14 MEI 2004. - Besluit van de Vlaamse regering houdende uitvoering van het decreet van 17 oktober 2003 betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen in de algemene, [revalidatie-] en universitaire ziekenhuizen. <BVR2018-12-07/30, art. 350, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2019>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-07-2004 en tekstbijwerking tot 30-06-2023)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-2, 2/1
HOOFDSTUK II. - Kwaliteitsmanagementsysteem.
Art. 3-4
HOOFDSTUK III. - Zelfevaluatie.
Art. 5-6
HOOFDSTUK IV. - Toezicht en evaluatie.
Art. 7-8
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art. 9-15
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° decreet : het decreet van 17 oktober 2003 betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen;
2° voorziening : een algemeen, [2 revalidatie-]2 of universitair ziekenhuis;
3° [2 algemeen ziekenhuis: een ziekenhuis, als vermeld in artikel 2 van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, dat geen psychiatrisch of universitair ziekenhuis is;]2
4° [2 revalidatieziekenhuis: een zorgvoorziening, als vermeld in artikel 2, 17°, van het decreet van 6 juli 2018 betreffende de overname van de sectoren psychiatrische verzorgingstehuizen, initiatieven van beschut wonen, revalidatieovereenkomsten, revalidatieziekenhuizen en multidisciplinaire begeleidingsequipes voor palliatieve verzorging;]2
5° [2 universitair ziekenhuis: een ziekenhuis, als vermeld in artikel 4 van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen;]2
6° kwaliteitshandboek : het kwaliteitshandboek, bedoeld in artikel 5, § 4, van het decreet;
7° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid;
8° de administratie : ([3 de functioneel bevoegde afdeling van het Departement Zorg, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 over het Departement Zorg, of Zorginspectie als vermeld in artikel 4, § 2, derde lid, van het voormelde besluit]3]1); <BVR 2006-03-31/54, art. 56, 002 ; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
(9° [3 secretaris-generaal: het hoofd van de administratie. ]3) <BVR 2007-01-12/31, art. 123, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2006>
----------
(1)<BVR 2015-01-30/08, art. 13, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
(2)<BVR 2018-12-07/30, art. 351, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
(3)<BVR 2023-05-12/09, art. 41, 008; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
Art.2. § 1. Ter uitvoering van artikel 5 en 6, § 1, van het decreet beschikt elke voorziening over een kwaliteitshandboek.
§ 2. Het kwaliteitshandboek wordt regelmatig geactualiseerd en ligt permanent ter beschikking van de medewerkers van de voorziening.
§ 3. Het kwaliteitshandboek wordt opgesteld in duidelijke bewoordingen en vormt een samenhangend en leesbaar geheel.
§ 4. Het bevat minstens een beschrijving van de volgende elementen :
1° het kwaliteitsbeleid, dat ten minste bestaat uit de missie, de visie, de strategie en de doelstellingen van de voorziening;
2° het kwaliteitsmanagementsysteem, dat bestaat uit de organisatorische structuur, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, procedures en processen;
3° de zelfevaluatie.
Art. 2/1.[1 De voorziening ontwikkelt een geschreven referentiekader voor seksueel grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van de gebruikers.
De voorziening hanteert een procedure voor de preventie van, de detectie van en gepaste reacties op seksueel grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van de gebruikers. In die procedure is een registratiesysteem opgenomen dat geanonimiseerde gegevens bijhoudt over de gevallen van seksueel grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van de gebruikers.
De voorziening meldt, op een geanonimiseerde wijze, seksueel grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van de gebruikers aan het [2 Departement Zorg2.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2014-05-09/07, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
(2)<BVR 2023-05-12/09, art. 42, 008; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
HOOFDSTUK II. - Kwaliteitsmanagementsysteem.
Art.3. De organisatorische structuur van de voorziening wordt weergegeven in een organogram dat de verantwoordelijkheden en onderlinge verhoudingen duidelijk weergeeft.
Art.4. In het kwaliteitshandboek wordt een lijst van gangbare procedures in de voorziening opgenomen, eventueel door middel van een boomstructuur, met verwijzing naar de vindplaats.
De procedure voor het opstellen van procedures wordt integraal in het kwaliteitshandboek opgenomen.
HOOFDSTUK III. - Zelfevaluatie.
Art.5. § 1. De zelfevaluatie die de voorziening uitvoert, bevat minimaal :
1° een periodieke evaluatie van de klinische performantie;
2° een periodieke evaluatie van de operationele performantie van de voorziening;
3° een periodieke evaluatie door de gebruikers;
4° een periodieke evaluatie door de medewerkers.
§ 2. Bij elk van de evaluaties, vermeld in § 1, worden de vijf stappen die omschreven worden in artikel 5, § 3, tweede lid, 1° tot en met 5°, van het decreet, doorlopen, telkens gedurende een periode van maximaal vijf jaar.
Art.6.§ 1. Ter uitvoering van artikel 6, § 2, van het decreet kan (de [1 secretaris-generaal]1) op basis van beschikbare data, informatie inzake klinische performantie selecteren en terugkoppelen naar de voorziening. <BVR 2007-01-12/31, art. 124, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2006>
Iedere voorziening dient de eigen situatie ten opzichte van de teruggekoppelde informatie te onderzoeken. Indien nodig moeten verbeteracties worden opgezet.
