29 SEPTEMBER 2022. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van Brussel Gas Elektriciteit (BRUGEL)
TITEL I. - Definities
Art. 1
TITEL II. - Aanpassing van de bepalingen die gelden voor de ambtenaren van instellingen van openbaar nut van categorie B van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met het oog op hun toepassing op de ambtenaren van BRUGEL
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 2-3
HOOFDSTUK II. - Toepassingsmodaliteiten van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Afdeling 1. - Rechten en plichten
Art. 4
Afdeling 2. - Graden
Art. 5-6
Afdeling 3. - Het personeelsplan
Art. 7
Afdeling 4. - De Raad van Bestuur en de Directeurs
Art. 8-10
Afdeling 5. - De werving en de selectie
Art. 11-12
Afdeling 6. - De hiërarchische loopbaan
Art. 13-14
Afdeling 7. - De functionele loopbaan
Art. 15
Afdeling 8. - De evaluatie
Art. 16-18
Afdeling 9. - De afwezigheden en de verloven
Art. 19
Afdeling 10. - De vorming
Art. 20
Afdeling 11. - De tuchtregeling
Art. 21
Onderafdeling 1. - De gemeenschappelijke raad van beroep voor de instellingen van openbaar nut
Art. 22
Onderafdeling 2. - De uitspraak van de tuchtstraf naar aanleiding van het beroep
Art. 23
Afdeling 12. - De onverenigbaarheden en cumulatie van beroepsactiviteiten
Art. 24-27
Afdeling 13. - Het verlies van de hoedanigheid van ambtenaar en de definitieve ambtsneerlegging
Art. 28
Afdeling 14. - De weddeschalen
Art. 29
Afdeling 15. - De toelagen en de premies
Art. 30-31
Afdeling 16. - Diverse bepalingen
Art. 32
TITEL III. - Overgangsbepaling
Art. 33
TITEL IV. - Opheffingsbepaling
Art. 34
TITEL V. - Slotbepalingen
Art. 35
TITEL I. - Definities
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder:
1° "Besluit van 21 maart 2018": het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en zijn latere wijzigingen;
2° "Brussel Gas Elektriciteit", afgekort "BRUGEL": de Reguleringscommissie voor Energie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
TITEL II. - Aanpassing van de bepalingen die gelden voor de ambtenaren van instellingen van openbaar nut van categorie B van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met het oog op hun toepassing op de ambtenaren van BRUGEL
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art.2. Onder voorbehoud van de specifieke bepalingen vervat in dit besluit, zijn de bepalingen die gelden voor de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van categorie B, vervat in het besluit van 21 maart 2018 en in zijn latere wijzigingen, van toepassing op de ambtenaren van BRUGEL.
Art.3. Onder "Regering", onder "ambtenaren-generaal", onder "leidend ambtenaren", onder "directeur-generaal" en "adjunct-directeur-generaal", onder "directieraad" of "voorzitter van de directieraad", onder "benoemende overheid" en onder "functioneel bevoegde minister" dient te worden verstaan, behoudens andersluidende vermelding in dit besluit, de Raad van Bestuur van BRUGEL opgericht en georganiseerd door de artikelen 30ter tot 30septies van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Onder "Verantwoordelijke van de Administratieve Eenheid (VAE)" dient te worden verstaan, behoudens andersluidende vermelding in dit besluit, de Directeur.
HOOFDSTUK II. - Toepassingsmodaliteiten van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Afdeling 1. - Rechten en plichten
Art.4. In het voornoemde besluit wordt een artikel 14bis ingevoegd:
"Art. 14bis. De leden van de Geschillendienst worden aangewezen onder het personeel van BRUGEL voor een termijn die niet korter mag zijn dan drie jaar.
Zij kunnen van geen enkele overheid instructies krijgen in het kader van de behandeling van klachten.
Zij kunnen niet uit hun functie worden ontslagen zonder gegronde reden, namelijk elke wettelijk gerechtvaardigde reden die geen afbreuk doet aan hun onafhankelijkheid en hun onpartijdigheid.".
