5 SEPTEMBER 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, wat betreft de door het agentschap Jongerenwelzijn erkende voorzieningen en vergunde diensten
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden
Art. 1-10
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juni 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand
Art. 11-19
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2011 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de sector van de voorzieningen voor gezinnen met kinderen
Art. 20-23
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 24-25
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden
Artikel 1. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 19 april 2002, 30 mei 2008, 24 juli 2009, 4 juni 2010, 10 november 2011 en 14 februari 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 28° bis wordt vervangen door wat volgt:
"28° bis voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand: de erkende voorzieningen, organisaties en inrichtingen, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand, meer bepaald de begeleidingstehuizen, de gezinstehuizen, de onthaal-, oriëntatie- en observatiecentra, de dagcentra, de thuisbegeleidingsdiensten, de diensten voor begeleid zelfstandig wonen, de diensten voor herstelgerichte en constructieve afhandeling, de diensten voor crisishulp aan huis, de organisaties voor bijzondere jeugdzorg, de centra voor integrale gezinszorg en de onthaal-, oriëntatie- en observatiecentra in een modulair kader";
2° er wordt een punt 31° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"31° vergunde diensten voor pleegzorg: de vergunde diensten, vermeld in artikel 10 van het decreet van 29 juni 2012 houdende de organisatie van pleegzorg.".
Art.2. In artikel 4, § 1, 5°, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2002 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 10 november 2011 en 14 februari 2014, worden de woorden "de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand" vervangen door de woorden "de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand en de vergunde diensten voor pleegzorg".
Art.3. In hoofdstuk II, afdeling 2, van hetzelfde besluit worden in het opschrift van onderafdeling A, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2002 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009, de woorden "en de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand" vervangen door de zinsnede ", de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand en de vergunde diensten voor pleegzorg".
Art.4. In artikel 5, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 19 april 2002, 30 mei 2008, 24 juli 2009 en 10 november 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden "en de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand" worden vervangen door de zinsnede ", de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand en de vergunde diensten voor pleegzorg";
2° tussen de woorden "De voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand" en de woorden "dienen dit plan" worden de woorden "en de vergunde diensten voor pleegzorg" ingevoegd.
Art.5. In artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 19 april 2002, 30 mei 2008, 24 juli 2009 en 10 november 2011, worden de woorden "voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand" vervangen door de woorden "voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand en de vergunde diensten voor pleegzorg".
Art.6. In artikel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 19 april 2002, 31 maart 2006, 30 mei 2008, 24 juli 2009 en 10 november 2011, wordt het vijfde lid vervangen door wat volgt:
"Bij de Commissie Zorgstrategie voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand en de vergunde diensten voor pleegzorg is één extern lid afkomstig uit de adviesraad die bevoegd is voor de behandeling van bezwaar- of verweermiddelen inzake de erkenning van voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand of inzake de vergunning van diensten voor pleegzorg. Twee externe leden worden aangesteld wegens hun deskundigheid inzake de bijzondere jeugdbijstand of inzake de pleegzorg.".
Art.7. In artikel 15 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 19 april 2002, 30 mei 2008, 19 juni 2009, 24 juli 2009, 18 juni 2010, 16 juli 2010, 10 september 2010, 4 maart 2011 en 10 november 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 2° worden de woorden "en de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand" vervangen door de zinsnede ", de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand en de vergunde diensten voor pleegzorg";
2° in punt 5°, g), worden de woorden "de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand" vervangen door de woorden "de door het agentschap Jongerenwelzijn erkende voorzieningen en vergunde diensten".
Art.8. In artikel 16, 2°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 19 april 2002, 30 mei 2008, 24 juli 2009 en 10 november 2011, worden de woorden "en de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand" vervangen door de zinsnede ", de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand en de vergunde diensten voor pleegzorg".
Art.9. In artikel 18, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2011 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 februari 2014, worden de woorden "bijzondere jeugdbijstand" vervangen door de zinsnede "bijzondere jeugdbijstand en vergunde diensten voor pleegzorg,".
Art.10. In artikel 19 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 19 april 2002, 30 mei 2008, 24 juli 2009 en 10 november 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "en de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand" vervangen door de zinsnede ", de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand en de vergunde diensten voor pleegzorg";
2° in paragraaf 2, inleidende zin, worden de woorden "en de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand" vervangen door de zinsnede ", de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand en de vergunde diensten voor pleegzorg";
3° in paragraaf 2, 1°, worden de woorden "en de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand" vervangen door de zinsnede ", de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand en de vergunde diensten voor pleegzorg".
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juni 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand
Art.11. In het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juni 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand worden de woorden "de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand" vervangen door de woorden "de door het agentschap Jongerenwelzijn erkende voorzieningen en vergunde diensten".
Art.12. In artikel 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 februari 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 3° wordt vervangen door wat volgt:
"3° voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand: de erkende voorzieningen, organisaties en inrichtingen, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand, meer bepaald de begeleidingstehuizen, de gezinstehuizen, de onthaal-, oriëntatie- en observatiecentra, de dagcentra, de thuisbegeleidingsdiensten, de diensten voor begeleid zelfstandig wonen, de diensten voor herstelgerichte en constructieve afhandeling, de diensten voor crisishulp aan huis, de organisaties voor bijzondere jeugdzorg, de centra voor integrale gezinszorg en de onthaal-, oriëntatie- en observatiecentra in een modulair kader;";
2° er wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"4° vergunde diensten voor pleegzorg: de vergunde diensten, vermeld in artikel 10 van het decreet van 29 juni 2012 houdende de organisatie van pleegzorg.".