§ 2. Onverminderd het bepaalde in § 1 moet iedere voorziening, op basis van een sterkte-zwakteanalyse, minimaal één domein binnen de klinische zorg selecteren voor het uitwerken van verbeteracties.
Bij de selectie van indicatoren wordt bij voorkeur gebruikgemaakt van de kernset van klinische performantie-indicatoren, die speciaal hiervoor door (de [1 secretaris-generaal]1 ter beschikking van de voorziening wordt gesteld. <BVR 2007-01-12/31, art. 124, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2006>
§ 3. De [1 secretaris-generaal]1 kan de voorziening uitnodigen om te participeren aan studies over specifieke aspecten inzake klinische zorg. <BVR 2007-01-12/31, art. 124, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2006>
----------
(1)<BVR 2023-05-12/09, art. 43, 008; Inwerkingtreding : 10-07-2023>
HOOFDSTUK IV. - Toezicht en evaluatie.
Art.7. § 1. De personeelsleden van de administratie die belast zijn met het toezicht op de naleving van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, en de uitvoeringsbesluiten die krachtens die gecoördineerde wet zijn genomen, zijn belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen van het decreet en zijn uitvoeringsbesluiten.
§ 2. De evaluatie, bedoeld in artikel 7, § 2, van het decreet, zal minstens vijfjaarlijks plaatsvinden.
Art.8. Het evaluatierapport, bedoeld in artikel 7, § 2, van het decreet, ligt permanent ter inzage van de gebruikers, de medewerkers van de voorziening en elke andere belanghebbende. De voorziening werkt een procedure uit om de gebruikers, de medewerkers en iedere belanghebbende daarover te informeren en deelt de uitgewerkte procedure mee aan de administratie. De administratie zal de uitgewerkte procedure op efficiëntie beoordelen.
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art.9. § 1. Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1997 houdende uitvoering van het decreet van 25 februari 1997 betreffende de integrale kwaliteitszorg in de verzorgingsvoorzieningen wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
" De bepalingen van dit besluit zijn niet van toepassing op de voorzieningen, bedoeld in het besluit van de Vlaamse regering houdende uitvoering van het decreet van 17 oktober 2003 betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen in de algemene, categorale en universitaire ziekenhuizen. "
§ 2. Het opschrift van het ministerieel besluit van 15 februari 1999 betreffende de uitvoering van het kwaliteitsdecreet in algemene, universitaire, categorale en psychiatrische ziekenhuizen wordt vervangen door wat volgt :
" Ministerieel besluit betreffende de uitvoering van het kwaliteitsdecreet in psychiatrische ziekenhuizen"
In artikel 1 van hetzelfde ministerieel besluit worden de bepalingen onder 8°, 9° en 11° opgeheven.
In artikel 2, § 1, van hetzelfde ministerieel besluit worden de woorden "algemene, universitaire, categorale en" geschrapt.
In artikel 2 van hetzelfde ministerieel besluit worden § 2 en § 3 opgeheven.
In artikel 2, § 5, van hetzelfde ministerieel besluit worden telkens de woorden "§§ 2 tot en met 4" vervangen door "§ 4".
In artikel 3 van hetzelfde ministerieel besluit worden de woorden "algemeen, universitair, categoraal of" geschrapt.
Art.10. § 1. De voorziening stelt een beknopt en overzichtelijk overgangsrapport op waarin het kwaliteitsbeleid voor de periode 1997 - 2004, dat gevoerd wordt op grond van het decreet van 25 februari 1997 betreffende de integrale kwaliteitszorg in de verzorgingsvoorzieningen en de uitvoeringsbesluiten ervan geëvalueerd wordt.
§ 2. In het overgangsrapport, genoemd in § 1, wordt minimaal voor de drie verplichte thema's en voor de vrije thema's het verkregen resultaat beschreven en worden de resterende knelpunten en verbetermogelijkheden vermeld.
§ 3. Het overgangsrapport is uiterlijk op 31 december 2004 gefinaliseerd.
§ 4. De resultaten van de metingen in 2003 met betrekking tot de thema's, gebaseerd op het decreet van 25 februari 1997 betreffende de integrale kwaliteitszorg in de verzorgingsvoorzieningen en zijn uitvoeringsbesluiten, met betrekking tot de algemene ziekenhuizen, de categorale ziekenhuizen en de universitaire ziekenhuizen, worden door de voorzieningen aan de administratie bezorgd.
Art.11. De voorziening heeft tegen uiterlijk 31 december 2004 haar kwaliteitshandboek in overeenstemming gebracht met de bepalingen van het decreet en het voorliggend besluit.
Het in artikel 10 genoemde overgangsrapport maakt integraal deel uit van het geactualiseerde kwaliteitshandboek.
Art.12. De voorziening werkt in de loop van 2004 de basislijnen voor de zelfevaluatie, bedoeld in artikel 5, uit en selecteert minstens één domein, zoals bedoeld in artikel 6, § 2.
Art.13. Het decreet van 17 oktober 2003 betreffende de kwaliteit van de gezondheids- en welzijnsvoorzieningen treedt ten aanzien van de voorzieningen, bedoeld in dit besluit, in werking vanaf de tiende dag na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, behalve artikel 5, § 3, van dit decreet, dat in werking treedt op 1 januari 2005 ten aanzien van de voorzieningen, bedoeld in dit besluit.
Art.14. Dit besluit treedt in werking vanaf de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van hoofdstuk III, dat in werking treedt op 1 januari 2005, en met uitzondering van artikel 9, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2004.
Art. 15. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.