27 JANUARI 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van het decreet van 17 oktober 2003 betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen in de psychiatrische ziekenhuizen en de centra voor geestelijke gezondheidszorg. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 23-02-2006 en tekstbijwerking tot 02-07-2014)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-21
HOOFDSTUK II. - Kwaliteitsmanagementsysteem.
Art. 3-4
HOOFDSTUK III. - Zelfevaluatie.
Art. 5-6
HOOFDSTUK IV. - Toezicht en evaluatie.
Art. 7-8
HOOFDSTUK V. - Wijzigingsbepalingen.
Art. 9
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art. 10-15
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° decreet : het decreet van 17 oktober 2003 betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen;
2° voorziening : een psychiatrisch ziekenhuis of een centrum voor geestelijke gezondheidszorg;
3° psychiatrisch ziekenhuis : een ziekenhuis als vermeld in artikel 3 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987;
4° centrum voor geestelijke gezondheidszorg : een centrum als vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 18 mei 1999 betreffende de geestelijke gezondheidszorg;
5° kwaliteitshandboek : het kwaliteitshandboek, vermeld in artikel 5, § 4, van het decreet;
6° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid;
7° [1 administratie: het intern verzelfstandigd agentschap Zorg en Gezondheid, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Zorg en Gezondheid"]1;
(8° de administrateur-generaal : het hoofd van het intern verzelfstandigd agentschap Zorg en Gezondheid.) <BVR 2007-01-12/31, art. 125, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2006>
----------
(1)<BVR 2014-05-09/07, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.2. § 1. Ter uitvoering van artikel 5 en 6, § 1, van het decreet beschikt elke voorziening over een kwaliteitshandboek.
§ 2. Het kwaliteitshandboek wordt regelmatig geactualiseerd en ligt permanent ter beschikking van de medewerkers van de voorziening.
§ 3. Het kwaliteitshandboek wordt opgesteld in duidelijke bewoordingen en vormt een samenhangend en leesbaar geheel.
§ 4. Het bevat minstens een beschrijving van de volgende elementen :
1° het kwaliteitsbeleid, dat ten minste bestaat uit de missie, de visie, de strategie en de doelstellingen van de voorziening;
2° het kwaliteitsmanagementsysteem, dat bestaat uit de organisatorische structuur, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, procedures en processen;
3° de zelfevaluatie.
Art.21. [1 De voorziening ontwikkelt een geschreven referentiekader voor seksueel grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van de gebruikers.
De voorziening hanteert een procedure voor de preventie van, de detectie van en gepaste reacties op seksueel grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van de gebruikers. In die procedure is een registratiesysteem opgenomen dat geanonimiseerde gegevens bijhoudt over de gevallen van seksueel grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van de gebruikers.
De voorziening meldt, op een geanonimiseerde wijze, seksueel grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van de gebruikers aan de administratie.
Dit artikel is ook van toepassing op de psychiatrische verzorgingstehuizen, vermeld in het koninklijk besluit van 10 juli 1990 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning van psychiatrische verzorgingstehuizen, en op de initiatieven van beschut wonen, vermeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 10 juli 1990 houdende vaststelling van de normen voor de erkenning van initiatieven van beschut wonen ten behoeve van psychiatrische patiënten.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2014-05-09/07, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
HOOFDSTUK II. - Kwaliteitsmanagementsysteem.
Art.3. De organisatorische structuur van de voorziening wordt weergegeven in een organogram dat de verantwoordelijkheden en onderlinge verhoudingen duidelijk weergeeft.
Art.4. In het kwaliteitshandboek wordt een lijst van gangbare procedures in de voorziening opgenomen, eventueel door middel van een boomstructuur, met verwijzing naar de vindplaats.
De procedure voor het opstellen van procedures wordt integraal in het kwaliteitshandboek opgenomen.
HOOFDSTUK III. - Zelfevaluatie.
Art.5. § 1. De zelfevaluatie die de voorziening uitvoert, bevat minstens :
1° een periodieke evaluatie van de klinische performantie;
2° een periodieke evaluatie van de operationele performantie van de voorziening;
3° een periodieke evaluatie door de gebruikers;
4° een periodieke evaluatie door de medewerkers.
§ 2. Bij elk van de evaluaties, vermeld in § 1, worden de vijf stappen die omschreven worden in artikel 5, § 3, tweede lid, 1° tot en met 5°, van het decreet, doorlopen, telkens gedurende een periode van maximaal vijf jaar.
