornoemde ordonnantie niet heeft nageleefd.
De ambtshalve heffing wordt opgelegd op basis van het weerlegbaar vermoeden dat alle eenheden van logies waarover de betrokken inrichting van toeristisch logies beschikt bezet waren door toeristen voor alle nachten van de periode waarvoor de ambtshalve heffing wordt opgelegd.
§ 2. Alvorens over te gaan tot de ambtshalve heffing, stellen de ambtenaren de belastingplichtigen in kennis van de motieven van de ambtshalve heffing en de elementen op basis waarvan de gewestbelasting zal worden geheven. Deze kennisgeving gebeurt bij een aangetekende postzending of een elektronische aangetekende zending.
§ 3. Binnen de 31 dagen te rekenen vanaf de zevende dag volgend op de toezending van deze kennisgeving, kan de belastingplichtige zijn schriftelijke opmerkingen overmaken. De gewestbelasting mag niet worden geheven vooraleer deze termijn is verstreken.
Wanneer de belastingplichtige ambtshalve wordt belast, komt het hem toe, in geval van betwisting, te bewijzen dat :
- de ambtshalve heffing onjuist is of
- er procedurefouten werden begaan in het kader van de ambtshalve heffing.
Maandelijkse vragen om voorafbetaling
Art.10. § 1. De ambtenaren bedoeld in artikel 7 stellen maandelijks een vraag om voorafbetaling, gebaseerd op de gegevens vervat in de maandelijkse aangifte, ter beschikking van de persoon die de maandelijkse aangifte indiende die de administratie ontving.
Het ter beschikking stellen van de voornoemde vraag om voorafbetaling impliceert allerminst de aanvaarding van de gegevens vervat in de betrokken maandelijkse aangifte. Een rectificatie of een ambtshalve heffing kunnen daarna nog plaatsvinden.
§ 2. Indien de volledige betaling niet gebeurt binnen de 62 dagen te rekenen vanaf de dag waarop de bestemmeling van de vraag om voorafbetaling, naar alle waarschijnlijkheid, kennis heeft gekregen van deze vraag, wordt een bedrag gelijk aan 2 procent van het niet-betaalde bedrag waarvan de voorafbetaling werd gevraagd toegevoegd aan de belasting.
De bestemmeling wordt, tot bewijs van tegendeel, geacht kennis te hebben gekregen van deze vraag :
- de zevende dag die volgt op de datum van verzending van deze vraag, zoals deze voorkomt op de vraag ;
- of, in voorkomend geval, de zevende dag die volgt op de datum waarop de vraag ter beschikking werd gesteld van zijn bestemmeling door middel van een procedure die gebruik maakt van informaticatechnieken.
§ 3. De vraag om voorafbetaling wordt enkel ter beschikking gesteld van zijn bestemmeling door een procedure die gebruik maakt van de informatica-technieken.
Inkohiering, inning en invordering
Art.11. § 1. De in deze ordonnantie vervatte belasting wordt per aanslagjaar ingekohierd. Een aanslagjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.
Het per aanslagjaar verschuldigd bedrag van de gewest-belasting verhoogd met de eventueel verschuldigde gemeentelijke opcentiemen wordt afgerond op de hogere cent bij inkohiering.
§ 2. De hoofdstukken III tot en met VIII van titel I van de ordonnantie van 21 december 2012 tot vaststelling van de fiscale procedure in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn van toepassing op de in deze ordonnantie vervatte belasting
§ 3. Wanneer overeenkomstig artikel 6 of 12 een administratieve boete werd opgelegd, kan de persoon aan wie deze boete werd opgelegd, een bezwaar indienen binnen een termijn van 93 dagen te rekenen vanaf de zevende dag die volgt op de kennisgeving aan de belastingplichtige van de beslissing tot oplegging van de boete.
De §§ 4 tot en met 7 van artikel 23/1 van de ordonnantie van 21 december 2012 tot vaststelling van de fiscale procedure in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn van toepassing op dit bezwaar.
