9 MEI 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het beleid inzake preventie van en omgaan met seksueel grensoverschrijdend gedrag in gezondheids- en woonzorgvoorzieningen
Art. 1-6
Artikel 1. In het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 houdende uitvoering van het decreet van 17 oktober 2003 betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen in de algemene, categorale en universitaire ziekenhuizen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006, 12 januari 2007 en 24 september 2010, wordt een artikel 2/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 2/1. De voorziening ontwikkelt een geschreven referentiekader voor seksueel grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van de gebruikers.
De voorziening hanteert een procedure voor de preventie van, de detectie van en gepaste reacties op seksueel grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van de gebruikers. In die procedure is een registratiesysteem opgenomen dat geanonimiseerde gegevens bijhoudt over de gevallen van seksueel grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van de gebruikers.
De voorziening meldt, op een geanonimiseerde wijze, seksueel grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van de gebruikers aan het agentschap Zorg en Gezondheid;".
Art.2. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 2006 houdende de uitvoering van het decreet van 17 oktober 2003 betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen in de psychiatrische ziekenhuizen en de centra voor geestelijke gezondheidzorg, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 januari 2007, wordt punt 7° vervangen door wat volgt:
"7° administratie: het intern verzelfstandigd agentschap Zorg en Gezondheid, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Zorg en Gezondheid".
Art.3. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 januari 2007, wordt een artikel 2/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 2/1. De voorziening ontwikkelt een geschreven referentiekader voor seksueel grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van de gebruikers.
De voorziening hanteert een procedure voor de preventie van, de detectie van en gepaste reacties op seksueel grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van de gebruikers. In die procedure is een registratiesysteem opgenomen dat geanonimiseerde gegevens bijhoudt over de gevallen van seksueel grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van de gebruikers.
De voorziening meldt, op een geanonimiseerde wijze, seksueel grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van de gebruikers aan de administratie.
Dit artikel is ook van toepassing op de psychiatrische verzorgingstehuizen, vermeld in het koninklijk besluit van 10 juli 1990 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning van psychiatrische verzorgingstehuizen, en op de initiatieven van beschut wonen, vermeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 10 juli 1990 houdende vaststelling van de normen voor de erkenning van initiatieven van beschut wonen ten behoeve van psychiatrische patiënten."
Art.4. Aan artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2012, wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luiden als volgt:
" § 3. De voorziening ontwikkelt een geschreven referentiekader voor seksueel grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van de gebruikers.
De voorziening hanteert een procedure voor de preventie van, de detectie van en gepaste reacties op seksueel grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van de gebruikers. In die procedure is een registratiesysteem opgenomen dat geanonimiseerde gegevens bijhoudt over de gevallen van seksueel grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van de gebruikers.
De voorziening meldt, op een geanonimiseerde wijze, seksueel grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van de gebruikers aan het agentschap.
Art.5. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.
Art. 6. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.