Afdeling 2. - Graden
Art.5. Artikel 16, tweede lid, van het besluit van 21 maart 2018 dient als volgt te worden gelezen:
"De rangen worden als volgt verdeeld onder de niveaus:
1° in niveau A, drie rangen, nl. A1, A2 en A3;
2° in niveau B, twee rangen, nl. B1 en B2;
3° in niveau C, twee rangen, nl. C1 en C2.".
Art.6. Artikel 17 van hetzelfde besluit dient als volgt te worden gelezen:
"Art. 17. De volgende graden worden gecreëerd:
in rang A3: directeur, ingenieur-directeur;
in rang A2: eerste attaché, eerste ingenieur en raadgever-deskundige;
in rang A1: attaché en ingenieur;
in rang B2: eerste assistent;
in rang B1: assistent;
in rang C2: eerste adjunct;
in rang C1: adjunct.".
Afdeling 3. - Het personeelsplan
Art.7. In artikel 19 van hetzelfde besluit, is § 1 niet van toepassing op de aan onderhavig besluit onderworpen ambtenaren.
§ 2 en § 3 van hetzelfde artikel dienen als volgt te worden gelezen:
" § 2. In de instellingen van categorie B, bepaalt het personeelsplan, per functiedomein, per niveau, per rang en per graad, het aantal statutaire en contractuele personeelsleden uitgedrukt in voltijdse equivalenten dat noodzakelijk worden geacht voor de uitvoering van de opdrachten toegewezen aan de instelling.
De Directeurs bereiden ten minste een ontwerp van personeelsplan voor per begrotingsjaar en maken dit over aan de Raad van Bestuur.
De Directeurs raadplegen de diensthoofden.
Het ontwerp van personeelsplan moet verenigbaar zijn met de beschikbare begrotingsmiddelen voor het betrokken begrotingsjaar.
De Raad van Bestuur maakt het ontwerpplan voor advies over aan de Minister, en keurt dit goed na een termijn van één maand vanaf de datum van verzending.
§ 3. Bij afwezigheid van een personeelsplan vóór het nieuwe begrotingsjaar, blijft het vorige plan van toepassing.".
Afdeling 4. - De Raad van Bestuur en de Directeurs
Art.8. Het opschrift van HOOFDSTUK VI van TITEL II van hetzelfde besluit dient als volgt te worden gelezen:
"HOOFDSTUK VI. - De Raad van Bestuur en de Directeurs".
Art.9. De artikelen 23 en 24 van hetzelfde besluit zijn niet van toepassing op de aan onderhavig besluit onderworpen ambtenaren.
Art.10. Artikel 25 van hetzelfde besluit dient als volgt te worden gelezen:
"Art. 25. § 1. De Raad van Bestuur is collegiaal belast met de opdrachten die de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en haar latere wijzigingen, hem toekennen.
De Raad van Bestuur is het hoofd administratie van BRUGEL.
§ 2. De Directeurs voeren de taken uit die de Raad van Bestuur hun toekent, met name inzake het dagelijks beheer.
Zij stellen aan deze op eigen initiatief elk advies of elke ontwerpbeslissing voor betreffende de opdrachten van BRUGEL.
Zij zijn de hiërarchische meerderen van het personeel van BRUGEL, handelend onder het gezag van de Raad van Bestuur, als hoofden administratie van BRUGEL.
§ 3. De Directeurs staan in voor het dagelijkse beheer.
Afdeling 5. - De werving en de selectie
Art.11. Het protocol bedoeld in artikel 27 van hetzelfde besluit wordt eveneens gesloten voor BRUGEL.
De Minister pleegt eveneens overleg met de Raad van Bestuur van BRUGEL.
De Raad van Bestuur pleegt voorafgaandelijk overleg met de Directeurs van BRUGEL.
Art.12. In artikel 28 van hetzelfde besluit, dient punt 2° als volgt te worden gelezen:
"Slagen voor de door SELOR voorziene vergelijkende proeven die worden georganiseerd door Brussel Openbaar Ambt of, bij gebreke hieraan, de Raad van Bestuur.".
Afdeling 6. - De hiërarchische loopbaan
Art.13. In artikel 78, § 2, 1°, moet worden verstaan onder "een personeelslid van minstens rang A3", "een personeelslid van minstens rang A3 of een lid van de Raad van Bestuur".
