Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

4 SEPTEMBER 2014. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 21 van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance



Inhoudstafel:


Art. 1-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2007012348  2013206367 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In het opschrift van het koninklijk besluit van 11 oktober 2007 tot invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in uitvoering van artikel 30 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, worden de woorden " invoering van een bijkomende werkgeversbijdrage ten bate van de financiering van het betaald educatief verlof voor de werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren in " geschrapt.

Art.2. In artikel 1 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 april 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° § 1 wordt vervangen als volgt : " De werkgevers die behoren tot sectoren die onvoldoende opleidingsinspanningen realiseren zoals bedoeld in het artikel 30, § 2, tweede lid, van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, zijn de werkgeversbijdrage zoals bedoeld in artikel 30, § 1, van dezelfde wet verschuldigd, berekend op grond van het volledige jaarloon van de werknemers tewerkgesteld op grond van een overeenkomst in de zin van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en de uitvoeringsbesluiten van deze wet ";
  2° in § 2, derde lid, worden de woorden "zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 23 december 2008" geschrapt;
  3° § 2, laatste lid, wordt vervangen als volgt : " De opbrengst van de bijdrage wordt door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid doorgestort aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, waar deze opbrengst wordt toegevoegd aan het bedrag bedoeld in artikel 191, § 3 van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen ".

Art.3. In artikel 3, § 1, van hetzelfde koninklijk besluit vervangen bij het koninkluik besluit van 23 december 2008, wordt de zin "Als overgangsmaatregel wordt de datum vastgelegd op 1 november voor de collectieve arbeidsovereenkomsten die in 2008 in werking treden" opgeheven.

Art.4. In hetzelfde koninklijk besluit, wordt een artikel 3/1 ingevoegd, luidende :
  "Art. 3/1. § 1. De in artikel 30, § 2bis, van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact bedoelde verplichting moet worden opgenomen in dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst als de verplichtingen die zijn bedoeld in artikel 2, § 1.
  § 2. Onverminderd de bepaling van artikel 3, § 2, maakt de directeur-generaal van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg een lijst over aan de Nationale Arbeidsraad en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven van sectoren die minimaal in het equivalent van één dag voortgezette beroepsopleiding hebben voorzien".

Art.5. Artikel 7 van het koninklijk besluit van 26 november 2013 in uitvoering van artikel 191, § 3, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen wordt aangevuld met een bepaling die luidt als volgt :
  ", aangevuld met het bedrag zoals bedoeld in artikel 30, § 1, van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact zoals geïnd in de periode van twee jaar gelegen voorafgaand aan de datum bedoeld in artikel 190, § 2, tweede lid, van dezelfde wet van 27 december 2006".

Art.6. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.

Art. 7. De minister bevoegd voor Werk en de minister bevoegd voor Sociale Zaken, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.