Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

30 JANUARI 2015. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de vaststelling van de wijze van communicatie in het kader van het bestuurlijk toezicht op de lokale overheid, de provincieoverheid en de intergemeentelijke overheid (NOTA : opgeheven wat betreft het bestuurlijk toezicht op de provincieoverheid bij BVR2018-09-07/07, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 03-12-2018) (NOTA : opgeheven wat betreft het bestuurlijk toezicht op de gemeenteoverheid, de districtsoverheid, het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, de intergemeentelijke overheid, de welzijnsvereniging, de autonome verzorgingsinstelling, de organen en personeelsleden van de meergemeentezone ingesteld door de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, en de organen en personeelsleden van de hulpverleningszone, ingesteld met toepassing van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid bij BVR2018-04-20/12, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 03-03-2015 en tekstbijwerking tot 04-10-2018)



Inhoudstafel:


Art. 1-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2013035039  2013035440 



Uitvoeringsbesluit(en):

2015035281  2017020558  2017032219  2018012003  2018040679 



Artikels:

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder:
  1° [1 lokale overheid: de gemeenteoverheid, de districtsoverheid, het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, de vereniging, vermeld in titel VIII, hoofdstuk I, van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de overheid van de meergemeentezone, vermeld in de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, of de overheid van de hulpverleningszone, ingesteld met toepassing van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid;]1
  2° intergemeentelijke overheid: de intergemeentelijke overheid, vermeld in artikel 71, 1°, van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking;
  3° opvraging: de opvraging door de toezichthoudende overheid van een bepaald besluit, een dossier, bepaalde documenten of inlichtingen over een bepaald besluit bij de lokale overheid, de provincieoverheid of de intergemeentelijke overheid.
  ----------
  (1)<BVR 2017-07-14/06, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 19-08-2017>

Art.2. De opvraging en elke kennisgeving of verzending tussen de lokale overheid, de provincieoverheid of de intergemeentelijke overheid en de toezichthoudende overheid gebeuren op een van de volgende wijzen:
  1° met een aangetekende brief;
  2° door afgifte tegen ontvangstbewijs;
  3° op digitale wijze onder de voorwaarden, vermeld in artikel 3.
  In afwijking van het eerste lid gebeurt de verzending van de documenten, vermeld in de volgende artikelen, alleen op digitale wijze, onder de voorwaarden, vermeld in artikel 3:
  1° artikel 253, § 1, 2° en 11°, artikel 253, § 2, 3°, voor zover het een autonoom gemeentebedrijf betreft, en artikel 253, § 2, 4°, van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005;
  2° artikel 169, § 1, derde lid, artikel 246, § 1, 2°, artikel 246, § 2, 3°, voor zover het een autonoom provinciebedrijf betreft, en artikel 246, § 2, 4°, van het Provinciedecreet van 9 december 2005;
  3° artikel 255, 4° en 7°, van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
  De Vlaamse minister, bevoegd voor de binnenlandse aangelegenheden, kan voor een bepaalde, door hem aangewezen lokale overheid, provincieoverheid of intergemeentelijke overheid, uitzonderingen op het tweede lid toestaan.

Art.3. De kennisgeving, verzending of opvraging op digitale wijze gebeuren aan de hand van een elektronisch systeem waarvan de specificaties vastgelegd worden door de Vlaamse minister, bevoegd voor de binnenlandse aangelegenheden, en waarbij ten minste de waarborg wordt geboden dat:
  1° het tijdstip van verzending of opvraging kan worden vastgesteld;
  2° het tijdstip van aflevering kan worden vastgesteld;
  3° de gebruiker van het elektronisch systeem kan worden geauthenticeerd;
  4° de elektronische handtekening op het stuk voldoet aan de vereisten, vermeld in artikel 1322, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, als dat stuk ondertekend moet worden.

Art.4. De volgende regelingen worden opgeheven:
  1° het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 2012 houdende de vaststelling van de wijze van communicatie in het kader van het bestuurlijk toezicht op de lokale en provinciale besturen;
  2° het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2013 houdende de vaststelling van de wijze van communicatie in het kader van het bestuurlijk toezicht op de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden.

Art.5. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.

Art. 6. De Vlaamse minister, bevoegd voor de binnenlandse aangelegenheden, is belast met de uitvoering van dit besluit.