In § 4 van hetzelfde artikel is het eerste lid niet van toepassing op de aan onderhavig besluit onderworpen ambtenaren.
Art.14. In artikel 87, tweede lid, 1°, van hetzelfde besluit moet worden verstaan onder een "HRM-verantwoordelijke of diens afgevaardigde van minstens rang C1", "de Directeurs".
In hetzelfde artikel, tweede lid, 2° moeten de woorden "twee leden die behoren tot de instelling waarin de betrekking moet worden ingevuld en die beschikken over een kwalificatie en professionele ervaring aangaande deze in te vullen betrekking of over een expertise beschikt met betrekking tot de materies die tot de in te vullen betrekking behoren" worden vervangen door de woorden "twee ambtenaren aangeduid door de Raad van Bestuur".
Afdeling 7. - De functionele loopbaan
Art.15. In artikel 99, lid 1, 1°, van hetzelfde besluit, moet het woord "negen" vervangen worden door het woord "zes".
Afdeling 8. - De evaluatie
Art.16. De evaluator van de Directeurs is de Raad van Bestuur. Hetzelfde geldt voor iedere ambtenaar binnen wiens hiërarchie er geen ambtenaar zou zijn die beantwoordt aan de eisen gesteld in artikel 125 van hetzelfde besluit.
In artikel 125, § 2, eerste lid, moet worden verstaan onder "het personeelslid", "het personeelslid of het lid van de Raad van Bestuur".
Art.17. Het evaluatieverslag bedoeld in het tweede lid van artikel 131 van hetzelfde besluit wordt eveneens gericht aan de Directeur.
Art.18. Voor de toepassing van artikel 147, § 2, vierde lid, van hetzelfde besluit, wordt de toelage bedoeld in artikel 34 van onderhavig besluit ook in rekening genomen.
Afdeling 9. - De afwezigheden en de verloven
Art.19. De verloven om politieke redenen, bedoeld in HOOFDSTUK VIII van TITEL VII van BOEK I van hetzelfde besluit, kunnen niet worden toegekend ten belope van meer dan halftijds werk, tenzij een vervanger met dezelfde bekwaamheid beschikbaar zou zijn en, in voorkomend geval, vergoed wordt met behulp van bijkomende noodzakelijke begrotingsmiddelen die worden toegekend aan BRUGEL.
Afdeling 10. - De vorming
Art.20. Artikel 271 van hetzelfde besluit dient als volgt te worden gelezen:
"Art. 272. Het vormingsplan wordt opgesteld in samenwerking met de Directeur na raadpleging van de diensthoofden.".
Afdeling 11. - De tuchtregeling
Art.21. De bepalingen van HOOFDSTUK III van TITEL IX van BOEK I van hetzelfde besluit betreffende de gewestelijke kamer van beroep, zijn niet van toepassing op de aan onderhavig besluit onderworpen ambtenaren.
Onderafdeling 1. - De gemeenschappelijke raad van beroep voor de instellingen van openbaar nut
Art.22. Artikel 311, 1°, van hetzelfde besluit dient als volgt te worden gelezen:
"1° de gewestelijke kamer van beroep voor de instellingen van openbaar nut die kennis neemt van beroepen inzake tuchtzaken van de ambtenaren van alle niveaus die zijn onderworpen aan onderhavig besluit, met inbegrip van de Directeurs.".
Onderafdeling 2. - De uitspraak van de tuchtstraf naar aanleiding van het beroep
Art.23. Artikel 306, eerste lid, van hetzelfde besluit dient als volgt te worden gelezen:
"De Raad van Bestuur spreekt de tuchtstraf uit voor alle ambtenaren van BRUGEL.".
Afdeling 12. - De onverenigbaarheden en cumulatie van beroepsactiviteiten
Art.24. Artikel 318, tweede lid, van hetzelfde besluit dient als volgt te worden gelezen:
"De ambtenaar die verkozen is moet de Directeurs hiervan verwittigen.".
