Details





Titel:

18 JULI 2024. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 januari 2017 tot aanwijzing van de ambtenaren bedoeld in de ordonnantie van 23 december 2016 betreffende de gewestbelasting op de inrichtingen van toeristisch logies



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2017010290 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 3 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 januari 2017 tot aanwijzing van de ambtenaren bedoeld in de ordonnantie van 23 december 2016 betreffende de gewestbelasting op de inrichtingen van toeristisch logies worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1, worden de woorden "artikel 6, § 3, van de Ordonnantie" vervangen door de woorden "artikel 6, § 3, eerste lid, van de Ordonnantie";
  2° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende:
  " § 3. De bevoegde ambtenaar zoals bedoeld in het artikel 6, § 3, tweede lid van de Ordonnantie is de Directeur-generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit.
  Ingeval de betrekking van Directeur-generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit niet wordt bekleed, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de Adjunct-directeur-generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit.
  In geval van afwezigheid van de Directeur-generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de Adjunct-directeur-generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit.
  Ingeval de betrekking van Adjunct-directeur-generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit niet wordt bekleed, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de Directeur-Diensthoofd van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen de Gewestelijke-Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit van de Directeurs Diensthoofden die aanwezig zijn.
  In geval van afwezigheid van de Adjunct-directeur-generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de Directeur-Diensthoofd van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit van de Directeurs-Diensthoofden die aanwezig zijn.
  Ingeval er geen Directeur-Diensthoofd van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit aanwezig is, dan wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de Directeur van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit met de grootste dienstanciënniteit binnen de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit van de Directeurs die aanwezig zijn.
  Ingeval er geen Directeur van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit aanwezig is, dan wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de Eerste Attaché van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit met de grootste dienstanciënniteit binnen de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit van de eerste attachés die aanwezig zijn.
  Ingeval er geen Eerste Attaché van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit aanwezig is, dan wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de attaché van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit met de grootste dienstanciënniteit binnen de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit van de attachés die aanwezig zijn.".

Art.2. Artikel 11 van hetzelfde besluit, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende:
  " § 2. De bevoegde ambtenaar zoals bedoeld in het artikel 12, derde lid is de Directeur-generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit.
  Ingeval de betrekking van Directeur-generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit niet wordt bekleed, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de Adjunct-directeur-generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit.
  In geval van afwezigheid van de Directeur-generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de Adjunct-directeur-generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit.
  Ingeval de betrekking van Adjunct-directeur-generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit niet wordt bekleed, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de Directeur-Diensthoofd van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit van de Directeurs-Diensthoofden die aanwezig zijn.
  In geval van afwezigheid van de Adjunct-directeur-generaal van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit, wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de Directeur-Diensthoofd van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit die de grootste dienstanciënniteit heeft binnen de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit van de Directeurs-Diensthoofden die aanwezig zijn.
  Ingeval er geen Directeur-Diensthoofd van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit aanwezig is, dan wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de Directeur van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit met de grootste dienstanciënniteit binnen de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit van de Directeurs die aanwezig zijn.
  Ingeval er geen Directeur van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit aanwezig is, dan wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de Eerste Attaché van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit met de grootste dienstanciënniteit binnen de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit van de eerste attachés die aanwezig zijn.
  Ingeval er geen Eerste Attaché van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit aanwezig is, dan wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de attaché van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit met de grootste dienstanciënniteit binnen de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Fiscaliteit van de attachés die aanwezig zijn.".

Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 14 juni 2024.

Art. 4. De minister bevoegd voor Financiën en Begroting is belast met de uitvoering van dit besluit.