Art.13. In artikel 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 november 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden de woorden "de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand" vervangen door de woorden "de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand en de vergunde diensten voor pleegzorg";
2° in het tweede lid worden de woorden "een voorziening van de bijzondere jeugdbijstand" vervangen door de woorden "een voorziening van de bijzondere jeugdbijstand of een vergunde dienst voor pleegzorg".
Art.14. In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 februari 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de inleidende zin worden de woorden "of van een organisatie met verblijfsmodules" vervangen door de woorden "of van een voorziening van de bijzondere jeugdbijstand met verblijfsmodules";
2° punt 1° wordt vervangen door wat volgt:
"1° per erkende capaciteitseenheid of per erkende verblijfsmodule hebben de woon- en leefruimtes samen een oppervlakte van 25 m2, te vermeerderen met:
a) voor een residentiële voorziening: 10 m2 per voltijdsequivalent van de maximale personeelsbezetting die in aanmerking komt voor de subsidiëring van de personeelskosten, vermeld in artikel 30 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand;
b) voor een organisatie voor bijzondere jeugdzorg, een centrum voor integrale gezinszorg of een onthaal-, oriëntatie- en observatiecentrum in een modulair kader: 10 m2 per voltijdsequivalent van de door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, aanvaarde personeelsformatie;".
Art.15. Artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 februari 2014, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 4. Om voor een investeringssubsidie in aanmerking te komen, moet de basisinfrastructuur van een semiambulante voorziening of van een organisatie met modules dagbegeleiding in groep ten minste bestaan uit de volgende ruimtes, waarbij de opgegeven nuttige vloeroppervlakten minima zijn:
1° per erkende capaciteitseenheid of per erkende module dagbegeleiding in groep heeft de leefruimte een oppervlakte van 15 m2, te vermeerderen met:
a) voor een semiambulante voorziening: 10 m2 per voltijdsequivalent van de maximale personeelsbezetting die in aanmerking komt voor de subsidiëring van de personeelskosten, vermeld in artikel 30 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand;
b) voor een organisatie met modules dagbegeleiding in groep: 10 m2 per voltijdsequivalent van de door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, aanvaarde personeelsformatie;
2° voldoende administratieve ruimte.".
Art.16. Artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 februari 2014, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 5. Om voor een investeringssubsidie in aanmerking te komen, moet de basisinfrastructuur van een ambulante voorziening, van een voorziening met modules contextbegeleiding of diagnostiek in het kader van een problematische leefsituatie, of van een organisatie met modules contextbegeleiding, contextbegeleiding in functie van autonoom wonen of ondersteunende begeleiding, of van een vergunde dienst voor pleegzorg, ten minste bestaan uit voldoende administratieve ruimtes.
In het eerste lid wordt verstaan onder ambulante voorziening: een thuisbegeleidingsdienst, een dienst voor begeleid zelfstandig wonen, een dienst voor herstelgerichte en constructieve afhandeling of een dienst voor crisishulp aan huis.".
Art.17. In artikel 7, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 februari 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 3° wordt de zinsnede "een thuisbegeleidingsdienst, een dienst voor begeleid zelfstandig wonen of een dienst voor pleegzorg" vervangen door de woorden "een thuisbegeleidingsdienst of een dienst voor begeleid zelfstandig wonen";
2° er worden een punt 6° tot en met 8° toegevoegd, die luiden als volgt:
"6° voor een centrum voor integrale gezinszorg:
a) 65 m2 per gebruiker die het centrum volgens zijn erkenning kan opnemen;
b) 20 m2 per voltijdsequivalent van de personeelsformatie die de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, aanvaard heeft voor de modules contextbegeleiding;
7° voor een onthaal-, oriëntatie- en observatiecentrum in een modulair kader:
a) 65 m2 per verblijfsmodule;
b) 20 m2 per voltijdsequivalent van de personeelsformatie die de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, aanvaard heeft voor de modules diagnostiek in het kader van een problematische leefsituatie;
8° voor een vergunde dienst voor pleegzorg: 20 m2 per voltijdsequivalent van de door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, aanvaarde personeelsformatie."
Art.18. In artikel 8, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden "de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand" vervangen door de woorden "de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand en de vergunde diensten voor pleegzorg".
Art.19. In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 worden de woorden "de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand" vervangen door de woorden "de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand en de vergunde diensten voor pleegzorg";
2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand" vervangen door de woorden "de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand en de vergunde diensten voor pleegzorg".
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2011 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de sector van de voorzieningen voor gezinnen met kinderen
Art.20. In artikel 1, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 maart 2011 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de sector van de voorzieningen voor gezinnen met kinderen worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 1° wordt opgeheven;
2° in punt 5° wordt de zinsnede "de centra voor integrale gezinszorg," opgeheven.
Art.21. Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.22. In artikel 8, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede ", een centrum voor integrale gezinszorg" opgeheven.
Art.23. In artikel 9, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt punt 3° opgeheven.
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art.24. Voor de dossiers waarvoor de subsidiebelofte is gegeven voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, gelden de bepalingen die van toepassing waren voor de inwerkingtreding van dit besluit.
Art. 25. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.