Art.6. § 1. Ter uitvoering van artikel 6, § 2, van het decreet kan (de administrateur-generaal) op basis van beschikbare data informatie over performantie selecteren en terugkoppelen naar de voorziening. <BVR 2007-01-12/31, art. 126, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2006>
Iedere voorziening moet de eigen situatie ten opzichte van de teruggekoppelde informatie onderzoeken. Indien nodig moeten verbeteracties worden opgezet.
§ 2. Met behoud van de toepassing van de bepalingen in § 1 moet iedere voorziening, op basis van een sterkte-zwakteanalyse, minstens één domein selecteren om verbeteracties uit te werken.
Als (de administrateur-generaal) een kernset van performantie-indicatoren ter beschikking stelt van de voorzieningen, wordt bij voorkeur gebruikgemaakt van die kernset. <BVR 2007-01-12/31, art. 126, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2006>
§ 3. (De administrateur-generaal) kan de voorziening uitnodigen om te participeren in studies over specifieke aspecten inzake klinische zorg. <BVR 2007-01-12/31, art. 126, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2006>
HOOFDSTUK IV. - Toezicht en evaluatie.
Art.7. De personeelsleden van de administratie die belast zijn met het toezicht op de naleving van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, en de uitvoeringsbesluiten die krachtens die gecoördineerde wet zijn genomen, en op de naleving van het decreet van 18 mei 1999 betreffende de geestelijke gezondheidszorg en de uitvoeringsbesluiten ervan, zijn belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen van het decreet en zijn uitvoeringsbesluiten.
De evaluatie, vermeld in artikel 7, § 2, van het decreet, zal minstens vijfjaarlijks plaatsvinden.
Art.8. Het evaluatierapport, vermeld in artikel 7, § 2, van het decreet, ligt permanent ter inzage van de gebruikers, de medewerkers van de voorziening en elke andere belanghebbende. De voorziening werkt een procedure uit om de gebruikers, de medewerkers en iedere belanghebbende daarover te informeren en deelt de uitgewerkte procedure mee aan de administratie. De administratie zal de uitgewerkte procedure op efficiëntie beoordelen.
HOOFDSTUK V. - Wijzigingsbepalingen.
Art.9. § 1. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juli 1997 houdende uitvoering van het decreet van 25 februari 1997 betreffende de integrale kwaliteitszorg in de verzorgingsvoorzieningen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt :
" De bepalingen van dit besluit zijn niet van toepassing op de voorzieningen, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 houdende uitvoering van het decreet van 17 oktober 2003 betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen in de algemene, categorale en universitaire ziekenhuizen en in het besluit van de Vlaamse Regering houdende uitvoering van het decreet van 17 oktober 2003 betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen in de psychiatrische ziekenhuizen en de centra voor geestelijke gezondheidszorg. "
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art.10. De volgende regelingen worden opgeheven :
1° het ministerieel besluit van 15 februari 1999 betreffende de uitvoering van het kwaliteitsdecreet in psychiatrische ziekenhuizen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004;
2° het ministerieel besluit van 3 juni 1999 betreffende de uitvoering van het kwaliteitsdecreet in de centra voor geestelijke gezondheidszorg.
Art.11. De voorziening stelt een beknopt en overzichtelijk overgangsrapport op waarin het kwaliteitsbeleid voor de periode 1997-2005, dat gevoerd wordt op grond van het decreet van 25 februari 1997 betreffende de integrale kwaliteitszorg in de verzorgingsvoorzieningen en de uitvoeringsbesluiten ervan, geëvalueerd wordt.
In het overgangsrapport, vermeld in § 1, wordt minstens voor de verplichte en de vrije thema's het verkregen resultaat beschreven en worden de resterende knelpunten en verbetermogelijkheden vermeld.
Het overgangsrapport is uiterlijk op 31 maart 2006 afgerond.
Art.12. De voorziening heeft tegen uiterlijk 31 maart 2006 haar kwaliteitshandboek in overeenstemming gebracht met de bepalingen van het decreet en dit besluit.
Het in artikel 11 vermelde overgangsrapport maakt integraal deel uit van het geactualiseerde kwaliteitshandboek.
Art.13. Het decreet van 17 oktober 2003 betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen treedt ten aanzien van de voorzieningen, vermeld in dit besluit, in werking op 1 januari 2006.
Art.14. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2006, met uitzondering van artikel 9 en 10 die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2005.
Art. 15. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.