Art.25. Artikel 321 van hetzelfde besluit dient als volgt te worden gelezen:
"De aanvraag tot cumulatie wordt schriftelijk ingediend bij de hiërarchische meerdere door middel van een modelformulier dat door het HRM wordt verstrekt.
De hiërarchische meerdere geeft vooraf in het vak dat op het formulier daartoe is voorzien, een gemotiveerd advies en zendt dit formulier naar de Directeurs.".
Art.26. Artikel 322 van hetzelfde besluit dient als volgt te worden gelezen:
"De toestemming wordt verleend of geweigerd door de Directeurs.
Bij weigering, kan beroep worden ingesteld worden bij Raad van Bestuur die een beslissing neemt.
Voor de Directeurs wordt de toestemming verleend of geweigerd door de Raad van Bestuur".
Art.27. Artikel 324 van hetzelfde besluit dient als volgt te worden gelezen:
"De toestemming kan worden opgeheven door de Directeurs.
Hun beslissing moet gemotiveerd worden.".
Afdeling 13. - Het verlies van de hoedanigheid van ambtenaar en de definitieve ambtsneerlegging
Art.28. In artikel 330, § 2, dient het 3e lid als volgt te worden gelezen:
"De beslissing wordt genomen door de Raad van Bestuur.".
Afdeling 14. - De weddeschalen
Art.29. Artikel 334 van hetzelfde besluit dient als volgt te worden gelezen:
"Art. 334. Aan de graden die de ambtenaren kunnen bekleden, zijn de volgende schalen verbonden:
NIVEAU A
Directeur: A300 - A310
Ingenieur-Directeur : I310
Raadgever-deskundige: A210 - A220 - A230
Eerste ingenieur: A220
Eerste attaché: A220 - A210 - A200
Ingenieur: A113 - A112 - A111
Attaché: A103 - A102 - A101
NIVEAU B
Eerste assistent: B200
Assistent: B103 - B102 - B101
NIVEAU C
Eerste adjunct: C200
Adjunct: C103 - C102 - C101.".
Afdeling 15. - De toelagen en de premies
Art.30. § 1. Er wordt aan de ambtenaren van BRUGEL een jaarlijkse toelage toegekend die 4% van hun jaarlijks bruto barema bedraagt.
§ 2. De ambtenaren van BRUGEL van niveau A genieten eveneens een jaarlijkse aanvullende toelage waarvan het bedrag forfaitair is vastgesteld op 3.500€.
Deze aanvullende toelage kan niet worden gecumuleerd met de ingenieurstoelage bedoeld in artikel 377 van het besluit van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
§ 3. De toelage voorzien in § 2 is gekoppeld aan de schommelingen van de prijsindex bedoeld in het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen; daartoe is zij gekoppeld aan de spilindex 138,01.
§ 4. De toelagen bedoeld in de §§ 1 en 2 worden betaald samen met de wedde van de maand waarop ze betrekking hebben.
Zij worden betaald in dezelfde mate en volgens dezelfde modaliteiten als de wedde, indien deze niet voor de gehele maand is verschuldigd.
Art.31. § 1. Artikel 378, § 4, lid 1, dient als volgt te worden gelezen:
"De Directeurs bereiden een projectdossier voor en leggen dit ter goedkeuring aan de Raad van Bestuur voor.".
§ 2. In artikel 378 van hetzelfde besluit, dient te worden verstaan onder "indiener van het project", de Directeurs.
Afdeling 16. - Diverse bepalingen
Art.32. De artikelen 430 tot 473 van hetzelfde besluit zijn niet van toepassing op de aan onderhavig besluit onderworpen ambtenaren.
TITEL III. - Overgangsbepaling
Art.33. De ambtenaar die op het ogenblik van de inwerkingtreding van onderhavig besluit de functie van Directeur van BRUGEL waarneemt, geniet de weddenschaal A310 in de graad die overeenstemt met zijn geldelijke anciënniteit.
TITEL IV. - Opheffingsbepaling
Art.34. Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 mei 2014 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van Brussel Gas Elektriciteit (BRUGEL), gewijzigd bij de besluiten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 april 2016, wordt opgeheven.
TITEL V. - Slotbepalingen
Art. 35. De Minister van Ambtenarenzaken en de Minister van Energie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.