Informatieplicht van de tussenpersoon
Art.12.De tussenpersonen moeten voor de inrichtingen van toeristisch logies die gelegen zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waarvoor ze bemiddelen of promotie maken, op schriftelijk verzoek, de gegevens van de exploitant en de adresgegevens van de inrichtingen van toeristisch logies, alsook het aantal overnachtingen en het aantal tijdens het voorbije jaar geëxploiteerde eenheden van logies, meedelen aan de door de regering aangeduide ambtenaren [1 , binnen een termijn van een maand vanaf de verzenddatum van dit verzoek]1.
Een administratieve geldboete van 10.000 euro kan worden opgelegd aan de tussenpersoon die geen gevolg geeft aan het schriftelijke verzoek, vermeld in het vorige lid.
Opcentiemen op de belasting op het toeristisch logies
[1 De door de Regering aangeduide ambtenaar kan, rekening houdende met alle relevante omstandigheden waaronder de goede trouw, het bedrag van de opgelegde administratieve boete bedoeld in het eerste lid verminderen.]1
----------
(1)<ORD 2024-05-16/23, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 14-06-2024>
Art.13. § 1. Het staat de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vrij om opcentiemen te heffen op de in deze ordonnantie vervatte belasting.
Het belastingreglement dat deze opcentiemen vaststelt voor een bepaald aanslagjaar, moet ten laatste op 31 december van het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar worden aangenomen en het moet in werking treden op 1 januari van het aanslagjaar.
§ 2. De gewestelijke fiscale administratie zal instaan voor de heffing, de inkohiering, de inning en de invordering van deze opcentiemen voor zover :
- er door deze gemeente slechts één tarief van opcentiemen wordt vastgelegd ;
- er geen vrijstellingen of verminderingen van opcentiemen worden voorzien ;
- het belastingreglement dat de opcentiemen voor het betrokken aanslagjaar vaststelt ten laatste werd aangenomen op 31 december van het jaar dat het aanslagjaar voorafgaat en dit belastingreglement in werking was op 1 januari van het aanslagjaar ;
- de betrokken gemeente vóór 30 juni van het jaar voor het betreffende aanslagjaar de wens uit om van deze dienst te genieten; het uiten van deze wens, moet gebeuren door het college van burgemeester en schepenen en moet gebeuren in opvolging van een beslissing in deze zin van de gemeenteraad ;
- de betrokken gemeente het aantal te vestigen opcentiemen doorgeeft aan de gewestelijke fiscale administratie vóór 15 januari van het betrokken aanslagjaar.
De hierboven vermelde dienstverlening wordt kosteloos verstrekt.
§ 3. De modaliteiten van de in vorige paragraaf bedoelde dienstverlening worden vastgesteld door de regering.
§ 4. Als er met toepassing van de bepalingen van deze ordonnantie opcentiemen worden geheven, worden deze opcentiemen ingekohierd, geïnd, ingevorderd en, in voorkomend geval, terugbetaald samen met de gewestbelasting met toepassing van de procedure van toepassing op de gewestbelasting.
De ambtenaar bevoegd voor het stellen van deze handelingen in het kader van de gewestbelasting is eveneens bevoegd voor het stellen van dezelfde handeling in het kader van de opcentiemen op de gewestbelasting.
Art.13/1. [1 § 1. De verwerkingen van de persoonsgegevens ter uitvoering van deze ordonnantie en de besluiten genomen ter uitvoering ervan, beogen de volgende doeleinden:
1° de vaststelling, berekening, inning en invordering van de belasting bedoeld in artikel 3, na ontvangst van de in artikel 7 bedoelde aangiften of volgens de procedure van ambtshave heffing bedoeld in artikel 9;
2° de behandeling van de aanvragen tot verkrijging van de vrijstelling bedoeld in artikel 5 en de toekenning van deze vrijstelling;
3° het beheer en de verwerking van de kennisgeving van de opening van een inrichting van toeristisch logies, als bedoeld in artikel 6, § 1, en van de definitieve stopzetting van de activiteiten als bedoeld in artikel 6, § 4, alsook van het onderzoek naar en de vervolging van inbreuken op deze informatieplicht;
4° het onderzoek naar en de vervolging van het niet-nakomen van de informatieplicht bedoeld in artikel 12;
5° de behandeling van de bezwaarschriften en gerechtelijke beroepen ingesteld tegen de in artikel 3 bedoelde belasting, tegen de weigering tot de toekenning van een vrijstelling zoals bedoeld in artikel 5 en tegen de boetes die worden opgelegd in uitvoering van deze ordonnantie of van de ordonnantie van 21 december 2012 tot vaststelling van de fiscale procedure in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
§ 2. De gewestelijke fiscale administratie is de verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4, 7) van de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG voor de verwerkingen bedoeld in paragraaf 1.
§ 3. De categorieën van persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor het bereiken van de doeleinden als bedoeld in paragraaf 1, en de categorieën van de betrokken personen zijn:
1° de identificatie- en contactgegevens van de in artikel 4 bedoelde belastingplichtige, met inbegrip van het rijksregisternummer zoals bedoeld in artikel 2, § 3 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, het identificatienummer als bedoeld in artikel 4, § 2, derde lid van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid en het ondernemingsnummer als bedoeld in artikel III.17 van het Wetboek van economisch recht;
2° de identificatie- en contactgegevens van de tussenpersoon, met inbegrip van het rijksregisternummer zoals bedoeld in artikel 2, § 3 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, het identificatienummer als bedoeld in artikel 4, § 2, derde lid van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid en het ondernemingsnummer als bedoeld in artikel III.17 van het Wetboek van economisch recht;
3° de lokalisatie- en identificatiegegevens van de inrichting van toeristisch logies, met inbegrip van de identificatie van de kadastrale bescheiden zoals vastgesteld in artikel 504 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, alsook de categorie van de inrichting van toeristisch logies die in aanmerking wordt genomen voor de toepassing van het belastingtarief overeenkomstig artikel 3.
§ 4. De gegevens bedoeld in paragraaf 3 kunnen rechtstreeks worden verkregen bij de betrokken persoon of naargelang het geval:
1° bij de federale overheidsdienst belast met het bijhouden van het Rijksregister van de natuurlijke personen overeenkomstig de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen;
2° bij de federale overheidsdienst belast met het bijhouden van de registers bedoeld in artikel 4 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid;
3° bij de federale overheidsdienst belast met het bijhouden van het register bedoeld in artikel III.15 van het Wetboek van economisch recht;
4° bij de federale overheidsdienst belast met het bewaren en bijhouden van de kadastrale bescheiden bedoeld in artikel 504 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, teneinde de belastingplichtige te identificeren zoals bedoeld in artikel 4, derde lid, en het onroerend goed waarin de inrichting van toeristisch logies zich bevindt;
5° bij de administratie Economie en Werkgelegenheid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel teneinde de inrichtingen van toeristisch logies te identificeren, waarvoor de kennisgevingplicht zoals bedoeld in artikel 6 niet is nageleefd.
§ 5. Onverminderd de bewaring die noodzakelijk is voor de verwerking met het oog op de archivering in het algemeen belang, voor wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden, bedoeld in artikel 89 van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) en van artikel 197 van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens, worden de in paragraaf 2 bedoelde persoonsgegevens niet langer bewaard dan nodig voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt met een maximale bewaartermijn van een jaar na de verjaringstermijn van alle onder de bevoegdheid van de gewestelijke fiscale administratie vallende vorderingen, en in voorkomend geval na de definitieve beëindiging van de administratieve en gerechtelijke procedures en beroepen alsook van de volledige betaling van alle daarmee verband houdende bedragen.
Onverminderd het eerste lid, bewaart de gewestelijke fiscale administratie, voor iedere inrichting van toeristisch logies, de in paragraaf 3 bedoelde gegevens zolang niet werd overgegaan tot de kennisgeving van stopzetting van de activiteit die aanleiding geeft tot de inning van de in artikel 3 bedoelde belasting.
§ 6. Onverminderd enige andere nationale of internationale, wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling die de gewestelijke fiscale administratie verplicht de in paragraaf 3 bedoelde gegevens mee te delen, kan de gewestelijke fiscale administratie:
1° de volgende gegevens meedelen aan de administratie Economie en Werkgelegenheid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel:
a) voor iedere inrichting van toeristisch logies: de gegevens bedoeld in paragraaf 3, om haar in staat te stellen de naleving van de registratieverplichting bedoeld in artikel 6 van de ordonnantie van 1 februari 2024 betreffende het toeristisch verblijf te controleren;
b) voor iedere exploitant die in gebreke blijft om een definitieve administratieve boete die werd opgelegd in toepassing van deze ordonnantie: de gegevens bedoeld in paragraaf 2, 1° met betrekking tot de belastingplichtigen die exploitant zijn, en 3°, alsook de definitief geworden administratieve of gerechtelijke beslissing waarbij de boete werd opgelegd, om haar in staat te stellen de naleving van de voorwaarde van artikel 7,4° van de ordonnantie van 1 februari 2024 betreffende het toeristisch verblijf te controleren;
2° de in paragraaf 3, 3° bedoelde gegevens meedelen aan de ontvanger van de gemeente die overeenkomstig artikel 13 op het grondgebied waar de inrichting van toeristisch logies is gelegen, opcentiemen op de belasting heeft vastgesteld, indien er sprake is van een belastingvermindering van ten minste 10.000 euro, zodat de gemeente hiermee rekening kan houden bij het opstellen van haar begroting en fiscaal beleid. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij ORD 2024-05-16/23, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2026>
HOOFDSTUK II. - Wijzigingsbepalingen
Art.14. In titel I van de ordonnantie van 21 december 2012 tot vaststelling van de fiscale procedure in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt een hoofdstuk VIII ingevoegd luidende :
"HOOFDSTUK VIII. - Fraudebestrijding
Art. 28/1. § 1. De door de regering daartoe gemachtigde ambtenaar kan een administratieve geldboete opleggen aan elke persoon die met bedrieglijk opzet of met het oogmerk te schaden, een inbreuk pleegt op :
1° de bepalingen van deze ordonnantie en de besluiten genomen ter uitvoering ervan ;
2° de volgende bepalingen en de besluiten genomen ter uitvoering ervan :
- de artikelen van de ordonnantie van 23 juli 1992 betreffende de gewestbelasting ten laste van houders van een zakelijk recht op sommige onroerende goederen ;
- de artikelen van de ordonnantie van 22 december 1994 betreffende de overname van de provinciale fiscaliteit ;
- de artikelen 40 tot en met 44 van de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende de afvalstoffen ;
- de artikelen 2.3.55. tot en met 2.3.62. van de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing ;
de artikelen van de ordonnantie van 29 juli 2015 tot invoering van een kilometerheffing in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor zware voertuigen bedoeld of gebruikt voor het vervoer van goederen over de weg, ter vervanging van het Eurovignet ;
- de artikelen van de ordonnantie van 23 december 2016 betreffende de gewestbelasting op de inrichtingen van toeristisch logies.
De indiening van een vrijwillig onvolledige of onjuiste aangifte wordt beschouwd als een inbreuk gepleegd met bedrieglijk opzet of met het oogmerk te schaden.
§ 2. De beslissing waarin de voornoemde geldboete wordt opgelegd, wordt per aangetekende postzending of per elektronische aangetekende zending verstuurd aan de persoon aan wie de boete werd opgelegd.
§ 3. Voor een eerste inbreuk gepleegd met bedrieglijk opzet of het oogmerk te schaden door de betrokken persoon bedraagt deze boete :
Bedrag van de ontlopen belasting (in euro) | Bedrag van de boete (in euro) | Montant de la taxe éludée (en euros) | Montant de l'amende (en euros) | ||
Vanaf | Tot een bedrag kleiner dan | A partir de | Jusqu'au montant inférieur à | ||
0 | 500 | 500 | 0 | 500 | 500 |
500 | 1000 | 1000 | 500 | 1000 | 1000 |
1000 | 2000 | 2000 | 1000 | 2000 | 2000 |
2000 | 3000 | 3000 | 2000 | 3000 | 3000 |
3000 | 5000 | 5000 | 3000 | 5000 | 5000 |
5000 | 10000 | 10000 | 5000 | 10000 | 10000 |
10000 | - | 20000 | 10000 | - | 20000 |